De coördinatie van het algemene economische beleid van de Lidstaten Source: CVCE. European NAvigator. Susana Muñoz, Raquel Valls. Copyright: (c) Centre Virtuel de la Connaissance sur l'Europe (CVCE) All rights of reproduction, of public communication, of adaptation, of distribution or of dissemination via Internet, internal network or any other means are strictly reserved in all countries. Consult the legal notice and the terms and conditions of use regarding this site. URL: http://www.cvce.eu/obj/de_coordinatie_van_het_algemene_economische_beleid_va n_de_lidstaten-nl-68c9ec90-fdc0-453d-80d8-13c1830ab191.html Last updated: 09/07/2016 1/2 De coördinatie van het algemene economische beleid van de Lidstaten De coördinatie van het optreden van de Lidstaten en de Europese Gemeenschappen op het vlak van het economische beleid is de eerste functie die de oprichtingsverdragen toevertrouwen aan de Raad. Krachtens artikel 26 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) van 1951 —dat op 23 juli 2002 verstreek—, oefent de Bijzondere Raad van Ministers zijn bevoegdheden onder meer uit om het optreden van de Hoge Autoriteit en dat van de regeringen die verantwoordelijk zijn voor het algemene economische beleid van hun land, te harmoniseren. De verdragen van Rome van 1957 voorzien eveneens in deze taak. In het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) draagt de Raad zorg voor de coördinatie van het algemene economische beleid van de Lidstaten (artikel 145, nieuw artikel 202 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap), en in het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGAE of Euratom) neemt de Raad alle maatregelen die tot zijn bevoegdheid behoren teneinde het optreden van de Lidstaten en van de Gemeenschap te coördineren (artikel 115). In die tijd bestaat echter slechts een eenvoudige samenwerking inzake economisch beleid en blijft de coördinatieopdracht van de Raad relatief vaag: de Raad beperkt zich tot de bewaking van de evolutie van het economische en monetaire beleid van de Lidstaten met het oog op de geleidelijke convergentie van dit beleid. In de praktijk stelt hij aanbevelingen vast, bevordert hij raadplegingen en beslist hij tot de oprichting van comités of andere organen die overleg mogelijk maken. Het verdrag betreffende de Europese Unie van 1992 voegt, om stapsgewijs een Economische en Monetaire Unie tot stand te brengen, in het EG-verdrag een nieuw artikel in dat voorziet in de invoering van een economisch beleid dat gebaseerd is op de nauwe coördinatie van het economische beleid van de Lidstaten (artikel 3 A, dat artikel 4 is geworden). Sindsdien beschikt de Raad over een juridisch instrument, bepaald door artikel 99 van het EG-verdrag, waarmee hij deze coördinatie kan verzekeren: de globale richtsnoeren voor het economische beleid (GREB). In het bijzonder is de Raad belast met het opstellen van een ontwerp voor de GREB van de Lidstaten en van de Gemeenschap, en met het voorleggen van zijn bevindingen in een verslag aan de Europese Raad. Vervolgens neemt de Raad, op basis van de conclusie van de Europese Raad over de GREB, een aanbeveling aan waarin deze globale richtsnoeren zijn vastgelegd. 2/2