Huiswerk college 1 “Beweging in de cel” Algemene aanwijzingen - Inleveren aan het begin van college 2 op 26 januari. - Inleveren mag zowel handgeschreven als geprint (of per mail). - Schrijf je antwoorden kort en leesbaar op. - Laat zien hoe je aan je antwoord komt. - Als je iets moet aannemen of een waarde moet gokken, schrijf dan op welke aanname je gemaakt hebt. - Gebruik eventueel schetsen ter verduidelijking van je antwoord. Opgaven (hier beginnen) 1. Formuleer een vraag die je hebt over het college. 2. Welke microscopie-techniek denk je dat er gebruikt is voor de opname van het bevruchte zeester-ei? Hoe zou men de (heel kleine) calciumionen zichtbaar gemaakt hebben? 3. Microtubuli zijn instabiel: ze worden voortdurend gevormd en weer afgebroken. Wat zou het nut kunnen zijn van deze instabiliteit voor de organisatie van de cel? Bedenk dat een microtubule in stand blijft als hij eenmaal aan een organel vast zit. 4. Wat zou de reden zijn waarom diverse chemotherapie-medicijnen aangrijpen op microtubuli? (hint: kankercellen delen heel snel). Noem twee tegenovergestelde manieren waarop je de functie van microtubuli zou kunnen saboteren. 5. Noem twee verschillen tussen diffusie en gerichte beweging. 6. Speelt de celmembraan een rol bij beweging? Zoja welke? 7. Hoe zou je een hele structuur, die kleiner is dan de lichtgolflengte, toch kunnen bekijken met behulp van fluorescentie? 8. Hoe zou je motoreiwitten en microtubuli tegelijk kunnen bekijken met de microscoop? 9. Hoe ziet het bewegingspatroon van de E. coli bacterie er uit als er genoeg voedingsstoffen aanwezig zijn? Leeswerk Bestudeer hoofdstuk 1 en 2 van de syllabus. Opgaven (thuis) 1. Maak de vragen hierboven verder af. 2. Formuleer een vraag over hoofdstuk 1. 3. Wat is een voordeel van de inversiemicroscoop tov. de ‘gewone’ microscoop, waarbij het objectief boven het preparaat zit (met een dekglaasje ertussen)? Waarom zou dit voordeel in onderzoekslaboratoria van belang zijn? 4. Waarom heeft het oog niet zo'n grote resolutie als een microscoop? Laat dit zien aan de hand van de numerieke apertuur (NA) van je oog. Gebruik hiervoor: - De minimale afstand waarop je met het blote oog scherp kunt zien is ca. 25 cm. - Kies zelf een waarde voor de doorsnede van je pupil. - Laat zien hoe je hiermee de NA berekent.