New Product Development Op welke manier beïnvloedt marktoriëntatie de commercialisatiefase van het “New Product Development” proces? Naam: Remco Terwint ANR: 449826 Begeleidend docent: Drs. Néomie Raassens 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Introductie 3 1.1 Inleiding 3 1.2 Probleemstelling onderzoek 4 1.3 Onderzoeksvragen 4 1.4 Conceptueel model 5 1.5 Academische en bedrijfsrelevantie 7 1.6 Structuur van de thesis 8 Hoofdstuk 2: Waar bestaat het New Product Development proces uit? 9 Hoofdstuk 3: Conceptueel model en hypothese ontwikkeling 13 3.1 Conceptueel model met hypotheses 13 3.2 Relatie tussen klantoriëntatie en de commercialisatiefase van het 13 New Product Development proces 3.3 Relatie tussen concurrentie- orientatie en de commercialisatiefase 15 van het New Product Development proces 3.4 Relatie tussen de cognitie van de organisatie en de commercialisatiefase 16 van het New Product Development proces 3.5 Relatie tussen het gedrag van de organisatie en de commercialisatiefase 17 van het New Product Development proces Hoofdstuk 4: Conclusie en aanbevelingen 19 4.1 Conclusie onderzoek 19 4.2 Managerimplicaties 20 4.3 Beperkingen en toekomstig onderzoek 21 Referenties 23 2 Hoofdstuk 1: Introductie Hoofdstuk 1 is een introductiehoofdstuk. Hierin zal de aanleiding van het schrijven van deze thesis aan bod komen evenals de probleemstelling, onderzoeksvragen, het conceptuele model en de academische en bedrijfsrelevantie. 1.1 Inleiding: Het bedenken en ontwerpen van nieuwe producten is één van de meest belangrijke en cruciale bedrijfsprocessen. Nieuwe producten zijn de levensader van een organisatie om toekomstige omzet en groei te waarborgen (Biemans, Hillebrand en Kok 2002). Om een nieuw product goed op de markt te zetten, maken bedrijven gebruik van een productontwikkelingsproces. Dit proces heet het New Product Development proces. De onderneming moet zich eerst oriënteren op de markt om te kunnen bepalen hoe en wanneer het product op de markt wordt gezet. Marktoriëntatie kan worden omschreven als een serie van marktgerelateerde activiteiten om informatie te verkrijgen (Biemans, Hillebrand en Kok 2002). Een goede marktoriëntatie in de productontwikkeling heeft bewezen een zeer belangrijke factor te zijn voor het slagen van het product op de markt (Biemans en Harmsen 1995). Dit wordt nog eens ondersteund door eerder onderzoek van Cooper (1979): “A strong market orientation makes all the difference when it comes to separating successful versus unsuccessful industrial products”. Narver en Slater (1990) hebben marktoriëntatie opgedeeld in drie verschillende componenten: klantoriëntatie, concurrentie-oriëntatie en interfunctionele coördinatie. Klantoriëntatie en concurrentie-oriëntatie omvatten alle activiteiten die nodig zijn om informatie over klanten en concurrenten in de markt te achterhalen (Narver en Slater 1990). De marktinformatie is nodig om de commercialisatie van nieuwe producten goed te laten verlopen. De derde component, interfunctionele coördinatie, wordt in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat er door Narver en Slater (1990) al eerder onderzoek is gedaan naar de invloed van deze combinatie van factoren op het New Product Development proces. Kok, Hillebrand en Biemans (2002) splitsen marktoriëntatie op in klantoriëntatie, concurrentie-oriëntatie, cognitie van de organisatie en gedrag van de organisatie. Dit wordt nog eens ondersteund door Hunt en Morgan (1995). Zij stellen dat marktoriëntatie niet alleen bestaat uit klantoriëntatie, maar ook uit concurrentie-oriëntatie, enkele organisatorische kwesties en veel exogene factoren die van invloed zijn op de behoeften en wensen van klanten. Marktoriëntatie kan gezien worden als de cognitie van de organisatie, als het gedrag van de organisatie (Day 1994; Dreher 1993) en als een combinatie van beiden (Avlonitis en Gounaris 1997). Een belangrijke reden voor het kiezen van cognitie en gedrag binnen de organisatie is dat een goed beeld van 3 marktoriëntatie kennis vereist van zowel het huidige gedrag binnen organisaties als de kwaliteit van dit gedrag (Jaworski en Kohli 1996). De cognitie bestaat uit de normen en waarden, de kennis en vaardigheden en kennissystemen van managers binnen een organisatie (Leonard-Barton 1992). Met het gedrag van de organisatie wordt de onderlinge verstandhouding binnen de onderneming bedoeld. Binnen ondernemingen zijn vaak vele teams op verschillende departementen werkzaam en deze moeten onder leiding van een manager goed zien samen te werken. Bij deze samenwerking spelen managers een cruciale rol (Wren, Souder en Berkowitz 2000). Binnen dit onderzoek staat de commercialisatiefase van het New Product Development proces voorop. Ten eerste omdat er in het verleden weinig onderzoek is gedaan naar de commercialisatie van nieuwe producten. Een andere reden is dat een succesvolle commercialisatie van nieuwe producten de meest risicovolle en beloonde stap is in het New Product Development proces (Ziamou 2002). Doordat deze fase van het proces zo belangrijk en risicovol is, is het voor ondernemingen van groot belang dat wanneer het product op de markt wordt gebracht het goed verloopt. Door middel van dit onderzoek moet het voor organisaties duidelijker worden wat de relatie is tussen de eerdergenoemde vier factoren van marktoriëntatie en de commercialisatiefase van het New Product Development proces. 1.2 Probleemstelling: Op welke manier beïnvloedt marktoriëntatie de commercialisatiefase van het “New Product Development” proces? 1.3 Onderzoeksvragen: Waar bestaat het “New Product Development” proces uit? Waaruit bestaat marktoriëntatie als het zich focust op: o De klanten o De concurrentie o De cognitie binnen de organisatie o Het gedrag binnen de organisatie 4 Op welke manier wordt de commercialisatiefase van het “New Product Development” proces beïnvloedt als de marktoriëntatie zich focust op: o De klanten o De concurrentie o De cognitie binnen de organisatie o Het gedrag binnen de organisatie 1.4 Conceptueel model: Door de invloed van klanten, concurrenten, de cognitie en het gedrag binnen de organisatie als onafhankelijke variabelen in het conceptuele model op te nemen wordt getracht de invloed van marktoriëntatie op de commercialisatiefase van het New Product Development proces te onderzoeken. Dit resulteert in het volgende conceptueel model (zie Figuur 1). Figuur 1: Conceptueel model Marktoriëntatie Afhankelijke variabele: Commercialisatiefase van het New Product Development proces. Onafhankelijke variabelen: Klantoriëntatie, concurrentie-oriëntatie, cognitie van de organisatie, gedrag van de organisatie. 