Editeur responsable • Verantwoordelijke uitgever : Jean-Yves Pirlot - Rue du Nord 76 Noordstraat - 1000 Bruxelles - Brussel Foto: La Marlagne Revue trimestrielle de l’UBG ET DE l’ANGE SOUS l’ÉGIDE DE l’OBGE asbl Driemaandelijks tijdschrift van BUL EN NVLE, ONDER VOOGDIJ VAN BOLE vzw Colloquium 2016 De landmeter-expert, gerechtsdeskundige 2016/3&4 - Jaargang - Année 58 - No. 374/375 Revue trimestrielle de l’Union Belge des Géomètres-experts et l’Association Nationale des Géomètres-Experts Driemaandelijks tijdschrift van de Belgische Unie van Landmeters-experten en de Nationale Vereniging van Landmeters-Experten Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers Membre de l’Union des Editeurs de Presse Périodique Noors kadastersysteem Editoriaal Beste lezer, In deze editie van ons tijdschrift hebben we weer tal van interessante onderwerpen voor u geselecteerd. Wij wensen u dan ook alvast heel veel leesplezier toe. Het Noorse Kadastersysteem p. 3 TEGOVA p. 5 Uitgever BUL en NVLE Verantwoordelijke uitgever Jean-Yves Pirlot Manager Wim Broes Onder voogdij van BOLE vzw Telefoon 02 219 62 81 Erkenning HRZKMO’s p. 8 Pushing the Boundaries p. 9 Van onze leden p. 10 Colloquium p. 11 We herinneren u graag aan onze oproep om medewerking aan ons tijdschrift, uw tijdschrift. Aarzel niet om ons uw voorstellen, onderwerpen, inbreng en feedback te geven. Heeft u een vraag, wenst u een bepaald onderwerp behandeld te zien, heeft u een interessant artikel gelezen? Contacteer ons dan via Wim Broes ([email protected]). Namens BOLE vzw wens ik u veel lees- en kijkplezier. E-mail [email protected] Wim Broes Manager BOLE vzw Website www.bole-obge.be Adres Noordstraat 76 1000 Brussel Ingezonden mededeling - Klik op de illustratie Het Noorse Kadastersysteem Het thema van deze thesis is de ontwikkeling van het Noorse kadastersysteem, dat vergelijkbaar is met het Duitse. De thesis focust op systemen voor het opmeten en in kaart brengen van erfgrenzen. Ontwikkelingen in Noorwegen worden vergeleken met “best practice” systemen van dit type om na te gaan welke verschillen er zijn en wat de gevolgen van deze verschillen zijn voor het huidige Noorse kadastersysteem. Er worden mogelijke verbeteringen voorgesteld. Noors kadastersysteem betekent in deze context het registratiesysteem dat informatie geeft over de eigendom van onroerend goed. Belangrijkste elementen van het systeem zijn het vastgoedregister en het kadaster. Het vastgoedregister gaat terug op bepalingen over protocollen die de lokale rechtbanken in het begin van de 17de eeuw invoerden om vastgoedtransacties te documenteren en te beschermen. De oorsprong van het kadaster ligt dan weer in het oude belastingskadaster dat in de tweede helft van de 17de eeuw werd opgesteld om belastingen te kunnen heffen. In andere landen waar er een kadastraal systeem bestaat dat vergelijkbaar is met het Duitse, werden in de 19de eeuw projecten rond kadastrale cartografie opgezet, die kadasterkaarten voor het volledige grondgebied opleverden. Het hoofddoel was het belastingssysteem te moderniseren. Vastgoedregisters en kadaster werden in overeenstemming gebracht op basis van de kadasterkaarten en het beroep van landmeter ontstond om de kaarten te kunnen updaten. Een vergelijkbare ontwikkeling waarbij het kadastersysteem Lay-out www.vbkcontent.com No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 2 EXPERT LANDMETER 3 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4 gemoderniseerd werd door economische onderzoeken kwam er niet in Noorwegen in de 19de eeuw. De coördinatie van het vastgoedregister en het kadaster in Noorwegen was louter gebaseerd op de nummering van het kadastrale identificatiesysteem en niet op een nauwkeurige kaart met percelen. Rond 1900 verloor het kadaster zijn functie als basis voor het heffen van belastingen. De hele 20ste eeuw zou het vastgoedregister het systeem volledig domineren, terwijl het kadaster een ietwat onduidelijke rol had, namelijk nieuwe eenheden voor de eigendommen bepalen en identificatienummers toekennen. Dit was het systeem voor het platteland; kleine en grote steden moesten hun eigen kadaster opstellen en zelf een systeem voor het opmeten en in kaart brengen van kadasterpercelen ontwikkelen, vooral vanaf het jaar 1900 en later. Na de Tweede Wereldoorlog werd er meer aandacht besteed aan de planning van en de controle op het bodemgebruik, zowel in Noorwegen als in andere landen. Terwijl andere landen met een dergelijk kadastersysteem al eerder grootschalige Noors kadastersysteem kaarten gemaakt hadden die hiervoor bruikbaar zijn, ontbraken deze kaarten in Noorwegen. Daarom werd rond 1960 gestart met een grootschalig karteerprogramma – het economisch onderzoek. Tijdens de jaren ‘60 en ‘70 werden veel groepen en comités opgericht om een actuele grootschalige kaart van Noorwegen en een toekomstig landinformatiesysteem te maken. Op het