V5 M&O Samenvatting SE2 Hoofdstuk 25, 30 en 31 1 Hoofdstuk 25 – Breakeven analyse Variabele kosten zijn afhankelijk van de productie/afzet. Proportioneel variabele kosten stijgen in dezelfde mate als de productie/afzet (ze zijn dan rechtevenredig): de variabele kosten per eenheid zijn in dat geval bij elke productie-/ verkoopomvang gelijk. Variabele kosten stijgen door uitbreiding van de productie/afzet en door prijsstijgingen. Constante kosten (vaste kosten of capaciteitskosten) zijn binnen de aanwezige capaciteit onafhankelijk van de productie/afzet. Constante kosten stijgen door uitbreiding van de capaciteit van de onderneming en door prijsstijgingen. Voorbeelden van constante kosten zijn: afschrijvings-, interest- en huurkosten. Dekkingsbijdrage Dit is het bedrag dat je na verkoop van een product overhoudt, dus (P) prijs – (V) variabele kosten. De dekkingsbijdrage wordt gebruikt om de constante kosten te dekken. Vandaar de naam dekkingsbijdrage. De dekkingsbijdrage p/stuk = p-v = verkoopprijs (excl. btw) – variabele kosten p/st. Variabele kosten per stuk bestaan bij een handelsonderneming uit de inkoopprijs en uit de overige variabele kosten. De break-even afzet (BEA): de hoeveelheid verkochte producten waarbij de onderneming geen winst en geen verlies maakt; dus waar de winst = 0 De break-even omzet (BEO) = BEA x verkoopprijs (excl. btw!) Om de break-even afzet (BEA) en de break-even omzet (BEO) te berekenen, is het handig de volgende schema’s te gebruiken: (met verzonnen percentages en bedragen). I: Als een onderneming veel verschillende producten verkoopt en het niet haalbaar is voor elk product afzonderlijk het aandeel in de constante kosten te berekenen: " BEO = 100/15 x € 300.000 = € 2.000.000. Bij een gemiddelde verkoopprijs van € 40 is BEA: € 2.000.000/€ 40 = 50.000 stuks. Om een nettowinst te behalen van € 150.000 wordt BEO: 100/15 x € 450.000 = € 3.000.000. (Je telt dus de winst die je wilt behalen op bij de constante kosten) II: Als een onderneming slechts één product(soort) verkoopt of als het aandeel in de constante kosten per product(soort) is te berekenen: Methode 1: Voorbeeld: (Stel de verkoopprijs is € 40) 2 " BEA = € 300.000/€ 6 = 50 000 stuks en BEO = 50 000 x € 40 = € 2.000.000. Methode 2: TO = TK (want dat is het punt waar de Totale Winst (TW) = 0) 40X = 24X + 10X + 300.000 16X = 300.000, dus X = 50 000. Methode 3: m.b.v. de formule: = = 50 000. Om een nettowinst te behalen van € 150.000 wordt BEA: € 450.000/€ 6 = 75 000 stuks. (dus ook hier de gewenste nettowinst optellen bij de constante kosten en dan delen door p-v) De break-evenafzet kan ook grafisch bepaald worden door een grafiek te maken met: • de totale kostenlijn en de totale opbrengstlijn; • de lijn die de totale constante kosten weergeeft en de lijn die de dekkingsbijdrage weergeeft. 3 Hoofdstuk 30 – Interne verslaggeving We spreken van permanentie als een onderneming niet één keer per jaar maar een aantal keren per jaar een balans en winst-en-verliesrekening opstelt. Het doel van de permanentie is een juiste toerekening van zowel de kosten als de opbrengsten aan de verschillende perioden. Transitorische posten zijn posten waarbij de periode waarin betaald (ontvangen) wordt, afwijkt van de perioden waarop de kosten (opbrengsten) betrekking hebben. We gebruiken ze om een tijdsverschil te overbruggen. De transitorische posten vallen uiteen in uitstelposten en anticipatieposten. Transitorische posten Uitstelposten anticipatieposten Kosten worden vooruitbetaald Kosten worden achteraf betaald Opbrengsten worden vooruitontvangen Opbrengsten worden achteraf ontvangen Bij uitstelposten worden de kosten vooruitbetaald en de opbrengsten worden vooruitontvangen. Bij anticipatieposten worden de kosten achteraf betaald en de opbrengsten achteraf ontvangen. Op de balans komen transitorische posten onder de volgende namen voor: Balans Vooruitbetaalde bedragen: er is bijvoorbeeld voor een jaar verzekeringspremie vooruitbetaald: het vooruitbetaalde bedrag voor de resterende maanden van het jaar staat op de balans Nog te betalen bedragen: want er is sprake van een soort schuld (bijvoorbeeld de te betalen interest op een lening) Nog te ontvangen bedragen: een vordering op een andere partij, die nog gaat betalen (bijvoorbeeld geld dat uitgeleend is, waarvoor de andere partij interest moet betalen) Vooruitontvangen bedragen: want er is sprake van een soort schuld (bijvoorbeeld goederen die nog geleverd moeten worden, maar de klant heeft al vooruitbetaald) • • • • Vooruitbetaalde bedragen is een uitstelpost aan de debetkant van de balans omdat er sprake is van een ‘soort’ vordering. Nog te betalen bedragen is een anticipatiepost aan de creditkant van de balans omdat er sprake is van een schuld. Vooruitontvangen bedragen is een uitstelpost aan de creditkant van de balans omdat er sprake is van een ‘soort’ schuld. Nog te ontvangen bedragen is een anticipatiepost aan de debetkant van de balans omdat er sprake is van een ‘soort’ vordering op de andere partij die nog moet betalen. 