Wat wij geloven en belijden Aanwijzing: Deze geloofsbelijdenis is door Dr. Lothar Gassmann als zijn persoonlijke geloofsbelijdenis opgesteld, met gebruikmaking en bewerking van de belijdenis van DWG-Radio (Das Wort Gottes Radio) www.dwg-radio.net en andere belijdenissen van Bijbelgetrouwe gemeenten en werken ?. Lothar Gassmann stelt deze belijdenis graag ter beschikking van onafhankelijke Bijbelgetrouwe gemeenten als geloofsbasis in zover zij hiermee kunnen instemmen. Want onvolkomen is ons kennen en onvolkomen ons profeteren.( 1 Kor. 13:9 NBG 51 ) Zo is ook deze belijdenis niet foutloos, maar dient verder aan de onfeilbare Heilige Schrift getoetst en bijgewerkt te worden. Aanvullingen en correcties zijn van harte welkom. Wie deze belijdenis voor zichzelf, zijn huiskring of zijn gemeente zou willen overnemen, wordt vriendelijk verzocht zich aan de opsteller te wenden, in het bijzonder wanneer men veranderingen wenst aan te brengen. Mocht er na enige tijd een verbeterde en geactualiseerde versie van deze belijdenis beschikbaar komen, dan is deze op de Homepage van de uitgever in te zien. Kontakt: Dr. Lothar Gassmann, Tel. 07231-66529, Fax 07231-4244067, Email: [email protected] , Homepage: www.L-Gassmann.de GODS WOORD : Wij geloven in de goddelijke inspiratie en autoriteit, onfeilbaarheid en foutloosheid van de gehele Heilige Schrift ( alle boeken van het Oude en Nieuwe Testament, zonder de apocriefe boeken. ) in alle levensvragen evenals alle geloofsaspecten die de geschiedenis, de natuur en de geografie betreffen. De Heilige Schrift in haar grondtekst is in al haar delen woordelijk door God geïnspireerd en absoluut waar (Johannes 17,7; 2. Timotheus 3,16; 2. Petrus 1,20 f.). Wij geloven en erkennen, dat God Zijn Woord door de eeuwen heen trouw en zorgvuldig bewaard heeft, en wijzen elke vorm van Bijbelkritiek ( ook zogenaamde ‘gematigde’ kritiek )dan ook af. De Bijbel is met het boek Openbaring afgesloten. Geen mens mag iets toevoegen of weglaten ( Openbaring 22, 18 ). Vrije interpretaties en eigenmachtige vervalsingen van de Bijbel zijn geen Bijbels, maar het resultaat van menselijke fantasie en in het slechtste geval godslastering, waarvan wij ons als Bijbelgetrouwe christenen verre van dienen te houden. DE ENIGE WARE GOD : Wij geloven in de enige, eeuwige, almachtige, alwetende, heilige, rechtvaardige en barmhartige God, de God van Abraham, Isaak en Jakob, de Vader van Jezus Christus, die in Zijn Wezen Liefde is en in Geest en Waarheid aanbeden wordt. (Exodus 3,15; Deut. 6,4; Joh. 4,24; 1. Joh. 4,16). Hij heeft geen oorsprong en geen einde en openbaat zich in de heilsgeschiedenis in het drie-enig Wezen van Vader, Zoon en Heilige Geest. (Matt. 3,16 f.; 28,19; 2. Kor. 13,13; Ef. 4,3-6; Hebr. 10,29-31; Judas 20.21; Openb. 1,4 . e.a.). Hij is de schepper, onderhouder en rechter van deze wereld. Buiten deze enige en ware God bestaan naast Hem geen andere goden. (Exodus 20,2 f.). Alle goden der heidenen en religies zijn niets (Jes. 44, 9 ff.). Wat de heidenen offeren aan hun goden, offeren zij in werkelijkheid aan de demonen (1. Kor. 10,20 f.). Van elke vorm van afgodendienst, bijgeloof, interreligieuze ‘gebedsontmoetingen’ en soortgelijke zaken houden wij ons verre. Tegenover alle ongelovigen en afgodendienaars getuigen wij van de enige ware God. DE