De werking van Taxol Taxol is een stof die verkregen wordt uit Taxushout. Taxol heeft een antitumor activiteit en wordt daarom gebruikt om kanker mee te behandelen. Taxol werkt tegen tumoren omdat het de microtubuli stabiliseert. Microtubuli Microtubuli zijn buisvormige eiwitstructuren die in alle eukaryote cellen worden gevonden. Microtubuli zijn onderdeel van het cytoskelet. Ze zijn opgebouwd uit tubuline; in het bijzonder alfa- en bètatubuline. De alfa kant van de microtubuli is het min uiteinde en de bèta kant is het plus uiteinde. Alfa- en bètatubuline vormen samen heterodimeren. Deze heterodimeren binden vervolgens aan andere heterodimeren. Door dit proces ontstaan er polymeren van tubuline. Deze ketens worden protofilamenten genoemd. Als een aantal van deze protofilamenten samen een buisvorm vormen ontstaat een microtubulus. Deze structuur is veel steviger. Tijdens de polymerisatie worden aan zowel het alfa- en bètatubuline het molecuul GTP gebonden. GTP dat gebonden is aan alfatubuline is stabiel, maar GTP dat gebonden wordt aan het bètatubuline kan gehydrolyseerd worden tot GDP. In tegenstelling tot GTP is GDP geneigd tot depolarisatie. Dit heeft tot gevolg dat GDP-gebonden tubuline aan het uiteinde van de keten los zal raken. Doordat tubuline alleen aan het uiteinde van de keten bindt als het GTP-gebonden is, is er als het ware een kapje van GTP aan het uiteinde van het polymeer. Mocht de hydrolyse sneller zijn dan de additie van GTP-gebonden tubuline, dan is het mogelijk dat het kapje verdwijnt en in dat geval zal de keten snel uit elkaar vallen. De keten kan gered worden als er een nieuw GTP-gebonden tubuline bindt aan het polymeer. Dit proces wordt de dynamische instabiliteit van de microtubuli genoemd. Figuur 1 Een schematisch overzicht van de dynamische instabiliteit Mitose en celcyclus Doordat taxol de microtubuli stabiliseert zorgt het ervoor dat de mitose vastloopt en niet meer verder kan verlopen. Taxol heeft dus invloed op de celcyclus en de mitose. Verloop van de celcyclus De celcyclus begint met de interfase. De interfase is gericht op voorbereiding voor de celdeling. De interfase begint met de G1-fase. Hierin neemt de hoeveelheid cytoplasma toe. Ook worden er extra eiwitten aangemaakt. Vervolgens begint de S-fase. Hierin gaat de cel het genetische materiaal repliceren. Na de Sfase gaat de cel de G2-fase in. In deze fase gaat de cel stoffen maken die belangrijk zijn voor de celdeling. Tussen de G1- en de S-fase liggen zogenaamde checkpoints. Na de G2 fase is ook een checkpoint. Op het G2checkpoint wordt gecontroleerd of de DNA-replicatie goed is gegaan. Kleine foutjes kunnen hersteld worden, maar als de fouten te groot zijn gaat de cel over tot apoptose. Als alles goed is verlopen gaat de cel na de G2-fase over tot celdeling, de mitose. Verloop van de mitose De mitose begint met de profase. In de profase wordt begonnen met het vormen van een spoelfiguur, verdwijnen de kernmembranen en spiraliseren de chromosomen zich. Na de profase gaat de mitose de prometafase in. In de prometafase verbrokkelt het kernmembraan en gaan de microtubuli van het spoelfiguur zich vasthechten aan de centromeren van de chromatiden. Vervolgens begint de metafase zodra alle centromeren van de chromosomen zich in het equatoriaalvlak bevinden. In deze fase is wordt het spoelfiguur afgerond, waardoor in het midden een equatoriaalvlak ontstaan en aan de uiteindes van het spoelfiguur de polen. De metafase is afgelopen zodra alle chromatiden los zijn gelaten. Hierdoor zijn alle chromatiden een zelfstandig chromosoom geworden. De volgende fase in de mitose is de anafase. In deze fase worden de chromatiden naar de polen