VAN DROMEN NAAR DOEN! MEERJARENVERSLAG ‘13 TOT ‘15 EXPERTISECENTRUM VOOR INNOVATIEVE ZORG ZORGTECHNIEK LIMBURG VOORWOORD INHOUDSOPGAVE De zorg verandert in rap tempo. Patiënten worden zorgvragers of zorggebruikers die steeds vaker en steeds meer zelf de regie nemen over wat er met hen gebeurt. Enerzijds omdat ze dat willen, anderzijds omdat de maatschappij dit ook van hen verwacht. Het tijdperk waarin de gezondheidszorg ‘voor ons werd geregeld’ komt ten einde, maar tegelijkertijd willen we – terecht – de best mogelijke zorg als we die nodig hebben. Deze ontwikkelingen vragen om een kanteling binnen het huidige zorgstelsel. Daarin wordt technologie steeds belangrijker. In het ziekenhuis, maar ook in de eerstelijn, in de langdurige zorg en bij mensen thuis. Alleen met krachtige innovaties en de inzet van passende zorgtechnologie zijn die aanpassingen te realiseren. stukken in de regio. Neem als voorbeeld de implementatie van nieuwe zorgtechnologieën. Dit vraagt om specifieke kennis en competenties bij professionals: zorgmedewerkers, maar ook technici. Het centrum voor innovatief vakmanschap ZorgTechniek Limburg (ZTL) – een samenwerking van de ROC’s Arcus College, Gilde Opleidingen en Leeuwenborgh – past perfect bij die nieuwe ambitie. Samenwerken met zorgorganisaties, bedrijven en andere onderwijsorganisaties staat hierbij voorop. Inhoudelijk sluiten EIZT en ZTL naadloos op elkaar aan. Feitelijk is er een programma waarbij EIZT zich op het hbo richt en ZTL op het mbo. Hiermee is een unieke regionale samenwerking tot stand gekomen. 4. ZorgTechniek Limburg 41 4.1 ‘Technologie in de zorg’ in 42 reguliere mbo-opleidingen 2. EIZT & ZTL 10 4.2 Opleiding Zorgtechnicus 43 4.3 Bijscholen personeel 44 3. EIZT16 zorginstellingen 3.1 Onderwijs ontwikkelen 18 en verzorgen 4.4 Bijscholen mbo-docenten 46 4.5 Ontwikkelen nieuwe 46 3.2 Programmalijnen 20 begeleidingsvormen voor 3.3 Netwerken vormen 22 werkbegeleiders en stagiairs 3.4 Organisatie en bestuur 23 4.6 Nieuwe leerwerkvormen 48 3.5 Financiële verantwoording 24 4.7 Overige activiteiten van ZTL 50 4.8 Organisatie en bestuur 51 4.9 Financiële verantwoording 52 1. Inleiding04 Wij zijn trots op wat EIZT en ZTL in gang hebben gezet. Dit verslag van de eerste jaren van EIZT en ZTL geeft goed weer wat er al bereikt is en geeft tevens een doorkijk naar de toekomst. Dit smaakt naar meer! Niet alleen de zorg, maar ook het onderwijs verandert. Zo’n tien jaar geleden was een hogeschool vooral een ‘diplomafabriek’ met vastgestelde programma’s. Vandaag de dag is diezelfde hogeschool een actieve kennispartner die met onderwijs, training en toepassingsgericht onderzoek een bijdrage levert aan uitdagingen in de samenleving. Met ‘Innovatieve Zorg en Technologie’ als een van de zwaartepunten in haar beleid is Zuyd Hogeschool zo’n kennispartner. Het EIZT is daar het logische gevolg van. In het EIZT wil Zuyd een initiërende en stimulerende rol vervullen om de zorginnovatie in de regio mee vorm te geven. 