platteland werden verdelingen van grond echter nog altijd uitgevoerd door leken, zonder dat de nieuwe of gewijzigde erfgrenzen opgemeten werden en opgetekend op de nieuwe economische kaarten. Men begon met inspanningen om het proces voor de onderverdeling van het land te moderniseren, wat leidde tot de kadastrale hervorming van 1980 en vragen naar kadastrale opmetingen voor het hele land. De taak werd toevertrouwd aan de gemeenten, maar zonder kwalificatievereisten op te leggen aan de gemeentelijke landmeters of maatregelen te nemen voor het oprichten van instellingen. In de jaren ‘80 en later werden de erfgrenzen in economische kaarten en opmetingscertificaten gedigitaliseerd. Na 2000 werd al dit materiaal verzameld in een nieuwe kadastermap, die vanaf 2010 gebruikt wordt. De thesis geeft nieuwe inzichten in de ontwikkeling van het Noorse kadaster, afwijkingen op de internationale “best practice” en de gevolgen van deze afwijkingen. Het kadastersysteem wordt geacht de rechten op eigendom te garanderen en te zorgen voor een goed draaiende vastgoedmarkt. Het moet ook de kern worden van het nationale systeem voor geografische informatie, dat de nodige cartografische informatie levert voor planning en controle, en een betrouwbare link tussen landeigenaars en de overheid in verband met vragen over bodemgebruik in Noorwegen. Er werden verschillende afwijkingen gevonden tussen de ontwikkeling van de internationale “best practice” en de ontwikkeling in Noorwegen. Terwijl internationaal het heffen van belastingen, de bescherming van eigendomsrechten en het voorkomen van betwistingen over grenzen het hoofddoel was TEGoVA van het opstellen van het kadaster, werd in de opmaak van het huidige kadaster in Noorwegen vooral de nadruk gelegd op de nood van de overheid aan informatie voor de planning en het beheer van het bodemgebruik. De vereisten van het systeem om erfgrenzen te bepalen en rechten van grondeigenaars te verzekeren zijn in Noorwegen weinig ontwikkeld, wat leidt tot kadasterkaarten van slechte kwaliteit, een onaangepast systeem voor het bepalen van grenzen en een groot aantal betwistingen over eigendom. In Noorwegen heeft het beroep van landmeter, zoals dat bestaat in andere landen, met verantwoordelijkheid voor het updaten van de kadasterkaarten en het wegwerken van onzekerheden, waardoor betwistingen over eigendommen buiten de rechtbanken om geregeld worden, zich niet ontwikkeld. De thesis toont aan dat Noorwegen er niet in geslaagd is het soort systeem te ontwikkelen dat het in gedachten had bij het begin van de modernisering rond 1960 en bij de kadastrale hervormingen na 1980. De kwaliteit van de kadasterinformatie voldoet niet. Mijn suggestie is dat de ontwikkeling van het beroep van landmeter, met mensen die in staat zijn de grensbepaling te verzekeren, en een correcte kadasterkaart de sleutel vormen tot het beperken van het aantal betwistingen over de eigendom en om van de kadasterkaart de kwaliteitsvolle tool te maken die men voor ogen had. Leiv Bjarte Mjøs De volledige thesis kan u hier terugvinden. https://www.researchgate.net/profile/Leiv_Mjos/ publication/303405186_Matrikulaer_utvikling_i_ Norge_Cadastral_development_in_Norway/ links/5741b58408ae9ace84186ab1/Matrikulaerutvikling-i-Norge-Cadastral-development-in-Norway. pdf?origin=publication_detail Ingezonden mededeling No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 4 EXPERT Is de kwaliteit van de waardebepalingen van onroerend goed gegarandeerd? Bescherming van de consument - Kredietcontracten – Onroerend goed voor residentieel gebruik De Europese richtlijn2, die bekendstaat als de richtlijn inzake hypothecair krediet3, stelt eisen in op het gebied van de waarde-bepaling van residentieel vastgoed met het oog op hypothecaire leningen. Deze richtlijn moet worden omgezet in onze nationale wetgeving. De senior credit risk manager van een grote bank in België heeft de vzw BOLE gecontacteerd om te horen hoe onze leden opgeleid werden om te beantwoorden aan de kwaliteitseisen met betrekking tot de waardebepaling van onroerende goederen die vastgesteld zijn door de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie. De volgende elementen vormen het canvas van ons antwoord: • Onze doorgedreven basisopleiding, die ons voorbereid op de waardebepalingen van onroerende goederen • Het arrest van het Grondwettelijk Hof dat verderop aangehaald wordt • Het kwaliteitscharter dat in Vlaanderen ontwikkeld werd, in samenwerking met de Vlaamse regering (zie het boek uit de reeks MonCode.be hierover) • Het TEGoVA-initiatief van de UGEB-ULEB, ten voordele van het volledige beroep. Onze contactpersoon toonde zich heel tevreden over de waarborgen die onze leden boden: « … uw antwoord, … is uiteraard volledig positief voor de landmeters-experten en het zal mij in staat stellen de informatie aan te vullen die gevraagd wordt door de Europese Centrale