- Scholieren.com

advertisement
Indonesië actueel
H1: De Indonesische archipel
Ligging
 Absolute ligging
 13.000 eilanden waarvan 6.000 bewoond
 Grootste archipel ter wereld
 Drie tijdzones (6-8 uur later dan Nederland)
 6°-11° ZB ~ 95°-141° OL
 Relatieve ligging
 Bereikbaarheid & toegankelijkheid
 Tussen Zuidoost-Azië en Australië
 Indische, Zuid-Chinese en Grote Oceaan
Natuurlandschap
 Klimaat
 Af = tropisch regenwoud
 Am = moesson klimaat
 Cf = gematigd (bergen)
 Natuurlijke plantengroei
 Tropisch regenwoud
 Altijd groen, verschillende etages, heterogeen
 Plantgordels in hooggebergte
 Tropisch regenwoud
 Loofbos
 Naaldbos
 Alpenweide
 Vulkanisme
 Platentektoniek
 Aardbevingen
 Subductie
 Java trog
 Microplaten
 Stratovulkaan
 Magma zeer taai
 Magma mengsel oceanische korst + klei + water
 Pyroklastische stroom
 Modderstroom (Laher)
 Natuurlijke hulpbronnen
 Delfstoffen
 Aardolie & aardgas
 Mineralen
 Metaalertsen
Het ingerichte landschap
 Grote urbanisatiegraad
 Verstedelijking door
 Enorme trek platteland naar stad
 Sterke natuurlijke bevolkingsgroei van de steden
 Overbevolking  werkloosheid (Platteland en stad)
 Jakarkta vertoont kenmerken primate city
 = stad vele malen groter als andere in een land
 Waterproblemen
 Vervuild water overstromingen zorgen voor ziektes en rampen
 Veel neerslag  overstromingen
 Veel industrieel en huishoudelijk afval in water gegooid
 Gebrekkige waterinfrastructuur
 Water uit grond gepompt  delen Jakarta zakken
 JABOTEK
 Een van de grootste stedelijke gebieden
 Jakarta, Bogor, Tangerang, Bekasi
 Problemen Jakarta als overvolle stad aanpakken
 Vooral laagbouw
 Stedelijk netwerk, doelen:
 Goede banen (stadsontwikkeling en eco investeringen)
 Stedelijke groei heuvelland ten zuiden Jakarta afremmen
 Illegale landbouw tegengaan, door mogelijkheden kampong op gewenste plaatsen te
stimuleren
H2: Bevolkingskenmerken
Politieke kenmerken
 Geschiedenis
 Tot 1799: VOC  Verplichte levering specerijen
 1830 – 1870: Cultuurstelsel  Plantloon, grondstoffen
 Vanaf 1945: Nationalisme  Bahasa Indonesia
 1947 – 1949: Militaire acties door Nederland
 Één land, één volk
 1945: Soekarno  eenheidsstaat (Veel opstanden)
 1966: Soeharto  Nieuwe orde
 Tegenstanders uitschakelen, economische groei gericht op VS + NL, Aziëcrisis
 1988: Parlementaire democratie  regionale autonomie
Culturele kenmerken
 Grote etnische verschillen
 Grote variatie die zich uit kunst, wetenschap, literatuur en architectuur bestaat
 In Jakarta lijken culturele verschillen weggevallen
 Migratiegolven vanaf het vast land van Azië en door eilandstructuur Indonesië
 Java fossiele resten gevonden van één miljoen jaar geleden
 De eerste mensen op Java, Sumatra en Sulawesi
 Handelaren uit Arabië zorgen dat Islam over Indonesië verspreid werd
 Een opvallende groep in Indonesië is Chinees
Demografische kenmerken
 Demografie: wetenschap die de bevolking bestudeert
 Bevolkingsdichtheid
 Ongelijke bevolkingsspreiding
 Hoge bevolkingsdichtheid op Java en delen Sumatra
 Lage bevolkingsdichtheid op Papoea, Java, delen Sumatra
 Demografisch transitiemodel
 Relatief hoog geboortecijfer
 Kinderen zijn AOW
 Nodig voor gezinsinkomen
 Geloof (Veel moslims)
 Zuigelingsterfte hoog  nog een kind
 Relatief snelle daling sterftecijfer
 Nederlandse invloeden
 Einde oorlog onderling
 Betere infrastructuur
 Meer landbouwgronden
 Moderne medische zorg
Economische kenmerken
 Economische geschiedenis