5 Klantoriëntatie Het oriënteren op klanten wil zeggen dat bedrijven zich voldoende bewust zijn van de belangrijkste klanten en voor hen constant waarde blijven creëren (Levitt 1980). Klantoriëntatie vereist van bedrijven dat ze de gehele waardeketen van de consument begrijpen (Day en Wensley 1988). Het gaat hierbij niet alleen over de huidige waardeketen, maar ook over de toekomstige waardeketens die veranderen door interne gebeurtenissen of schommelingen op de markt. Bedrijven kunnen op twee manieren waarde creëren voor klanten, namelijk door het verhogen van de voordelen van de klanten in verhouding tot zijn kosten en door het verlagen van zijn kosten in verhouding tot zijn voordelen (Narver en Slater 1990). Hier moet rekening mee worden gehouden wanneer in de commercialisatiefase het product aan de klant moet worden verkocht, zodat er waarde wordt gecreëerd voor de klant en die hier zijn voordeel mee kan doen. Een uitgebreid framework kan bedrijven helpen bepalen welke consumenten mogelijke potentiële klanten zijn en welke behoeften deze klanten hebben (Narver en Slater 1990). Concurrentie-oriëntatie Wanneer bedrijven hun nieuwe product op de markt willen verkopen, moeten ze rekening houden met de concurrentie. Concurrentie-oriëntatie wil zeggen dat bedrijven op de korte termijn de sterke en zwakke punten van de concurrentie zien. Op de lange termijn moeten ondernemingen de mogelijkheden en strategieën van de concurrentie kunnen doorgronden (Aaker 1988; Day en Wensley 1988). Een analyse van de huidige en potentiële concurrenten moet de gehele set van technologische mogelijkheden bevatten om de huidige en toekomstige behoeften van de consument te achterhalen (Levitt 1960). Cognitie van de organisatie Het cognitieve gedeelte van marktoriëntatie binnen een organisatie bestaat uit specifieke normen en waarden, kennis en vaardigheden en kennissystemen van de managers. De waarden en normen binnen een onderneming refereren naar individuele en gedeelde overtuigingen die de belangstelling wekken van de klant (Lichtenthal en Wilson 1992). Via deze waarden en normen laat een onderneming zien waarvoor zij staat. Het begrijpen van de marktinformatie is in dit geval belangrijk. Kennis en vaardigheden bestaan ook uit een individueel en binnen de organisatie gedeelde visie over de benodigde marktinformatie. De vraag is natuurlijk hoe deze informatie moet worden verkregen, vervolgens worden verspreid en tenslotte moet worden gecombineerd met de huidige kennis om succesvolle 6 nieuwe producten op de markt te brengen (Sinkula 1994). Bij het creëren van kennissystemen van managers moet gedacht worden aan trainingsprogramma’s, internships en het belonen van managers op basis van klanttevredenheid. Gedrag van de organisatie Het gedrag binnen een organisatie speelt een belangrijke rol binnen het productontwikkelingsproces. Met het gedrag wordt de onderlinge verstandhouding binnen de onderneming bedoeld. Het is hierbij vooral van belang dat het personeel goed op elkaar is afgestemd en dat dezelfde doelen worden nagestreefd (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). Commercialisatiefase van het New Product Development proces De commercialisatiefase van het New Product Development proces wordt in deze paper geanalyseerd aan de hand van het marktsucces van nieuwe producten. Dit marktsucces wordt bepaald door het aantal verkopen van het nieuwe product. Wanneer verder in de paper de commercialisatiefase ter sprake komt, wordt hiermee het succes van het nieuwe product op de markt bedoeld. Een organisatie mag spreken van een geslaagde commercialisatiefase wanneer een groot aantal nieuwe producten worden verkocht (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). 1.5 Relevantie: Academische relevantie: In het verleden zijn veel onderzoeken gedaan die marktoriëntatie relateren aan productontwikkeling. Deze zijn echter gedaan in de context van het succes of de prestaties van nieuwe producten. Slechts enkele studies zijn ingegaan op de specifieke relatie tussen marktoriëntatie en de fases van het New Product Development proces (Workman Jr 1993). Narver en Slater (1990) hebben marktoriëntatie in drie componenten opgesplitst (klantoriëntatie, concurrentie-orientatie en interfunctionele coördinatie) en aan de hand van deze componenten onderzoek gedaan naar het effect van marktoriëntatie op de winstgevendheid van bedrijven. Recent is opnieuw onderzoek gedaan naar deze drie componenten. Daaruit is gebleken dat klantoriëntatie, concurrentie-oriëntatie en interfunctionele coördinatie van grote invloed zijn op de innovatie van producten (Augusto en Coelho 2009). Aangezien voldoende onderzoek is gedaan naar een combinatie van bovengenoemde componenten is in dit onderzoek besloten om interfunctionele coördinatie te laten vervallen en daarvoor in de plaats naar de eigen organisatie te kijken. Marktoriëntatie kan gezien worden vanuit drie verschillende perspectieven, namelijk marktoriëntatie als de 7 cognitie binnen een organisatie (normen en waarden, kennis en vaardigheden), marktoriëntatie als het gedrag binnen een organisatie (Day 1994) of een combinatie van beiden (Tuominen en Moller 1996). De cognitie en het gedrag binnen een organisatie aangevuld met klantoriëntatie en concurrentie-oriëntatie biedt een combinatie van vier factoren van marktoriëntatie die nog niet eerder zijn onderzocht. Aan de hand van deze vier factoren wordt de invloed van marktoriëntatie op de commercialisatiefase van het “New Product Development” proces onderzocht. De commercialisatiefase van dit proces is gekozen, omdat er in het verleden nog maar weinig onderzoek naar is gedaan (Ziamou 2002). Bedrijfsrelevantie: Onderzoek uit het verleden heeft aangetoond dat cognitieve structuren van managers hun beslissingen en de resultaten van het bedrijf beïnvloeden (REF). Verder is ook uitgewezen dat een goede samenwerking tussen managers cruciaal is voor het slagen van nieuwe producten. Echter, er is nog maar weinig bekend over hoe managers zich op de markt zouden moeten oriënteren om ervoor te zorgen dat het nieuwe product goed op de markt wordt gebracht (Tyler en Gnyawali 2002). Door middel van dit onderzoek kunnen bedrijven (en managers) achterhalen hoe zij hun marktoriëntatie het beste kunnen inrichten om hun product zo goed mogelijk op de markt te zetten in de commercialisatiefase van het New Product Development proces. Het is voor bedrijven belangrijk dat de commercialisatie goed verloopt, omdat een succesvolle commercialisatie van nieuwe producten de meest risicovolle en beloonde stap is in het “New Product Development” proces (Ziamou 2002). 