Bank. Vanuit mijn contacten met … [deze laatste], kan ik alleen maar bevestigen hoeveel belang … [haar specialisten] hechten aan duidelijke referenties over de methodes en bij voorkeur internationale (dit versterkt de transparantie, de kwaliteitscontrole en de mogelijkheid om de informatie te vergelijken met buitenlandse informatie). Ik raad u sterk aan om een link met dergelijke referenties te behouden. » Dit artikel komt terug op het bovenvermelde TEGoVA-systeem1. Er zullen nog artikels volgen, zodat u op de hoogte blijft van de evolutie. LANDMETER 5 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4 In België zijn het de landmeters-experten die erkend zijn als vakmannen voor de waardebepalingen van onroerende goederen. In zijn Arrest nr. 64/2012 van 10 mei 20124, heeft het Grondwettelijk Hof meer bepaald gepreciseerd dat de landmeters-experten bevoegd zijn om expertiseverslagen op te stellen, omdat zij hiervoor een meer specifieke opleiding gekregen hebben en omdat, voor de landmeters-experten, de waardebepaling van onroerende goederen uitdrukkelijk vermeld staat in de beschrijving van hun beroepsactiviteiten5. Het Hof preciseert bovendien dat de landmeters-experten waarborgen bieden op het gebied van onpartijdigheid en onafhankelijkheid, in tegenstelling tot de vastgoedmakelaars die de onroerende goederen die te huur of te koop aangeboden worden willen opwaarderen. In Europa, zijn de deskundige schatters van onroerend goederen verenigd in TEGoVA6. TEGoVA vertegenwoordigt 63 verenigingen in 34 landen van het grote Europa. TEGoVA legt de Europese normen voor de expertise van onroerende goederen (EVS7) vast. De koninklijke vereniging van de landmeters-vastgoedexperten UGEB-ULEB8 is lid van TEGoVA en is voor België de vereniging die de certificaten uitreikt (Awarding Membre Association) voor de professionele erkenning REV (Recognised European Valuer)9. Volgens de richtlijn 2014/17/UE moeten de Lidstaten erop toezien dat op hun grondgebied betrouwbare waardebepalingsnormen worden ingevoerd voor de residentiële onroerende goederen, met het oog op hypothecaire leningen. Om als betrouwbaar beschouwd te worden, moeten de waardebepalingsnormen rekening houden met de normen die op internationaal niveau erkend zijn, meer bepaald diegene die zijn vastgelegd door de Europese vereniging voor vastgoedexpertise TEGoVA. De Europese normen voor vastgoedexpertise (EVS) hebben alleen en specifiek betrekking op de waardebepaling van de onroerende goederen, met uitsluiting van de bredere vereisten met betrekking tot de boekhouding en de financiële instrumenten, of tot de fabrieken, machines en immateriële activa. De benadering van deze EVS-normen houdt meer rekening met het risico, meer bepaald door zich te concentreren op de relevante aspecten van de Europese richtlijnen met betrekking tot de banken (vereisten met betrekking tot eigen middelen enz.) en TEGoVA door bijzondere aandacht te besteden aan de gebruikers op het gebied van de marktwaarde en de criteria met betrekking tot het risico op het gebied van de waardebepaling. De Europese Centrale Bank legt de grootste banken van de Unie die onder het unieke toezichtsmechanisme (SSM) vallen op om hun blootstelling op het gebied van vastgoed in te schatten conform de EVS-normen, in het kader van een proces waarbij de kwaliteit van de activa onderzocht wordt (Asset Quality Review), en benadrukt daarbij dat, wanneer andere normen gehanteerd zouden worden, de EVS-normen doorslaggevend zullen zijn bij een conflict10. TEGoVA raadt aan, om de betrouwbaarheid te garanderen, dat de waardebepalingsmethodes in de verschillende Lidstaten van de Europese Unie zouden voldoen aan de onderstaande kenmerken. • De basis van de waardebepaling: het blijkt noodzakelijk een duidelijke definitie van de waarden vast te stellen op het niveau van elke Lidstaat. • De definitie van de Marktwaarde moet duidelijk omschreven worden. • De andere waardebepalingsbasissen (zoals de Hypotheekwaarde) moeten gepreciseerd worden. • De waardebepalingsbasissen moeten op een gelijke manier toegepast worden op het niveau van het volledige reglementaire kader. • De waardebepalingen moeten uitgevoerd worden door bevoegde vastgoedexperten. • Een duidelijke beschrijving van het waardebepalingsproces blijkt absoluut noodzakelijk. • De inhoud van de waardebepalingsverslagen moet beantwoorden aan vereisten op het gebied van helderheid, nauwkeurigheid en motivering We willen hierbij benadrukken dat de ECB de Europese normen voor de waardebepaling van vastgoed van TEGoVA heeft gekozen als standaarden voor de toepassing van deze richtlijn11. 