Neurocognitieve stoornissen - AZ Sint-Jan

advertisement
Neurocognitieve stoornissen
DSM IV – DSM 5
Lieve Lemey
Carmen Vranken
Neurocognitieve stoornissen
Context:
vergrijzing met prevalentie leeftijdsgebonden ziekten: diabetes,
osteoporose, depressie, delier, dementie, ...
vergrijzing Vlaams Gewest: aantal 65+: (tellingen Rijksregister)
2025: groei van 25%
2050: groei van 62%
prevalentie dementie: 1à2% bij +65; ±30% bij +85.
Vlaanderen: op heden 165.000; verwacht tegen 2020: 210.000
prevalentie delier ouderen ‘in hospital’: ± 50 %
(helft ervan bij opname aanwezig; andere helft ontstaan in loop van opname)
Bevolkingspyramide / leeftijdsgroep van 5 jaar / 10 000 inwoners
1880
2008
Dementie: leeftijd als risicofactor
35
30
prevalentie (%)
25
20
15
10
5
0
60-64
65-69
70-74
75-79
80-84
85-89
90-94
Leeftijdsgroep
Hofman, 1991
Neurocognitieve stoornissen: DSM IV versus DSM 5
Inleiding (1):
DSM IV: delirium, dementie en andere cognitieve stoornissen
⇒ DSM 5: neurocognitieve stoornissen
terminologie wijzigt: ‘dementie’ wordt als te stigmatiserend
beschouwd; enkel nog te gebruiken in de afzonderlijke
aandoeningen (subtypes)
Te zijn getrouwd met een demente was een smet op haar
blazoen. Dat kwam in de beste families voor, doch onder geen
beding bij ons. Ze hield mij binnen, deur op slot, huisarrest…
Thuis waren vrouw en kinderen er al mee begonnen in mijn bijzijn
over mij te praten, alsof ik er helemaal niet was. Of het een hond
was die daar zat of hun vader, het maakte niet meer uit.
De laatkomer
Dimitri Verhulst 2013
Neurocognitieve stoornissen: DSM IV versus DSM 5
Inleiding (1):
DSM IV: delirium, dementie en andere cognitieve stoornissen
⇒ DSM 5: neurocognitieve stoornissen
terminologie wijzigt: ‘dementie’ wordt als te stigmatiserend
beschouwd; enkel nog te gebruiken in de afzonderlijke
aandoeningen (subtypes)
‘the term dementia may be used in settings where physicians
and patients are accustomed to this term…’
APA, 2013
Neurocognitieve stoornissen: DSM IV versus DSM 5
Inleiding (2):
aandacht voor het diagnostisch proces
uitsluiten delirium
‘beperkte’ versus ‘uitgebreide’ cognitieve stoornis
vermoedelijke etiologie (subtype)
gedragsstoornissen?
≈ conform klinische praktijk
Diagnostisch proces
Van Assche, Persoons, Vandenbulcke, Tijdschrift voor Psychiatrie maart 2014
Neurocognitieve stoornissen: DSM IV versus DSM 5
Inleiding (3)
‘beperkte’ versus ‘uitgebreide’ cognitieve stoornis: weergave
van ‘continuüm’ van de neurocognitieve stoornissen.
Vandenbulcke M. DSM 5 studiedag VVP 14/11/14
Neurocognitieve stoornissen: DSM IV versus DSM 5
Inleiding (3)
‘beperkte’ versus ‘uitgebreide’ cognitieve stoornis: weergave
van ‘continuüm’ van de neurocognitieve stoornissen.
⇔ ‘Mild Cognitive Impairment’: geen ziekte, geen diagnose
maar ‘voorlopige categorie’ bij gebrek aan
zekerheidsdiagnostiek
wat met de ‘normale ouderdomsvergeetachtigheid’?
‘een commerciële kans?’
Neurocognitieve stoornissen DSM 5
Uitgebreid
Beperkt
Significante achteruitgang
tov vroeger functioneren op
1 of meerdere cognitieve
domeinen
Belemmering voor
onafhankelijk functioneren
Lichte achteruitgang tov
vroeger functioneren op 1 of
meerdere cognitieve
domeinen
Geen belemmering voor
onafhankelijk functioneren;
wel grotere inspanning
Niet in context van delier
Niet tgv andere psychische
stoornis
Niet in context van delier
Niet tgv andere psychische
stoornis
Neurocognitieve stoornissen: DSM IV versus DSM 5
Inleiding (4)
diagnostiek a.d.h.v. anamnese, heteroanamnese, observaties
dagelijks functioneren en gedrag, dossierstudie
neuropsychologisch onderzoek moet differentiëren tussen
beperkte en uitgebreide neurocognitieve stoornis
biomerkers maken geen wezenlijk deel uit van de diagnostiek
(behalve bij differentiatie van bepaalde subtypes)
Wat is cognitie?