1.6 Structuur van de thesis: In hoofdstuk 2 wordt het begrip “New Product Development” proces uitgelegd en zal er dieper worden ingegaan op de commercialisatiefase. In hoofdstuk 3 wordt de theorie uitgewerkt en zal worden gekeken hoe marktoriëntatie de commercialisatiefase beïnvloedt, gelet op de klantoriëntatie, concurrentie-oriëntatie, de cognitie, en het gedrag van de organisatie. Tevens worden vanuit het conceptuele model hypotheses ontwikkeld. In hoofdstuk 4 bevinden zich de conclusies van het onderzoek en de aanbevelingen aan het management en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek. 8 Hoofdstuk 2: Waar bestaat het New Product Development proces uit? In de literatuur onderscheidt men verschillende modellen van het New Product Development proces. Het meest gangbare en gebruikte model van het New Product Development proces is een keten van zeven verschillende stappen (Booz-Allen en Hamilton 1982; Bowers 1985; Khurana en Rosenthal 1997; Cooper 2001; Jobber 2007). Dit model wordt ook gebruikt in deze paper. Bedrijven en industrieën kunnen het New Product Development proces gebruiken voor het bedenken van nieuwe producten. Echter, bedrijven kunnen ook enkel participeren in de afzonderlijke fases van het proces. De snelheid waarmee nieuwe producten van de ene fase naar de andere gaan, kan behoorlijk verschillen. Sommige producten blijven langer hangen in een bepaalde fase dan andere producten (Cooper en Kleinschmidt 1986). Nieuwe productideeën kunnen in elke fase van het proces verworpen worden wanneer ze niet voldoen aan de succescriteria voor de betreffende fase (Cooper 1992). Het New Product Development proces kan samengevat worden in onderstaand model (zie Figuur 2). Figuur 2: Het New Product Development proces 9 De eerste stap in het proces is idea generation. In de eerste fase van het New Product Development proces worden nieuwe ideeën gegenereerd. Het genereren van nieuwe ideeën kan op veel verschillende manieren plaatsvinden. Hierbij kan gedacht worden aan brainstorming, het laten solliciteren van werknemers en klanten met hun ideeën, onderzoek doen naar producten van marktleiders en het kijken naar concurrenten (Rigby en Zook 2002). Brainstorming wordt gebruikt om het personeel te stimuleren nieuwe ideeën te bedenken (Jobber 2007). Een onderzoek onder Nederlandse industriële goederen wijst uit dat meer dan 60% van de bedrijven gebruik maakt van brainstorming om nieuwe productideeën te genereren (Nijssen en Lieshout 1995). Het kijken naar de concurrentie kan bedrijven ook nieuwe ideeen verschaffen evenals het betrekken van de klant in deze fase van het New Product Development proces. Klanten zijn vaak niet tevreden met bestaande producten en willen bedrijven helpen een nieuw product te bedenken of te verbeteren (Jobber 2007). Bij idea screening, de tweede stap, komen alle ideeën over nieuwe producten bij elkaar. De productideeen moeten gescreend worden om hun commerciële waarde te evalueren. Veel ondernemingen maken hierbij gebruik van een “formal checklist” om te voorkomen dat belangrijke criteria over het hoofd worden gezien (Jobber 2007). In deze fase worden alle ideeën met de minste kans op slagen uit het proces gefilterd. Niet alleen worden de mogelijkheden tot fabriceren van het product, maar ook de technologische en de marketingcapaciteiten van het bedrijf in acht genomen (Jobber 2007). Tevens moet het idee over het nieuw te maken product passen bij de visie en strategie van de onderneming. Wanneer een productidee is geaccepteerd en klaar is voor verder onderzoek kan het omgezet worden in een specifiek concept dat kan worden getest door klanten. Dit gebeurt in de derde fase, de concept development en testing. In de meeste gevallen wordt het basisidee uitgebreid en over een aantal productconcepten verdeeld (Jobber 2007). De concepten worden met beschrijvingen gepresenteerd aan klanten die er hun reactie op geven (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). Zo kunnen bedrijven er in een vroege fase van het proces achterkomen hoe consumenten over hun productidee denken. Groepsdiscussies worden ook vaak gebruikt om productconcepten te ontwikkelen en te testen. In de vierde fase, de business analysis, worden beslissingen gebaseerd op de resultaten van de concepttesten en het oordeel van het management. Bovendien worden er schattingen gemaakt van de te verwachten omzet, kosten en winst (Jobber 2007). Tevens wordt er een marketinganalyse gemaakt om de doelmarkt te bepalen en de productacceptatie in de komende jaren in kaart te brengen. Om de omzet en de kosten te schatten wordt er een breakeven analyse gemaakt. De resultaten van de business analyse worden door de organisatie 10 beoordeeld en er wordt gekeken of het productidee voldoet aan de minimale vereisten (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). Wanneer het concept voldoet aan de minimale vereisten gaat het door naar de vijfde fase, prototype development. In deze fase van het proces wordt het productconcept ontwikkeld tot een fysiek product. De R&D afdeling van bedrijven houdt zich hiermee bezig. Deze afdeling ontwikkelt projectteams met als doel het product op de markt te brengen. Het is hierbij van belang dat alle specialisten op het gebied van design, productie, financiering en marketing samenwerken om het product sneller en met minder kosten op de markt te brengen. Dit resulteert in een product van hogere kwaliteit wat klanten meer tevreden stelt (Jobber 2007). Om tijd te besparen en de kwaliteit te doen toenemen wordt vaak gebruik gemaakt van computerprogramma’s en software (Baxter 1992). Wanneer het prototype is ontwikkeld kan het op de markt worden getest. Dit gebeurt in de zesde fase van het New Product Development proces, market testing. Anders dan bij de concepttesting waar klanten alleen werd gevraagd of ze het product zouden willen kopen, worden klanten bij market testing in een positie geplaatst waarbij ze ook zouden moeten betalen voor het product. De gedachte hierachter is om het nieuwe product in een gelimiteerde vorm op de markt te lanceren en zo de reactie van de klant hierop te beoordelen (Jobber 2007). De twee meest gebruikte methodes hiervoor zijn de gesimuleerde markt en de test marketing. Het principe van de gesimuleerde markt is om een zo realistisch mogelijke marktsituatie op te zetten waarin klanten kiezen uit een aantal producten die de organisatie heeft gekozen. De organisatie kan er zo achter komen hoeveel van de klanten een product eenmalig kopen en hoeveel klanten het product vaker zouden kopen (Jobber 2007). De test marketing lanceert het nieuwe product in één of meerdere van te voren gekozen geografische gebieden, zodat de test representatief is voor de gehele markt. Hierbij worden vaak specifieke steden en televisiekanalen gekozen om het nieuwe product te testen tegenover producten van de concurrentie en soortgelijke producten (Jobber 2007). De laatste en zevende stap van het New Product Development proces is de