1 Elementen aangeleverd door de Commissies Vastgoedmarkt en UGEB AMA TEGoVA REV™ van de UGEB-ULEB TEGoVA Uittreksels Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure Overwegende hetgeen volgt: .... (9) Het moet de lidstaten vrij staan nationaal recht te handhaven of in te voeren op gebieden die niet onder deze richtlijn vallen. In het bijzonder kunnen de lidstaten op gebieden zoals contractenrecht nationale bepalingen handhaven of invoeren met betrekking tot de geldigheid van kredietovereenkomsten, eigendomsrecht, inschrijving in het kadaster, contractuele informatie en, voor zover deze niet bij onderhavige richtlijn worden geregeld, postcontractuele kwesties. Lidstaten kunnen bepalen dat de taxateur of het taxatiebureau of de notarissen door de partijen in onderlinge overeenstemming worden gekozen. Omdat er tussen de lidstaten verschillen bestaan wat betreft de aankoop en verkoop van voor bewoning bestemde onroerende goederen, is er ruimte die kredietgevers of kredietbemiddelaars kunnen gebruiken om van consumenten een voorschot te verlangen onder het voorwendsel dat dergelijke betalingen dienen om de sluiting van een kredietovereenkomst of de aankoop of verkoop van een onroerend goed veilig te stellen, en die misbruik van dergelijke praktijken mogelijk maakt, in het bijzonder indien de koper niet vertrouwd is met de voorschriften en de gangbare praktijk in de betrokken lidstaat. Het is derhalve passend de lidstaten toe te staan deze betalingen aan beperkingen te onderwerpen. 2 Kenm. 2014/17/UE 3 Publicatieblad van 28.2.2014 4 Deze zaken stonden op de Rol ingeschreven onder de nummers 5158 & 5159 5 Namelijk artikel 18 van het KB van 15 december 2005 tot vaststelling van de deontologische regels van de landmeter-expert 6 The European Group of Valuers Associations http://www.tegova.org/ 7 European Valuation Standards (« Blue Book ») http://www.tegova.org/en/ p4912ae3909e49 8 http://www.ugeb-uleb.be/fr/ 9 http://www.tegova.org/en/p52766b981bf87 10 ECB Manual for the Asset Quality Review (Handboek van de Europese Centrale Bank voor het onderzoek van de kwaliteit van de activa), pagina 144, maart 2014 11 Zie : http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/ assetqualityreviewphase2manual201403en.pdf?e8cc41ce0e4ee40222cbe148574e 4af7 (26) Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de waarde van voor bewoning bestemde onroerende goederen naar behoren wordt bepaald voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst, en in het bijzonder indien de waardebepaling van invloed is op de nog uitstaande verplichtingen van de consument in geval van niet-nakoming. Lidstaten moeten er daarom voor zorgen dat betrouwbare normen voor waardebepaling worden gehanteerd. Om als betrouwbaar te worden beschouwd, moeten de normen voor waardebepaling in overeenstemming zijn met internationaal erkende normen voor waardebepaling, en in het bijzonder met die van de International Valuation Standards Committee, de European Group of Valuers’ Associations of de Royal Institution of Chartered Surveyors. Die internationaal erkende normen voor waardebepaling omvatten beginselen No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 6 EXPERT op hoog niveau die kredietgevers verplichten om onder meer: toereikende interne processen voor intern risicobeheer en beheer van zekerheden, met inbegrip van deugdelijke procedures voor waardebepaling, vast te stellen en toe te passen; normen en methoden voor waardebepaling vast te stellen die leiden tot realistische en met redenen omklede waardebepalingen, opdat alle taxatieverslagen met de nodige professionele bekwaamheid en zorg worden opgesteld en dat taxateurs over bepaalde passende beroepskwalificaties beschikken en dat toereikende documentatie aangaande de waardebepaling van zekerheden wordt bijgehouden die volledig en geloofwaardig is. Het is in dit verband ook wenselijk dat passend toezicht op de woningmarkt wordt georganiseerd en dat de mechanismen in de betreffende bepalingen beantwoorden aan Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen . Aan de bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot de normen voor waardebepaling van onroerende goederen kan worden voldaan door bijvoorbeeld het recht of zelfregulering. gistratie. De actuele kennis van de kredietgever aangaande de kosten moet op objectieve wijze worden beoordeeld, daarbij de vereisten van professionele zorgvuldigheid inachtnemend. In dat verband moet de kredietgever worden verondersteld kennis te hebben van de kosten van de nevendiensten die hij zelf of namens een derde aan de consument aanbiedt, tenzij de prijs daarvan afhangt van de specifieke kenmerken of de situatie van de consument. (50) De totale kosten van het krediet voor de consument dienen alle kosten te omvatten die de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever bekend zijn. Zij moeten dus de rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars, de kosten van de waardebepaling van onroerende goederen ten behoeve van een hypotheek en alle andere vergoedingen, met uitzondering van notarisvergoedingen, omvatten, die nodig zijn om het krediet te verkrijgen, bijvoorbeeld een