5. Blik op de toekomst 60 Heerlen, juni 2015 Karel van Rosmalen Toon Theunissen Voorzitter College van Bestuur Voorzitter College van Bestuur Zuyd Hogeschool Arcus College INHOUDELIJK SLUITEN EIZT EN ZTL NAADLOOS OP ELKAAR AAN. HIERMEE IS EEN UNIEKE REGIONALE SAMENWERKING TOT STAND GEKOMEN. De ROC’s maken een vergelijkbare ontwikkeling door. Ook zij richten zich steeds explicieter op de behoeften van (zorg)organisaties en bedrijven en willen met onderwijs en training op maat bijdragen aan actuele en toekomstige vraag- 02 Natuurlijk kunt u in dit meerjarenverslag lezen over de resultaten en successen van EIZT en ZTL. Maar vaak zeggen beelden meer dan 1000 woorden. Daarom kunt u bij sommige onderwerpen ook filmpjes kijken voor meer informatie of voor een sfeerimpressie. U herkent de filmpjes aan de QR-code. Door deze code met uw telefoon te scannen, wordt u direct doorgeleid naar de juiste video. Let op: u heeft hiervoor wel een QR-code scanner op uw smartphone nodig. Deze is eenvoudig te downloaden in de Appstore of GooglePlay store. SCAN DE QR CODES, BEKIJK DE FILMPJES. 03 1 TOPSECTOREN BELEID INLEIDING FUNDAMENTEEL BIJDRAGEN AAN EEN TOEKOMSTBESTENDIGE ZORG Nederland Limburg Nederland behoort tot de twintig grootste economieën ter wereld en wordt wereldwijd als toonaangevend kennisland gezien. Om economisch en maatschappelijk tot de wereldwijde top te blijven behoren, richt Nederland zich op negen sectoren, de zogenaamde topsectoren. De topsectoren zijn kennis-intensief, export georiënteerd en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken wereldwijd. 35 Steeds meer mensen in Nederland hebben behoefte aan zorg. Omdat ze ouder worden, chronisch ziek zijn, een fysieke of mentale beperking hebben, moeten herstellen van een operatie… Wat de behoefte aan zorg ook is of hoe deze is ontstaan, al deze mensen hebben één ding met elkaar gemeen: ze willen de best mogelijke hulp. Maar het Nederlandse zorgstelsel staat onder druk. Als gevolg van de ontgroening zijn er steeds minder mensen die zorg kunnen leveren en de totale zorguitgaven zijn de laatste jaren explosief gestegen. Het spanningsveld dat is ontstaan, vormt een serieuze bedreiging. Er is dus werk aan de winkel! 94 30 25 20 15 Een van die topsectoren is Life Sciences & Health. Nederlandse bedrijven ontwikkelen baanbrekende innovaties voor de snelgroeiende internationale markt van de gezondheidszorg. Door een unieke combinatie van kennis en kunde biedt deze sector grote kansen voor onze kenniseconomie. 10 5 Om de kwaliteit van zorg ook in de toekomst te waarborgen, is innovatie nodig. We moeten nieuwe oplossingen bedenken om mensen met een zorgbehoefte te helpen. En we moeten vooral oplossingen bedenken die mensen in staat stellen langer zelfstandig te zijn. Dit vraagt om constante vernieuwing. Het is exact deze constante vernieuwing die het Expertisecentrum voor Innovatieve Zorg en Technologie (EIZT) en het Kenniscentrum voor Technologie in de Zorg, ZorgTechniek Limburg (ZTL) op gang willen brengen en bestendigen. 6,5 0 20152020 2025203020352040 Vergrijzing: Nederland versus Limburg Nederland vergrijst in rap tempo: binnen nu en vijftien jaar stijgt het percentage 65-plussers van 18% naar 24%. Met andere woorden: in 2030 is bijna een kwart van de Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder. In Limburg zet de vergrijzing nog harder door. Over vijftien jaar is bijna eenderde van de Limburgers de 65 gepasseerd. EIZT en ZTL willen fundamenteel bijdragen aan een gezonde zorgeconomie. Met onderzoek bouwen we aan toekomstbestendigezorg. Met scholing en training van huidige en toekomstige 1972 Life Sciences & Health is een relatief nieuwe en zeer kennisintensieve sector. De sector houdt zich bezig met de ontwikkeling van producten en technologieën die het in toenemende mate mogelijk maken ziekten te voorkomen (preventie), vroeg op te sporen (vroegdiagnostiek), effectief te behandelen (therapie op maat) en zorg te verplaatsen van het ziekenhuis naar de thuisomgeving (zelfmanagement). Deze oplossingen leveren een bijdrage aan een verhoging van de kwaliteit van leven, een hogere arbeidsproductiviteit en het terugdringen van de sterk oplopende kosten in de gezondheidszorg. De kern van de sector Life Sciences bestaat uit bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van farmacie, regeneratieve geneeskunde en medische technologie. 