commercialisatiefase. De commercialisatiefase is de fase van het proces waarover het in deze paper gaat. Het product wordt geïntroduceerd op de markt. Tijdens deze fase zijn twee zaken van belang. Ten eerste is het belangrijk dat het personeel het nieuwe product accepteert en dit ook in de loop van de commercialisatiefase blijft doen. Het personeel is namelijk verantwoordelijk voor de verkoop van het product. Wanneer het personeel niet achter het product staat, komt dit de verkoop van het product niet ten goede. Het personeel zal er dan namelijk niet alles aan doen om het product te verkopen. Dit kan opgelost worden door het 11 personeel te betrekken in het productontwikkelingsproces, hoewel het altijd een uitdaging zal blijven (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). Ten tweede is van belang dat tijdens de commercialisatiefase het proces van de introductie tot en met de neergang van het product goed moet worden gecontroleerd. Te denken valt aan distributie, marketing, de acceptatiewaarde van de klant, het tijdstip van introduceren van het product en de klachtenafhandeling naar de consument toe. Het efficiënt blijven opereren op de markt en de kosten moeten ook in de gaten worden gehouden (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). De commercialisatiefase van het New Product Development proces wordt in deze paper geanalyseerd aan de hand van het marktsucces van nieuwe producten (zoals eerder vermeld in paragraaf 1.4). Dit marktsucces wordt bepaald door het aantal verkopen van het nieuwe product. 12 Hoofdstuk 3: Conceptueel model en hypothese ontwikkeling In hoofdstuk 3 zal het conceptueel model worden weergegeven met daarbij de hypotheses die betrekking hebben op het effect van de onafhankelijke variabelen op de afhankelijke variabele. Vervolgens worden de hypotheses ontwikkeld. 3.1. Conceptueel model met hypotheses Het conceptueel model is nogmaals opgenomen om te laten zien op welke variabelen de hypotheses betrekking hebben (zie Figuur 3). Figuur 3: Conceptueel model met hypotheses Marktoriëntatie 3.2 Relatie tussen klantoriëntatie en de commercialisatiefase van het New Product Development proces Het oriënteren op klanten wil zeggen dat bedrijven zich voldoende bewust zijn van de belangrijkste klanten en voor hen constant waarde blijven creëren (Levitt 1980). Bedrijven die georiënteerd zijn op de klant hebben een beter begrip van de wensen en behoeften van de klant. Daardoor maximaliseren zij de kans op succes van hun producten (Wren, Souder, Berkowitz 2000). Het is niet alleen van belang om begrip te hebben van de wensen en behoeften van de huidige klant, maar ook van potentiële klanten (Slater en Narver 1999). 13 Voor marktgeoriënteerde bedrijven is het van belang dat ze lange termijn relaties met klanten proberen te onderhouden (Balakrishan 1996). Veel bedrijven maken bij het onderhouden van relaties met klanten gebruik van teams. Deze teams worden ook ingezet om onderzoek te doen onder klanten en zo informatie over klanten te vergaren (Wren, Souder, Berkowitz 2000). Wanneer een bedrijf zich richt op klanten is er sprake van proactiviteit. Proactieve bedrijven zijn namelijk in staat om de lange termijn wensen en behoeften van de klant te identificeren en hier vervolgens op in te spelen. Dit is ook het geval bij klantoriëntatie (Narver en Slater 1998; Narver et al 2000). Eerder onderzoek over het New Product Development proces heeft uitgewezen dat er een sterke positieve relatie bestaat tussen de betrokkenheid van de klant bij de onderneming en het succes van nieuwe producten (Cooper en Kleinschmidt 1987; Atuahene-Gima 1996; Li en Catantone 1998). Er zijn veel verschillende soorten technieken gebruikt om de betrokkenheid van klanten in het New Product Development proces te onderzoeken. Enkele voorbeelden hiervan zijn lead user analysis (Von Hippel 1986), quality functional deployment (Hauser en Clausing 1988), customer visit programs (McQuarrie en McIntyre 1990) en probe and learn (Lynn, Morone en Paulson 1996). Deze technieken zijn gebruikt om de behoeften van de klanten beter te begrijpen. Redelijkerwijs valt aan te nemen dat de reden waarom een hoge mate van betrokkenheid van de klant in de commercialisatiefase van het New Product Development proces leidt tot een beter begrip van de wensen van de klant is dat de betrokkenheid van de consument de kwaliteit van de klantinformatie verhoogt (Bonner 2010). Het is ook aannemelijk dat een goede interactie met klanten leidt tot betere klantinformatie. Wanneer bedrijven een goede interactie hebben met klanten, onder andere door middel van directe communicatie, zal dit de onzekerheid over nieuwe producten bij de klant doen afnemen en leiden tot meer productsucces in de commercialisatiefase (Bonner 2010). Cooper en Kleinschmidt (1987) bevestigen dit door te stellen dat met een goede interactie met de klanten beter kan worden ingespeeld op de behoeften en wensen van de klant, waardoor het product succesvoller is op de markt. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met de acceptatie van het nieuwe product in de directe omgeving van de klant. Een hoge kwaliteit van informatie over de klant zal leiden tot nieuwe producten die beter inspelen op de wensen en de behoeften van de klant dan concurrerende producten. In de commercialisatiefase van het New Product Development proces zal dit leiden tot meer productsucces (Bonner 2010). Klantoriëntatie heeft een invloed op de commercialisatiefase van het New Product Development proces. Dit leidt tot de volgende hypothese: 14 H1: Consumentenoriëntatie heeft een positief effect op de commercialisatiefase van het New Product Development proces. 3.3 Relatie tussen concurrentie-oriëntatie en de commercialisatiefase van het New Prodcut Development proces Een marktgeorienteerde onderneming moet niet alleen inspelen op de wensen en de behoeften van de klant, maar ook rekening houden met hoe zij presteert ten opzichte van haar concurrenten (Dawes 2000). Flint en Mentzer (2000) stellen dat veranderingen in de waarde voor klanten vaak ontstaat doordat klanten in aanraking komen met producten van de concurrentie. Concurrentie-oriëntatie bestaat voor bedrijven voornamelijk uit inspelen op de lange en korte termijn sterktes, zwaktes, kansen en strategieën van concurrenten (Narver en Slater 1990). Wanneer bedrijven beter reageren op de behoeften van de klant dan de concurrentie behouden zij de belangrijke relatie met hun klanten (Flint et al 2002). Bij hun concurrentie-oriëntatie moeten ondernemingen niet alleen rekening houden met de huidige concurrenten, maar ook met potentiële concurrenten. Een analyse door middel van een referentieframe geeft bedrijven een beter inzicht in veranderingen op de markt. Hierdoor zien bedrijven