blijf staan valpreventie in verzorgingshuizen Valongelukken in verzorgingshuizen - de cijfers Jaarlijks raken ongeveer 3600 bewoners van verzorgingshuizen zodanig verwond dat ze op een Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis behandeld moeten worden. Bij 95 procent van deze ongevallen gaat het om valincidenten 1. Uit de registratie bij enkele Nederlandse verzorgingshuizen blijkt dat in een huis met honderd bewoners jaarlijks circa tweehonderd valincidenten plaatsvinden. Gemiddeld valt dus elke bewoner jaarlijks twee keer. De schatting is dat in Nederlandse verzorgingshuizen minimaal 200.000 valincidenten per jaar plaatsvinden. Van deze valongelukken resulteert zes tot tien procent in letsel. Dit betreft tussen de 12.000 en 20.000 valongelukken met letsel, waarvan er ‘slechts’ circa 3600 in het ziekenhuis terechtkomen. De overige letsels zijn dus de zorg van de Nederlandse verzorgingshuizen. Oorzaak en gevolg bij valongelukken in verzorgingshuizen De oorzaken van valongelukken bij bewoners van verzorgingshuizen zijn tweeërlei: intrinsieke (oorzaak van 80% van de valongelukken) en extrinsieke factoren (oorzaak van 20% van de valongelukken). Intrinsieke (biologische en psychische) factoren betreffen onder andere: duizeligheid, slechte mobiliteit, verstoord evenwicht, gezichtsproblemen, dementie, verkeerd gebruik van medicijnen, psychische verwarring en angst om te vallen. Extrinsieke factoren hebben betrekking op producten en hulpmiddelen (loophulpmiddelen, schoeisel) en de fysieke omgeving (vloeren, oneffenheden, kleedjes, natte vloeren, ontbreken van verlichting, onoverzichtelijk loopcircuit, gebrek aan goed geplaatste leuningen). 1 Letsel Informatie Systeem 1998-2000, Consument en Veiligheid Een val van een bewoner heeft vaak grote gevolgen. Voor de bewoner zelf betekent een val dikwijls een stap achteruit in fysieke en mentale zin. Een val betekent aantasting van het welzijn van de bewoner. Het is een aanslag op de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en mobiliteit van de getroffene, tijdelijk of zelfs voorgoed. Narmate een bewoner vaker valt, neemt deze functionele achteruitgang sterker toe. Ook voor het verzorgingshuis hebben valongevallen consequenties. Iemand die gevallen is wordt onzeker en vraagt sneller hulp van verzorgenden. Als er sprake is van fysiek letsel na een val, wordt er eerder een beroep gedaan op de verpleging en andere (para)medici. Dit heeft tot gevolg dat de werkdruk stijgt en de betreffende medewerkers niet toekomt aan andere hulpvragen. Ten slotte stijgen de medische kosten door de aanschaf van hulpmiddelen, een eventuele ziekenhuisopname, fysiotherapie, een grotere behoefte aan verzorging of verpleging, et cetera. Bovenstaande gevolgen moeten worden bekeken in het licht van een aantal maatschappelijke en demografische trends. Door de huidige demografische trends en een toegenomen levensverwachting groeit de populatie ouderen (mensen ouder dan 55 jaar) in 2030 tot bijna 6 miljoen mensen (van 3,7 miljoen ouderen in 2000). Met de toename van deze bevolkingsgroep neemt de vraag naar wonen met zorg toe. In het verlengde hiervan neemt ook de problematiek van valongevallen van ouderen de komende decennia waarschijnlijk alleen maar toe. Dit staat te gebeuren in verzorgingshuizen of woonvormen die onder de verantwoordelijkheid van verzorgingshuizen vallen. Het is dan ook zaak dat de verzorgingshuizen nu actie ondernemen en proberen het tij te keren. Om hen daarbij te ondersteunen is er gezocht naar een goede aanpak voor een valpreventieproject in verzorgingshuizen. Dit is uitgemond in ‘Blijf Staan’, een project dat is ontwikkeld met diverse betrokken partijen, waarbij de verzorgingshuizen zelf een belangrijke rol hebben gespeeld. De ontwikkelde methode en materialen zijn gestoeld op bevindingen in (internationale) literatuur en informatiebijeenkomsten met betrokkenen uit het werkveld. ‘Blijf Staan’ - de aanpak Het project is ontwikkeld en wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van drie partijen: TNO Preventie