HERE JEZUS CHRISTUS : Wij geloven in Jezus Christus als de eeuwige Zoon van God, eeuwige God en ware mens tegelijk. Wij geloven in de pre-existentie van Christus (zijn bestaan voor de vleeswording), zijn maagdelijke geboorte door Maria en zijn verwekking door de Heilige Geest. (Matt. 1,18; Joh. 1,1; 8,58). Wij geloven in zijn wonderen, beloften en profetieën, die al vervult zijn of nog vervult zullen worden. (Luk. 21,24; 24,44; Openbaring 1,1 ). Jezus Christus is de einige mens die zonder zonde was en een volkomen en heilig leven leidde (1. Petr. 2,21 f.; Hebr. 4,15). Hij heeft door zijn vrijwillige plaatsvervangende offerdood aan het kruis van Golgotha als schuldeloos ‘lam’ de mensen met God de Vader verzoend (2. Kor. 5,19), zodat ieder mens gered kan worden, die in geloof en na schuldbelijdenis Jezus Christus als Heiland en Heer aanneemt. (Handelingen 2, 38) De leer, dat Christus het verlossingswerk niet voor alle mensen volbracht zou hebben en daarmee niet elk mens de mogelijkheid zou hebben om verlossing te ontvangen, wijzen wij af, (vgl.1 Tim. 2,3 f), maar evenzo de leer dat uiteindelijk alle mensen en zelfs de gevallen engelen gered zouden worden ((vgl. hiertoe Matt. 3,12; 25,41.46; Markus 9,43 ff., Judas 7; Hebr. 2,16; 6,2; 2. Thess. 1,9). Wij geloven in de lijfelijke opstanding van Jezus (Luk. 24,26-43) en zijn lijfelijke hemelvaart. (Handelingen 1,9). Wij geloven dat Hij nu als onze hogepriester aan de rechterzijde van de Vader zit (1. Petr. 3,22; Hebr. 8,1; 10,12; 12,2) en in zijn persoon in macht en heerlijkheid vandaar op de wolken des hemels als rechter der wereld op aarde zal wederkomen. (Daniel 7; Handelingen 1,11; 17,31). DE HEILIGE GEEST : Wij geloven, dat voor de verlossing van door de zonde verloren mensen de wedergeboorte door de Heilige Geest noodzakelijk is. ( Joh. 3, 5 ). De Heilige Geest overtuigd de mensen van zonde, bewerkt in hem geloof en bekering, leidt hem in alle waarheid en stelt hem in staat tot een leven der heiliging en navolging van Jezus Christus. ( Joh. 16, 7 ). Hij verheerlijkt niet zichzelf, maar de Here Jezus Christus ( Johannes 16, 14 ) Hij wordt niet zelf aanbeden, maar helpt ons in onze zwakheid en vertegenwoordigt ons in gebed met onuitsprekelijke verzuchtingen. ( Rom. 8, 26 ). Hij bewerkt liefde, vreugde, zachtmoedigheid en reinheid als goede geestelijke vrucht in alle oprecht gelovigen. (Galaten 5,22 f.). Geestesgaven daarentegen schenkt hij individueel in verscheidenheid tot gemeenschappelijk nut en opbouw van de gemeente ( 1 Kor. 12 ). Elke oprechte christen is van het moment van zijn wedergeboorte af met de Heilige Geest verzegeld. (Ef. 1,13). De vaak door handoplegging verleende zgn geestesdoop als tweede ervaring wijzen wij af. ONDERSCHEIDING DER GEESTEN : Gods woord roept ons op tot waakzaamheid en nuchterheid, want er zijn veel valse profeten in de wereld onderweg en valse geesten doen zich voor als Heilige Geest. (1. Johannes 4,1 f.; 1. Petrus 5,8 f.). De tongentaal met Pinksteren was het geschenk van werkelijk bestaande vreemde talen en geen extaseachtig gebrabbel zoals in het heidendom. ( Hand.2, Matt. 6, 7 ). Zonder toetsing en uitleg werd het in de eerste gemeente niet geduld en kan ook door ons niet geduld worden. (1 Kor. 14 ) Omvallen naar achteren en opvallende lichamelijk fenomenen ( zoals na handoplegging) zijn geen tekenen van goddelijke zegen of goddelijke genezing, maar van het goddelijk gericht (Jes. 28, 13; 1 Kor. 14, 32 ). Wij waarschuwen hiervoor, want hier bestaat het Gevaar voor de opening voor demonische geesten (2. Kor. 11,13-15). Wie zich bekeert en – door de Heilige Geest geleid – met een boetvaardig hart tot God komt, buigt zich dankbaar voor Zijn aangezicht en valt niet passief achterover. (Lukas 17,15 f.; 1. Kor. 14,24 f.). Verwoestende dwaalleer en sektarisme kunnen in de gemeente niet geduld worden. Achter alle dwaalleren en sektevorming staan valse geesten, die - zoals de Satan zelf( Matt. 4,1 ) – ter camouflage zelfs Bijbelgedeelten citeren, maar ze uit hun samenhang trekken en vervalsen. Hen dienen we te weerstaan met de zuivere en niet uit haar context getrokken Bijbelse leer. (2. Petrus 2,1; Titus 3,10 f.). DE MENS : Wij geloven dat de mens Gods schepping en naar zijn evenbeeld geschapen is. Als man en vrouw schiep hij hen ( Gen. 1,27 ). Ieder mens is een nakomeling van de oerouders Adam en Eva ( Gen. 1; Lukas 3,23-38 ) Alle vormen van de evolutieleer ( met haar bewering , dat de mens zich ontwikkeld zou hebben vanuit de aapachtigen ) wijzen wij als niet wetenschappelijk en on-Bijbels af. Ten gevolge van de zondvloed bestaat de huidige mensheid uit nakomelingen van Noach’s 3 zonen, die zich over de bestaande schepping hebben verbreid. ( Gen. 9 ). Wij geloven, dat de mens in de hof van Eden zonder zonde was. Zijn bestemming was om nakomelingen te verwekken en over de aarde en haar schepselen te heersen en nooit te sterven. ( Gen. 1 ) Echter sinds de zondeval van onze oerouders ist ieder mens onderworpen aan de macht van satan, de zonde en de geestelijke en lichamelijke dood. (Gen. 3 ). Uit deze macht kan ons alleen Jezus Christus, de zondeloze Zoon van God bevrijden, doordat Hij de vloek van de dood op zich heeft genomen en eeuwig leven in de hemel heeft mogelijk gemaakt ( Rom. 5, 12 ) DE SCHEPPING : Wij geloven dat God hemel en aarde letterlijk in zes dagen (door ‘avond en morgen’ gekenmerkt ) geschapen heeft (Gen. 1 ) Deze scheppingsdaad heeft God door Jezus Christus gerealiseerd (Johannes 1,3; Hebr. 1,2; Kol. 1,15 f; Openbaring 3,14; 4,11). Op grond van de toename van de zonde, richtte God de mensheid door een globale zondvloed, waarvan de getuigen (fossielen etc.) nog heden te zien zijn. (Gen. 6-8) . Zo lang de aarde staat zal God deze schepping bewaren en zijn ook wij geroepen, voorzichtig met de ons toevertrouwde schepping om te gaan (Gen. 2,15; 8,22; 9,11). Volgens 2. Petrus 3,10 zullen deze aarde en haar werken op grond van de toenemende boosheid van de mensen en het goddelijk gericht eens in vuur ten onder gaan. Na het toekomstige 1000-jarige vrederijk ( Openbaring 20 ) van de Messias Jesus op deze aarde, zal God een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen, waarop gerechtigheid zal wonen tot in eeuwigheid. ( Openb. 