Openingsspeech Euroforumbijeenkomst over Circulaire economie Plaats: Rotterdam Datum: 26 maart Tijd: 9.00-9.30 uur Dames en heren, Op 30 januari vond in het SER-gebouw een werkconferentie in het kader van het Energieakkoord plaats met als titel: De praktijk van het Energieakkoord in de regio. In een van de workshops stond het initiatief van de Smart Delta Resources in Zeeland centraal. Dat is wat mij betreft een prachtig voorbeeld van hoe je van een bedreiging een kans maakt door gebruik te maken van inzichten uit de circulaire economie. Want wat is hier aan de hand? Onder druk van de verslechterende concurrentiepositie zijn elf energie- en grondstofintensieve industriële bedrijven in de Deltaregio gaan samenwerken door elkaars reststromen zoveel mogelijk aan elkaar te koppelen. Het gaat om water, energie en grondstoffen. De reststroom van bedrijf A wordt zo grondstof van bedrijf B. Met een mooi woord heet dit ‘industriële symbiose’. Dat is nog niet alles. Een kritische blik op de bedrijfsprocessen heeft tot de constatering geleid dat er ook nog veel winst valt te halen op het gebied van energieefficiency. Dit voorbeeld laat zien dat bedreigingen kunnen omslaan in kansen. Een mooi voorbeeld hoe we op de snel veranderende wereld kunnen inspelen. Een mooi voorbeeld ook van een stapje in de richting van een meer circulaire economie. Die mooie voorbeelden hebben we hard nodig. Want laten we wel zijn: snelle veranderingen leiden tot onzekerheid. En onzekerheid maakt mensen wantrouwig. Bovendien heeft aanhoudende onzekerheid een ontwrichtende uitwerking op de samenleving. Die les hebben we de afgelopen jaren wel geleerd. Die onzekerheid geldt voor ons als burger en consument maar ook voor ons als werknemer, ondernemer of bestuurder. Uit de psychologie weten we dat bij snelle veranderingen er drie reactiemogelijkheden zijn: 1. Negeren of ontkennen (struisvogelpolitiek), 2. In de verdediging gaan (beschermen van het oude) of 3. Verandering aangrijpen door mee te bewegen en te innoveren. De laatste strategie – meebewegen en innoveren - is verreweg het moeilijkst: het vereist lef, creativiteit en doorzettingsvermogen. Maar op de lange termijn is deze reactie wel het productiefst. We moeten als het ware een stapje terugzetten, en anders kijken. Om met Einstein te spreken: “We kunnen een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.” Met andere woorden: maak van een probleem een uitdaging en zoek naar creatieve oplossingen. Het voorbeeld van de Smart Delta Resources illustreert dat deze aanpak werkt. Want de samenwerking tussen de bedrijven was ingegeven door de verslechterende concurrentiepositie van deze bedrijven door de schaliegasrevolutie in de VS. Hierdoor zijn de energieprijzen van de Amerikaanse energie- en grondstofintensieve bedrijven fors gedaald waardoor zij hun concurrentiepositie sterk zagen verbeteren. Meer investeringen, meer economische groei en meer banen zijn het gevolg. Europese bedrijven zijn hiervan het slachtoffer. Dit dreigde dus ook voor een flink deel van de Zeeuwse energie-intensieve industrie. Dames en heren, Ik gebruikte het Zeeuwse voorbeeld om aan te geven dat we creatief moeten omgaan met de uitdagingen van nu, morgen en overmorgen. Die uitdagingen hebben alles te maken met de manier waarop we onze toekomstige welvaart maken en verdelen. Die uitdagingen zijn steeds zichtbaarder. De wereldbevolking groeit van ruim 7 miljard mensen nu naar ruim 9 miljard in 2050. Het goede nieuws is dat een steeds groter deel van de wereldbevolking tot de middenklasse is gaan behoren. De toerist die de metropolen in Azië, Zuid-Amerika of Afrika bezoekt, ziet wat er in de wereld aan de hand is. Overigens: ondanks deze groeiende middenklasse leeft helaas nog steeds een groot deel van de wereldbevolking in armoede. Maar die welvaartsgroei heeft ook een keerzijde. Als we bestaande patronen doortrekken, betekent dit dat de mondiale vraag naar energie tot 2040 nog fors zal toenemen: met naar schatting ruim een