eerder welke delen van de markt ze moeten betreden of beter kunnen vermijden (Porter 1979: Dawes 2000). In de commercialisatiefase van het New Product Development proces komt deze analyse zeer van pas om de concurrentie steeds een stap voor te blijven, doordat aan de hand van de analyse de markt beter gesegmenteerd kan worden. Bedrijven kunnen op deze manier snel een strategie ontwikkelen, zodat ze minder tijd nodig hebben om op acties van de concurrentie in te spelen en sneller kunnen integreren in nieuwe markten (Gounaris et al. 2004). Echter, deze acties leiden zelden tot succes. Uit onderzoek van Armstrong en Collopy (1996) is gebleken dat wanneer een onderneming concurrentie georiënteerd is dit nadelig is voor de winstgevendheid van nieuwe producten. Wanneer bedrijven bekend zijn met de prestaties van de concurrentie, dan kiezen zij in meer dan 40% van de gevallen voor de verkeerde strategie. Veel managers die concurrentie-georiënteerd zijn kiezen een strategie waarbij ze steeds proberen de concurrentie te overtreffen, terwijl dit meestal leidt tot een flinke daling van de omzet. Armstrong en Collopy (1996) waarschuwen bedrijven er ook voor niet naar concurrentiegerelateerde factoren te streven, zoals het vergroten van het marktaandeel of het kijken naar de “experience curve”. Hierdoor gaan bedrijven alleen maar concurrentie-georiënteerd te werk en dit gaat ten koste van de winstgevendheid van nieuwe producten. Bedrijven zouden zich daarentegen juist moeten 15 richten op de winstgevendheid. Hieruit volgt de volgende hypothese voor concurrentieoriëntatie: H2: Concurrentie-oriëntatie heeft een negatief effect op de commercialisatiefase van het New Product Development proces. 3.4 Relatie tussen de cognitie van de organisatie en de commercialisatiefase van het New Product Development proces Het cognitieve gedeelte van marktoriëntatie binnen een organisatie bestaat uit specifieke normen en waarden, kennis en vaardigheden en kennissystemen van de managers. Het begrijpen van marktinformatie is heel belangrijk voor organisaties en daar kunnen de factoren van cognitie op inspelen (Kok, Hillebrand en Biemans 2002). Het maken van een nieuw product in het New Development Proces vergt veel beslissingen van een organisatie. Voordat een onderneming een beslissing neemt, moet het op de hoogte zijn van de marktinformatie. De organisatie moet ook haar eigen activiteiten op de markt evalueren, want haar activiteiten dragen bij aan de kennis en vaardigheden van de onderneming. In een marktgeoriënteerde organisatie leiden algemeen gedeelde normen en waarden tot een beter begrip van de marktinformatie, met name de informatie over klanten en concurrenten. Wanneer een bedrijf over de juiste kennis en vaardigheden beschikt, weet zij precies welke marktinformatie benodigd is in welke stap van het New Product Development proces. Een organisatie kan zich dan afvragen of ze informatie nodig heeft op het niveau van de individuele klant, één enkel marktsegment of de totale markt (Wayland en Cole 1997). Een organisatie moet ook beschikken over de vaardigheden om marktinformatie te verzamelen, te verspreiden en te combineren met de reeds aanwezige kennis binnen de organisatie om zo goede beslissingen te maken in de commercialisatiefase (Kok, Hillebrand en Biemans 2002). De kennissystemen van de managers representeren formele en informele manieren om deze kennis en vaardigheden te controleren en ze in staat te stellen de marktinformatie beter te begrijpen. Bij het creëren van kennissystemen van managers moet gedacht worden aan trainingsprogramma’s, internships en het belonen van managers op basis van klanttevredenheid. Wanneer bedrijven goede managers in dienst hebben, kunnen zij de marktinformatie beter beoordelen (Kok, Hillebrand en Biemans 2002). Uit onderzoek van Wren, Souder en Berkowitz (2000) is gebleken dat een goede kennis van de markt een positief effect heeft op het succes van nieuwe producten. De hoogte van productsucces hangt af van de mate van effectiviteit waarmee een bedrijf marktinformatie verkrijgt, deelt en gebruikt. Wanneer bedrijven, en met name managers, dit goed doen, hebben zij meer kans op 16 productsucces in de commercialisatiefase van het New Product Development proces. De kennissystemen van managers stellen de organisatie in staat om op een effectieve manier marktinformatie te verkrijgen. Onderzoek van Ottum en Moore (1997) heeft uitgewezen dat in 80% van de gevallen van productsucces er veel marktinformatie was verzameld. Het onderzoek wees verder uit dat er in 75% van de gevallen van productmislukking er weinig tot geen marktinformatie was verzameld. Wanneer managers over goede kennissystemen beschikken en zodoende veel marktinformatie kunnen verzamelen, zal dit leiden tot productsucces in de commercialisatiefase van het New Product Development proces (Ottum en Moore 1997). Een goed begrip van de cognitie van de organisatie helpt managers om goede en voldoende marktinformatie te verkrijgen en zodoende productsucces te behalen in de commercialisatiefase. Hieruit kan de volgende hypothese worden opgesteld: H3: De cognitie van de organisatie heeft een positief effect op de commercialisatiefase van het New Product Development proces. 3.5 Relatie tussen het gedrag van de organisatie en de commercialisatiefase van het New Product Development proces Met het gedrag van de organisatie wordt de onderlinge verstandhouding binnen de onderneming bedoeld. Het is hierbij van belang dat het personeel goed op elkaar is afgestemd en dat binnen de organisatie dezelfde doelen worden nagestreefd (Zeithaml, Bitner en Gremler 2006). Uit eerder onderzoek is gebleken dat het management van organisaties die gebruik maken van het New Product Development proces eist van het personeel dat ze goed samenwerken (Cooper en Kleinschmidt 1987; Souder en Moenaert 1992). Dit betekent dat de medewerkers aan het proces onderling kennis moeten delen en voortdurend met elkaar moeten communiceren. Bedrijven maken hierbij veelal gebruik van teams. Het integreren van deze teams moet leiden tot kennis van de markt, klantoriëntatie en in de commercialisatiefase moet het product op een goede manier op de markt worden gebracht. Hierbij is communicatie tussen de teams van essentieel belang voor het succes van de producten (Wren, Souder en Berkowitz 2000). In New Product Development processen spelen managers een cruciale rol. Zij beïnvloeden namelijk het gedrag en de prestaties van het team, doordat ze een grote inspraak hebben in het project, kunnen lobbyen voor onderzoek en de integratie van het team kunnen bevorderen (Souder 1987; Song, Souder en Dyer 1996; Yap en Souder 1994). De teammanager moet er ook voor zorgen dat alle teamleden dezelfde doelen nastreven (Wren, Souder en Berkowitz 2000). Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer teams een hoge mate van onderlinge verbondenheid hebben, de marktintelligentie eerder door de gehele organisatie 17 gedeeld wordt (Song en Parry 1997; Selnes, Jaworski en Kohli 1997). Het resultaat hiervan is dat er een betere coördinatie is van de prestaties van de organisatie en zodoende alle teams en departementen hetzelfde doel zullen nastreven. Dit is van cruciaal belang voor het New Product Development proces, waar goede integratie van de technische en de commerciële departementen leidt tot succesvolle nieuwe producten op de markt (Cooper 1979; Narver en Slater 1990; Souder, Buisson en Garrett 1997). Onderzoeken uit het verleden wijzen er verder op dat wanneer managers het project steunen dit zal leiden tot een grotere mate van productsucces (Rothwell 1972; Rothwell et al 1974; Maidique en Zirger 1984). Dit leidt tot de volgende hypothese voor het gedrag van de organisatie: H4: Het gedrag van de organisatie heeft een positief effect op de commercialisatiefase van het New Product Development proces. 18 Hoofdstuk 4: Conclusies en aanbevelingen In hoofdstuk 4 wordt de conclusie gegeven van de thesis en tevens een antwoord op de probleemstelling. Verder zijn in dit hoofdstuk de implicaties voor de managers, de beperkingen van het onderzoek en mogelijkheden voor toekomstig onderzoek opgenomen. 4.1 Conclusie De centrale probleemstelling van dit onderzoek luidt: Op welke manier beïnvloedt marktoriëntatie de commercialisatiefase van het New Product Development proces? Een goede marktoriëntatie in de productontwikkeling heeft bewezen een zeer belangrijke factor te zijn voor het slagen van het product op de markt (Biemans en Harmsen 1995). In dit onderzoek is marktoriëntatie opgesplitst in klantoriëntatie, concurrentie-oriëntatie, de cognitie van de organisatie en het gedrag van de organisatie (Kok, Hillebrand en Biemans 2002; Hunt en Morgan 1995). De invloed van marktoriëntatie op de commercialisatiefase van het New Product Development proces is onderzocht. Een succesvolle commercialisatie van nieuwe producten is de meest risicovolle en beloonde stap in het New Product Development proces (Ziamou 2002). Bedrijven die klantgeoriënteerd zijn, hebben een beter begrip van de wensen en behoeften van de consument. Daardoor maximaliseren zij de kans op succes van hun producten (Wren, Souder, Berkowitz 2000). Veel bedrijven maken bij het vergaren van informatie over klanten gebruik van teams. Een hoge mate van betrokkenheid bij de onderneming speelt bij klantoriëntatie een belangrijke rol. Evenals een goede interactie met de klant leidt dit tot een betere kwaliteit van klantinformatie. Een hoge kwaliteit van informatie over de klant zal leiden tot nieuwe producten die beter inspelen op de wensen en de behoeften van de klant dan concurrerende producten. In de commercialisatiefase van het New Product Development proces zal dit leiden tot meer productsucces (Bonner 2010). Concurrentieoriëntatie bestaat voor bedrijven voornamelijk uit inspelen op de lange en korte termijn sterktes, zwaktes, kansen en strategieën van concurrenten (Narver en Slater 1990). Concurrentie-orientatie heeft een nadelige invloed op het succes van nieuwe producten (Armstrong en Collopy 1996). Bedrijven en managers die concurrentie-georiënteerd te werk gaan, kijken alleen nog maar naar de concurrent en proberen deze te achterhalen, waarbij ze hun eigen omzet verwaarlozen (Armstrong en Collopy 1996). Het begrijpen van marktinformatie is belangrijk voor het goed verlopen van de commercialisatiefase van het New Product Development proces. De hoogte van productsucces hangt af van de mate van effectiviteit waarmee een bedrijf marktinformatie verkrijgt, deelt en gebruikt. Wanneer bedrijven, en met name managers, dit goed doen, hebben zij meer kans op productsucces in de 19 commercialisatiefase van het New Product Development proces. De factoren waaruit de cognitie van de organisatie bestaat kunnen hier goed op inspelen, onder andere door het gebruik maken van de kennissystemen van de managers. Bij het gedrag van de organisatie draait het om de onderlinge verstandhouding binnen de organisatie. Managers spelen hierbij een cruciale rol. Wanneer zij niet in staat zijn een team binnen een organisatie te coördineren, zal de marktoriëntatie van de onderneming verslechteren (Wren, Souder en Berkowitz 2000). Wanneer managers het New Product Development project steunen zal dit leiden tot een grotere mate van productsucces (Rothwell 1972; Rothwell et al 1974; Maidique en Zirger 1984). 4.2 Managementimplicaties Aan de hand van deze thesis kunnen managers hun rol in de commercialisatiefase van het New Product Development proces beter bepalen. Het is voor managers van belang om te zorgen dat ze een goede relatie onderhouden met klanten. Hierbij is voornamelijk de interactie met de klant belangrijk, waarbij belangrijke informatie over de klant kan worden verkregen. Het is voor managers van groot belang dat ze hun personeel aansturen om veel met klanten in contact te komen. Managers moeten er ook voor zorgen dat klanten betrokken blijven bij de onderneming. Daardoor kan er veel informatie over de klant worden ingewonnen (Bonner 2010). Managers kunnen daarbij gebruik maken van teams. Een goede klantoriëntatie heeft namelijk een positief effect op productsucces (Bonner 2010). Dit onderzoek laat ook zien dat wanneer managers hun taak serieus nemen en hun teams op de juist manier coördineren, dit de marktoriëntatie van de onderneming ten goede zal komen en de winstgevendheid van nieuwe producten zal doen toenemen. Wanneer zij dit niet doen zal de marktoriëntatie verslechteren en zal er dus geen winst worden gemaakt op nieuwe producten. Daarvoor is het van cruciaal belang dat managers de juiste personen aanstellen om de teams te coördineren. De manager moet er ook voor zorgen dat de teams goed met elkaar samenwerken en dat de communicatie tussen de verschillende teams goed verloopt (Wren, Souder en Berkowitz 2000). Verder is het van belang dat er goede normen en waarden aanwezig zijn binnen de onderneming. Daarnaast moeten managers over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om de marktinformatie te kunnen interpreteren. Wanneer dit goed gebeurd hebben managers meer informatie over de markt. Het is cruciaal voor managers om voldoende en goede marktinformatie te hebben, want goede marktinformatie leidt tot meer productsucces (Ottum en Moore 1997). Managers kunnen hiervoor zorgen door trainingsprogramma’s te volgen, internships en het belonen van werknemers op basis van klanttevredenheid. Het is 20 belangrijk voor managers om te weten dat ze geen concurrentie–oriëntatie moeten toepassen. Dit leidt namelijk