Wat eten onze dieren? Zo maak je diervoeder Een diervoederfabriek is spannend. Binnen staan zware machines te draaien, die grondstoffen malen en mengen tot diervoeder. Ze persen het voer tot korrels en doen het in zakken of silo’s. Het ruikt er naar meel. Buiten is het een komen en gaan van vrachtauto’s en binnenvaartschepen. Sommige vrachtwagens brengen diervoedergrondstoffen, andere halen het voer om het naar de boerderij te brengen. Op de tekening zie je een bestaande, Nederlandse diervoederfabriek. Hier maken ze diervoeders voor boerderijdieren zoals varkens, koeien, kippen en paarden. Maar, en dat is bijzonder, ook voor dierentuindieren. Ze maken voer voor bijvoorbeeld olifanten, zebra’s, antilopen en apen. Ook maakt de fabriek voer voor flamingo’s. Hierin zit extra caroteen, een rode voedingsstof die onder andere in worteltjes zit en die ervoor zorgt dat deze oranje kleuren. Flamingo’s houden dankzij het caroteen hun mooie roze kleur. Zonder dit voer zouden ze wit zijn. De fabriek op de tekening verkoopt ook honden- en kattenbrokken. Die worden op dezelfde wijze gemaakt als voer voor landbouwhuisdieren. Honden- en kattenvoer heeft vaak allerlei vormpjes en kleurtjes. Om dat te maken zijn bijzondere persen nodig. Ook verkoopt het bedrijf verpakt hooi. Hooi is gedroogd gras. En het verkoopt mueslivoer voor knaagdieren en paarden. De fabriek op de tekening maakt 1.300 tot 1.500 ton diervoeder per dag. 6 Oktober 2008 Nieuw op NOT 2009: Lesproject met wandplaat ‘Wat eten onze dieren?’ De tekeningen van de diervoederfabriek op deze pagina’s maken onderdeel uit van een veel grotere serie tekeningen op een nieuwe schoolwandplaat. Deze hoort bij het nieuwe lesproject ‘Wat eten onze dieren?’. Dit komt uit in januari 2009. Het wordt het onderwijs gratis aangeboden op de Nationale Onderwijs Tentoonstelling (NOT) van 27 tot en met 31 januari 2009 in de Jaarbeurs te Utrecht. Het lesproject behandelt de voeding van landbouwhuisdieren en hobbyen gezelschapsdieren. Het is geschikt voor bovenbouw basisonderwijs en onderbouw voortgezet onderwijs. Leerkrachten die tijdens de NOT de stand van Het Kleine Loo bezoeken, kunnen het volgende pakket krijgen: uitgebreide docentenhandleiding met informatie en werkbladen voor leerlingen, grote kleurenwandplaat en verschillende diervoedergrondstoffen. Voer maken is vakwerk Deze diervoederfabriek heeft verschillende opslagsilo’s voor grondstoffen. De belangrijkste zijn: soja en sojaschroot, maïs, tarwegries, gerst, erwten, tarwekiemzemelen, bietenpulp, raapzaadschroot, citruspulp, kokosschilfers, lijnzaadschilfers, zonnebloemzaadschroot, tapioca, melasse van rietsuiker, melasse van bietsuiker, melkpoeder, zouten en vet. Een groot deel van de grondstoffen is een restproduct van de voedingsmiddelenindustrie. Ze bevatten nog zeer waardevolle voedingsstoffen voor dieren. Een deel van de grondstoffen komt van overzee en wordt in Rotterdam overgeladen op binnenvaartschepen. Als in een diervoederfabriek verschillende grondstoffen worden gemend, spreek je van een mengvoederfabriek en van mengvoeder. Mengvoeder is soms samengesteld uit twee grondstoffen, zoals gerst en sojameel. Maar het kan ook uit wel vijftien verschillende grondstoffen bestaan. In paardenbrok bijvoorbeeld gaan wel dertien soorten grondstof. In runderbrok tussen de tien en vijftien, in varkensvoer soms wel tien tot dertien. Aan diervoeder voor zieke dieren wordt vaak op voorschrift van de dierenarts een medicijn toegevoegd. 1. De diervoedergrondstoffen gaan voor de verwerking via pijpen boven de fabriek in. Maar eerst worden ze gewogen. Dat gebeurt automatisch. De samenstelling van diervoeder hangt af van het soort dier, de leeftijd van het dier en of het drachtig is of is geweest. Een diervoederfabriek heeft vele honderden recepten voor voer. 2. In de fabriek worden de diervoedergrondstoffen fijngemalen in de hamermolen. Daarna worden ze gemengd en worden melasse, plantaardige olie en vet en een premix toegevoegd. In een premix zitten de vitaminen en mineralen die een dier nodig heeft. De diervoederfabriek koopt deze premixen bij een gespecialiseerd bedrijf. Voor elke diersoort zijn er verschillende soorten premixen. Het vet wordt verwarmd, zodat het vloeibaar wordt. 3. In de rijpingsbunker krijgt het mengsel de tijd om te rijpen, zodat het vocht er goed kan intrekken. 4.Voordat het mengvoeder naar de persmachine gaat om er korrels van te persen, gaat het eerst door een walsmachine, die er zoveel mogelijk lucht uit perst. 5. In de persmachine worden de gemengde grondstoffen door een ton (een matrijs) met gaatjes geperst. Afhankelijk van het formaat van de gaatjes, worden het dan grote, kleine of fijne brokken mengvoeder. De grootte hangt af van de dieren waarvoor ze bestemd zijn. De brokken zijn nog warm en worden gekoeld. Ze worden dan harder. 6. Een deel gaat naar de afzakmachine. Die verpakt de brokken in zakken van twintig of veertig kilo. 7 Oktober 2008 7. Het andere deel gaat in een bulkwagen naar de boerderij. 8. Lang niet al het mengvoeder wordt in brokken geperst. Sommige klanten willen diervoeder dat alleen maar gemalen en gemengd is. Met kippenvoer is dat vaak het geval. Het wordt dan alleen maar grof gemalen. Kippenvoer bestaat vaak voor de helft uit tarwe of maïs en verder uit soja, sojaschroot, pulp, zonnebloempitten en een premix. 9. In de controlekamer wordt het hele fabricageproces gestuurd en bewaakt. 10. Van alle grondstoffen en eindproducten worden monsters genomen. Deze worden in het laboratorium gecontroleerd op kwaliteit en voedselveiligheid.