derde. Hoewel die vraag steeds meer door duurzame energie – zonneenergie, windenergie en biomassa – zal worden vervuld, laat het middenscenario van het Internationaal Energie Agentschap desondanks zien dat in 2040 nog steeds driekwart van de wereldenergieproductie uit kolen, gas of olie afkomstig zal zijn. Het gevolg hiervan is dat de klimaatverandering doorzet. Verder zal duidelijk zijn dat ook de vraag naar zoet water en allerlei grondstoffen explosief blijft stijgen als we het roer de komende jaren niet drastisch omgooien. Hiermee raken we de kern van de problematiek van vandaag en morgen. En die kern is dat de wissels van ons economisch systeem om moeten van lineair naar circulair. De urgentie om een omslag naar een circulaire economie te maken is toegenomen door de enorme versnelling van de globalisering. Globalisering is een containerbegrip. Ik wil er daarom hier graag wat dieper op ingaan. De SER typeert in zijn advies Verschuivende Economische Machtsverhoudingen uit 2012 globalisering aan de hand van zes megatrends. Ik loop ze met u langs. Eerste megatrend: Verbreding van handel en investeringen Door een toenemende integratie van ontwikkelende landen in de wereldeconomie vindt een verdere verbreding van handel en investeringen plaats. Voorbeeld: het aandeel van de BRIClanden in de import van Nederlandse goederen steeg van 4 naar 16 procent in de afgelopen vijftien jaar. Vooral de invoer uit China steeg spectaculair. China is na buurlanden Duitsland en België inmiddels het belangrijkste importland voor Nederland. Tweede megatrend: Verdieping van de internationale arbeidsdeling Door voortgaande specialisatie tussen landen en groeiende handel in tussenproducten is sprake van een verdieping van de internationale arbeidsdeling. Meer en meer taken zijn uitbesteed op de wereldmarkt. Nederland heeft daar van geprofiteerd. Illustratie: Voor de 2008-crisis vond de Nederlandse banengroei vooral bij buitenlandse bedrijven plaats: in de periode 2000-2007 kwamen er bij bedrijven in buitenlands eigendom per saldo bijna 200.000 banen bij. Derde megatrend: Verschuivingen in de (internationale) inkomensverdeling Inmiddels na Piketty niet echt nieuws meer: de verschuiving in de inkomens- en vermogensverdeling manifesteert zich in kleinere verschillen tussen landen en grotere verschillen binnen landen. Verhoudingsgewijs lijkt de situatie in Nederland nog relatief gunstig, als je rekening houdt met onze pensioenvermogens. Vierde megatrend: Internationale verknoping van financiële instellingen en nationale overheden Het recente verleden kenmerkte zich door de internationale verknoping van financiële instellingen en nationale overheden waarbij sprake is van beperkte transparantie van de onderliggende processen en producten. De financiële en schuldencrises die daaruit voortvloeiden hebben hun sporen nagelaten in de wereldeconomie. Een verdere toelichting is overbodig. Vijfde megatrend: Verbrokkeling van governance op allerlei niveaus De verbrokkeling van governance op allerlei niveaus: VN, EU, nationale overheid. Dit bemoeilijkt een coherente bijsturing van ongewenste ontwikkelingen en staat de bevordering van bijvoorbeeld een duurzame ontwikkeling in de weg. Denk aan de moeizame klimaatonderhandelingen. Zesde megatrend: Politisering van het globaliseringsproces Een toenemende geopolitieke invloed op internationale handel en investeringen leidt tot een politisering van het globaliseringsproces. De natiestaat is door de opkomende economieën een prominente speler geworden waar het internationale handel en investeringen betreft. China is het belangrijkste voorbeeld hiervan, maar zeker niet het enige. Dat gebeurt via staatsfondsen, staatsbedrijven en vormen van protectionisme. Denk ook aan staatsfondsen uit de Golfstaten. Conclusies: - Vele factoren beïnvloeden de toenemende vraag naar energie en grondstoffen en de druk op milieu, klimaat en natuur. - Er ontbreken gezaghebbende instituties om de fundamentele veranderingen tot stand te brengen die