Colloquium 2016 De landmeter

advertisement
Editeur responsable • Verantwoordelijke uitgever : Jean-Yves Pirlot - Rue du Nord 76 Noordstraat - 1000 Bruxelles - Brussel
Foto: La Marlagne
Revue trimestrielle de l’UBG ET DE l’ANGE SOUS l’ÉGIDE DE l’OBGE asbl
Driemaandelijks tijdschrift van BUL EN NVLE, ONDER VOOGDIJ VAN BOLE vzw
Colloquium 2016
De landmeter-expert, gerechtsdeskundige
2016/3&4 - Jaargang - Année 58 - No. 374/375
Revue trimestrielle de l’Union Belge des Géomètres-experts et l’Association Nationale des Géomètres-Experts
Driemaandelijks tijdschrift van de Belgische Unie van Landmeters-experten en de Nationale Vereniging van Landmeters-Experten
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
Membre de l’Union des Editeurs de Presse Périodique
Noors kadastersysteem
Editoriaal
Beste lezer,
In deze editie van ons tijdschrift hebben we weer tal van interessante onderwerpen voor
u geselecteerd. Wij wensen u dan ook alvast heel veel leesplezier toe.
Het Noorse Kadastersysteem p. 3
TEGOVA p. 5
Uitgever
BUL en NVLE
Verantwoordelijke uitgever
Jean-Yves Pirlot
Manager
Wim Broes
Onder voogdij van
BOLE vzw
Telefoon
02 219 62 81
Erkenning HRZKMO’s p. 8
Pushing the Boundaries
p. 9
Van onze leden p. 10
Colloquium p. 11
We herinneren u graag aan onze oproep om medewerking aan ons tijdschrift, uw tijdschrift. Aarzel niet om ons uw voorstellen, onderwerpen, inbreng en feedback te geven.
Heeft u een vraag, wenst u een bepaald onderwerp behandeld te zien, heeft u een interessant artikel gelezen?
Contacteer ons dan via Wim Broes ([email protected]).
Namens BOLE vzw wens ik u veel lees- en kijkplezier.
E-mail
[email protected]
Wim Broes
Manager BOLE vzw
Website
www.bole-obge.be
Adres
Noordstraat 76
1000 Brussel
Ingezonden mededeling - Klik op de illustratie
Het Noorse Kadastersysteem
Het thema van deze thesis is de ontwikkeling van het Noorse kadastersysteem, dat vergelijkbaar is met het
Duitse. De thesis focust op systemen voor het opmeten en in kaart brengen van erfgrenzen. Ontwikkelingen
in Noorwegen worden vergeleken met “best practice” systemen van dit type om na te gaan welke verschillen er zijn en wat de gevolgen van deze verschillen zijn voor het huidige Noorse kadastersysteem. Er worden
mogelijke verbeteringen voorgesteld.
Noors kadastersysteem betekent in deze context het
registratiesysteem dat informatie geeft over de eigendom van
onroerend goed. Belangrijkste elementen van het systeem zijn
het vastgoedregister en het kadaster. Het vastgoedregister
gaat terug op bepalingen over protocollen die de lokale
rechtbanken in het begin van de 17de eeuw invoerden om
vastgoedtransacties te documenteren en te beschermen.
De oorsprong van het kadaster ligt dan weer in het oude
belastingskadaster dat in de tweede helft van de 17de eeuw
werd opgesteld om belastingen te kunnen heffen. In andere
landen waar er een kadastraal systeem bestaat dat vergelijkbaar
is met het Duitse, werden in de 19de eeuw projecten rond
kadastrale cartografie opgezet, die kadasterkaarten voor het
volledige grondgebied opleverden. Het hoofddoel was het
belastingssysteem te moderniseren.
Vastgoedregisters en kadaster werden in overeenstemming
gebracht op basis van de kadasterkaarten en het beroep van
landmeter ontstond om de kaarten te kunnen updaten.
Een vergelijkbare ontwikkeling waarbij het kadastersysteem
Lay-out
www.vbkcontent.com
No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 2 EXPERT
LANDMETER 3 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4
gemoderniseerd werd door economische onderzoeken kwam er
niet in Noorwegen in de 19de eeuw.
De coördinatie van het vastgoedregister en het kadaster in
Noorwegen was louter gebaseerd op de nummering van het
kadastrale identificatiesysteem en niet op een nauwkeurige
kaart met percelen. Rond 1900 verloor het kadaster zijn
functie als basis voor het heffen van belastingen. De hele
20ste eeuw zou het vastgoedregister het systeem volledig
domineren, terwijl het kadaster een ietwat onduidelijke rol had,
namelijk nieuwe eenheden voor de eigendommen bepalen en
identificatienummers toekennen. Dit was het systeem voor het
platteland; kleine en grote steden moesten hun eigen kadaster
opstellen en zelf een systeem voor het opmeten en in kaart
brengen van kadasterpercelen ontwikkelen, vooral vanaf het
jaar 1900 en later.
Na de Tweede Wereldoorlog werd er meer aandacht besteed
aan de planning van en de controle op het bodemgebruik,
zowel in Noorwegen als in andere landen. Terwijl andere landen
met een dergelijk kadastersysteem al eerder grootschalige
Noors kadastersysteem
kaarten gemaakt hadden die hiervoor bruikbaar zijn, ontbraken
deze kaarten in Noorwegen.
