“Sorry meneer Jansen, hier hebben wij geen geld voor.” Of toch wel? De wereld van de ziekenhuisfinanciering is in de afgelopen jaren enorm veranderd. Hierdoor kunnen soms situaties ontstaan waarin het onduidelijk is hoe een geneesmiddel gefinancierd zou moeten worden. Denk aan beperkingen of budgettaire kaders die vanuit de ziekenhuisapotheek of andere ziekenhuisorganen worden opgelegd. Wat zijn eigenlijk de rechten en plichten van de medisch specialist? Nicole Kien, advocaat gespecialiseerd in het gezondheids- en farmaceutisch recht, legt het uit met behulp van een casus. Patiënt Jansen, 48 jaar, lijdt aan myelodys­ plastisch syndroom, een hemato-oncologi­ sche aandoening. Hij is ernstig vermoeid en heeft regelmatig bloedtransfusies nodig. Door zijn extreme vermoeidheid kan Jansen feitelijk niets anders meer dan het bed houden. Het positieve effect van de bloedtransfusie op de vermoeidheid houdt ongeveer 2 dagen aan, daarna is het weg. De heer Jansen is onder behandeling bij topklinisch ziekenhuis A in het midden van Nederland. Geneesmiddel X, dat is opgenomen in de nationale richtlijnen, heeft een zodanige effectiviteit dat de vermoeidheid in 80% van de intervaltijd tot aan de volgende behandeling nagenoeg weg is en de heer Jansen bijna een normaal leven kan leiden. Het probleem is dat geneesmiddel X bij deze indicatie geen add-on heeft, het kan niet naast de DBC/het zorgproduct gefactureerd worden aan de zorgverzekeraar. De be­ handelaar in het topklinische ziekenhuis verwijst de heer Jansen daarom door naar een academisch ziekenhuis in de Randstad. PU LMONCOLOGY : PRAKTIJ KVOE R I NG De behandelaar aldaar komt tot dezelfde conclusie als de behandelaar in het topklinische ziekenhuis: de heer Jansen moet in beginsel met dit dure genees­ middel behandeld worden, maar vindt eigenlijk geen ruimte in de financiële middelen om deze patiënt de behan­ deling te verstrekken. De patiënt wordt terugverwezen naar het topklinische ziekenhuis, waar evenwel ook geen financiële ruimte wordt gevonden. De heer Jansen wordt 9 maanden lang heen en weer gestuurd tussen beide ziekenhuizen, zonder dat de behandeling verstrekt wordt... Hoe triest ook, dergelijke situaties komen met enige regelmaat binnen de Nederlandse gezondheidszorg voor, en mogelijk zelfs… onnodig. Zouden alle partijen binnen deze casus precies weten wat hun rechtspositie is en deze ook daadwerkelijk kunnen realiseren, dan hoeven dergelijke situaties niet te ontstaan of te bestaan. Hoe zit het precies? w PU LMONCOLOGY : PRAKTIJ KVOE R I NG “Hoe triest ook, dergelijke situaties komen met enige regelmaat binnen de Nederlandse gezondheidszorg voor (...)” ‘De heer Jansen wordt 9 maanden lang heen en weer gestuurd (...)’ Arts/ziekenhuis-patiënt Het lijdt geen twijfel dat de behandelende artsen (en de ziekenhuizen) vanuit de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het goed hulpverlenerschap van de geneeskundige behandelingsovereen­ komst alsook vanuit de Wet BIG (en de Kwaliteitswet zorginstellingen) verplicht zijn om de patiënt te behandelen volgens de richtlijnen, protocollen en standaarden. Afwijken daarvan zou uitsluitend kunnen indien een redelijk bekwaam hulpverlener dat redelijkerwijs in dezelfde omstandig­ heden ook had gedaan. Het geneesmiddel was in dit geval al opgenomen in de (inter-)nationale richtlijnen. Het maakt daarbij overigens niet uit of dit middel wel of niet is geregistreerd voor deze indicatie. Vanuit het perspectief dat het middel opgenomen is in de richtlijnen bestond er in dit geval geen grond om de behandeling niet te verstrekken. Zowel tuchtrechtelijk als contractueel hebben ziekenhuis en behandelaar een groot probleem jegens de patiënt laten ontstaan door niet te verstrekken. Patiënt-zorgverzekeraar De patiënt is ingevolge de Zorgverze­ keringswet ten minste verzekerd voor geneeskundige zorg waar die in redelijk­ heid op is aangewezen en die behoort PU LMONCOLOGY : PRAKTIJ KVOE R I NG tot de stand van de wetenschap en de praktijk. Door de opname in de richtlijnen en de noodzakelijkheid van de behandeling door twee artsen onafhankelijk van elkaar geconstateerd, kan geconcludeerd worden dat de patiënt in dit geval ook jegens de zorgverzekeraar aanspraak op deze behandeling had. De zorgverzekeraar heeft vanuit dat