tot een afname van de winstgevendheid van nieuwe producten. Wanneer managers zich gaan richten op de concurrentie gaan ze proberen te concurrentie te achterhalen of proberen voor te blijven (Armstrong en Collopy 1996). Hierdoor verliezen ze de eigen omzet uit het oog. Het is voor managers van belang een goede klantoriëntatie en cognitie van de organisatie te hebben. Zij moeten er ook voor zorgen dat de teams goed functioneren en de verschillende departementen goed op elkaar afgestemd zijn. 4.3 Beperkingen en toekomstig onderzoek Het onderzoek heeft een aantal beperkingen. De beperkingen zijn tevens mogelijkheden voor toekomstig onderzoek. Ten eerste is er geen rekening gehouden met de verschillen tussen klanten. Er is uitgegaan van een soortgelijke behoefte onder consumenten, zodat bedrijven met eenzelfde soort product kunnen inspelen op meerdere consumenten. Dit biedt de mogelijkheid om in de toekomst onderzoek te doen naar de verschillen tussen consumenten en hun behoeften. Hierbij kan het “diffusion of innovation” proces worden gebruikt. Dit proces verklaart hoe een nieuw product zich over de markt verspreid gedurende een bepaalde tijd (Rogers 1995). Het “diffusion of innovation” proces valt onder te verdelen in vijf verschillende categorieën, namelijk innovators, early adopters, early majority, late majority en laggards. Ten tweede is er op het gebied van concurrentie geen rekening gehouden met productdifferentiatie. Hierdoor zouden bedrijven de klant een voorkeur kunnen laten krijgen voor een bepaald product. In toekomstig onderzoek zou de variabele productdifferentiatie in het model kunnen worden opgenomen. Vervolgens kan onderzocht worden wat het effect is op de concurrentie-oriëntatie van een bedrijf wanneer de concurrentie productdifferentiatie toepast. Een derde en laatste beperking van het onderzoek is, is dat er geen rekening wordt gehouden met het imago van een onderneming. Het imago van een onderneming heeft een invloed op de productkeuze van een klant en dus ook op het productsucces (Dowling 1986). Dit biedt weer een mogelijkheid voor toekomstig onderzoek Dit onderzoek biedt verder ook een basis voor toekomstig onderzoek. Deze thesis richt zich alleen op de commercialisatiefase van het New Product Development proces. Aan de hand van dit onderzoek is er de mogelijkheid om een eerdere fase van het New Product Development proces te onderzoeken. Bijvoorbeeld kan de invloed van consumenten in een eerdere fase van het proces onderzocht worden. Een andere mogelijkheid voor toekomstig onderzoek is om de variabelen, cognitie van de organisatie en gedrag van de organisatie, te vervangen door interfunctionele coördinatie. Hierbij kan uitgegaan worden van het model van 21 Narver en Slater (1990) die marktoriëntatie opsplitsen in klantoriëntatie, concurrentieoriëntatie en interfunctionele coördinatie. Een andere mogelijkheid voor toekomstig onderzoek is om marktoriëntatie zoals beschreven in deze thesis als leidraad te nemen en dan de invloed van de omgeving te testen op klantoriëntatie. Hiervoor kan de variabele omgeving als modererende variabele worden opgenomen in het model. Dit onderzoek biedt dus voldoende mogelijkheden voor toekomstig onderzoek. 22 Referenties: Aaker, David A. (1988), Strategic marketing management, 2nd ed. New York; John Wiley & Sons, Inc. Armstrong, J. Scott & Collopy, Fred (1996), “Competitor orientation: effects of objectives and information on managerial decisions and profitability”, Journal of Marketing Research, vol. 33, (2), p. 188-199. Atuahene-Gima, K. (1996), “An exploratory analysis of the impact of market orientation on new product performance: a contingency approach”, Journal of Product Innovation Management, 12, (4), p. 275–303. Augusto, M & Coelho, F (2009), “Market orientation and new-to-the-world products: exploring the moderating effects of innovativeness, competitive strength, and environmental forces”, Industrial marketing management, vol. 38, nr. 1(1), p. 94-108. Avlonitis, G. J. & Gounaris, S. P. (1997), “Marketing orientation and company performance”, .Industrial Marketing Management, vol. 26, p. 385-402. Balakrishnan, S. (1996), “Benefits of customer and competitive orientations in industrial markets”, Industrial Marketing Management, 25, (4), p. 257–269. Baxter, A. (1992), “Shifting to high gear”, Financial Times, 14 May, 15. Biemans, Wim G. & Harmsen, H. (1995), “Overcoming the barriers to marketoriented product development”, Journal of Marketing Practice, 1 (2), p. 7-25. Bonner, J.M. (2010), “Customer interactivity and new product performance: moderating effects of product newness and product embeddedness”, Industrial marketing management, vol. 39, (3), p. 485-492. Booz-Allen & Hamilton (1982), New product management for the 1980s, New York. Bowers, M.J. (1985), “An exploration into new service development: Organization, process, and structure”, Doctoral dissertation, Texas A&M. Cooper, Robert G. (1979), “The dimensions of industrial new product success and failure”, Journal of Marketing, 43 (Summer), p. 93-103. Cooper, Robert G. & Kleinschmidt, E.J. (1987) “Success Factors in Product Innovation”, Industrial Marketing Management, 16, p. 215–223. Cooper, R.G. (1992), “Stage gate systems for new product success”, Marketing Management, 1, (4), p. 20-29. Cooper, R.G. (2001), “Winning at new products”, 3rd ed. (Cambridge MA: Perseus Publishing). 23 Cooper, R.G. & E.J. Kleinschmidt (1986), “An investigation into the new product process: Steps, deficiencies and impact”, Journal of Product Innovation Management, (June), p. 71-85. Dawes, J. (2000), “Market orientation and company profitability: further evidence incorporating longitudinal data”, Australian Journal of Management, 25, (2), p. 173– 199. Day, George S. (1994), “The capabilities of market-driven organizations”, Journal of Marketing, 58 (October), p. 37-52. Day, George S. & Robert Wensley (1988), “Assessing advantage; a framework for diagnosing competitive superiority”, Journal of Marketing, 52 (April), p. 1-20. Dowling, G. R. (1986), “Managing your corporate images”, Industrial Marketing Management, 15, p. 109–115. Dreher, A. (1993), “Marketing orientation: How to grasp the phenomenon?”, EMAC Proceedings, 22, (1), p. 375-393. Eng, T.Y. & Quaia, G. (2009), “Strategies for improving new product adoption in uncertain environments: A selective review of the literature”, Industrial Marketing management, vol. 38, (3), p. 275-282. Flint, D.J. & Mentzer, J.T. (2000), “Logisticians as marketers: their role when customers' desired value changes”, Journal of Business Logistics, 21, (2), p. 19–45. Flint, D.J., Woodruff, R.B. & Gardial, S.F. (2002), “Exploring the phenomenon of customers' desired value change in a business-to-business context”, Journal of Marketing, 66, (4), p. 102–117. Gounaris, S.P., Avlonitis, G.J. & Papastathopoulou, P. (2004), “Managing a firm's behavior through market orientation development: some empirical findings”, European Journal of Marketing, 38, (11/12), p. 1481–1508. Hauser, J.R. & Clausing, D.P. (1988), “The house of quality”, Harvard Business Review, 66, (May–June), p. 3–13. Hunt, S.D. & Morgan, Robert E. (1995), “The comparative advantage theory of competition”, Journal of Marketing, 59 (April), p. 1-15. Jaworski, Bernard J. & Kohli, Ajay K. (1996), “Market orientation: review, refinement, and roadmap”, Journal of Market-Focused Management, 1, p. 119-135. Jobber, David (2007), “Principles and practices of marketing”, 5th edition. 