levensverzekering, of om het te verkrijgen tegen de aangeboden voorwaarden, bijvoorbeeld een brandverzekering. De bepalingen van deze richtlijn betreffende nevenproducten en -diensten (bijvoorbeeld betreffende de kosten voor het openen en het houden van een bankrekening) dienen Richtlijn 2005/29/EG en Richtlijn 93/13/EG van de Raad van 5 april 1993 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten , onverlet te laten. De totale kosten van het krediet voor de consument mogen niet de kosten bevatten die de consument in verband met de aankoop van het vastgoed of de grond betaalt, zoals de kosten die aan de aankoop verbonden zijn en de notariskosten of de kosten voor grondre- terug te betalen. Ook in lidstaten waarvan de nationale bepalingen niet zo’n bepaling bevatten, kunnen kredietgevers besluiten een prudente beoordeling van toekomstige huurinkomsten in te voeren. De beoordeling van de kredietwaardigheid mag niet inhouden dat de aansprakelijkheid van de consument voor het niet-nakomen van zijn uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen aan de kredietgever wordt overgedragen. LANDMETER 7 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4 (56) Specifieke voorschriften kunnen nodig zijn voor de verschillende elementen die in de kredietwaardigheidsbeoordeling van bepaalde typen kredietovereenkomsten in aanmerking mogen worden genomen. Bijvoorbeeld voor kredietovereenkomsten met betrekking tot een onroerende goederen, die uitdrukkelijk bepalen dat het onroerend goed niet door de consument of door een gezinslid van hem mag worden bewoond als huis, appartement of andere verblijfplaats (huurkoopovereenkomsten), moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om te bepalen dat toekomstige huurinkomsten worden meegewogen bij de beoordeling van het vermogen van de consument om het krediet HOOFDSTUK 1 ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN BEVOEGDE AUTORITEITEN Artikel 1 Onderwerp Deze richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader vast voor bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake overeenkomsten die betrekking hebben op door een hypotheek of op andere wijze gedekt krediet bestemd voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen, met inbegrip van een verplichting om een beoordeling van de kredietwaardigheid uit te voeren alvorens een krediet toe te kennen, als basis voor HRZKMO’s de ontwikkeling van doeltreffende overnemingsnormen met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen in de lidstaten, en voor bepaalde prudentiële- en toezichtvoorschriften, waaronder voor het oprichten van en toezicht op kredietbemiddelaars, aangestelde vertegenwoordigers en nietkredietinstellingen. Artikel 4 Definities Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:. . . 13. „totale kosten van het aan de consument verleende krediet”: de totale kosten van het aan de consument verleende krediet als omschreven in artikel 3, onder g), van Richtlijn 2008/48/ EG, met inbegrip van de kosten voor de waardebepaling van het onroerend goed, waar die waardebepaling nodig is om het krediet te verkrijgen, maar met uitzondering van de registratiekosten voor de eigendomsoverdracht van het onroerend goed. Het omvat niet door de consument te betalen kosten voor de niet-nakoming van de in de kredietovereenkomst vastgestelde verplichtingen; Artikel 13 Algemene informatie 1. De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, verbonden kredietbemiddelaars dan wel hun aangestelde vertegenwoordigers de algemene informatie over kredietovereenkomsten te allen tijde op papier of een andere duurzame drager, of in elektronische vorm duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen. Daarenboven, kunnen de lidstaten bepalen dat algemene informatie door niet-verbonden kredietbemiddelaars beschikbaar wordt gesteld. Die algemene informatie omvat ten minste het volgende: . . . l) de vermelding of een waardebepaling van het onroerend goed moet worden uitgevoerd en, in voorkomend geval, wie verantwoordelijk is dat deze waardebepaling wordt uitgevoerd, en of daaraan voor de consument kosten zijn verbonden; Artikel 19 Waardebepaling van onroerende goederen 1. De lidstaten zorgen ervoor dat binnen hun grondgebied betrouwbare normen worden ontwikkeld voor de waardebepaling van voor bewoning bestemde onroerende goederen ten behoeve van hypothecaire kredietverlening. De lidstaten verplichten kredietgevers ervoor zorg te dragen dat die normen worden gebruikt bij de waardebepaling van onroerend goed, of dat zij redelijke stappen nemen om ervoor te zorgen dat die normen worden toegepast wanneer een derde partij de waardebepaling verricht. Indien de nationale autoriteiten verantwoordelijk zijn voor de regulering van onafhankelijke taxateurs, dragen zij er zorg voor dat deze de vigerende nationale regelgeving naleven. Pushing the boundaries en objectieve waardebepaling