Daarom werd rond 1960 gestart met een grootschalig
karteerprogramma – het economisch onderzoek. Tijdens de
jaren ‘60 en ‘70 werden veel groepen en comités opgericht
om een actuele grootschalige kaart van Noorwegen en een
toekomstig landinformatiesysteem te maken.
Op het platteland werden verdelingen van grond echter
nog altijd uitgevoerd door leken, zonder dat de nieuwe of
gewijzigde erfgrenzen opgemeten werden en opgetekend op
de nieuwe economische kaarten.
Men begon met inspanningen om het proces voor de
onderverdeling van het land te moderniseren, wat leidde tot
de kadastrale hervorming van 1980 en vragen naar kadastrale
opmetingen voor het hele land. De taak werd toevertrouwd
aan de gemeenten, maar zonder kwalificatievereisten op te
leggen aan de gemeentelijke landmeters of maatregelen te
nemen voor het oprichten van instellingen. In de jaren ‘80
en later werden de erfgrenzen in economische kaarten en
opmetingscertificaten gedigitaliseerd. Na 2000 werd al dit
materiaal verzameld in een nieuwe kadastermap, die vanaf 2010
gebruikt wordt.
De thesis geeft nieuwe inzichten in de ontwikkeling van
het Noorse kadaster, afwijkingen op de internationale “best
practice” en de gevolgen van deze afwijkingen.
Het kadastersysteem wordt geacht de rechten op eigendom
te garanderen en te zorgen voor een goed draaiende
vastgoedmarkt. Het moet ook de kern worden van het
nationale systeem voor geografische informatie, dat de nodige
cartografische informatie levert voor planning en controle, en
een betrouwbare link tussen landeigenaars en de overheid in
verband met vragen over bodemgebruik in Noorwegen.
Er werden verschillende afwijkingen gevonden tussen de
ontwikkeling van de internationale “best practice” en de
ontwikkeling in Noorwegen. Terwijl internationaal het heffen
van belastingen, de bescherming van eigendomsrechten en het
voorkomen van betwistingen over grenzen het hoofddoel was
TEGoVA
van het opstellen van het kadaster, werd in de opmaak van het
huidige kadaster in Noorwegen vooral de nadruk gelegd op de
nood van de overheid aan informatie voor de planning en het
beheer van het bodemgebruik.
De vereisten van het systeem om erfgrenzen te bepalen en
rechten van grondeigenaars te verzekeren zijn in Noorwegen
weinig ontwikkeld, wat leidt tot kadasterkaarten van slechte
kwaliteit, een onaangepast systeem voor het bepalen van
grenzen en een groot aantal betwistingen over eigendom. In
Noorwegen heeft het beroep van landmeter, zoals dat bestaat
in andere landen, met verantwoordelijkheid voor het updaten
van de kadasterkaarten en het wegwerken van onzekerheden,
waardoor betwistingen over eigendommen buiten de
rechtbanken om geregeld worden, zich niet ontwikkeld.
De thesis toont aan dat Noorwegen er niet in geslaagd is het
soort systeem te ontwikkelen dat het in gedachten had bij het
begin van de modernisering rond 1960 en bij de kadastrale
hervormingen na 1980. De kwaliteit van de kadasterinformatie
voldoet niet.
Mijn suggestie is dat de ontwikkeling van het beroep van
landmeter, met mensen die in staat zijn de grensbepaling te
verzekeren, en een correcte kadasterkaart de sleutel vormen tot
het beperken van het aantal betwistingen over de eigendom en
om van de kadasterkaart de kwaliteitsvolle tool te maken die
men voor ogen had.
Leiv Bjarte Mjøs
De volledige thesis kan u hier terugvinden.
https://www.researchgate.net/profile/Leiv_Mjos/
publication/303405186_Matrikulaer_utvikling_i_
Norge_Cadastral_development_in_Norway/
links/5741b58408ae9ace84186ab1/Matrikulaerutvikling-i-Norge-Cadastral-development-in-Norway.
pdf?origin=publication_detail
Ingezonden mededeling
No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 4 EXPERT
Is de kwaliteit van de waardebepalingen van onroerend goed gegarandeerd?
Bescherming van de consument - Kredietcontracten –
Onroerend goed voor residentieel gebruik
De Europese richtlijn2, die bekendstaat als de richtlijn inzake hypothecair krediet3, stelt eisen in op het gebied van de waarde-bepaling van residentieel vastgoed met het oog op hypothecaire leningen. Deze richtlijn
moet worden omgezet in onze nationale wetgeving.
De senior credit risk manager
van een grote bank in België heeft de vzw BOLE
gecontacteerd om te horen hoe onze leden opgeleid
werden om te beantwoorden aan de kwaliteitseisen
met betrekking tot de waardebepaling van
onroerende goederen die vastgesteld
zijn door de bevoegde autoriteiten
van de Europese Unie.
De volgende elementen vormen
het canvas van ons antwoord:
• Onze doorgedreven
basisopleiding, die ons voorbereid op de
waardebepalingen van onroerende goederen
• Het arrest van het Grondwettelijk Hof dat verderop
aangehaald wordt
• Het kwaliteitscharter dat in Vlaanderen ontwikkeld
werd, in samenwerking met de Vlaamse regering (zie
het boek uit de reeks MonCode.be hierover)
• Het TEGoVA-initiatief van de UGEB-ULEB, ten
voordele van het volledige beroep.