2013 Toename zorguitgaven Mede als gevolg van de vergrijzing en de vele nieuwe mogelijkheden van zorg, zijn de zorguitgaven de laatste jaren fors toegenomen. In bijna veertig jaar tijd zijn de totale zorguitgaven gestegen van 6,5 miljard euro per jaar, naar 94 miljard euro per jaar. Dit betekent dat we zo’n 16% van wat we jaarlijks met elkaar verdienen, uitgeven aan zorg. Meer dan de helft van alle zorgeuro’s wordt uitgegeven aan ziekenhuiszorg, ouderenzorg en gehandicaptenzorg. Professionals verankeren we zorginnovaties in de praktijk. Technologie loopt als een rode draad door deze doelstellingen. 04 05 DE NIEUWE ZORG EN ZORGBEROEPEN “DE NIEUWE ZORGPROFESSIONAL MOET TECHNOLOGIE VOORAL ALS EEN UITDAGING GAAN ZIEN.” Op 10 april 2015 overhandigde Marian Kaljouw, voorzitter van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen bij Zorginstituut Nederland, het advies ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen’ aan minister Schippers. In het advies presenteert de commissie een dynamisch continuüm van bekwaamheden, afgestemd op de zorg die mensen in staat stelt zo veel mogelijk zelfstandig en in hun eigen leefomgeving te kunnen functioneren. Stip op de horizon: 2030! Daarom heeft de commissie zorgarrangementen geïntroduceerd die worden uitgevoerd door multidisciplinair samengestelde en samenwerkende teams: teams van zorgprofessionals die tezamen beschikken over de bekwaamheden die nodig zijn om het functioneren te herstellen of te bevorderen. De burger maakt deel uit van dit team en voert, indien mogelijk, zelf de regie. NIEUWE ZORG, NIEUWE BEKWAAMHEDEN De nieuwe zorgprofessional moet dus kunnen handelen vanuit de vraag en gericht op de zelfredzaamheid van de cliënt. Dit vraagt om een aantal generalistische bekwaamheden: netwerkbekwaamheden, maatschappelijke bekwaamheden én technologische bekwaamheden. “Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel”, vervolgt Marian Kaljouw, “en het is onmogelijk om nu al te voorspellen welke vormen van zorgtechnologie in 2030 worden ingezet. Maar dát technologie een steeds belangrijkere rol in de zorg gaat spelen, is zonneklaar. Neem robotica als voorbeeld. Nu al worden restaurants in China volledig gerund door robots. Waarom zouden die geen zorgtaken kunnen overnemen? Cliënten die al hebben geëxperimenteerd met zorgrobotica zijn door de bank genomen zeer positief. Dat geldt overigens voor bijna alle vormen van zorgtechnologie. Het zijn vaak de zorgprofessionals die nog koudwatervrees hebben. De nieuwe zorgprofessional moet technologie vooral als een uitdaging gaan zien.” Wie het rapport van de commissie leest, komt al snel tot de conclusie dat een omslag in de zorg noodzakelijk is. “Het huidige systeem heeft geen toekomst”, zegt Marian Kaljouw resoluut. “Dat komt enerzijds door de steeds groeiende zorguitgaven, anderzijds past het huidige systeem simpelweg niet meer bij de toekomstige vraag van cliënten.” Juist die toekomstige zorgvraag moet volgens de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen leidend zijn, evenals het functioneren, de veerkracht en de eigen regie. Dat klinkt als een open deur, maar dat is het volgens