WERKZAAMHEDEN OP TOPOGRAFISCH EN KADASTRAAL GEBIED IN SURINAME VAN 1 — 19201). II. DOOR F. E. SPIRLET. Zooals in het vorige artikel is opgemerkt is het beroep van landmeter in Suriname een geheel vrij beroep, zonder toezicht van bestuurswege. Aan die landmeters is o.m. opgedragen het uitzetten van de grenzen der terreinen, waarop concessie tot het een of andere doeleinde is verleend. Verplicht was die afbakening niet. Wie daartoe wilde overgaan nam een landmeter in dienst, die dit op zijne kosten verrichtte. Was zijn buurman daarmede niet tevreden, dan nam deze een anderen landmeter in dienst, die zijne concessie op het terrein uitzette, wat veelal ten gevolge had dat de gemeenschappelijke grens twee richtingen had. Daar iedere concessionaris zich hield aan de grenslijn uitgezet door zz)'« landmeter, gaf dit aanleiding tot geschillen en processen, die niet op te lossen waren, daar bij het meten geen enkele aanteekening was gemaakt en dus geen oordeel kon geveld worden omtrent de betrouwbaarheid der meting, soms zelfs of er wel gemeten was. Deze misstanden deden de noodzakelijkheid gevoelen, daaraan een einde te maken en werd mij de opdracht gegeven een ontwerp-verordening in te dienen ten einde daarin te voorzien. Dat ontwerp werd den 20en Mei 1912 aan de Koloniale Staten ter goedkeuring aangeboden doch eerst in begin 1916 kon die wet afgekondigd worden, dank zij de openlijke en bedekte tegenwerking van belanghebbenden, in deze de landmeters, dus na 3£ jaar, i) Verkorte lezing, toegelicht met kaarten, gehouden in de algemeene bestuursvergadering van het Kon. Ned. Aardr. Genootschap van 10 December 1921. 640 WERKZAAMHEDEN IN SURINAME. nadat tot tweemaal toe, door den Minister van Koloniën was aangedrongen op spoedige behandeling, daar anders de regeling bij Koninklijk Besluit zoude geschieden. Door die verordening werd een einde gemaakt aan de wantoestanden, kwamen de metingen onder leiding en toezicht van den Chef der opnemingsbrigade, terwijl gemeten en daarvan aan teekening moest gehouden worden volgens gegeven voorschriften en kreeg zoo'n meting eerst rechtsgeldig karakter wanneer deze door hem was goedgekeurd. Bovendien kreeg ik daardoor gegevens, die mij in staat stelden de overzichtskaart te verbeteren. Die regeling heeft 4 jaar gewerkt en heeft de justitie blijkens een paar gevoerde processen volkomen vertrouwen daarin gesteld. Om mij te bemoeien met werkzaamheden van zuiver kadastralen aard, had tot dusverre de tijd ontbroken. Eerst in September 1913, toen ik ontheven werd van mijne bemoeienissen met het domeinkantoor kreeg ik mijne handen ruimer. Een landmeter werd nog in dienst genomen, speciaal voor de voorbereidende metingen tot hermeting van de perceelen in de stad Paramaribo. Op alle kruispunten van wegen en wanneer deze te ver van elkander gelegen waren, ook tusschen in, werden zware betonpilaren in den vorm van een afgeknotten kegel met in den top een ijzeren bout met kruissnede, £ M. diep in den grond nedergelaten. De lijnen, die deze punten met elkander verbinden vormen een net zoodanig ,dat elk later te meten perceel aan een of meer van die lijnen kon vastgelegd worden. De hoeken op elk punt werden gemeten met de repetitie-theodoliet, terwijl de lijnen gemeten werden met den meetband, zoowel in opgaande als in neergaande richting. De coördinaten-berekening gaf een zeer gunstig resultaat en bedroeg de sluitfout over een afstand van 7£ K.M. 2 d.M. in de * as en 6£ d.M. in de y as. Bovendien bestond controle tusschentijds, doordat de ligging van 133 punten uit twee, van 53 punten uit drie, van 8 punten uit vier en de ligging van 1 punt uit vijf punten en de azimuth van 119 lijnen uit twee richtingen kon bepaald worden. De azimuth gaven verschillen van 0.5" tot 1' 1" wat in verband met de lengte der gemeten lijnen verschil in ligging gaf van 0.0005 M. tot 0.0455 M. Tevens zijn in dat net opgenomen de vaste noordlijn te Para-