Onze contactpersoon toonde zich heel tevreden
over de waarborgen die onze leden boden: « …
uw antwoord, … is uiteraard volledig positief voor
de landmeters-experten en het zal mij in staat
stellen de informatie aan te vullen die gevraagd
wordt door de Europese Centrale Bank. Vanuit mijn
contacten met … [deze laatste], kan ik alleen maar
bevestigen hoeveel belang … [haar specialisten]
hechten aan duidelijke referenties over de methodes
en bij voorkeur internationale (dit versterkt
de transparantie, de kwaliteitscontrole en de
mogelijkheid om de informatie te vergelijken met
buitenlandse informatie). Ik raad u sterk aan om een
link met dergelijke referenties te behouden. »
Dit artikel komt terug op het bovenvermelde
TEGoVA-systeem1.
Er zullen nog artikels volgen, zodat u op de hoogte
blijft van de evolutie.
LANDMETER 5 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4
In België zijn het de landmeters-experten die erkend zijn als vakmannen voor de waardebepalingen van onroerende goederen. In
zijn Arrest nr. 64/2012 van 10 mei 20124, heeft het Grondwettelijk
Hof meer bepaald gepreciseerd dat de landmeters-experten
bevoegd zijn om expertiseverslagen op te stellen, omdat zij
hiervoor een meer specifieke opleiding gekregen hebben en
omdat, voor de landmeters-experten, de waardebepaling van onroerende goederen uitdrukkelijk vermeld staat in de beschrijving
van hun beroepsactiviteiten5. Het Hof preciseert bovendien dat
de landmeters-experten waarborgen bieden op het gebied
van onpartijdigheid en onafhankelijkheid, in tegenstelling tot
de vastgoedmakelaars die de onroerende goederen die te huur of
te koop aangeboden worden willen opwaarderen.
In Europa, zijn de deskundige schatters van onroerend goederen
verenigd in TEGoVA6.
TEGoVA vertegenwoordigt 63 verenigingen in 34 landen van het
grote Europa.
TEGoVA legt de Europese normen voor de expertise van onroerende goederen (EVS7) vast.
De koninklijke vereniging van de landmeters-vastgoedexperten
UGEB-ULEB8 is lid van TEGoVA en is voor België de vereniging die
de certificaten uitreikt (Awarding Membre Association) voor de
professionele erkenning REV (Recognised European Valuer)9.
Volgens de richtlijn 2014/17/UE moeten de Lidstaten erop toezien
dat op hun grondgebied betrouwbare waardebepalingsnormen worden ingevoerd voor de residentiële onroerende goederen, met het oog op hypothecaire leningen.
Om als betrouwbaar beschouwd te worden, moeten de waardebepalingsnormen rekening houden met de normen die op
internationaal niveau erkend zijn, meer bepaald diegene die zijn
vastgelegd door de Europese vereniging voor vastgoedexpertise
TEGoVA.
De Europese normen voor vastgoedexpertise (EVS) hebben alleen
en specifiek betrekking op de waardebepaling van de onroerende
goederen, met uitsluiting van de bredere vereisten met betrekking tot de boekhouding en de financiële instrumenten, of tot de
fabrieken, machines en immateriële activa.
De benadering van deze EVS-normen houdt meer rekening met
het risico, meer bepaald door zich te concentreren op de relevante aspecten van de Europese richtlijnen met betrekking tot
de banken (vereisten met betrekking tot eigen middelen enz.) en
TEGoVA
door bijzondere aandacht te besteden aan de gebruikers op het
gebied van de marktwaarde en de criteria met betrekking tot het
risico op het gebied van de waardebepaling.
De Europese Centrale Bank legt de grootste banken van de
Unie die onder het unieke toezichtsmechanisme (SSM) vallen op
om hun blootstelling op het gebied van vastgoed in te schatten
conform de EVS-normen, in het kader van een proces waarbij de
kwaliteit van de activa onderzocht wordt (Asset Quality Review),
en benadrukt daarbij dat, wanneer andere normen gehanteerd
zouden worden, de EVS-normen doorslaggevend zullen zijn bij
een conflict10.
TEGoVA raadt aan, om de betrouwbaarheid te garanderen, dat de
waardebepalingsmethodes in de verschillende Lidstaten van de
Europese Unie zouden voldoen aan de onderstaande kenmerken.
• De basis van de waardebepaling: het blijkt noodzakelijk een
duidelijke definitie van de waarden vast te stellen op het
niveau van elke Lidstaat.
• De definitie van de Marktwaarde moet duidelijk omschreven
worden.
• De andere waardebepalingsbasissen (zoals de Hypotheekwaarde) moeten gepreciseerd worden.
• De waardebepalingsbasissen moeten op een gelijke manier
toegepast worden op het niveau van het volledige reglementaire kader.
• De waardebepalingen moeten uitgevoerd worden door bevoegde vastgoedexperten.
• Een duidelijke beschrijving van het waardebepalingsproces
blijkt absoluut noodzakelijk.
• De inhoud van de waardebepalingsverslagen moet beantwoorden aan vereisten op het gebied van helderheid, nauwkeurigheid en motivering
We willen hierbij benadrukken dat de ECB de Europese normen
voor de waardebepaling van vastgoed van TEGoVA heeft gekozen
als standaarden voor de toepassing van deze richtlijn11.