21 ) HET HEIL : Wij geloven, dat Jezus Christus uit liefde tot ons mensen aan het kruis van Golgotha een eeuwige, volkomen verlossing teweeg heeft gebracht. Dit heil wordt niet door sacramenten, priesters of dergelijke bemiddeld, maar als vrij geschenk in vertrouwensvolle aanvaarding van het zoenoffer Jezus Christus ontvangen. De in zonde verloren mens wordt alleen door het geloof in Jezus Christus en alleen door genade gerechtvaardigd ( Rom. 3, 23 ). De goede werken zijn de vrucht en het bewijs van het waarachtige reddende geloof – dus als gevolg van en niet als voorwaarde tot gered zijn. (Jakobus 2,17; Galaten 5,22 ). Wie Jezus Christus na belijdenis van zonde ( berouw en afkeer van de zonde ) als Heer en Heiland in zijn leven heeft aangenomen, is een kind Gods geworden. (Joh. 1,12). Hij wordt opgeroepen, in Jezus Christus, de ware wijnstok te blijven en niet van het reddende geloof af te vallen. (Johannes 15; 1. Tim. 4,1; Hebr. 6,4 ; 10,19 ). Alle andere heilswegen ( bijv. gerechtigheid door werken, sacramenten, beelden- resp. afgodendienst, heilige resp. Mariaverering, zelfverlossing door psychologie en dergelijke) wijzen wij af. SATAN: Wij geloven, dat de duivel ( Lucifer, Satan ) als persoon bestaat en als tegenspeler van God en de gelovigen werkt. Hij de overste der gevallen engelen of demonen ( Ef. 6, 11 ) De satan weet dat hij nog weinig tijd heeft en gaat heftig tekeer in de eindtijd en probeert velen te verleiden. ( Openb. 12,12 ) Wij willen waakzaam zijn en de geesten en alle leer zorgvuldig toetsen aan de hand van de bijbel . ( 1 Johannes 4,1 ) Wij geloven, dat door de dood en opstanding van Christus alle machten der duisternis zijn overwonnen en zij hun definitieve lot in het eeuwig vuur tegemoet gaan. ( Openb. 20, 10 ) HET LEVEN ALS CHRISTEN : Wij geloven, dat iedere wedergeboren christen zich in de navolging van Jezus Christus bevindt. Deze navolging is alleen in gemeenschap met Jezus Christus mogelijk. De navolging van Jezus Christus wordt zichtbaar aan de de vrucht van de Geest ( Galaten 5 : 22 ), aan de liefde tot God en Zijn Woord, aan de liefde tot andere christenen en alle medemensen. (Rom. 13, 8-10) Wij weten ons verantwoordelijk, het evangelie van de reddende liefde van God in Zijn Zoon Jezus Christus aan alle mensen bekend te maken door woord en daad en willen deze verantwoordelijkheid van harte nakomen door zending, evangelisatie en diaconie. Matt. 28, 1820 ) Wij zijn gehoorzaam aan de overheid in zover Gods geboden niet worden geschonden. ( Handelingen 5, 29 ) HET LEVEN ALS GEMEENTE : Wij geloven, dat de gemeente van Jezus Christus bestaat uit alle door Gods geest wedergeboren mensen. Zij is ontstaan op de eerste Pinksterdag door de uitstorting van de Heilige Geest. ( Handelingen 2 ). De plaatselijke gemeente bestaat uit gelovigen, die bestendig zijn in de Bijbelse apostelleer, in de gemeenschap, in het breken van het brood en in het gebed blijven en samenkomen. ( Handelingen 2, 42 ) Wij geloven, dat de gemeente alleen Jezus Chr. als haar hoofd erkend ( Ef. 5, 23 ) Zij heeft de prachtige en belangrijke opdracht, licht in deze donkere wereld te zijn, mensen tot navolging van Christus uit te nodigen en hen geestelijk op te bouwen, zodat zij het doel van de hemelse heerlijkheid bereiken. (Matt. 5,14; 28,18-20; 1. Thess. 