Geef mensen extra stem bij besteding van hun geld Paul de Beer* In verkorte vorm gepubliceerd in Het Parool van 7 februari 2004 Zou er ooit iemand een vreugdesprongetje maken als hij de bekende blauwe enveloppe op zijn deurmat vindt? Het lijkt me niet waarschijnlijk. Die enveloppe betekent immers het vooruitzicht van een avond zwoegen om alle papieren bijeen te zoeken – de jaaropgave van je salaris, de betaalde hypotheekrente, het saldo van je giro- en bankrekeningen – en de gevraagde gegevens op de juiste plek in te vullen. Met een beetje pech wordt je hiervoor beloond met de mededeling dat je moet bijbetalen. De belastingaangifte mag dankzij de aangiftediskette voor de computer dan gemakkelijker zijn dan vroeger, leuker is het er allerminst op geworden – zoals de belastingdienst ook zelf grif erkent. Alleen wie erin slaagt zoveel aftrekposten op te voeren dat ie geld terugkrijgt, beleeft misschien enig plezier aan zijn aangifte – toch weer zeshonderd euro verdiend op een avondje! Eigenlijk is het merkwaardig dat belasting betalen ons met zo weinig vreugde vervult. Met het belastinggeld dat we afdragen worden immers zoveel mooie dingen gedaan. Iedereen profiteert daar dagelijks van. Zonder belastingen geen wegen, geen straatverlichting, geen parken en plantsoenen, geen scholen en geen politie. Natuurlijk, iedereen heeft wel iets op die publieke voorzieningen aan te merken. De wegen worden slecht onderhouden, de kwaliteit van het onderwijs gaat zienderogen achteruit en de politie vangt te weinig boeven. Maar hoewel bijna iedereen vindt dat ie teveel belasting betaalt, zijn die klachten eerder het gevolg van het feit dat we te weinig belasting betalen. De meeste mensen zien echter het verband niet tussen hun belastingafdracht en die publieke voorzieningen. Belasting betalen wordt daarmee tot een noodzakelijk kwaad waarvoor geldt: hoe minder hoe beter. Zou de belastingdienst niet iets kunnen leren van de vele maatschappelijke organisaties die de burger regelmatig om een gift vragen? Bij de bedelbrieven die zij aan hun donateurs sturen zit steevast een overzichtje van het goede werk dat zij verrichten. Liefst in de vorm van een concreet voorbeeld: een stuk ongerepte natuur dat net op tijd uit de greep van de oprukkende stad is gered, een meisje in Malawi dat door een Nederlandse arts van haar oogziekte is genezen, een politieke gevangene in Vietnam die onder druk van een Nederlandse campagne is vrijgelaten. Waarom informeert de belastingdienst ons bij het toesturen van het aangiftebiljet niet gelijk over al het moois dat het afgelopen jaar met ons belastinggeld is gedaan? Een mooi vormgegeven brochure met vlotte verhalen over een berucht verkeersknelpunt dat is opgelost, een jeugdbende die is opgerold, een probleemleerling die dankzij veel ondersteuning toch nog zijn vmbo-diploma heeft behaald. Misschien zouden we zelfs nog verder kunnen gaan. Een van de redenen waarom het invullen van het belastingbilject op een corvee lijkt, is dat er zo weinig te kiezen valt. Waarom wordt de belastingbetaler niet de mogelijkheid geboden om mee te bepalen waaraan het belastinggeld wordt 1 uitgegeven? Natuurlijk, indirect kan iedereen daarover al meebeslissen door de stem die hij bij de Tweede Kamerverkiezingen uitbrengt. Maar weinig mensen zullen een verband leggen tussen de keuze die ze in het stemhokje maken en de belasting die ze moeten betalen. Waarom bieden we de belastingbetaler niet de mogelijkheid om bij het doen van zijn aangifte tegelijk aan te geven waaraan hij dat geld het liefste besteed ziet? Simpelweg door aan het biljet een lijstje toe te voegen van voorzieningen die je kunt aanvinken als je vindt dat er meer geld naar toe moet gaan. Ik stel niet voor om de belastingbetaler over de volledige besteding van zijn belastingafdracht te laten beslissen. Het risico op een onevenwichtige verdeling van de overheidsuitgaven is daarvoor te groot. Bovendien zou het de regering en het parlement de mogelijkheid ontnemen om een serieuze afweging tussen verschillende uitgavencategorieën te maken. Maar het is heel wel denkbaar dat hiervoor een beperkt deel van het overheidsbudget, bijvoorbeeld tien procent, vrij te maken. De belastingbetaler zou dan voor iedere euro belasting die hij betaalt tien cent naar eigen inzicht mogen besteden. Jaarlijks zou hiermee zo’n drie miljard euro aan belastinggeld naar de voorkeuren van de belastingbetalers worden verdeeld. Welke gevolgen zou dit hebben? Het is mogelijk dat de voorkeuren van alle belastingbetalers bij elkaar opgeteld nauwelijks verschillen van de huidige verdeling van het overheidsbudget. Dan zou er niets noemenswaardigs veranderen aan de overheidsuitgaven, maar de belastingbetaler zou wel het gevoel hebben dat hij er meer over te vertellen heeft. Dit zou de bereidheid om belasting te betalen wel eens flink kunnen stimuleren. Het is ook mogelijk dat de voorkeuren van de belastingbetalers sterk verschillen van de huidige overheidsuitgaven. Dit zou een belangrijk signaal geven aan de politiek. Sommige partijen zullen hierin aanleiding zien om hun eigen voorkeuren bij te stellen. Als de belastingbetalers veel meer geld willen uitgeven aan verpleeg- en verzorgingstehuizen en veel minder aan aankoop van natuurgebieden, dan zou dat reden kunnen zijn om ook binnen de overige 90 procent van het overheidsbudget de prioriteit in deze richting te verschuiven. Andere partijen zullen liever aan hun eigen prioriteiten vasthouden, maar zich er wel bewust van worden dat zij hun keuzen beter aan hun kiezers moeten uitleggen. Wat ook de uitkomst moge zijn, in ieder geval zal de burger als belastingbetaler serieuzer worden genomen. Dit lijkt me een aantrekkelijker optie om de kloof tussen overheid en burger te overbruggen dan de voorstellen voor een gekozen burgemeester of een districtenstelsel. Bovendien zou het de prettige bijkomstigheid kunnen hebben dat de bereidheid om belasting te betalen toeneemt. Misschien zal er in de toekomst dan inderdaad een glimlach op m’n gezicht verschijnen als ik de blauwe enveloppe op de deurmat aantref. * Bijzonder hoogleraar arbeidsverhoudingen aan de Universiteit van Amsterdam, tevens verbonden aan het Amsterdams Instituut voor ArbeidsStudies (AIAS) en De Burcht. 2