1 Elementen aangeleverd door de Commissies Vastgoedmarkt en UGEB AMA
TEGoVA REV™ van de UGEB-ULEB
TEGoVA
Uittreksels
Richtlijn 2014/17/ЕU van het
Europees Parlement en de Raad
van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor
consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de
Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening
(EU) nr. 1093/2010
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure
Overwegende hetgeen volgt:
....
(9) Het moet de lidstaten vrij staan nationaal recht te handhaven of in te voeren op gebieden die niet onder deze richtlijn
vallen. In het bijzonder kunnen de lidstaten op gebieden zoals
contractenrecht nationale bepalingen handhaven of invoeren
met betrekking tot de geldigheid van kredietovereenkomsten,
eigendomsrecht, inschrijving in het kadaster, contractuele informatie en, voor zover deze niet bij onderhavige richtlijn worden
geregeld, postcontractuele kwesties. Lidstaten kunnen bepalen
dat de taxateur of het taxatiebureau of de notarissen door de
partijen in onderlinge overeenstemming worden gekozen.
Omdat er tussen de lidstaten verschillen bestaan wat betreft de
aankoop en verkoop van voor bewoning bestemde onroerende
goederen, is er ruimte die kredietgevers of kredietbemiddelaars
kunnen gebruiken om van consumenten een voorschot te verlangen onder het voorwendsel dat dergelijke betalingen dienen
om de sluiting van een kredietovereenkomst of de aankoop of
verkoop van een onroerend goed veilig te stellen, en die misbruik van dergelijke praktijken mogelijk maakt, in het bijzonder
indien de koper niet vertrouwd is met de voorschriften en de
gangbare praktijk in de betrokken lidstaat. Het is derhalve passend de lidstaten toe te staan deze betalingen aan beperkingen
te onderwerpen.
2 Kenm. 2014/17/UE
3 Publicatieblad van 28.2.2014
4 Deze zaken stonden op de Rol ingeschreven onder de nummers 5158 & 5159
5 Namelijk artikel 18 van het KB van 15 december 2005 tot vaststelling van de
deontologische regels van de landmeter-expert
6 The European Group of Valuers Associations http://www.tegova.org/
7 European Valuation Standards (« Blue Book ») http://www.tegova.org/en/
p4912ae3909e49
8 http://www.ugeb-uleb.be/fr/
9 http://www.tegova.org/en/p52766b981bf87
10 ECB Manual for the Asset Quality Review (Handboek van de Europese Centrale
Bank voor het onderzoek van de kwaliteit van de activa), pagina 144, maart 2014
11 Zie : http://www.ecb.europa.eu/pub/pdf/other/
assetqualityreviewphase2manual201403en.pdf?e8cc41ce0e4ee40222cbe148574e
4af7
(26) Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de waarde van voor
bewoning bestemde onroerende goederen naar behoren wordt
bepaald voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst, en in het bijzonder indien de waardebepaling van invloed is op de nog uitstaande verplichtingen van de consument
in geval van niet-nakoming. Lidstaten moeten er daarom voor
zorgen dat betrouwbare normen voor waardebepaling worden
gehanteerd. Om als betrouwbaar te worden beschouwd, moeten de normen voor waardebepaling in overeenstemming zijn
met internationaal erkende normen voor waardebepaling, en in
het bijzonder met die van de International Valuation Standards
Committee, de European Group of Valuers’ Associations of de
Royal Institution of Chartered Surveyors. Die internationaal
erkende normen voor waardebepaling omvatten beginselen
No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 6 EXPERT
op hoog niveau die kredietgevers verplichten om onder meer:
toereikende interne processen voor intern risicobeheer en beheer van zekerheden, met inbegrip van deugdelijke procedures
voor waardebepaling, vast te stellen en toe te passen; normen
en methoden voor waardebepaling vast te stellen die leiden tot
realistische en met redenen omklede waardebepalingen, opdat
alle taxatieverslagen met de nodige professionele bekwaamheid en zorg worden opgesteld en dat taxateurs over bepaalde
passende beroepskwalificaties beschikken en dat toereikende
documentatie aangaande de waardebepaling van zekerheden
wordt bijgehouden die volledig en geloofwaardig is. Het is in dit
verband ook wenselijk dat passend toezicht op de woningmarkt
wordt georganiseerd en dat de mechanismen in de betreffende
bepalingen beantwoorden aan Richtlijn 2013/36/EU van het
Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de
toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen . Aan de bepalingen van deze richtlijn met betrekking tot
de normen voor waardebepaling van onroerende goederen kan
worden voldaan door bijvoorbeeld het recht of zelfregulering.
gistratie. De actuele kennis van de kredietgever aangaande de
kosten moet op objectieve wijze worden beoordeeld, daarbij de
vereisten van professionele zorgvuldigheid inachtnemend. In
dat verband moet de kredietgever worden verondersteld kennis
te hebben van de kosten van de nevendiensten die hij zelf of
namens een derde aan de consument aanbiedt, tenzij de prijs
daarvan afhangt van de specifieke kenmerken of de situatie van
de consument.