 Repelita’s van Soeharto
 Doel: Sluitende begroting en dalende inflatie
 Tot 1985: Investeren in landbouw
 Na 1985: Industriële ontwikkeling
 Ontwikkeling tot een gemengde economie
 Positieve betalings- en handelsbalans
 Bnp blijft hoog
 Primaire sector
 40% werkgelegenheid
 Schaalvergroting is nodig
 Niet overal de-agrarische transitie
 Exportvalarisatie
 Secundaire sector
 10-15% werkgelegenheid
 Ambachten nemen af ten kosten van massaproductie
 In eerste instantie importsubstitutie
 Vervolg stap exportgericht (Assemblage)
H3: Interne en externe relaties
Interne relaties
 Centrum-periferietegenstelling
 Ruimtelijke ongelijkheid op politiek en/of economisch gebied
 Het decentralisatie proces geeft in Indonesië veel onduidelijkheid over wie de macht heeft
 Tot 1999 was de transmigratie een bijzondere vorm van binnenlandse migratie
 Javaanse gezinnen  buitengewesten  verlichten bevolkingsdruk Java
 Tegen de werkloosheid in Java
Externe relaties
 Grote investeringen zijn alleen mogelijk door buitenlandse directe investeringen
 EPZ
 Export Processing Zones
 Zet groot deel kleding en schoenen in elkaar
 Huidige president Yudhoyono
 Ziet eco ontwikkeling als een van zijn belangrijkste taken
 Slapende tijger
 Groot open venster op de wereld
  Ontplooiing allerlei activiteiten
 Voordelen buitenlandse investeringen
 Land kan over investeringskapitaal beschikken
 Werkgelegenheid
 Overheid haalt belasting inkomen binnen
 Nadelen buitenlandse investeringen
 Deel van de winst naar het buitenland
 Leningen kunnen snel voor een staatschuld zorgen
 Japan
 Vroeger industrieland  Handel (o.a. Indonesië)
 19e eeuw: gedwongen door VS zich open te stellen voor wereldhandel
 Japanse bedrijven vestigen zich graag in Indonesië
 China
 + Indonesië getekend samen te werken
 China naar Indonesië: energie, elektriciteit, autowegen en palmolie
 Chinese uitvoer naar Indonesië sneller als invoer
 Aziëcrisis
 Door leningen  bedrijven sloten  werklozen  armoede
 Ontwikkelingen merkbaar in Indonesië
 Economische gevolgen Twin Towers
 Afname toerismestroom na bomaanslagen 2002 en 2005 op Bali
 Hoge internationale olieprijzen
 Internationale arbeidsmigratie
 Gastarbeid van belang in Indonesië
 Ook op illegale wijze naar een ander land
 Selectieve migratie
 Voordelen
 Vermindering druk interne arbeidsmarkt
 Versterking door loonovermaking op betalingsbalans Indonesië
 Toerisme
 Biedt veel werk aan goedkope, laaggeschoolde arbeidskrachten
 Schoenen poetsen, koffers dragen, bedienen etc.
H4: Ontbossing in Indonesië
Een wankel evenwicht
 Tropisch regenwoud
 Warm, vochtig klimaat
 Drie etages
 Hoge biodiversiteit
 Dunne humuslaag door snelle afbraak
 Evenwicht in waterbalans
 Intern stabiel ecosysteem
 Indonesië eeuwenlang nauwelijks ontbossing
 Shifting cultivation/zwerflandbouw
 Lage bevolkingsdruk
 Verlaten akkers worden te snel weer gebruikt
 Tussen 1900-2000 40% regenwoud verdwenen in Indonesië
Waardoor wordt het tropisch regenwoud in Indonesië bedreigt?
 Illegale houtkap
 Ladangbouw
 Aanleg plantages en winning delfstoffen
 Politieke belangen
 Falende bescherming bossen
Gevolgen van ontbossing
 Fysisch-geografische en sociaalgeografische gevolgen
 Bodemerosie
 Fout in de waterkringloop
 Bomen nemen water op, bomen zijn weg
 Kleine toename broeikaseffect
 Invloed flora en fauna
 Verandering voedselkringloop
 Bodem niet meer geschikt voor landbouw
 Dieren geen voedsel meer
Download