3,2). De gemeente heeft tot opdracht , in gebed en onder leiding van de Heilige. Geest oudsten en diakenen te beroepen, die voldoen aan de voorwaarden van 1 Tim.3 en Titus 1. Ook voor alle verdere diensten en opgaven van de christelijke gemeente gelden uitsluitend de richtlijnen en regels zoals deze worden aangegeven in het Nieuwe Testament, zonder aanpassingen aan de goddeloze, schaamteloze en emancipatorische tijd- en wereldgeest. Vrouwen hebben veelvoudige taken in de gemeente, ze mogen echter overeenkomstig Gods Woord geen leidende taken in de gemeente vervullen (1. Kor. 11,3 .; 14,34 .; Ef. 5,24; 1. Tim. 2,12 .). Mensen , die bij voortduring en zonder berouw in openbare zonde leven of dwaalleer verkondigen en daardoor anderen ten val zouden brengen, dienen na meervoudige vermaning van de gemeente te worden buiten gesloten, met het doel hen tot inkeer te brengen en de gemeente te bewaren voor de boze. (Matt. 18,15-17 ; Rom. 16,17 ; 1. Kor.5; Titus 3,10 ). DE RELATIE TOT DE OECUMENE EN TOT OVERKOEPELENDE ORGANEN : Wij geloven en belijden, dat de gemeenten in de vroegchristelijke tijd niet in oecumene of overkoepelende structuren georganiseerd was. De individuele gemeenten stonden weliswaar in broederlijke verbinding met elkaar, waren echter structureel zelfstandig en onafhankelijk van elkaar. Ze werden bijeengehouden door het gemeenschappelijk geloof, de brieven en geschriften van de jongeren en apostelen en de broederlijke liefde. Met grote droefenis moeten wij constateren, dat zich vandaag de dag, de meeste christelijke organisaties,overkoepelende organen en gemeenteverband – ook in de evangelische wereld – zich in de Babylonische Oecumene ( Openb. 17 ) hebben laten binnen halen, en als gevolg daarvan ook vele van de daarbij aangesloten gemeenten. Wij geloven daarentegen, dat zich Bijbels en on-Bijbels, licht en duisternis, Christus en Belial niet met elkaar mogen vermengen (2. Kor. 6,14-20). Van alle oecumenische verbintenissen en allianties houden wij ons daarom verre. Wij komen samen in onafhankelijke gemeenten, zijn alleen aan Jezus Christus ondergeschikt en hebben de Bijbel als enige basis van ons geloof en leven. Met andere Bijbelgetrouwe gemeenten onderhouden wij een broederlijk contact. DOOP EN HET BREKEN VAN HET BROOD : Wij geloven dat zowel de geloofsdoop als het breken van het brood ( tafel of maal des Heren ) aanwijzingen zijn van de Here Jezus Christus aan zijn gemeente. Gedoopt kunnen worden zijn zij, die zelfstandig belijden, dat zij schuldbelijdenis van hun zonden hebben gedaan, Jezus Christus in hun leven hebben aangenomen en Hem willen navolgen in hun leven. (Markus 16,16; Handelingen 2,38.41; 8,12 . 36-38; 9,18 ; 10,4348; 18,8; 22,16; Galaten 3,26 ). De doop symboliseert het feit , dat de gelovige met Christus gekruisigd, gestorven en in een nieuw leven is opgestaan. (Rom. 6 ) Het samenkomen van de gelovigen aan de tafel des Heren ( 1 Kor. 10,16 ) bewerkt als zodanig geen vergeving van zonden, maar dient ter gedachtenis aan het volbrachte verlossingswerk van Jezus Christus aan het kruis van Golgotha. (Lukas 22, 19 ). De gelovigen tonen door hun deelname, dat zij in verbinding met het verlossingswerk van de Here Jezus zijn gekomen en zijn offer in geloof aannemen ( 1 Kor. 10, 16 ) Evenzo is het breken van het brood een symbool voor de onderlinge gemeenschap van de broers en zusters. ( 1 Kor. 10, 17 ). Van deelneming aan de maaltijd des Heren zijn alle mensen uitgesloten, die Jezus Christus niet persoonlijk kennen en zijn verlossingswerk niet hebben aangenomen. Naar 1 Kor. 11, 27-32 moet voor het deelnemen een zelfonderzoek plaatsvinden en moeten niet opgeloste zonden beleden worden. Men diene