kunnen opstellen, die op een duurzame drager wordt opgeslagen en waarvan de kredietgever een exemplaar bewaart.komsten te allen tijde op papier of een andere duurzame drager, of in elektronische vorm duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen. Daarenboven, kunnen de lidstaten bepalen dat algemene informatie door niet-verbonden kredietbemiddelaars beschikbaar wordt gesteld. Op 3 oktober 2016 opende de UGent de tentoonstelling: Pushing the boundaries. Een uiteenzetting over landmeetkunde in extreme omstandigheden en de daaraan aangepaste landmeettoestellen. Vertegenwoordiging HRZKMO’s sessie 2017-2022 Beste leden, Wij hebben het genoegen u te kunnen melden dat wij een gunstig antwoord kregen van Minister Borsus op onze vraag tot erkenning van onze beroepsorganisaties met betrekking tot de vertegenwoordiging voor de Hoge Raad voor Zelfstandigen en KMO’s voor de sessie 2017-2022. De vertegenwoordiging zal als volgt gebeuren: • Ons organisaties maken deel uit van sectorale commissie n°14 – Technische beroepen Onze vertegenwoordigers voor BUL zijn: • De Feyter Jeroen • Poncelet Pierre • Onze vertegenwoordigers voor NVLE zijn: • Taelman Kris • Verhaert Paul Deze vertegenwoordiging zal ons onder meer toelaten deel te nemen aan de werkzaamheden van de HRZKMO. Het geeft ons zichtbaarheid en laat ons toe de titel van ons beroep te blijven beschermen. Het Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen van de UGent opende op 3 oktober de tentoonstelling ‘Pushing the boundaries – De Collectie Wright-Draper’, een showcase voor landmeetkunde in extreme omstandigheden.’ Zoals u ongetwijfeld weet beperkt het werk van de landmeter-expert zich niet tot het eigen land. Wereldwijd brengen landmeters elke dag de wereld in kaart, vaak in extreme omstandigheden. Het landmeetkundig instrumentarium moet dus ook kunnen functioneren in deze extreme en uitermate diverse omstandigheden. De technologische evolutie van deze instrumenten ging dan ook hand in hand met de wetenschappelijke ontwikkelingen in diverse disciplines zoals natuurkunde, materiaalkunde, informatica, … De beschikbaarheid van deze nieuwe ‘high tech’ instrumenten resulteerde op zijn beurt dan weer in een versnelde vooruitgang binnen de landmeetkundige wetenschap. Professor De Maeyer, hoe heeft de UGent deze indrukwekkende collectie bij elkaar gekregen? Onze collectie topografische instrumenten heeft verschillende bronnen. Enerzijds de toestellen welke sinds het ontstaan van de universiteit (200 jaar terug) in de cursussen m.b.t. topografie - die tot de eerste aan de universiteit werden gedoceerd - werden ingeschakeld. Dit impliceert dat er toestellen van het einde van de 18e eeuw tot actuele periode door de universiteit werden aangekocht t.b.v. onderwijs en onderzoek. Daarnaast kwamen door allerlei giften ook andere toestellen in de universiteitscollectie. De belangrijkste gift gebeurde echter door de erfgenaam en de executeurs van Alan Wright. Het was hun wil om de toestellen verzameld door Alan Wright te schenken aan een instelling die deze toestellen kon beheren in het kader van haar bestaande activiteiten. De UGent die al lang stukken uit haar collectie topografische toestellen tentoonstelt op permanente basis en in tijdelijke tentoonstellingen leek de erflaters de beste partner. Minister Willy Borsus. 2. De lidstaten zorgen ervoor dat de interne en externe taxateurs vakbekwaam en voldoende onafhankelijk van het kredietaanvaardingsproces zijn, opdat zij een onpartijdige No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 8 EXPERT LANDMETER 9 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4 Wie was Alan Wright en hoe is hij bij de UGent terecht gekomen? Alan Wright is een Engelse landmeter met een uitzonderlijke internationale carrière. Zo was hij onder meer actief bij de British Antarctic Survey in de jaren 1960, waar hij twee overwinteringen meemaakte. Een schiereiland werd naar hem genoemd (Wright Peninsula). Daarna is hij steeds een voortrekker geweest wat betreft het gebruik van tellurometers en het was zijn droom dat zijn grote collectie topografische toestellen (met uiteraard verschillende tellurometers en geodimeters, maar ook theodolieten tot GPS-toestellen, alsook rekentoestellen) ooit in een museum zouden terecht komen. De totale collectie overstijgt de honderd instrumenten. Het is door de contacten tussen de erflaters en Jan De Graeve dat de schenking tot stand kwam. Bij hun zoektocht naar een gepast instituut om de collectie te ontvangen, kon Jan De Graeve hen de brede bestaande collectie schetsen en hen overtuigen van de mogelijkheid om aan de UGent voor de toestellen een gepaste bewaar- en expositieruimte te vinden. Een verkenning ter plekke overtuigde me ook van de aanwinst die de collectie kon betekenen voor de UGent. Wat is voor u het meest opmerkelijke stuk uit de collectie? Niet één stuk zou ik als