Marian Kaljouw allerminst. “Uit onderzoek van TNO in de vier broedplaatsen (Friesland, Amsterdam, Rotterdam en Heerlen) blijkt dat in 2030 een groot deel van de bevolking meerdere problemen en/of aandoeningen heeft en zich in meerdere zorggebieden beweegt. De overeenkomsten in de zorgvraag zijn vele malen groter dan de verschillen. Ons huidige zorgsysteem met nulde-, eerste-, tweede- en derdelijnszorg, past daar niet meer bij. Wie boodschappen gaat doen, hoeft ook niet naar drie verschillende supermarkten te gaan. Waarom zou je dat voor zorg wel moeten?” 06 Impressie congres ‘Naar Nieuwe Zorg en Zorgberoepen’. MAATSCHAPPELIJKE DISCUSSIE Het advies van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen is een uitnodiging voor een maatschappelijke discussie. Een discussie die volgens Marian Kaljouw al op gang is gekomen, onder andere in de vier broedplaatsen. “In de broedplaatsen wordt, vooruitlopend op de toekomstige inrichting van de zorg en de daarmee samenhangende beroepenen opleidingsstructuur, geëxperimenteerd met innovaties in de langdurige zorg. Heerlen is een mooi voorbeeld. Met EIZT als een van de kartrekkers en als verbinder, werken tal van partijen samen om de zelfredzaamheid van ouderen en andere kwetsbare groepen in de eigen leefomgeving te ondersteunen. De transitie die we voor ogen hebben, moet van onderuit komen. De broedplaatsen laten zien dat dit geen utopie is.” In navolging op het advies ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen’, verschijnt eind 2015 het onderwijsadvies. Dit advies geeft richting aan ‘een leven lang leren’ en geeft antwoord op de vraag hoe het continuüm van bekwaamheden in opleidingen kan worden vormgegeven. MARIAN KALJOUW > “DE TRANSITIE MOET VAN ONDEROP KOMEN. BROEDPLAATSEN ZOALS HEERLEN LATEN ZIEN DAT DIT GEEN UTOPIE IS.” 07 ZORGTECHNOLOGIE VANUIT DE CLIENT “DOOR CLIËNTEN IN EEN VROEGTIJDIG STADIUM TE BETREKKEN IN HET ONTWERPPROCES, WORDT DE SLAGINGSKANS VAN INNOVATIES AANZIENLIJK GROTER.” Niet alleen professionals en beleidsmakers zien de vele mogelijkheden en kansen voor zorgtechnologie, ook cliënten onderkennen het belang en de noodzaak van innovaties in de zorg. Stichting Kompas Nederland is – als vertegenwoordiger van mensen met een handicap of chronische ziekte – betrokken bij verschillende projecten van EIZT en ZTL. “In veel technologieprojecten is de cliënt vaak het ‘vergeten kindje’”, vindt Peter Vrehen, voorzitter van Stichting Kompas Nederland. Een mooi voorbeeld van zo’n project betreft de ontwikkeling van wijksteunpunten in Maastricht, een project dat ZTL samen met Stichting Kompas Nederland initieerde, dat nu samen met Mosae Zorggroep wordt uitgerold en waarin ook leerlingen van Leeuwenborgh actief zijn betrokken. “Daarnaast hebben we samen met ZTL een brainstorm georganiseerd”, zo vervolgt Peter Vrehen, “over de vele mogelijkheden van zorgtechnologie voor thuiswonende cliënten. In die sessie, die in december 2014 plaatsvond, konden cliënten vertellen aan welke typen zorgtechnologie ze nu daadwerkelijk behoefte hebben, met het oog op de nieuwe wmo-wetgeving. Die sessie bleek een eye-opener voor alle aanwezigen.” “Te veel producten komen tot stand achter de tekentafel of op de computer. Door cliënten in een vroegtijdig stadium actief te betrekken in het ontwerpproces, wordt de kans dat een product ook daadwerkelijk succesvol is op de markt, aanzienlijk groter. EIZT en ZTL verbinden zorgorganisaties, producenten van zorgtechnologie, kennisinstellingen en cliënten met