- Scholieren.com

advertisement
Samenvatting h5
5.1. Leenheren en leenmannen
Keizer Karel
In 799 kwam een paus naar Karel de Grote om hulp vragen nadat er een aanslag op hem was
gepleegd. Karel liet hem onder bescherming terugkeren. In 800 jaagde Karel zelf de vijanden
van de paus Rome uit. Daarna/om werd Karel gekroond tot de eerste keizer in 300 jaar.
Clovis
Karel was sinds 768 koning van het Frankische rijk, wat ruim 250 jaar eerder was gesticht
door Clovis, de aanvoerder van de Germaanse Franken. Door zijn afgezanten viel het
koninkrijk uiteen in allemaal kleine verschillende, maar Karel kreeg het allemaal weer in
handen.
Veroveringen van Karel
Karel breidde het rijk uit. Vanaf 772 trok hij ten strijde tegen de Germaanse Saksen, maar
kon hen niet onderwerpen ondanks dat hij ze wel versloeg. Toen er in 782 in het Saksische
gebied een grote opstand uitbrak wou Karel wraak nemen. Hij nam duizenden Saksen
gevangen en liet ze in een dag allemaal onthoofden. Toch duurde het tot 800 toen Karel
Noord-Duitsland onder controle had. Hij heerste over een groot deel van Europa.
De rondreizende koning
Na zijn veroveringen probeerde Karel zijn rijk goed te besturen, maar dat viel niet mee
aangezien de wegen slecht waren, en daardoor ook de communicatie, en er van de GrieksRomeinse cultuur weinig over was. Alleen geestelijken konden lezen en schrijven. De
landbouwstedelijke samenleving was verdwenen. Karel trok rond in zijn rijk om te laten zien
dat hij de baas was.
Het leenstelsel
Karel liet zijn rijk besturen door hertogen en graven. Zie de aantekening voor dit
bestuurssysteem (het leenstelsel/feodalisme)
Een onveilige tijd
Na Karels dood in 814 viel zijn rijk uiteen. Er ontstonden twee rijken; West-Francië en
Oost-Francië. De hertogen en graven hadden het gebied alleen in leen, alleen na Karels dood
gingen zij het als hun eigen bezit behandelen. Daardoor ontstonden er oorlogen tussen de
hertogdommen en graafschappen, waardoor Europa erg onveilig was.
Ridders
De kracht van de middeleeuwse legers was de cavalerie. De paarden waren snel en effectief
en de mannen erop, ridders, goed beschermd door een maliënkolder en hun wapens.
Ridderorders
Ridders waren niet adellijk vanaf het begin; ze stegen in aanzien. Vanaf ongeveer 1100
moesten ridders lid zijn van een adellijke ridderorde. Er ontstonden vele verhalen over
ridders en ook Karel de Grote werd daarna gezien als een voorbeeldig ridderlijk vorst.
Toernooien
Als vermaak hielden ridders toernooien. Eerst waren dit massale gevechten die vaak
uitliepen tot op dood, maar later kwamen er meer regels en werd het plechtiger. Toen werd
het ook gehouden voor publiek.
Samenvatting h5
5.2. De kerstening van Europa
Bonifatius bij Dokkum vermoord
Op 5 juni 754 was de 80-jarige Bonifatius bezig met de Friezen te bekeren. Alhoewel, al
vroeg in de ochtend kwam er een roversbende aan. Bonifatius had zich kunnen verdedigen
maar kwaad kun je volgens God niet met kwaad bestrijden maar wel met goed. Bonifatius
stierf met die als laatste woorden als martelaar.
Christelijke Franken en heidense Germanen
Er was al christendom, maar dat was aan de randen van het rijk door de volksverhuizing
weer verdwenen. In Nederland en Duitsland woonden Germaanse heidenen, in het
Frankische rijk christenen. Monniken hadden het christendom ook naar Ierland en Engeland
gebracht.
Willibrord
In 690 ging Willibrord met twaalf anderen naar Nederland toe om de Friezen te kerstenen.
Hij was goed voorbereid; de Frankische vorst (en overgrootvader van Karel de Grote) Pepijn
had hem bescherming beloofd. Het was ook een middel voor Pepijn om de Friezen te
onderwerpen. Willibrord was ook al benoemd tot aartsbisschop van de Friezen. Hij heeft
veel bijgedragen aan de kerstening van de Lage Landen.
Heel Europa christelijk
De missionarissen bekeerden de Germanen tot het christendom. Dat deden ze met
ceremonies en symbolische dingen. De missionarissen dreigden dat je naar de hel ging als je
jezelf niet zou bekeren, maar als je dat wel deed dat je dan naar de hemel kon. De
missionarissen probeerden eerst vorsten en stamhoofden te bekeren, zodat het volk zou
volgen. Toch ging het moeilijk, er kwamen opstanden van de Friezen en veel missionarissen
werden vermoord en kerken werden in brand gestoken. Pas toen Karel de Grote de Saksen
en de Friezen onderwierp, werd het christendom definitief gevestigd. Rond het jaar 1000
was heel Europa christelijk.