24 Khurana, A. & Rosenthal, S.R. (1997), “Integrating the fuzzy front end of new product development”, Sloan Management Review, (Winter), p. 103-20. Kok, Robert A.W., Hillebrand, Bas & Biemans, Wim G. (2002), “Market-oriented product development as an organizational learning capability: findings from two cases”, University of Groningen, Research Institute SOM. Leonard-Barton, Dorothy (1992), “Core capabilities and core rigidities: a paradox in managing new product development”. Strategic Management Journal, 13, p. 111-125. Levitt, Theodore (1960), “Marketing Myopia”, Harvard Business Review, 38 (4), p. 45-56. Levitt, Theodore (1980), “Marketing success through differentiation of anything”, Harvard Business Review, 58 (January), p. 50-7. Li, T. & Calantone, R.J. (1998), “The impact of marketing knowledge competence on new product advantage: conceptualization and empirical examination”, Journal of Marketing, 62, (4), p. 13–29. Lichtenthal, J. D. & Wilson, D. T. (1992), “Becoming market oriented”, Journal of Business Research, 24, p. 191-207. Lynn, G.S., Morone, J.G. & Paulson, A.S. (1996) “Marketing and discontinuous innovation: the probe and learn process”, California Management Review, 38, (3), (Spring), p. 8–35. Maidique, M.A. & Zirger, B. (1974), “A study of success and failure in product innovations: the case of U.S. electronics industry”, IEEE Transactions in Engineering Management, 4, p. 192-203. McQuarrie, E.F. & McIntyre, S.H. (1990), “Implementing the marketing concept through a program of customer visits”, Marketing Science Institute Working Paper, Report No. 90-107, (March). Narver, John C. & Slater, Stanley F. (1990), “The effect of a market orientation on business profitability”, Journal of Marketing, 54 (October), p. 20-35. Narver, J. C., Slater, S. F., & MacLachlan, D. (2000), “Total market orientation, business performance and innovation”, Marketing Science Institute, Working Paper Series, Report No. 00-116. Nijssen, E.J. & K.F.M. Lieshout (1995), “Awareness, use and effectiveness of models and methods for new product development”, European Journal of Marketing, vol. 29, (10), p. 27-44. 25 Ottum, Brian D. & Moore, William L (1997), “The role of market information in new product success-failure”, Journal of Product Innovation Management, vol. 14, (4), p. 258-273. Porter, M.E. (1979), “How competitive forces shape strategy”, Harvard Business Review, 57, (2), p. 137–145. Rigby, D. & Zook, C. (2002), “Open-market innovation”, Harvard Business Review, (October), p. 80-89. Rogers, E.M. (1995), Diffusion of innovations, New York: Free Press. Rothwell, R. (1972), “Factors for success in industrial innovations form project SAPPHO – a comparative study of success and failure in industrial innovation”, Brighton, Sussex, England: S.P.R.U. Rothwell, R., Freeman, C., Horsley, A., Jervis, V.T.P., Robertson, A. & Townsend, J. (1974), “SAPPHO updated – project SAPPHO part II”, Research Policy, 16, p. 15-20. Selnes, Fred, Jaworski, Bernard J. & Kohli, Ajay K. (1997), “Market orientation in U.S. and Scandinavian companies: a cross-culture study”, Marketing Science Institute Report, p. 97-107. Sinkula, James M. (1994), “Market information processing and organizational learning”, Journal of Marketing, 58 (January), p. 35-45. Slater, S.F. & Narver, J.C. (1998) “Customer-led and market-oriented: Let's not confuse the two”, Strategic Management Journal, 19, p. 1001–1006. Slater, S.F. & Narver, J.C. (1999), “Research notes and communications: marketoriented is more than being customer-led”, Strategic Management Journal, 20, (12), p. 1165–1168. Song, Michael X., Souder Wm.E. & Dyer, Barbara (1996), “A causal model for studying the impact of skills, synergy, and product design on new product performance”, Journal of Product and Innovation Management, 14, p. 88–101. Song, X. Michael & Parry, Mark E. (1997), “A cross-national comparative study of new product development successes: Japan and the United States”, Journal of Marketing, 61, p. 1–18. Souder, Wm.E. (1987), Managing New Product Innovations, McMillan, New York. Souder, Wm.E. & Moenaert, R. (1992), “Integrating marketing and R&D project personnel within innovation projects: an information uncertainty model”, Journal of Management Studies, 29, p. 485–512. 26 Souder, Wm.E., Buisson, David & Garrett, Tony (1997), “Success through customer driven new product development: a comparison of U.S. and New Zealand small entrepreneurial high technology firms”, Journal of Product Innovation Management, 14, p. 459–472. Tuominen, Matti & Möller, K. (1996), “Market orientation: a state-of-the-art review”, EMAC Proceedings, 25 (2), p. 1161-1181. EMA Conference, Budapest, Hungary. Tyler, B.B. & Gnyawali, D.R. (2002), “Mapping managers' market orientations regarding new product success”, Journal of product innovation management, vol. 19, (4), p. 259-276. Von Hippel, E. (1986), “Lead users: a source of novel product concepts”, Management Science, 32, (7), p. 791–805. Wayland, Robert E. & Cole, Paul M. (1997), “Customer connections: new strategies for growth”, Boston, MA: Harvard Business School Press. Workman Jr, John P. (1993), “Marketing's limited role in new product development in one computer systems firm”, Journal of Marketing Research, 30 (November), p. 405421. Wren, Brent M., Souder, Wm. E. & Berkowitz, David (2000), “Market Orientation and New Product Development in Global Industrial Firms”, Industrial marketing management, vol. 29, (6), p. 601-612. Yap, Chee Meng & Souder, Wm.E. (1994), “Factors influencing new product success and failure in small entrepreneurial high-technology electronics firms”, Journal of Product Innovation Management, 11, p. 418–432. Zeithaml, Valarie A., Bitner, Mary Jo & Gremler, Dwayne D. (2006), “Services marketing: Integrating customer focus across the firm”, fourth edition. Ziamou, P. (2002), “Commercializing new technologies: consumers' response to a new interface”, Journal of product innovation management, vol. 19, (5), p. 365-374. 27 28