elkaar. Daar zit volgens mij de kracht van de organisaties en de innovaties die er tot stand komen.” Vaak wordt nog gedacht dat cliënten heel sceptisch zijn ten aanzien van zorgtechnologie, maar Peter Vrehen ervaart het tegendeel. “De meeste cliënten – zeker thuiswonende cliënten – zien technologie juist als een uitkomst. Vanaf 2016 worden we geconfronteerd met forse bezuinigingen en de nieuwe wetgeving gaat ervan uit dat cliënten meer zaken zelf moeten regelen, bijvoorbeeld met de hulp van mantelzorgers. Die vlieger gaat natuurlijk maar voor een deel op. Ik merk in mijn netwerk dat cliënten daarom reikhalzend uitkijken naar technologische oplossingen die hen helpen om langer zelfstandig te kunnen blijven.” “VOORAL THUISWONENDE CLIENTEN KIJKEN REIKHALZEND UIT NAAR TECHNOLOGISCHE OPLOSSINGEN DIE HEN HELPEN OM LANGER ZELFSTANDIG TE KUNNEN BLIJVEN.” 08 9 2 EIZT & ZTL SAMEN STERK! ZORGTECHNIEK LIMBURG (ZTL) ZorgTechniek Limburg - een samenwerkingsverband van Arcus College, Gilde Opleidingen, Leeuwenborgh, Zuyd Hogeschool, EIZT, zorgorganisaties en bedrijven - is hét mbo kennis- en opleidingscentrum voor technologie in de zorg. “Kennis en draagvlak zijn kritische succesfactoren voor de implementatie van zorgtechnologie”, legt Arno Knoops, kwartiermaker bij ZTL uit. “Een van onze doelen is de opleidingskwaliteit verbeteren door kwalitatief goede vakmensen in de zorg en techniek op te leiden. Dat begint bij de zorgmedewerkers van de toekomst. ZTL verrijkt daarom bestaande mbo-4 opleidingen met modules op het gebied van zorgtechnologie en geeft invulling aan een compleet nieuwe opleiding tot Zorgtechnicus. Maar we ondersteunen ook de zorgprofessionals van vandaag: mensen ‘aan het bed’, leidinggevenden en bestuurders. Laatstgenoemde groep heeft vooral behoefte aan handvaten om zorgtechnologie een plek te geven in de visie en strategie van de organisatie. Uitvoerende medewerkers daarentegen moeten weten hoe ze technologie praktisch kunnen gebruiken - denk aan het bedienen van een tablet voor zorg op afstand - en moeten over de competenties beschikken om de cliënt op afstand te kunnen begeleiden.” ZTL is aangewezen als Centrum voor Innovatief Vakmanschap. EIZT en ZTL zijn als organisaties complementair aan elkaar. Waar EIZT focust op onderzoek, valorisatie en (bij)scholing van technici en zorgprofessionals op hboniveau en hoger, ligt binnen het dienstenpakket van ZTL het zwaartepunt vooral op het (bij)scholen van technici en zorgprofessionals op mbo-niveau. De twee organisaties werken zowel op strategisch, tactisch als operationeel niveau nauw met elkaar samen. Deze samenwerking is vastgelegd in een overeenkomst. EXPERTISECENTRUM VOOR INNOVATIEVE ZORG EN TECHNOLOGIE (EIZT) In EIZT werken Zuyd Hogeschool, Fontys Hogeschool en de drie Limburgse ROC’s nauw samen met een groot aantal regionale zorgaanbieders en het bedrijfsleven. Het doel? Innovaties op gang brengen en ze implementeren in de dagelijkse zorgpraktijk. Dat is volgens Luc de Witte, directeur van EIZT, geen sinecure. “We focussen op innovaties die er écht toe doen, die een verschil maken. Daarom zijn onderzoek en valorisatie ook zo belangrijk. We doen onderzoek naar de haalbaarheid en effecten van beoogde innovaties en vertalen onze kennis naar de praktijk; naar commercieel haalbare producten of diensten.” EIZT is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend als Centre of Expertise in het hbo. Het expertisecentrum heeft haar uitvalbasis in de Zorgacademie Parkstad in Heerlen. De ambities van EIZT reiken echter verder dan alleen Limburg. “EIZT is één van de twee hbo-expertisecentra op het gebied van zorg in Nederland”, vervolgt Luc de Witte. “We hebben dan ook nadrukkelijk de ambitie om nationaal en zelfs internationaal van betekenis te zijn.” CENTRE OF EXPERTISE OF CENTRUM VOOR INNOVATIEF VAKMANSCHAP? TIJDLIJN Zomer 2011 Verkennende gesprekken inzake een Expertisecentrum voor Innovatieve Zorg en Technologie. 