The process or processes by which an organism gains knowledge of or
becomes aware of events or objects in its environment and uses that
knowledge for comprehension and problem-solving.
Human thought processes involving perception, reasoning, and
remembering.
The psychological result of perception and learning and reasoning.
The acquisition, storage, retrieval, and use of knowledge.
The whole set of mental abilities that are used by a child for learning.
The processes of human or animal thought. The acquisition,
understanding, representation and manipulation of knowledge.
Wat is cognitie : domeinen
Complexe aandacht
Executieve functies
Geheugen en leervermogen
Taal
Perceptueel-motorische functies
Sociale cognitie
APA, DSM 5, 2013
Delirium
Criteria: Aandacht (richten, vasthouden, wisselen),
snelle ontwikkeling, cognitief deficit
Specifiers: Middelenintoxicatie en -onthouding,
medicatie-geïnduceerd,medisch/somatische
oorzaak, multipele etiologie
Acuut vs persisterend
Hypo-/hyperactief/gemengd
Bijkomend : verstoord slaap-waakritme, emotionele
problemen (angst, prikkelbaarheid, apathie…)
Neurocognitieve stoornissen: wat zijn de oorzaken?
Bundeling van symptomen – verschillende oorzaken
10%
Ziekte van Alzheimer
Lewy body dementie
Gemengde dementie
Vasculaire dementie
5%
10%
Andere
60%
15%
Neurocognitieve stoornissen : etiologie
Ziekte van Alzheimer
Frontotemporale lobaire degeneratie
Lewylichaampjesziekte
Vasculaire ziekte
Traumatisch hersenletsel
Middel-/medicatiegebruik
HIV-infectie
Prionziekte
Ziekte van Parkinson
NCS door ziekte van Alzheimer, uitgebreid
Uitgebreide NCS
Sluipend begin en geleidelijke progressie in één of meer
domeinen
Waarschijnlijk : familiale anamnese of genetische mutatie
OF
Achteruitgang in geheugen en leervermogen EN
progressief zonder stabiele fasen EN geen aanwijzing voor
gemengde etiologie
NCS door Ziekte van Alzheimer, beperkt
beperkte NCS
sluipend begin en geleidelijke progressie in één of
meer domeinen
waarschijnlijk : genetische mutatie
mogelijk:
achteruitgang in geheugen en leervermogen EN
progressief zonder stabiele fasen EN geen
aanwijzing voor gemengde etiologie
Frontotemporale NCS
Frontotemporale NCS
Uitgebreide of beperkte NCS
Sluipend begin en geleidelijke progressie
Leervermogen, geheugen en perceptueel-motorische
functie relatief gespaard
Frontotemporale NCS
Gedragsvariant :
Opmerkelijk achteruitgang sociaal en/of executief
EN
3 of meer : ontremd gedrag, apathie, verminderde
empathie, compulsief gedrag, hyperoraliteit
/verandering in voedingspatroon
Frontotemporale NCS
Taalvariant :
Opmerkelijke achteruitgang in taalvermogen voor wat
betreft spraak, woordvinding, benoemen van
objecten, grammatica of woordbegrip
Frontotemporale NCS
Waarschijnlijk : familiale anamnese of genetische
mutatie EN afwijkende beeldvorming
Mogelijk : afwijkende beeldvorming
Met of zonder gedragsstoornissen
NCS met lewylichaampjes
Uitgebreide of beperkte NCS
Sluipend begin en geleidelijke progressie
Waarschijnlijk : 2 hoofd- OF 1 suggestief +1 of
meer hoofdkenmerken
Mogelijk : 1 hoofd- of 1 of meer suggestieve
kenmerken
Prevalentie : 4 – 7,5 % (klinisch) tot 15-25 % (autopsie)
handboek dementie 2009
Psychological medicine 2014,
NCS met lewylichaampjes
Hoofdkenmerken
Fluctuerende cognitieve functies en wisselend BWZ en
aandacht
Gedetailleerde visuele hallucinaties
Parkinsonisme
Suggestief
Remslaapstoornis
Overgevoeligheid voor NL
Vasculaire NCS
Uitgebreide of beperkte NCS
Cognitief deficit hangt samen met CVA en/of
achteruitgang in complexe aandacht en frontaalexecutieve functies
Aanwijzingen voor cerebrovasculaire ziekte op
basis van anamnese, KO en/of beeldvorming
Vasculaire NCS
Waarschijnlijk : minstens 1 : beeldvorming,
gedocumenteerd CVA, klinische en genetische
aanwijzingen voor CV-ziekte
Download