dusdanig bestempelen, maar wel het gamma van afstandsmeters die de tweede helft van de 20ste eeuw karakteriseren. Misschien ook wel een periode waarvoor onze collectie voorheen een leemte vertoonde. Waarom moet iedereen hiernaar komen kijken? Persoonlijk vind ik deze Wright-Draper collectie belangrijk omdat ze een periode vertegenwoordigt. Een korte periode in de topografische geschiedenis, maar wel typerend. Gedurende eeuwen lag de nadruk van metingen op het meten van hoeken. Men kon hoeken met grotere nauwkeurigheid en precisie meten dan afstanden. Na WWII werd het mogelijk afstanden nauwkeuriger te meten. Thans is topografie in essentie gebaseerd op tijd. De collectie getuigt aldus van een belangrijk - zij het een korte periode in de topografische waarnemingstechnieken - tijdvak in de geschiedenis van de topografie. Het laat niet alleen toe om voor sommigen met misschien enige nostalgie naar het verleden te kijken, maar zelfs voor jongeren is het boeiend omdat er in de tentoonstelling een link wordt gelegd met de basisprincipes van de fysica. Wim Broes Link naar filmpje ATV : https://vimeo.com/185443657 Voor zij die geïnteresseerd zijn, de tentoonstelling loopt nog tot 31 mei 2017, elke werkdag van 10u tot 12u en van 14u tot 17. Adres: Collectie Geschiedenis van de wetenschappen, Campus ‘De Sterre’, Krijgslaan 281, 9000 Gent. Van onze leden Colloquium Kan een deskundige in zijn mandaat gericht aan de uitredende huurder een clausule opnemen waarin wordt gesteld dat er geen beroep of verzet mogelijk zullen zijn tegen de beslissingen, vaststellingen en berekeningen van de aangestelde deskundige? Réponse à la question : Un géomètre-expert peut-il aller prendre les mesures d’un bâtiment en l’absence des occupants dans le cas où le propriétaire en a donné le droit et dit avoir prévenu les locataires de son passage ? In het kader van een gerechtelijk deskundig onderzoek. De rechter is niet gebonden door het deskundig verslag, eerder is dit verslag een vrijblijvend advies van een deskundige die de partijen mogen betwisten. Zulke clausule zou dus in dit kader onrechtmatig zijn. Parmi les droits essentiels du locataire Deze tekst is thans enkel se trouve notamment celui de jouir in het Frans beschikbaar. paisiblement du bien loué (consacré Desgewenst sturen wij par l’article 1719 du Code civil). C’est u de vertaling. Mail naar en vertu de ce droit et de son droit wim.broes@landmeterà la vie privé (protégé par l’article expert.org o.v.v. de te 22 de la Constitution et l’article 8 ontvangen tekst. de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales) que le locataire peut refuser l’accès à son domicile. La loi ne règle pas plus en détail les limitations que le locataire peut imposer à son bailleur ou à des tiers en matière d’accès aux biens loués. C’est donc d’un commun accord que le bailleur et le preneur de bail peuvent convenir des moments où le locataire laissera libre accès à ce bien dans le but de le faire visiter, d’effectuer des travaux, de relever des compteurs ou encore de réaliser une expertise. Le propriétaire n’a donc pas le droit de pénétrer dans le bien loué sans autorisation expresse du locataire. Cette autorisation peut être reprise dans le contrat de bail. Le propriétaire et le locataire peuvent convenir que dans certains cas de figure le locataire laissera libre accès au bien loué, éventuellement sous réserve de la présence du locataire. Autrement, le locataire devra donner son accord chaque fois qu’une personne devra accéder au bien loué. La présence du locataire est le meilleur moyen, pour un tiers pénétrant dans un bien loué, de s’assurer de son autorisation. Dans les cas où seul le propriétaire est présent, le tiers doit pouvoir contrôler l’existence de l’accord du locataire. La seule affirmation du propriétaire certifiant cet accord ne pourrait suffire. Le contrat de bail stipulant les cas dans lesquels des visites de tiers peuvent avoir lieu ou un écrit du locataire certifiant son accord pourra le cas échéant être exigé. Si tout citoyen est tenu au respect de ces règles, le géomètreexpert se voit imposer par les règles de déontologie d’être particulièrement attentif à la régularité du cadre dans lequel il travail. En vertu de l’article 3 de l’arrêté royal du 15 décembre 2015 fixant les règles de déontologie du géomètre-expert, le géomètreexpert doit « exercer sa profession avec compétence, probité et dignité ». L’article 8 lui impose de s’abstenir de « toute tenue ou attitude qui peut porter atteinte à la renommée de la profession ». Enfin, par son serment, le géomètre-expert a juré « obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge ». Il doit donc s’assurer que le respect de la vie privée des locataires est bien honoré. Il est donc nécessaire pour lui de vérifier que le locataire a bien donné son accord. Me. Jacubowitz In het kader van een door de huurder en verhuurder