nodig zijn om de economische groei inpasbaar te maken in het steven naar een duurzame ontwikkeling. - De veranderingen riching curculaire economie zullen dus voor een deel van onderop, vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties moeten komen. De nationale politiek moet deze initiatieven ondersteunen en stimuleren. Vooral via de Europese band kunnen Nederlandse politici en belangenorganisaties het juridische kader en het economische speelveld creëren om zaken te versnellen. Dat brengt me bij mijn volgende onderwerp: De positie van Nederland De Nederlandse economie groeit weer. Het zou echter een ernstige misvatting zijn te denken dat we terug kunnen vallen op oude, vertrouwde patronen. De wereld is echt veranderd sinds 2008. En de megatrends die ik u net schetste, zullen ongetwijfeld doorzetten. Dat betekent dus dat de Nederlandse groeiagenda zich moet richten op de creatie van maatschappelijke meerwaarde die ook op de middellange en lange termijn houdbaar is. Een van de centrale voorwaarden hierbij is dat verspilling van grondstoffen en milieuvervuiling tot een minimum wordt beperkt. Door het tegengaan van grondstoffenschaarste blijven voldoende grondstoffen tegen redelijke prijzen voor het productieproces beschikbaar. Het economisch systeem ontwikkelt zich tot een circulaire economie. In 2012 berekende McKinsey in zijn studie Towards The Circular Economy dat het economisch potentieel van een circulaire economie in de EU rond 2025 minimaal $630 mrd. per jaar zou kunnen bedragen. Dit is het gevolg van kostenbesparing van materialen in de industrie. Een vervolgstudie uit 2013 wijst uit dat op het gebied van consumptiegoederen kostenbesparing te behalen zijn die oplopen tot $700 mrd. Tegen deze achtergrond is het erg goed dat de circulaire economie in 2016 op de agenda van het Nederlandse EUvoorzitterschap staat. De SER heeft hier ook voor gepleit. Want Nederland kan hier iets betekenen! Volgens TNO is Nederland goed toegerust voor verdere stappen richting circulaire economie. Ons land heeft al een aantal stappen gezet en loopt in Europa voorop op het terrein van afvalbeheer: 79% van afval wordt gerecycled, 19% verbrand en (slechts) 3% gestort. Nederland is ook op andere terreinen goed gepositioneerd: internationale distributiefunctie, hoge organisatiegraad, grote logistieke en wetenschappelijke kennis. Daarnaast telt ons land belangrijke internationaal opererende koploperbedrijven. Het is daarom niet toevallig dat de Dutch Sustainable Growth Coalition zich groot voorstander toont van de ‘circulaire revolutie’. Uit TNO-onderzoek komt naar voren dat de omschakeling naar een circulaire economie in Nederland een extra marktwaardepotentieel vertegenwoordigt van €7,3 mrd., waarvan €5,3 mrd. in de industriële sectoren. Dit zou zo’n 54.000 banen opleveren. In twee casestudies gaat TNO in op de kansen voor respectievelijk de metaal-elektrosector en de landbouw. Natuurlijk gaat er ook ‘lineaire’ werkgelegenheid verloren. Met andere woorden: voor een deel gaat het om nieuw voor oud! Dat is onderdeel van wat de Schumpeter creatieve destructie noemde. Investeringen in oude technologieën en productieprocessen worden vervangen door nieuwe productievere en meer duurzame investeringen. Het is daarom zaak om stapsgewijs te werk te gaan, met oog voor de bedrijven die iets meer tijd nodig hebben. Met oog ook op de omschakeling die groepen werknemers moeten maken om zich klaar te maken voor groene banen met andere kwalificatievereisten en vaardigheden. Maar gelukkig blijkt met de nodige creativiteit, lef en doorzettingsvermogen – kernelementen van goed ondernemerschap - in de praktijk nu al veel meer mogelijk dan op het eerste gezicht wordt gedacht. In de loop van de dag krijgt u hier ongetwijfeld nog vele voorbeelden van te zien. Gelukkig is dit kabinet begonnen de eerste wissels richting een circulaire economie om te zetten. Circulaire economie is onderdeel van de Kamerbrief Groene groei uit 2013. Het programma Van Afval naar