(50) De totale kosten van het krediet voor de consument dienen
alle kosten te omvatten die de consument in verband met de
kredietovereenkomst moet betalen en die de kredietgever
bekend zijn. Zij moeten dus de rente, commissielonen, belastingen, vergoedingen voor kredietbemiddelaars, de kosten van de
waardebepaling van onroerende goederen ten behoeve van een
hypotheek en alle andere vergoedingen, met uitzondering van
notarisvergoedingen, omvatten, die nodig zijn om het krediet
te verkrijgen, bijvoorbeeld een levensverzekering, of om het te
verkrijgen tegen de aangeboden voorwaarden, bijvoorbeeld
een brandverzekering. De bepalingen van deze richtlijn betreffende nevenproducten en -diensten (bijvoorbeeld betreffende
de kosten voor het openen en het houden van een bankrekening) dienen Richtlijn 2005/29/EG en Richtlijn 93/13/EG van de
Raad van 5 april 1993 inzake oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten , onverlet te laten. De totale kosten van
het krediet voor de consument mogen niet de kosten bevatten
die de consument in verband met de aankoop van het vastgoed of de grond betaalt, zoals de kosten die aan de aankoop
verbonden zijn en de notariskosten of de kosten voor grondre-
terug te betalen. Ook in lidstaten waarvan de nationale bepalingen niet zo’n bepaling bevatten, kunnen kredietgevers besluiten
een prudente beoordeling van toekomstige huurinkomsten in
te voeren. De beoordeling van de kredietwaardigheid mag niet
inhouden dat de aansprakelijkheid van de consument voor het
niet-nakomen van zijn uit de kredietovereenkomst voortvloeiende verplichtingen aan de kredietgever wordt overgedragen.
LANDMETER 7 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4
(56) Specifieke voorschriften kunnen nodig zijn voor de verschillende elementen die in de kredietwaardigheidsbeoordeling van
bepaalde typen kredietovereenkomsten in aanmerking mogen
worden genomen. Bijvoorbeeld voor kredietovereenkomsten
met betrekking tot een onroerende goederen, die uitdrukkelijk
bepalen dat het onroerend goed niet door de consument of
door een gezinslid van hem mag worden bewoond als huis, appartement of andere verblijfplaats (huurkoopovereenkomsten),
moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om te bepalen dat
toekomstige huurinkomsten worden meegewogen bij de beoordeling van het vermogen van de consument om het krediet
HOOFDSTUK 1
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED, DEFINITIES EN BEVOEGDE
AUTORITEITEN
Artikel 1 Onderwerp
Deze richtlijn stelt een gemeenschappelijk kader vast voor
bepaalde aspecten van de wettelijke en bestuursrechtelijke
bepalingen van de lidstaten inzake overeenkomsten die betrekking hebben op door een hypotheek of op andere wijze gedekt
krediet bestemd voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen, met inbegrip van een
verplichting om een beoordeling van de kredietwaardigheid
uit te voeren alvorens een krediet toe te kennen, als basis voor
HRZKMO’s
de ontwikkeling van doeltreffende overnemingsnormen met
betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen
in de lidstaten, en voor bepaalde prudentiële- en toezichtvoorschriften, waaronder voor het oprichten van en toezicht op
kredietbemiddelaars, aangestelde vertegenwoordigers en nietkredietinstellingen.
Artikel 4 Definities
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:. . .
13. „totale kosten van het aan de consument verleende krediet”:
de totale kosten van het aan de consument verleende krediet
als omschreven in artikel 3, onder g), van Richtlijn 2008/48/
EG, met inbegrip van de kosten voor de waardebepaling van
het onroerend goed, waar die waardebepaling nodig is om het
krediet te verkrijgen, maar met uitzondering van de registratiekosten voor de eigendomsoverdracht van het onroerend goed.
Het omvat niet door de consument te betalen kosten voor de
niet-nakoming van de in de kredietovereenkomst vastgestelde
verplichtingen;
Artikel 13 Algemene informatie
1. De lidstaten zorgen ervoor dat kredietgevers of, in voorkomend geval, verbonden kredietbemiddelaars dan wel hun
aangestelde vertegenwoordigers de algemene informatie over
kredietovereenkomsten te allen tijde op papier of een andere
duurzame drager, of in elektronische vorm duidelijk en begrijpelijk beschikbaar stellen. Daarenboven, kunnen de lidstaten
bepalen dat algemene informatie door niet-verbonden kredietbemiddelaars beschikbaar wordt gesteld.
Die algemene informatie omvat ten minste het volgende: . . .
l) de vermelding of een waardebepaling van het onroerend
goed moet worden uitgevoerd en, in voorkomend geval, wie
verantwoordelijk is dat deze waardebepaling wordt uitgevoerd,
en of daaraan voor de consument kosten zijn verbonden;
Artikel 19 Waardebepaling van onroerende goederen
1. De lidstaten zorgen ervoor dat binnen hun grondgebied betrouwbare normen worden ontwikkeld voor de waardebepaling
van voor bewoning bestemde onroerende goederen ten behoeve van hypothecaire kredietverlening. De lidstaten verplichten kredietgevers ervoor zorg te dragen dat die normen worden
gebruikt bij de waardebepaling van onroerend goed, of dat zij
redelijke stappen nemen om ervoor te zorgen dat die normen
worden toegepast wanneer een derde partij de waardebepaling
verricht. Indien de nationale autoriteiten verantwoordelijk zijn
voor de regulering van onafhankelijke taxateurs, dragen zij er
zorg voor dat deze de vigerende nationale regelgeving naleven.