perspectief een zorgplicht die met zich brengt dat deze noodzakelijke zorg ten minste beschikbaar is voor deze verzekerde patiënt. Zou de patiënt zich met deze casus tot de zorgverzekeraar hebben gewend, dan had de zorgverzekeraar in ieder geval een locatie moeten aanwijzen waar de patiënt voor behandeling terecht kon. Zorgverzekeraar-ziekenhuis Zorgverzekeraars contracteren - om aan de hiervoor bedoelde zorgplicht te kunnen voldoen – ziekenhuizen waarmee zij doorgaans afspreken dat de verzekerden bij dit ziekenhuis terecht kunnen voor alle noodzakelijke zorg die valt onder de zorgverzekeringsrechtelijke aanspraak. Het komt slechts sporadisch voor dat zorg wordt uitgezonderd in deze contracten. Het is het ziekenhuis en de zorgverzekeraar die ook afspraken maken over de betaling die tegenover de verstrekte behandelingen staat en de daaraan gekoppelde budgetten. Zo lang het ziekenhuis zich verplicht heeft om de patiënt alle noodzakelijke verzekerde behandelingen te verstrekken, is het niet ontvangen van een vergoeding, al dan niet via een add-on, geen grond voor een ziekenhuis om de patiënt naar de zorgverzekeraar of naar een ander ziekenhuis door te verwijzen. Het is al helemaal geen grond om de patiënt op de acuut noodzakelijke behandeling te laten wachten of deze in het geheel niet te verstrekken. De patiënt die zich hiervan bewust is en weet dat een bepaalde behandeling ten onrechte niet wordt verstrekt heeft het telefoonnummer van de zorgverzekeraar meestal onder het ‘kussen’ liggen. De zorgverzekeraar hoeft dan doorgaans maar een telefoontje te plegen en de behandeling wordt verstrekt. In de praktijk levert dat vaak binnen het ziekenhuis wel een hoop gedoe op… Behandelaar-ziekenhuis Om de kosten binnen een ziekenhuis te beheersen worden doorgaans interne afspraken gemaakt om te voorkomen dat de kosten aan het einde van het jaar vele malen te hoog zijn ten opzichte van de inkomsten. In de praktijk betekent dit vaak het werken met budgetten en ook voor de inzet van duurdere innovaties gelden vaak speciale regels. Op zich is daar niets mis mee. Een bijzonder spanningsveld ontstaat evenwel waar de inhoudelijke behandelverplichtingen van de arts en de aanspraken van de patiënt enerzijds tegenover de financiële en organisatorische beperkingen binnen het ziekenhuis ten aanzien van de inzet van die innovatieve behandeling anderzijds komen te staan. Het vraagt niet alleen parate kennis van de bij die situatie betrokkenen, maar ook vaardigheid bij de oplossing van dit soort knelpunten om tot de juiste oplossingen te komen. In dit exacte spanningsveld bevonden zich de artsen en ziekenhuizen in het hiervoor geschetste voorbeeld. Het helpt enorm wanneer alle bij dit soort situaties betrokkenen precies weten wat ze moeten doen en welke stappen ze moeten zetten om de patiënt die per direct toegang tot innovatieve behandelingen nodig heeft daar ook daadwerkelijk naartoe te brengen. Goede interne afspraken hierover zijn cruciaal en dienen op grote schaal te worden gerealiseerd om deze voorbeelden tot een minimum te beperken. v Mr. drs. N.U.N. (Nicole) Kien Na een loopbaan als advocaat bij Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn, het voormalige Trenité van Doorne en detacheerder DPA Holding B.V. richtte Nicole Kien met Cees de Vroomen in 2001 KienLegal B.V. op. Nicole Kien is één van de top advocaten in de gezondheidszorg en staat aan de basis van de succesvolle ontwikkeling van KienLegal B.V. Zij publiceert regelmatig en verzorgt gedurende het gehele jaar vele lezingen, nascholingen en opleidingen voor uiteenlopende doelgroepen, waaronder de ‘Pecunia Non Olet’ nascholing van Roche4U. Nicole Kien richt zich als advocaat met name op het gezondheids- en farmaceutisch recht, bestuurs- en omgevings­recht, marktordening- en mededingingsrecht. Zij heeft vele publicaties onder haar naam staan waaronder het boek “Formeel Mededingingsrecht” (eerste druk, 2000, Elsevier bedrijfsinformatie B.V., ’s-Gravenhage). Daarnaast is Nicole Kien lid van de Vereniging voor Gezondheidsrecht, Vereniging voor Farmacie & Recht en is zij bestuurslid Stichting Stuurgroep Zeldzame Immunologische aandoeningen, bestuurslid van de Stichting Sportzone Charlois, en onder andere adviseur van de NFK. PU LMONCOLOGY : PRAKTIJ KVOE R I NG