10 EIZT is een Centre of Expertise en ZTL is een Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Mooie titels, maar wat betekenen ze eigenlijk? De rijksoverheid wil – mede ingegeven door het topsectorenbeleid - een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven. Daar moeten de Centres of Expertise (hbo) en Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) voor zorgen. In deze centra werken ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samen. Ze moeten uitgroeien tot internationale kenniscentra waar de meest bekwame studenten en docenten studeren en werken. 28 / 03 / 2012 Vaststelling plan EIZT. 26 / 10 / 2011 Bijeenkomt met geïnteresseerden: zorgorganisaties, gemeenten, bedrijfsleven, kennisinstellingen en onderwijsorganisaties. 11 November 2012 Erkenning EIZT als Centre of Expertise. 08 / 10 / 2012 Indiening plan ZTL. November 2012 Installatie kwartiermakersteam EIZT. CO-CREATIE ALS SLEUTELWOORD Kijkend naar bovengenoemde ambities mogen we concluderen dat de lat hoog ligt. EIZT en ZTL beogen een fundamentele verandering in de zorg. Technologie vraagt om ontwikkeling, de toegevoegde waarde moet worden onderzocht, het gebruik ervan moet worden ondersteund en bevorderd, zorgprofessionals en ontwikkelaars van technologie moeten elkaars taal spreken… Willen innovaties slagen, dan moeten ook visies op zorg, processen, werkwijzen, organisatiestructuren en – culturen en financieringsmodellen op de schop. GEZAMENLIJKE AMBITIES Samen hebben EIZT en ZTL één missie: het fundamenteel bijdragen aan een toekomstbestendige zorg met het accent op technologie. Vanuit deze missie is een vijftal ambities geformuleerd: • We willen bijdragen aan een toekomstbestendige, met technologie ondersteunde zorgpraktijk. • We willen het aantal succesvolle vernieuwingen in de zorg verhogen. • We willen innovatie tot op de werkvloer laten doordringen. • We willen bijdragen aan een toename van het aantal zorgprofessionals dat in staat is om nieuwe zorgconcepten - ondersteund door techniek - te ontwikkelen, te implementeren en uit te voeren. • We willen een brug slaan tussen onderwijs en het bedrijfsleven. 25 / 06 / 2013 Officiële start ZTL met een kick-off in aanwezigheid van alle partners. Maart 2013 Vaststelling plan ZTL, inclusief financiering en benoeming Arno Knoops als kwartiermaker en Ton Pagen als programma-manager. Om die veranderingen tot stand te kunnen brengen, is samenwerking een must. Voor velen is een rol weggelegd. Voor zorginstellingen die in de dagelijkse praktijk zien waar innovatiebehoefte ontstaat. Voor onderzoekers die nieuwe zorgconcepten toetsen en ontwikkelen. Voor cliënten, mantelzorgers en belangenorganisaties die vanuit de gebruikerskant 01 / 10 / 2013 Benoeming Josine Warnier als accountmanager ZTL. 12 Samen kunnen we nieuwe zorgconcepten bedenken, deze operationaliseren naar concrete producten of diensten, rendabel maken en de randvoorwaarden scheppen om innovaties te laten landen op de werkvloer en onderdeel te maken van het dagelijkse leven van gebruikers. EIZT en ZTL zijn daarbij de spin in het web: we creëren een uniek netwerk waarin mensen, middelen, ideeën en kansen met elkaar worden verbonden en elkaar versterken. 