Pushing the boundaries
en objectieve waardebepaling kunnen opstellen, die op een
duurzame drager wordt opgeslagen en waarvan de kredietgever een exemplaar bewaart.komsten te allen tijde op papier of
een andere duurzame drager, of in elektronische vorm duidelijk
en begrijpelijk beschikbaar stellen. Daarenboven, kunnen de
lidstaten bepalen dat algemene informatie door niet-verbonden
kredietbemiddelaars beschikbaar wordt gesteld.
Op 3 oktober 2016 opende de UGent de tentoonstelling: Pushing the boundaries. Een uiteenzetting
over landmeetkunde in extreme omstandigheden
en de daaraan aangepaste landmeettoestellen.
Vertegenwoordiging
HRZKMO’s sessie 2017-2022
Beste leden,
Wij hebben het genoegen u te kunnen melden dat wij een
gunstig antwoord kregen van Minister Borsus op onze vraag
tot erkenning van onze beroepsorganisaties met betrekking
tot de vertegenwoordiging voor de Hoge Raad voor
Zelfstandigen en KMO’s voor de sessie 2017-2022.
De vertegenwoordiging zal als volgt gebeuren:
• Ons organisaties maken deel uit van sectorale commissie
n°14 – Technische beroepen
Onze vertegenwoordigers voor BUL zijn:
• De Feyter Jeroen
• Poncelet Pierre
• Onze vertegenwoordigers voor NVLE zijn:
• Taelman Kris
• Verhaert Paul
Deze vertegenwoordiging zal ons onder meer toelaten deel te
nemen aan de werkzaamheden van de HRZKMO. Het geeft ons
zichtbaarheid en laat ons toe de titel van ons beroep te blijven
beschermen.
Het Museum voor de Geschiedenis van de Wetenschappen van
de UGent opende op 3 oktober de tentoonstelling ‘Pushing the
boundaries – De Collectie Wright-Draper’, een showcase voor
landmeetkunde in extreme omstandigheden.’
Zoals u ongetwijfeld weet beperkt het werk van de landmeter-expert zich niet tot het eigen land. Wereldwijd brengen
landmeters elke dag de wereld in kaart, vaak in extreme omstandigheden. Het landmeetkundig instrumentarium moet
dus ook kunnen functioneren in deze extreme en uitermate
diverse omstandigheden. De technologische evolutie van deze
instrumenten ging dan ook hand in hand met de wetenschappelijke ontwikkelingen in diverse disciplines zoals natuurkunde,
materiaalkunde, informatica, … De beschikbaarheid van deze
nieuwe ‘high tech’ instrumenten resulteerde op zijn beurt dan
weer in een versnelde vooruitgang binnen de landmeetkundige
wetenschap.
Professor De Maeyer, hoe heeft de UGent deze indrukwekkende
collectie bij elkaar gekregen?
Onze collectie topografische instrumenten heeft verschillende
bronnen. Enerzijds de toestellen welke sinds het ontstaan van de
universiteit (200 jaar terug) in de cursussen m.b.t. topografie - die
tot de eerste aan de universiteit werden gedoceerd - werden
ingeschakeld. Dit impliceert dat er toestellen van het einde van
de 18e eeuw tot actuele periode door de universiteit werden aangekocht t.b.v. onderwijs en onderzoek. Daarnaast kwamen door
allerlei giften ook andere toestellen in de universiteitscollectie.
De belangrijkste gift gebeurde echter door de erfgenaam en de
executeurs van Alan Wright. Het was hun wil om de toestellen
verzameld door Alan Wright te schenken aan een instelling die
deze toestellen kon beheren in het kader van haar bestaande
activiteiten. De UGent die al lang stukken uit haar collectie
topografische toestellen tentoonstelt op permanente basis en in
tijdelijke tentoonstellingen leek de erflaters de beste partner.
Minister Willy Borsus.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de interne en externe
taxateurs vakbekwaam en voldoende onafhankelijk van het
kredietaanvaardingsproces zijn, opdat zij een onpartijdige
No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 8 EXPERT
LANDMETER 9 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4
Wie was Alan Wright en hoe is hij bij de UGent terecht gekomen?
Alan Wright is een Engelse landmeter met een uitzonderlijke
internationale carrière. Zo was hij onder meer actief bij de British
Antarctic Survey in de jaren 1960, waar hij twee overwinteringen
meemaakte. Een schiereiland werd naar hem genoemd (Wright
Peninsula). Daarna is hij steeds een voortrekker geweest wat betreft
het gebruik van tellurometers en het was zijn droom dat zijn grote
collectie topografische toestellen (met uiteraard verschillende
tellurometers en geodimeters, maar ook theodolieten tot GPS-toestellen, alsook rekentoestellen) ooit in een museum zouden terecht
komen. De totale collectie overstijgt de honderd instrumenten.
Het is door de contacten tussen de erflaters en Jan De Graeve dat
de schenking tot stand kwam. Bij hun zoektocht naar een gepast
instituut om de collectie te ontvangen, kon Jan De Graeve hen
de brede bestaande collectie schetsen en hen overtuigen van de
mogelijkheid om aan de UGent voor de toestellen een gepaste
bewaar- en expositieruimte te vinden. Een verkenning ter plekke
overtuigde me ook van de aanwinst die de
collectie kon betekenen voor de UGent.
Wat is voor u het meest opmerkelijke stuk
uit de collectie?
Niet één stuk zou ik als dusdanig bestempelen, maar wel het gamma van afstandsmeters die de tweede helft van de 20ste
eeuw karakteriseren. Misschien ook wel
een periode waarvoor onze collectie voorheen een leemte vertoonde.
