Het Jodendom Het Jodendom is de religie van het Joodse volk. Het Jodendom is het geloof van de Joden die wonen voornamelijk in het Midden Oosten. Joden geloven in God, zij noemen Hem Jahweh. Ze geloven in één God. De Joodse godsdienst is dus een monotheïstisch godsdienst. Mozes wordt beschouwd als de grondlegger van de Joodse godsdienst. Hij heeft de Joden weggevoerd uit Egypte, waar ze in slavernij leefden. God gaf aan Mozes een wetboek en de stenen tafelen met de tien geboden. Daarnaast regelen 613 geboden en verboden het dagelijkse leven. De Joden zijn er van overtuigd dat ze een speciaal verbond met God hebben en een uitverkoren volk zijn. De Orthodoxe Joden volgen de heilige wetten en geschriften heel precies, andere groepen Joden zijn minder streng in het volgen van voorschriften. Het heilige boek van de joden is de Thora, een perkamenten rol waarop met de hand Vijf Boeken van Mozes geschreven zijn. De Thora zit om twee houten rollers gewikkeld. De Thora is het eerste deel van de Tenach (het Oude Testament). Elke week vieren de Joden sabbat. Op vrijdagavond na zonsondergang wordt de sabbat begroet in de synagoge. De sabbat, of zaterdag, begint dus op vrijdag na zonsondergang. Na de begroeting wordt er thuis een sabbatsmaal gehouden met gezegende wijn en brood. Zaterdag is sabbat, rustdag. Dan doen de Joden niets. Ze werken niet, gaan niet met geld om, doen het licht niet aan of uit, kijken geen televisie, nemen de telefoon niet op en schrijven niets op. In sommige heel sterk gelovige families mag je zelfs geen deurklink aanraken; alle deuren staan op een kier. Het eten is feestelijk en wordt de dag tevoren klaargemaakt. Zaterdagavond wordt de sabbat afgerond. De joden hebben nog andere feesten zoals het paasfeest of Pesach dat acht dagen duurt. Joodse mensen houden zich aan veel regels en ook aan speciale voedselwetten of voorschriften. Alleen rein, of koosjer, voedsel mag gegeten worden. Vlees en melk moet altijd apart gehouden en ook apart gegeten worden. Vele soorten dieren, waaronder varkens, mogen ze niet eten. Ook het slachten is streng geregeld. Joodse jongens worden besneden, meestal als ze een week oud zijn. Op hun dertiende worden de jongens Bar Mitswa, dat betekend: zoon van de wet. Ze lezen dan alleen een moeilijke tekst voor in de synagoge. Op hun twaalfde worden de meisjes Bat Mitswa, dat betekent dochter van de wet. Vanaf die dag tellen de kinderen als volwassen mee en hebben ze dezelfde plichten en regels als volwassenen. De eenvoudige joodse begrafenisplechtigheid is voor iedereen gelijk. De chevra kadiesja, een vereniging van vrijwilligers verzorgt het ritueel. Het lichaam wordt gewassen, in een wit kleed gehuld en in een houten kist gelegd. Onder het hoofd komt een zakje met aarde uit Israël. Mannen worden ook in hun gebedsmantel (talliet) gewikkeld. Hiervan worden één of meer fransjes (tsietsiet) afgeknipt, een symbool voor het wegvallen van het verplichte onderhoud van de levensvoorschriften. Tijdens het begrafenisritueel maken verwachten ritueel een scheur in een kledingstuk, uit respect en als symbool van innerlijke verscheurdheid. Na de begrafenis volgen zeven dagen van rouw. De naaste verwanten nemen in die week geen deel aan het gewone leven en zitten op lage stoeltjes of kussens, dicht bij de aarde waarin hun geliefde is begraven. Zo geven ze uitdrukking aan hun toestand, en aan hun gevoelens van eenzaamheid en schuld. Het Boeddhisme Boeddhisme is een levensbeschouwelijke en religieuze stroming. Het begon ongeveer 2.500 jaar geleden in India. Velen zien boeddhisme zelfs niet als een religie, omdat het geen goden vereert en persoonlijke spiritualiteit nastreeft. Verder spreken de boeddhisten over zes zintuigen: oren, neus, mond, ogen, voelen en de geest. Dat wil dus zeggen dat ze de geest ook als zintuig zien. De grondslag werd door één van de grootste leiders aller tijden gelegd: Siddharta Gautama of de Boeddha. Gautama Boeddha was de stichter van het boeddhisme. Hij werd geboren in 563 voor Christus in het woud van Lumbini. Hoewel hij niet als een god wordt aanbeden, zijn er wel talloze beelden van hem. Dergelijke beelden dienen de boeddhisten, die bij de beelden bloemen brengen en wierook en kaarsen branden, te herinneren aan de verlichting die ze kunnen vinden. Het Boeddhisme omvat twee grote stromingen: het Hinayana (=kleine voertuig) Zij beschouwen de Boeddha als een filosoof-leraar. Zij volgen zijn voorbeeld en streven als individu hun eigen nirwana na door studie en meditatie. Dan heb je nog het Mahayana (=Grote Voertuig). Zij zien Boeddha als een godheid die geregeld op aarde verschijnt als helpende figuur. Zij willen dat de mensheid als geheel de weg naar de verlichting vindt en ze beleven het boeddhisme als een godsdienst. Ze vereren verschillende goddelijke Boeddha’s en ook Bodhisattva’s. Deze worden afgebeeld als prinsen met een mooi gewaad en juwelen. Zowel Hindoes als Boeddhisten geloven dat de doden opnieuw geboren worden in andere levende wezens. Er is een cirkel van reïncarnatie: het levensrad. Hoe iemands nieuwe leven eruit ziet, hangt af van zijn Karma (= de optelsom van de goede en de kwade dingen die hij deed). Boeddhisten zijn ervan overtuigd dat ze na hun dood een reis moeten maken, vol avonturen en gevaren. Waar ze in terecht komen, vertelt het Tibetaans dodenboek. Als de mensen vrij zijn van verlangen en begeerte, komen ze in het Nirwana (= het hoogste wat een boeddhist kan bereiken) terecht. De 2 belangrijkste samenvattingen van de leer van Boeddha zijn: Vier Edele Waarheden: Het leven is vol van lijden. Hebzucht en verlangen. Er kan een eind komen aan het lijden en het verlangen. Een weg die leidt naar geluk. Edele Achtvoudige Pad (Weg naar het Nirwana): Etnisch gedrag: juist spreken, juist handelen en juist leven. Geestelijke discipline: juiste inspanningen, juiste concentratie en juiste meditatie. Wijsheid: juist begrip en mededogen dat tot daden motiveert.