4 Op de balans staan op de debetkant de bezittingen, waaronder de vorderingen in de volgorde: vaste activa, vlottende activa en liquide middelen. Credit op de balans staan achtereenvolgens het eigen vermogen, de schulden op lange termijn en de schulden op de korte termijn. De balans geeft de situatie weer op een bepaald moment. Aan de debetkant is de volgorde van meer naar minder vast en aan de creditkant is de volgorde van meer naar minder permanent aanwezig. Een winst-en-verliesrekening geeft een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een onderneming over een bepaalde periode. Het verschil tussen de opbrengsten en de kosten noemen we het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening. Als een onderneming de interestkosten- en opbrengsten liever apart houdt, neemt ze het financieringsresultaat (het verschil tussen de interestkosten en de interestopbrengsten) apart op. Dit is dan nog steeds een onderdeel van het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening maar staat apart vermeld. Om te weten over hoeveel liquide middelen een onderneming kan beschikken in een aantal toekomstige perioden wordt een liquiditeitsbegroting samengesteld. Bij een liquiditeitsbegroting gaat het uitsluitend over de verwachte ontvangsten en de verwachte uitgaven van een onderneming. Een onderneming kan de liquiditeit verbeteren door: • inkopen uit te stellen, • leverancierskrediet te bedingen, • investeringen uit te stellen, • de winst na belasting niet uit te keren • de debiteuren een korting voor contante betaling aan te bieden. Een illiquide onderneming heeft te weinig middelen om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. Een voorraadgrootheid heeft betrekking op een bepaalde post op een bepaald moment, bijvoorbeeld de bedragen op een balans. Een stroomgrootheid heeft betrekking op bedragen over een bepaalde periode, bijvoorbeeld de bedragen op de winst-en-verliesrekening. Accrual-accounting wil zeggen dat we de gevolgen van transacties (financiële feiten) verwerken in het boekjaar waarin zij zich voordoen en niet wanneer de daarmee samenhangende uitgaven worden gedaan of de liquide middelen worden ontvangen. Toepassen van de permanentie is een hulpmiddel om daaraan te voldoen. Bij toepassing van het matchingbeginsel verwerken we de kosten in de winst-enverliesrekening op basis van een direct verband tussen deze kosten en de daarmee samenhangende opbrengst. We kunnen de volgende varianten tegenkomen: • ontvangsten die geen opbrengsten zijn: ontvangst van een lening, betalen van een rekening door een debiteur in een andere periode • opbrengsten die ook ontvangsten zijn: contante betaling bij levering aan klant • opbrengsten die geen ontvangsten zijn: verkoop van goederen, die in een andere periode betaald gaan worden: nu opbrengst, nu geen ontvangst (want rekening wordt in andere periode betaald.) 5 • • • kosten die ook uitgaven zijn: geld voor de meeste kosten: loonkosten, interestkosten, reclamekosten, transportkosten. Let op: periode van betalen wel in dezelfde periode als kosten kosten die geen uitgaven zijn: afschrijvingskosten uitgaven die geen kosten zijn: betalen aanschaf vaste activa; aflossen van lening; winstuitkering aan personeel of aandeelhouders Let op bij de liquiditeitsbegroting: • Afschrijvingskosten staan nooit op een liquiditeitsbegroting, want het is geen uitgave! • Bedragen op de liquiditeitsbegroting opnemen inclusief btw (want dat zijn de bedragen die je ontvangt c.q. uitgeeft/overmaakt) ! alleen indien er sprake is van btw in de opgave. Indien btw bij de opgave buiten beschouwing blijft dan geldt dit natuurlijk ook voor de liquiditeitsbegroting. • Aflossing van leningen wordt betaald, dus op liquiditeitsbegroting (niet op W&V-rekening!) • Toevoegingen aan de voorziening onderhoud: niet op liquiditeitsbegroting, want het is geen uitgave. • Betaling rekening onderhoud ten laste van voorziening: wel op liquiditeitsbegroting, want het wordt nu betaald en gaat van de rekening af. 6 Hoofdstuk 31 – Ondernemingsplan In hoofdlijnen bestaat het ondernemingsplan uit de volgende vier onderdelen: 1. een persoonlijk plan waarin o.a. de motivatie, de doelstellingen en de sterke en minder sterke kanten van de starter staan. 2. het marketingplan, met daarin de product(en)/dienst(en) die de starter gaat aanbieden, zijn concurrenten, zijn potentiële klanten en de wijze waarop de starter zich gaat onderscheiden van zijn concurrenten aan de hand van zijn marketingmix. 3. Het financiële plan. Een startende onderneming of een onderneming die wil uitbreiden stelt vaak een uitgebreider financieel plan op. Het financiële plan is een onderdeel van het ondernemingsplan met onder meer: • de investeringsbegroting. In de investeringsbegroting nemen we de bedragen voor investeringen in noodzakelijke activa op. ( = vermogensbehoefte = debetzijde van de balans) • het financieringsplan: In de financieringsbegroting of het financieringsplan werken we uit hoe we de investeringen van de investeringsbegroting willen financieren.(hoe wordt voorzien in de vermogensbehoefte = creditzijde van de balans) • de openingsbalans, • de liquiditeitsbegroting: hierin worden verwachte ontvangsten afgezet tegen verwachte uitgaven. • de resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd): hierin worden verwachte opbrengsten vergeleken met verwachte kosten. • de geprojecteerde eindbalans. 4. Het organisatieplan, waarin aandacht wordt geschonken aan de rechtsvorm van de onderneming, vereiste vergunningen, eisen waaraan de administratie moet voldoen, de te betalen belastingen, risico’s en arbeidsvoorwaarden personeel. 7