Marketing College 7 Hoe zat het ook al weer? Deze week • Te leren stof voor de toets • Test je kennis • Herhaling stof tot nu toe • Inventarisatie vragen en lastige punten SlideShare • Alle slides van de lessen zijn online terug te vinden • http://www.slideshare.net/BobbyRond Te leren stof • MMS 1 Hoofdstuk 1 en 2 (pagina 27 t/m 56): • De 7 fasen van het economisch leven • Definities van de begrippen marketing, MVO en USP • De 4 aandachtspunten bij marketing • De 5 marketinginstrumenten (de 5 P’s) • Het verschil tussen goederen en diensten • De 8 kenmerken van dienstenmarketing • De markt, marktgebied, marktgrootte en marktaandeel • De concrete / abstracte markt • Het marketingnetwerk (verkoop- en inkoopmarkt, publieksgroepen en omgevingsfactoren) Test je kennis Economisch leven • De periode van zelfverzorging • Iedereen voorzag in eigen levensonderhoud. Goederen ruilen voor goederen. • De ambachtelijke periode • Mensen gingen zich specialiseren. Geld deed intrede als gezamenlijk ruilmiddel. • De productie-economie • Introductie van machines. Massaproductie zorgde voor het einde van maatwerk. • De afzeteconomie • Door toenemende concurrentie was onderscheidend vermogen belangrijk. Introductie van merken en marktgericht denken. Economisch leven • De welvaartseconomie • Toename koopkracht zorgt voor machtsverschuiving naar de consument. Consument werd uitgangspunt voor productie. Dit is nog steeds actueel. • De kritische welvaartseconomie • Naast de wensen en eisen van de consument wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen ook belangrijk (milieuproblematiek, wetgeving of energievoorziening) • Mondialisering en 24-uurs economie • Bedrijven hoeven niet alleen nog maar lokaal te werken, maar kunnen over de hele wereld werken. Ook zijn bedrijven dag en nacht bereikbaar. Het begrip marketing • Combinatie van ‘market’ en ‘getting’ • Het verkrijgen van de markt door in te spelen op de wensen en behoeften van afnemers • Vier aandachtspunten • Marketing is een continu proces • Het uiteindelijke doel is winst maken • Marketing is een denkwijze • Marketing is een werkwijze Het begrip MVO • Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen • “Groen” ondernemen • Recycling • Fietsenplan • Ouderen in dienst nemen Het begrip USP • Elk bedrijf wil uniek zijn • Zo kan de verkoop worden vergroot • Dit noemt men een Unique Selling Point (USP) • Vaak zijn deze punten op zichzelf niet uniek (de goedkoopste, de beste) • Een combinatie van deze USP’s maakt een bedrijf (vaak) uniek De marketinginstrumenten • Binnen de gastvrijheid branche zijn er 5 P’s: • Product (dienst) • Prijs • Promotie • Plaats • Personeel Goederen en diensten • Goederen zijn tastbaar, diensten niet • Voorbeelden van goederen: • Smartphone • Schoenen • Boeken • Voorbeelden van diensten: • Reizen • Verzekering • Concert Dienstenmarketing • Ontastbaarheid • Consumptie op het moment van productie • De gast produceert mee • Diensten zijn vergankelijk • Diensten zijn persoonsgebonden • Een dienst is een optelsom van onderdelen • Diensten zijn niet te testen • De gast koopt slechts de verpakking van de dienst De markt • Marktgebied • Het geografische gebied waar de potentiële afnemers zitten en waarop de onderneming haar marketing activiteiten richt • Marktgrootte • De hoeveelheid omzet die te behalen is binnen een marktgebied • Marktaandeel • Het gedeelte van de totale markt dat bij een aanbieder koopt De markt • De concrete markt • Een plek waar vraag en aanbod bij elkaar komt • Online verkoop valt ook onder de concrete markt • De abstracte markt • Is een verzameling van alle concrete markten • De reismarkt • De huizenmarkt • Het lijkt op de termen reisbranche of huizenbranche, maar het gebruik van het woord markt is vanwege het vraag en aanbod Het marketingnetwerk De verkoop- en inkoopmarkt • De afnemers • De gasten / klanten van een organisatie of een concurrent van de organisatie • De organisatie • De organisatie van waaruit wij het marketingnetwerk bekijken • De concurrentie • De concurrenten van de organisatie • De toeleverende bedrijven • De leveranciers van de organisatie De publieksgroepen • De kapitaalverschaffers • Banken en investeerders kunnen eisen stellen aan de organisatie • De overheden • Denk bijvoorbeeld aan gemeenten waar een vergunning moet worden geregeld • De media • Kunnen positieve en negatieve publiciteit opleveren • De specifieke publieksgroepen • Bijvoorbeeld milieuorganisaties, vakbonden en winkeliersverenigingen De omgevingsfactoren • Het weer • Zon, regen, sneeuw • De bevolkingssamenstelling • Rijke inwoners, hoge criminaliteit, oudere bewoners • De economie • Economische crisis, hogere brandstofprijzen, hogere BTW • De technologische ontwikkelingen • Het internet, smartphones, OV-chipkaart • Let op! Dit zijn geen dubbele pijlen (de organisatie heeft hier géén invloed op) Inventarisatie vragen en lastige punten