gemandateerde deskundige. Twee partijen bij een overeenkomst kunnen een aspect ervan door een derde laten vaststellen. Ze spreken dus af dat een overeenkomst gesloten zal worden zodra een derde zich uitgesproken heeft over een bepaald onderdeel van het contract (bijvoorbeeld de prijs van een onroerende goed). De rechtmatigheid van de “bindende derdenbeslissing” zal door de rechter slechts op zeer marginale wijze getoetst mogen worden. De rechter zal enkel kunnen nagaan of de overeenkomst door vormgebrek is aangetast (waaronder wilsgebrek), of de door de partijen vastgelegd regels en vormen geëerbiedigd werden, of de derde binnen het kader van zijn bevoegdheid gebleven is, of de rechten van verdediging gerespecteerd werden en of de derde onpartijdig is gebleven1. Hoewel de inhoud van het verslag niet betwist kan worden, wordt soms verdedigd dat er ook kan nagegaan worden of de deskundige binnen de perken van de redelijkheid gebleven is2. Dit is voornamelijk een feiten vraagstuk en hangt van de beoordeling van de rechter af. Bijgevolg, voor zover een huurder en een verhuurder op geldige wijze afgesproken hebben om een deskundige te mandateren voor het bepalen van een aspect van de overeenkomst (bijvoorbeeld de vergoedbare schade), kan dus dit voor gevolg hebben dat er geen beroep noch verzet mogelijk zijn tegen de beslissingen, vaststellingen en berekeningen van de aangestelde deskundige. Zolang er geen vormgebreken te vinden zijn en dat de twee partijen bewust voor deze oplossing hebben gekozen heeft de deskundige, op juridisch vlak, niets anders gedaan dan de wilsuiting van de partijen te eerbiedigen. Het bindende karakter van de derdenbeslissing hangt dus wel af van de vrije wilsuiting van de partijen. De deskundige zou dus niet op eigen houtje zijn beslissingen, vaststellingen en berekeningen kunnen onttrekken aan de beroepsmogelijkheden. In dat geval zou een dergelijke clausule onwettig zijn. Mr. Jacubowitz 1 O. Caprasse, « De la tierce décision obligatoire », J.T., 1999, pp. 574-575 ; M. Storme, « De bindende derdenbeslissing of het bindend advies als middel ter voorkoming van gedingen », T.P.R., 1984, pp. 1271-1272. 2 Ibidem. No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 10 EXPERT Colloquium BOLE vzw LA MARLAGNE WÉPION Organisatie UGEN Op dinsdag 6 december 2016 had de Unie van Landmeters-Experten van Namen, onder voogdij van BOLE vzw, het plezier om het Nationaal Colloquium van Landmeters-Experten te organiseren. Het colloquium ging door op het domein van La Marlagne, te Wépion. Diezelfde dag stelden we u onze recentste publicatie voor: “De landmeter-expert, gerechtsdeskundige’. Hierover volgt meer elders in dit tijdschrift. Wegens organisatorische problemen bleek de Nederlandstalige versie van het boek nog niet beschikbaar op de dag van het Colloquium. Alle aanwezige leden zullen daarom kosteloos het boek nagestuurd krijgen. Met meer dan 300 deelnemers kunnen we met de hand op het hart van een groot succes spreken. Wij delen dan ook graag in enkele foto’s het verloop van de dag. Wenst u meer informatie over een van de gegeven presentaties, aarzel dan niet om contact op te nemen via [email protected]. Tot slot, herinneren we u graag aan onze oproep om medewerking aan ons tijdschrift. Aarzel niet om ons uw voorstellen, onderwerpen, inbreng en feedback te geven. Heeft u een vraag, wenst u een bepaald onderwerp behandeld te zien, heeft u een interessant artikel gelezen? Contacteer ons dan via Wim Broes [email protected]. LANDMETER 11 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4 NIEUWE PUBLICATIE De landmeter-expert, gerechtsdeskundige Dit boek, dat gewijd is aan een essentiële opdracht van de landmeter-expert, namelijk de gerechtelijke expertise, komt net op tijd. Een wet van 10 april 2014 – die in werking treedt op 1 december 2016 – voert immers een nationaal register van gerechtelijk experten in, wat een aanzienlijke impact zal hebben op het beroep. Deze publicatie is de vrucht van de samenwerking tussen verschillende specialisten op dit domein en wil de lezer vertrouwd maken met de bovenvermelde opdracht. In het boek vindt u meer bepaald een uitvoerig commentaar bij de volledige wetgeving die van toepassing is, alsook informatie en praktische tips. Auteurs: Françoise de Roy Serge Roland Francis Gäbele € 56,00 i.p.v. € 70 incl. btw korting alleen voor leden BOLE vzw BESTELBON ☐ De heer ☐ Mevrouw Naam I Voornaam Kantoor Functie Straat I Nr. I Bus Postcode I Plaats Telefoon I Gsm E-mail Btw-nummer ☐ Ik ben reeds lid van BOLE vzw ☐ Ik ben nog geen lid van BOLE vzw, maar ik word vandaag lid Lidmaatschap BOLE vzw ☐ Ik ben nog geen lid van BOLE vzw en ik wens geen lid te worden Ik bestel ‘De landmeter-expert, gerechtsdeskundige’ Aantal exemplaren: BESTELLEN Tel 09 233 34 20/ Fax 09 233 94 20 / [email protected] No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 12 EXPERT