getrokken. De laatste fase van de mitose is de telofase. In de telofase despiraliseren de chromosomen zich weer en wordt er weer een kernenvelop gevormd. Vervolgens kan de cel zich in tweeën splitsen. Daarmee is de mitose en de celdeling afgesloten. Effect van taxol op de microtubuli Zoals eerder vermeldt stabiliseert taxol de micotubuli en remt het de dynamische instabiliteit. Een polymeer van tubuline dat taxol heeft gebonden is resistent tegen depolymerisatie en wordt dus niet afgebroken. Het taxol stabiliseert de microtubuli door middel van een verandering in de conformatie in de zgn. M-loop (zie figuur 2.). De bindingsplaats voor taxol zit dicht bij deze M-loop. De M-loop gaat laterale interacties aan met de H3 helix aan de andere kant van het bètatubulinemonomeer. Als het taxol bindt aan het bètatubuline verandert de conformatie van de M-loop. Hierdoor worden de laterale interacties tussen de protofilamenten een stuk sterker. Hierdoor veranderd de gehele conformatie van het bètatubuline. Deze conformatie is een stuk steviger dan de conformatie zonder taxol en werkt depolymerisatie tegen. Figuur 2 De secundaire structuur van een tubulinedimeer De gevolgen van taxolbinding voor de mitose Tijdens de mitose wordt een spoelfiguur gevormd. Het belangrijkste bestandsdeel van dit spoelfiguur zijn microtubuli. De vorm van dit spoelfiguur wordt in grote mate bepaald door de dynamische instabiliteit van de microtubuli. Deze dynamiek bevorderd ook een juiste uitlijning van de chromosomen in het equatoriaalvlak. Eerder is al vermeld dat taxol de dynamische instabiliteit van de microtubuli remt en dat microtubuli met taxol gebonden resistent zijn tegen depolymerisatie. Doordat deze microtubuli niet meer depolymeriseren kunnen deze ook niet meer korter gemaakt worden. Hierdoor wordt de dynamische instabiliteit geremd. Doordat deze instabiliteit zo belangrijk is voor het spoelfiguur, kan er geen spoelfiguur gevormd worden als aan de microtubuli taxol gebonden is. De overgang van meta- naar anafase activeert een checkpoint. Doordat er geen spoelfiguur gevormd kan worden, wordt dit checkpoint niet gehaald, dus kan de mitose niet verdergaan naar de anafase en blijft de mitose dus hangen in de metafase. Als er geen spoelfiguur is, kunnen in de anafase de chromosomen niet naar de polen worden getrokken en dus blokkeert taxol een goede mitose. Als het checkpoint te lang geactiveerd blijft gaat de cel over tot apoptose en sterft de cel af. Alternatieven voor taxol Er zijn een aantal alternatieven voor taxol. Deze medicijnen hebben een vergelijkbare uitwerking, namelijk dat ze de celdeling van kankercellen tegengaan door invloed op de microtubuli uit te oefenen. Er zijn twee hoofdgroepen medicijnen, de taxanen en de vinca alkaloïden. Taxol valt onder de taxanen. De taxanen De taxanen bestaan uit stoffen die geproduceerd worden door planten uit het genus Taxus, waarvan de bekendste Paclitaxel (merknaam Taxol) en Docetaxel (merknaam Taxotere) zijn. Docetaxel werkt op dezelfde manier als taxol, namelijk door de microtubuli te stabiliseren en ongevoelig voor depolymerisatie te maken. De vinca alkaloïden De vinca alkaloïden zijn stoffen die geproduceerd worden door Catharanthus roseus, de Roze maagdenpalm. Deze stoffen binden aan de tubulinedimeren en voorkomen dat er polymeren gevormd worden. Hun werking is dus tegenovergesteld aan de taxanen, maar beide groepen hebben wel hetzelfde uiteindelijke effect, namelijk dat de celdeling gestopt wordt. De stoffen in deze groep zijn onder andere: Vinblastine Vincristine Vindesinev Vinorelbine Al deze stoffen worden gebruikt om kanker mee te behandelen en zijn dus alternatieven voor taxol.