15/ 06 / 2014 Eerste maatwerktrajecten ZTL (bijscholing zorgprofessionals) van start. 01 / 01 / 2014 Website www.innovatiesindezorg.nl, de gezamenlijke website van EIZT en ZTL, in de lucht. 01 / 02 / 2014 Benoeming Luc de Witte als directeur EIZT. ZORGINNOVATIE & ONDERWIJS ALS SYMBIOSE Zorginnovatie en onderwijs gaan hand in hand. EIZT en ZTL bouwen daarom mee aan onderwijsprogramma’s die inspelen op kennis en kunde die voor de ontwikkeling en implementatie van nieuwe zorgconcepten nodig zijn. De state of the art kennis die onder andere voortkomt uit onderzoek en de samenwerking met innovatieve zorgorganisaties, wordt direct vertaald naar het onderwijs. Niet alleen op universitair- of hbo-niveau, maar ook op mbo-niveau. Bovendien leidt de samenwerking tot een goede borging van de doorlopende leerlijn mbo-hbo-master. mee willen denken over mogelijkheden en randvoorwaarden. Voor bedrijven die nieuwe technologieën willen ontwikkelen en op de markt willen brengen. Voor financiers die door middel van subsidies of investeringen innovaties daadwerkelijk mogelijk maken. Voor onderwijsinstellingen die vandaag de zorgverleners van morgen opleiden en de mensen die op dit moment in de zorg werken bijscholen. Kortom: co-creatie is het sleutelwoord. WEBSITE INNOVATIES IN DE ZORG EIZT en ZTL zijn gepositioneerd als complementaire organisaties, elk met een eigen visuele identiteit. Echter, vanuit de overtuiging dat de twee partijen elkaar versterken, is in januari 2014 de gezamenlijke website www.innovatiesindezorg.eu gelanceerd. December 2014 Formele opening wijkleerbedrijf Maastricht. September 2015 Start master Innovation in Complex Care en European Master Care & technology. 10 / 12 / 2014 Congres Technologie en Zorgonderwijs. September 2014 Eerste twee groepen van de opleiding Zorgtechnicus van start. Reguliere zorgopleidingen starten met modules zorg & technologie. 13 CONGRES TECHNOLOGIE & ZORGONDERWIJS COMPETENTIES VAN TOEKOMSTIGE ZORGPROFESSIONALS WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE COMPETENTIES VOOR (TOEKOMSTIGE) ZORGPROFESSIONALS TEN AANZIEN VAN TECHNOLOGIE IN DE ZORG? Hoe koppelen we de voortdurende technische innovatie aan competenties in het onderwijs? Wat moet de inhoud van de opleidingen zijn en wie bepaalt dat? Wat zijn basiscompetenties en wat zijn best practices? Deze en andere vragen stonden centraal tijdens het congres ‘Technologie en Zorgonderwijs’ dat EIZT en ZTL op 10 december 2014 organiseerden in de Brabanthallen in Den Bosch. De doelgroep? Docenten en andere, bij onderwijsinstellingen betrokken mensen, van verschillende hogescholen en ROC’s uit Nederland en Vlaanderen. Tijdens het plenaire ochtendprogramma gaf Marian Kaljouw, voorzitter van de Commissie Zorgberoepen & Opleidingen bij Zorginstituut Nederland, een inkijk in de nieuwe zorgberoepen van 2030, vooruitlopend op de officiële presentatie in april 2015. Luc de Witte, lector Technologie in de Zorg en directeur EIZT, stelde in een vlammend betoog dat de zorg in Nederland efficiënter kan door de inzet van techniek. Een stelling die door een meerderheid van de gasten werd gedeeld, met als voorwaarde dat zorgprofessionals dan wel op de hoogte moeten zijn van de ontwikkelingen op het gebied van technologie. Interactie was een belangrijke component tijdens het congres: door de inzet van tablets konden deelnemers reageren