Grondstof uit 2014 geeft hier verder uitwerking aan. Zo heeft het kabinet een Circulaire Economie Versneller in het leven geroepen. Ook heeft het kort voor de zomer besloten om een netwerkplatform in te richten waarin verschillende acties op het terrein van de circulaire economie worden samengebracht en opgepakt. Het gaat om inspirerende voorbeelden, een portfolio van bestaande projecten, kennisverspreiding, de aanpak van knelpunten in wet- en regelgeving en het stimuleren van circulaire business cases. Verder wordt een relatie gelegd met het topsectorenbeleid en de internationale innovatieagenda grondstoffen. In dit rijtje hoort wat mij betreft ook de hervorming van het belastingstelsel thuis. Er is brede maatschappelijke overeenstemming dat de belasting op arbeid omlaag moet. Een van manieren om toch de overheidsinkomsten op peil te houden, zijn zwaardere heffingen op grondstoffen, milieuvervuiling en natuuraantasting. In november van vorig jaar is daar een interessante studie – New era, new plan - over uitgebracht. Deze studie laat zien dat met een verstandige aanpak er wel degelijk stappen naar een toekomstbestendige economie te zetten zijn, die uiteindelijk tot een hogere welvaart – economisch, sociaal en ecologisch - leidt. Tegen deze achtergrond biedt het Nederlandse voorzitterschap een uitgelezen kans om ons land als circulaire hotspot te positioneren. Dit idee is gelanceerd en met veel verve uitgedragen door mensen als Guido Braam en Prins Carlos, beiden hier aanwezig. Dit idee heeft verder vorm gekregen, onder meer in sessies over de kansen en uitdagingen van een circulaire economie, die in de eerste helft van 2014 onder leiding van mijn voorganger Wiebe Draijer in het SER-gebouw zijn gehouden. Dit heeft tot diverse vervolgacties geleid, waarbij ook de SER betrokken is. Dames en heren, ik kom nu tot een afronding Aangezien de SER nog moet beginnen met de voorbereiding van een advies over de circulaire economie is het nog te vroeg om als SER-voorzitter met kant en klare aanbevelingen te komen. De adviesaanvraag komt rond de zomer de kant van de SER op. Op dat moment ligt er waarschijnlijk al een advies van de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur over de rol van de overheid om de ontwikkeling naar een circulaire economie te bevorderen. De SER neemt de opvattingen van de RLI graag als input mee in zijn eigen advies. De exacte vraagstelling aan de SER is nog niet bekend, maar de opgave zal vooral zijn om de kennis over de kansen van de circulaire economie breder onder ondernemers, werknemers en maatschappelijke organisaties te verspreiden. Dat moet uiteindelijk dan resulteren in breed gedragen aanbevelingen richting kabinet en andere stakeholders. De SER zal ook zeker zijn voordeel doen met het nuttige werk dat een groot aantal organisaties verricht om de perspectieven van een circulaire economie verder uit te dragen. Bijzondere aandacht verdient de RACE-coalitie die werkt aan het versnellen van de ontwikkeling naar een circulaire economie. Hierin werken diverse organisaties samen: MVO Nederland, Circle Economy, De Groene Zaak, Click NL en het Groene Brein met ondersteuning van RVO.nl en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Ter afsluiting kom ik terug bij werkconferentie waar ik mijn inleiding mee begon: De praktijk van het Energieakkoord in de regio. Een fraai staaltje van circulair denken werd tijdens deze bijeenkomst aangedragen door de waterschappen. De Unie van Waterschappen heeft het Energieakkoord ook ondertekend en dit heeft de waterschappen aangezet om op duurzaamheidsgebied nog een tandje bij te zetten. De waterschappen hebben de ambitie om energiefabrieken te worden aangescherpt: ze willen zich nu nadrukkelijk tot grondstoffenfabriek gaan ontwikkelen. Ik raad u aan om op Youtube het woord grondstoffenfabriek in te typen. U zult dan zien dat uit ons gore rioolwater de mooiste producten te maken zijn. Een prachtige bewijs dat de circulaire economie een mooie toekomst heeft!