Waarom moet iedereen hiernaar komen
kijken?
Persoonlijk vind ik deze Wright-Draper collectie belangrijk
omdat ze een periode vertegenwoordigt. Een korte periode in
de topografische geschiedenis, maar wel typerend. Gedurende
eeuwen lag de nadruk van metingen op het meten van hoeken.
Men kon hoeken met grotere nauwkeurigheid en precisie meten
dan afstanden. Na WWII werd het mogelijk afstanden nauwkeuriger te meten. Thans is topografie in essentie gebaseerd op tijd.
De collectie getuigt aldus van een belangrijk - zij het een korte
periode in de topografische waarnemingstechnieken - tijdvak in
de geschiedenis van de topografie.
Het laat niet alleen toe om voor sommigen met misschien enige
nostalgie naar het verleden te kijken, maar zelfs voor jongeren is
het boeiend omdat er in de tentoonstelling een link wordt gelegd
met de basisprincipes van de fysica.
Wim Broes
Link naar filmpje ATV : https://vimeo.com/185443657
Voor zij die geïnteresseerd zijn, de tentoonstelling loopt nog tot
31 mei 2017, elke werkdag van 10u tot 12u en van 14u tot 17.
Adres: Collectie Geschiedenis van de wetenschappen, Campus ‘De
Sterre’, Krijgslaan 281, 9000 Gent.
Van onze leden
Colloquium
Kan een deskundige in zijn mandaat gericht aan de
uitredende huurder een clausule opnemen waarin
wordt gesteld dat er geen beroep of verzet mogelijk
zullen zijn tegen de beslissingen, vaststellingen en berekeningen
van de aangestelde deskundige?
Réponse à la question : Un géomètre-expert
peut-il aller prendre les mesures d’un bâtiment
en l’absence des occupants dans le cas où le
propriétaire en a donné le droit et dit avoir prévenu les locataires de
son passage ?
In het kader van een gerechtelijk deskundig onderzoek.
De rechter is niet gebonden door het deskundig verslag, eerder
is dit verslag een vrijblijvend advies van een deskundige die de
partijen mogen betwisten. Zulke clausule zou dus in dit kader
onrechtmatig zijn.
Parmi les droits essentiels du locataire
Deze tekst is thans enkel
se trouve notamment celui de jouir
in het Frans beschikbaar.
paisiblement du bien loué (consacré
Desgewenst sturen wij
par l’article 1719 du Code civil). C’est
u de vertaling. Mail naar
en vertu de ce droit et de son droit
wim.broes@landmeterà la vie privé (protégé par l’article
expert.org o.v.v. de te
22 de la Constitution et l’article 8
ontvangen tekst.
de la Convention européenne de
sauvegarde des droits de l’homme et des libertés fondamentales)
que le locataire peut refuser l’accès à son domicile.
La loi ne règle pas plus en détail les limitations que le locataire
peut imposer à son bailleur ou à des tiers en matière d’accès
aux biens loués. C’est donc d’un commun accord que le bailleur
et le preneur de bail peuvent convenir des moments où le
locataire laissera libre accès à ce bien dans le but de le faire visiter,
d’effectuer des travaux, de relever des compteurs ou encore de
réaliser une expertise.
Le propriétaire n’a donc pas le droit de pénétrer dans le bien loué
sans autorisation expresse du locataire. Cette autorisation peut
être reprise dans le contrat de bail. Le propriétaire et le locataire
peuvent convenir que dans certains cas de figure le locataire
laissera libre accès au bien loué, éventuellement sous réserve de
la présence du locataire. Autrement, le locataire devra donner son
accord chaque fois qu’une personne devra accéder au bien loué.
La présence du locataire est le meilleur moyen, pour un tiers
pénétrant dans un bien loué, de s’assurer de son autorisation.
Dans les cas où seul le propriétaire est présent, le tiers doit pouvoir
contrôler l’existence de l’accord du locataire. La seule affirmation
du propriétaire certifiant cet accord ne pourrait suffire. Le contrat
de bail stipulant les cas dans lesquels des visites de tiers peuvent
avoir lieu ou un écrit du locataire certifiant son accord pourra le cas
échéant être exigé.
Si tout citoyen est tenu au respect de ces règles, le géomètreexpert se voit imposer par les règles de déontologie d’être
particulièrement attentif à la régularité du cadre dans lequel il
travail. En vertu de l’article 3 de l’arrêté royal du 15 décembre 2015
fixant les règles de déontologie du géomètre-expert, le géomètreexpert doit « exercer sa profession avec compétence, probité et
dignité ». L’article 8 lui impose de s’abstenir de « toute tenue ou
attitude qui peut porter atteinte à la renommée de la profession ».
Enfin, par son serment, le géomètre-expert a juré « obéissance à
la Constitution et aux lois du peuple belge ». Il doit donc s’assurer
que le respect de la vie privée des locataires est bien honoré. Il est
donc nécessaire pour lui de vérifier que le locataire a bien donné
son accord.
Me. Jacubowitz
In het kader van een door de huurder en verhuurder
gemandateerde deskundige.
Twee partijen bij een overeenkomst kunnen een aspect ervan
door een derde laten vaststellen. Ze spreken dus af dat een
overeenkomst gesloten zal worden zodra een derde zich
uitgesproken heeft over een bepaald onderdeel van het contract
(bijvoorbeeld de prijs van een onroerende goed).