en Gezondheid, Arcares en Consument en Veiligheid. Naast deze landelijke partners blijken ook de verzorgingshuizen zich in belangrijke mate betrokken te voelen bij valpreventie. Dankzij de Kwaliteitswet zorginstellingen besteden zorginstellingen aanzienlijk meer aandacht aan het kwaliteitsbeleid. Hierbij gaat het nooit om kwaliteit alleen: ook een betere veiligheid en een doelmatiger inzet van zorg spelen een rol. Preventie van valongevallen in verzorgingshuizen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het kwaliteitsbeleid van een verzorgingshuis. ‘Blijf Staan’ is een direct antwoord op de vraag van de verzorgingshuizen om richtlijnen en praktische tools waarmee valongelukken van bewoners kunnen worden voorkomen. Het draagvlak voor interventies op dit terrein binnen de verzorgings-huizen is groot. Op dit moment werkt het kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO aan de richtlijn ‘preventie van valincidenten bij geriatrische patiënten’. Uit onderzoek dat in het kader van de richtlijn is beoordeeld, blijkt dat preventie wel degelijk loont! Valpreventie kan gerealiseerd worden door een aantal aandachtsgebieden te onderscheiden, te weten: specifieke bewegingsprogramma’s (gericht op de balans), het aanpakken van meerdere biologische en/of fysiologische factoren tegelijkertijd en de reductie van omgevingsrisico’s en risicovol gedrag. Een aanpak gericht op een combinatie van deze aandachtsgebieden blijkt het meest effectief. De zogenoemde multifactoriële aanpak van ‘Blijf Staan’ is hierop gebaseerd. Zo kan ‘Blijf Staan’ gebruikt worden als praktische invulling van de richtlijn in verzorgingshuizen. De gezamenlijke verantwoordelijkheid om valongevallen in een verzorgingshuis te voorkomen staat centraal binnen ‘Blijf Staan’. Zowel het management als de medewerkers van een verzorgingshuis én bewoners spelen een belangrijke rol. ‘Blijf Staan’ biedt de mogelijkheid om activiteiten zodanig te ontwikkelen dat ze passen bij de wensen, behoeften en mogelijkheden van het verzorgingshuis. ‘Blijf Staan’ is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met mensen uit het werkveld en is getest in de praktijk van de verzorgingshuizen. In 2002 en 2003 zijn zes verzorgingshuizen bereid gevonden om ‘Blijf Staan’ in hun organisatie te testen, samen met Consument en Veiligheid en TNO Preventie en Gezondheid. Zo wordt de aanpak aangepast aan de mogelijkheden en wensen uit de praktijk. Verwachte effecten De aanpak van ‘Blijf Staan’ heeft tot doel in de deelnemende verzorgingshuizen te zorgen voor een afname van het aantal valongelukken. De ontwikkelde strategie wordt zowel onderbouwd door onderzoek als door de gesprekken die gevoerd zijn met professionals werkzaam in verzorgingshuizen. Het implementeren van het project ‘Blijf Staan’ in een verzorgingshuis beoogt dat het risico dat een bewoner valt afneemt en daarmee ook de kans op letsel. Er is een grote variatie in het effect van interventies ter preventie van valongevallen. Dit is vooral afhankelijk van de wijze waarop het project in huis wordt uitgevoerd. Het effect kan oplopen tot 40% minder valongevallen! Hiermee levert ‘Blijf Staan’ naar verwachting de volgende baten op: • Bewoners blijven door het binnen ‘Blijf Staan’ aanbevolen programma langer vitaal en zo zelfstandig mogelijk. • Valpreventie is een integraal onderdeel van de kwaliteitsverbetering van het verzorgingshuis. Immers, de kans dat een bewoner valt en daarmee letsel oploopt wordt kleiner. Hiermee wordt een betere kwaliteit van zorg geleverd. • Het beroep op zorg binnen het verzorgingshuis wordt verminderd, waardoor de overbelasting van het personeel dat deze zorg moet leveren, gereduceerd kan worden. • De directe kosten van medische zorg nemen af. De bovenstaande pilotprojecten zijn in 2003 geëvalueerd op effect en proces en aan de hand van de resultaten verder aangepast. Vanaf 2004 komt ‘Blijf Staan’ beschikbaar voor alle verzorgingshuizen. blijf staan ‘Blijf Staan’ is een project van TNO Preventie en Gezondheid, Arcares en Consument en Veiligheid.