alleen met een verzoeningsbereid hart aan de tafel des Heren te gaan ( verg. Matt. 5 : 23 ) DE WEDERKOMST VAN JEZUS CHRISTUS : Wij geloven, dat Jezus Christus allereerst verschijnt aan zijn gemeente en deze in een ondeelbaar ogenblik in de hemel zal opnemen. De opname van de christenen van deze aarde in de hemel, gebeurd overeenkomstig een duidelijke Bijbelse verklaring bij het klinken van de laatste bazuin. ( 1 Kor. 15, 51 ), die woordelijk begrepen identiek is met de zevende bazuin in Openbaring ( Openb. 11, 15 ). God zal de zware dagen van de komende antichristelijke verdrukking voor de uitverkorenen verkorten ( Matt. 24, 21 ) en hen tot zich nemen, wanneer de verdrukking op z’n hevigst is en voor Hij de schalen van zijn gramschap over de onberouwelijke mensheid uitstort. ( Openbaring 15 ). De zware gerichten van de grote verdrukking op aarde vinden hun hoogtepunt in het optreden van de satanische geïnspireerde twee ‘dieren’ ( antichrist en valse profeet ; Openb. 13 ), die de wereld totaal rijp zullen maken voor het oordeel. In deze tijd ontpoppen zich de alleen nog in naam ‘christelijke’ kerken volledig als de in de antichristelijke oecumene verbonden ‘hoer van Babylon’ ( Openb. 17 ) Aan het eind van het schrikbewind van de antichrist, die beperkt is tot 42 maanden (Openb. 13, 5 ), zal Jezus Christus als rechter verschijnen, bij de slag van Armagedon alle antichristelijke machten overwinnen ( Openb. 16, 16 ; 19 ) en daarna samen met zijn door zijn bloed gekochte gemeente het heerlijke duizendjarige vrederijk op de paradijselijk vernieuwde aarde zal stichten. (Openb. 20, 1-6 ). Wanneer Jezus bij de slag van Armagedon op de olijfberg verschijnt, zal het tot dat moment grotendeels nog verstokte Israel Hem, die door hen aan het kruis werd doorboort, als haar Messias belijden en Hem door schuld te belijden en bekering aannemen, (Zach 12, 9; Rom.11, 25 ). HET TOEKOMSTIGE BESTAAN : Wij geloven, dat alle mensen uit de dood zullen opstaan, die in Jezus Christus als hun verlosser en Heer geloven, tot eeuwige heerlijkheid ( opstanding ten leven ), de ongelovigen tot eeuwige verdoemenis ( opstanding ten oordeel , Openb.20,11 ) in de eeuwige vuurpoel (Gehenna). Alle mensen zullen - zowel in de tussentoestand tot aan het wereldgericht maar ook daarna in de eeuwigheid - hun lot volkomen vol bewust zijn ( vgl. Lukas 16, 19-31). De leer van het universalisme, waarnaar alle mensen uiteindelijk gered worden, is een menselijke wensdroom; deze leer is niet in overeenstemming met de Heilige Schrift ( zie boven onder “ JESUS CHRISTUS ”). Evenmin bestaat er volgens zuivere Bijbelse verklaring, een staat van teniet gaan of bewusteloosheid van het eeuwige menselijke bestaan na de aardse dood ( Annihilatie ) en ook geen reïncarnatie in de vorm van een verder leven op aarde ( Hebr. 9, 27 ). Ook de leer van het vagevuur als louteringsoord wijzen wij af. De reiniging van zonden is alleen mogelijk door het bloed van Jezus Christus bij leven van de mens. ( 1. Joh. 1, 7 ) . Hier en nu is de tijd, waarop ieder mens door aanneming of afwijzing van Gods heilsaanbod in Jezus Christus, de beslissing over zijn eeuwig lot zal moeten treffen ( Hebr. 3. 7 ) Wij verwachten de nieuwe hemel en de nieuwe aarde, die alleen God de Here zal scheppen. (2. Petrus 3,13; Openbaring 21,1). Amen