De rechtmatigheid van de “bindende derdenbeslissing” zal door
de rechter slechts op zeer marginale wijze getoetst mogen
worden. De rechter zal enkel kunnen nagaan of de overeenkomst
door vormgebrek is aangetast (waaronder wilsgebrek), of de door
de partijen vastgelegd regels en vormen geëerbiedigd werden, of
de derde binnen het kader van zijn bevoegdheid gebleven is, of
de rechten van verdediging gerespecteerd werden en of de derde
onpartijdig is gebleven1.
Hoewel de inhoud van het verslag niet betwist kan worden,
wordt soms verdedigd dat er ook kan nagegaan worden of de
deskundige binnen de perken van de redelijkheid gebleven
is2. Dit is voornamelijk een feiten vraagstuk en hangt van de
beoordeling van de rechter af.
Bijgevolg, voor zover een huurder en een verhuurder op geldige
wijze afgesproken hebben om een deskundige te mandateren voor
het bepalen van een aspect van de overeenkomst (bijvoorbeeld
de vergoedbare schade), kan dus dit voor gevolg hebben dat er
geen beroep noch verzet mogelijk zijn tegen de beslissingen,
vaststellingen en berekeningen van de aangestelde deskundige.
Zolang er geen vormgebreken te vinden zijn en dat de twee
partijen bewust voor deze oplossing hebben gekozen heeft
de deskundige, op juridisch vlak, niets anders gedaan dan de
wilsuiting van de partijen te eerbiedigen. Het bindende karakter
van de derdenbeslissing hangt dus wel af van de vrije wilsuiting
van de partijen. De deskundige zou dus niet op eigen houtje zijn
beslissingen, vaststellingen en berekeningen kunnen onttrekken
aan de beroepsmogelijkheden. In dat geval zou een dergelijke
clausule onwettig zijn.
Mr. Jacubowitz
1 O. Caprasse, « De la tierce décision obligatoire », J.T., 1999, pp. 574-575 ; M. Storme,
« De bindende derdenbeslissing of het bindend advies als middel ter voorkoming
van gedingen », T.P.R., 1984, pp. 1271-1272.
2 Ibidem.
No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 10 EXPERT
Colloquium BOLE vzw
LA MARLAGNE WÉPION
Organisatie UGEN
Op dinsdag 6 december 2016 had de Unie van Landmeters-Experten van Namen, onder voogdij van BOLE vzw, het plezier om
het Nationaal Colloquium van Landmeters-Experten te organiseren. Het colloquium ging door op het domein van La Marlagne, te
Wépion.
Diezelfde dag stelden we u onze recentste publicatie voor: “De landmeter-expert, gerechtsdeskundige’. Hierover volgt meer elders
in dit tijdschrift. Wegens organisatorische problemen bleek de Nederlandstalige versie van het boek nog niet beschikbaar op de
dag van het Colloquium. Alle aanwezige leden zullen daarom kosteloos het boek nagestuurd krijgen.
Met meer dan 300 deelnemers kunnen we met de hand op het hart van een groot succes spreken. Wij delen dan ook graag in
enkele foto’s het verloop van de dag. Wenst u meer informatie over een van de gegeven presentaties, aarzel dan niet om contact
op te nemen via [email protected].
Tot slot, herinneren we u graag aan onze oproep om
medewerking aan ons tijdschrift. Aarzel niet om ons
uw voorstellen, onderwerpen, inbreng en feedback
te geven.
Heeft u een vraag, wenst u een bepaald onderwerp
behandeld te zien, heeft u een interessant artikel
gelezen? Contacteer ons dan via Wim Broes
[email protected].
LANDMETER 11 EXPERT No 374/375 • 2016/3&4
NIEUWE PUBLICATIE
De landmeter-expert, gerechtsdeskundige
Dit boek, dat gewijd is aan een essentiële opdracht van de landmeter-expert,
namelijk de gerechtelijke expertise, komt net op tijd. Een wet van 10 april 2014 –
die in werking treedt op 1 december 2016 – voert immers een nationaal register
van gerechtelijk experten in, wat een aanzienlijke impact zal hebben op het
beroep.
Deze publicatie is de vrucht van de samenwerking tussen verschillende
specialisten op dit domein en wil de lezer vertrouwd maken met de bovenvermelde
opdracht. In het boek vindt u meer bepaald een uitvoerig commentaar bij de
volledige wetgeving die van toepassing is, alsook informatie en praktische tips.
Auteurs:
Françoise de Roy
Serge Roland
Francis Gäbele
€ 56,00 i.p.v.
€ 70
incl. btw
korting alleen voor leden BOLE vzw
BESTELBON
☐ De heer
☐ Mevrouw
Naam I Voornaam
Kantoor
Functie
Straat I Nr. I Bus
Postcode I Plaats
Telefoon I Gsm
E-mail
Btw-nummer
☐ Ik ben reeds lid van BOLE vzw
☐ Ik ben nog geen lid van BOLE vzw, maar ik word vandaag lid
Lidmaatschap BOLE vzw
☐ Ik ben nog geen lid van BOLE vzw en ik wens geen lid te worden
Ik bestel ‘De landmeter-expert,
gerechtsdeskundige’
Aantal exemplaren:
BESTELLEN
Tel 09 233 34 20/ Fax 09 233 94 20 / [email protected]
No 374/375 • 2016/3&4 LANDMETER 12 EXPERT
Download