Vermenging van culturen
De Germaanse cultuur verdween niet helemaal. Hij mengde in met het christendom en er
werden kleine Germaanse symbolen opgepikt in christelijke feestdagen. Nog steeds zijn er
Germaanse dingen op de wereld (denk aan de namen van de dagen van de week)
Invloedrijke geestelijken
Er was een rangorde in de kerk (zie aantekening). De geestelijkheid had veel invloed, er
waren veel regels opgesteld door de kerk. Alleen geestelijken konden lezen en schrijven, en
daardoor hadden zij ook vaak hoge posities. Ook zijn er monniken en nonnen. Zij leven
afgesloten in een klooster, kluizenaar of trokken rond als missionaris. Ze baden vaak en
hadden veel regels waar ze zich aan moesten houden. Ook kopieerden zij boeken en
schreven bijvoorbeeld christelijke teksten over (monnikenwerk)
De rijke kerk
Veel vosten en edelen schonken aan de kerk om zo in de hemel te komen en lieten na hun
dood bezit na. De kerk kreeg zo veel in handen en werd steenrijk. Ook hoefden zij geen
belasting te betalen. Het stichten van kloosters droeg er ook aan bij.
Samenvatting h5
5.3. Machtige heren, halfvrije boeren
Boerenwerk
Sommige kloosters hadden veel land waarop boeren moesten werken (810). Die boeren
waren niet vrij, maar ook niet gevangen.
Hofstelsel en horigheid
Vroeger waren er veel mensen boer. Boeren verhuisden vaak naar een domein, dan hadden
ze meer bescherming. (zie plaatje hoe het eruit ziet) De meesten waren halfvrije horigen.
Dorestad
Er was een landbouwsamenleving, en dus amper steden. In Nederland was er alleen
Dorestad, een stad met vanaf 830 munten. Ze hadden veel internationale handel aangezien
het aan de Kromme Rijn lag. Er woonden zo’n 2500 mensen.
Bidden, strijden, werken
In 1020 schreef een bisschop dat er 3 soorten mensen zijn; geestelijken, edelen en boeren.
Ze hadden elk een eigen taak. Je afkomst bepaalde wat je was, maar als je veel geluk had als
boer kon je naar een kloosterschool. Geestelijkheid en adel hoefden geen belasting te
betalen en mochten rechtspreken. Edelen mochten jagen en boetes innen. Geestelijken
lezen en schrijven. Zij stonden aan de top.
Domeinen:
Samenvatting h5
5.4. De opkomst van de islam
Mohammed wordt geroepen
In het jaar 610 kreeg Mohammed een teken van Allah via de engel Gabriël.
Een nieuwe godsdienst
Tot aan zijn dood in 632 had Mohammed veel goddelijke openbaringen. Hij stelde een
nieuwe godsdienst op: de islam. De goddelijke teksten die hij had verteld werden
opgeschreven in de Koran. In 622 werd Mohammed tegengewerkt in Mekka en daarom trok
hij met zijn volgelingen naar Medina, waar hij een moskee bouwde. Vanuit Medina
veroverde hij in 630 Mekka, dat de heiligste plaats van de islam werd.
Arabisch wereldrijk
In 634 trok Khalid ibn al-Walid naar Syrië. Door hun snelheid verrasten ze de christelijke
troepen. De grote stad Damascus was in no-time ingenomen. In de jaren 632 – 637
veroverde Khalid heel Arabië, Irak en Syrië. Het kalifaat werd gigantisch. Handelsroutes over
land en zee verbonden het rijk met elkaar. De kaliefen regeerden eerst vanuit Damascus en
vanaf 762 vanuit de nieuwe hoofdstad Bagdad. Er ontstond een Arabische beschaving met
Arabisch als hoofdtaal en de islam als hoofdgodsdienst.
Heilige oorlog
Arabieren waren geduchte strijders. Ze waren fanatiek en meestal ook redelijk tolerant
tegenover joden en christenen omdat zij in dezelfde god geloofden. Tegenover mensen met
meerdere goden waren moslims niet tolerant. Zij moesten zich tot de islam bekeren of
anders werden ze gedood of tot slaaf gemaakt.
Kunst en wetenschap
Rond 850 reisden de Arabische christen Hoenayn ibn Isjaq door Syrië en Egypte. Hij
verzamelde daar wetenschappelijke, medische en filosofische boeken die hij vertaalde. Zo
bleef er veel uit de klassieke oudheid bewaard. Sommige christelijke bouwkunst aspecten
werden ook aan de moskeeën toegevoegd. De bouwkunst ontwikkelde zich tot een hoog
niveau. Islamitische geestelijken verboden het afbeelden van mensen en dieren, dus daarom
verfraaiden kunstenaars moskeeën met geometrische figuren en mooi getekende letters.
Download