op stellingen. De algemene conclusie die uit de reacties op stellingen kan worden getrokken, is dat technologie in de zorg vraagt om andere competenties van zorgprofessionals. Dit geldt voor alle niveaus. Het resultaat van het congres is dat de aanwezige zorgopleidingen samen zijn gaan nadenken over hoe zorgtechnologie binnen het onderwijs geïmplementeerd kan worden. De resultaten zijn verwerkt in de inspiratiebrief over zorg en technologie die de vereniging van hogescholen heeft opgesteld om het gesprek hierover te stimuleren. Misschien wel de belangrijkste vraag die tijdens het congres centraal stond, luidde: wat zijn de belangrijkste competenties voor (toekomstige) zorgprofessionals ten aanzien van technologie in de zorg? Uit de discussie die op deze vraag volgde, destilleerden EIZT en ZTL een lijst van 22 generieke competenties; competenties die door minimaal eenderde van alle bezoekers relevant werden geacht. Vijf competenties staken met kop en schouders boven de rest uit. Meer dan 75% van de aanwezigen was van mening dat (toekomstige) zorgprofessionals over deze competenties moeten beschikken. Trendanalist en consumentenpsycholoog Herman Konings leidde het programma in goede banen. Het congres ‘Technologie en Zorgonderwijs’ werd mede mogelijk gemaakt door Vives en Zuyd Hogeschool. Zorgprofessionals moeten: • een open houding hebben/tonen ten aanzien van de inzet van technologie in de zorg. • zelfdiscipline hebben om zorgvuldig om te gaan met middelen en materialen. • enkele voorbeelden van technologische hulpmiddelen en de inzet daarvan in de zorg kunnen beschrijven. • vormen van technologie kunnen benoemen die bij een bepaald probleem in de zorg ingezet kunnen worden. • technologie, inclusief beschikbare bedieningsmogelijkheden, adequaat kunnen hanteren. Na de plenaire kick-off stonden workshops en postersessies op het programma. De ruim 200 deelnemers werden in interactieve sessies uitgedaagd om mee te denken over thema’s op het snijvlak van zorgtechnologie en onderwijs en om hun ideeën te delen met andere bezoekers. 14 15 3 3 EIZT VAN PLAN TOT MEER DAN 80 PROJECTEN DOELSTELLINGEN In het businessplan van begin 2012 zijn concrete doelstellingen voor EIZT geformuleerd. Deze doelstellingen zijn nog steeds leidend en zijn samen te vatten in vijf hoofdpunten: • Onderwijs ontwikkelen en verzorgen dat aansluit op de behoeften en uitdagingen in het werkveld. • Een regionaal onderzoeks- en innovatieprogramma ontwikkelen en uitvoeren. • Het ontwikkelen van living labs/proeftuinen en daar experimenteren met zorginnovaties. • Het vormen van netwerken van partijen in de regio. • Het valoriseren en implementeren van ontwikkelde innovaties. Het is inmiddels alweer vier jaar geleden dat de eerste verkennende gesprekken over EIZT zijn gevoerd. In die vier jaar zijn behoorlijke stappen gezet. Het eerste anderhalf jaar stond vooral in het teken van organisatieontwikkeling: het schrijven van een businessplan, de juiste mensen op de juiste plek, het bouwen van een netwerk… het waren vooral voorwaardenscheppende activiteiten, maar tevens stuk voor stuk zeer belangrijke mijlpalen. Vanaf januari 2013 kon EIZT met volle kracht vooruit. Met succes: onder regie van EIZT zijn inmiddels meer dan 80 projecten uitgevoerd of nog in uitvoering, zijn nieuwe opleidingen op hbo- en master-niveau tot stand gekomen en zijn tal van netwerkbijeenkomsten georganiseerd. 16 17 3.1 ONDERWIJS ONTWIKKELEN EN VERZORGEN ASSOCIATE DEGREE ZORGTECHNOLOGIE Wie na een havo of mbo-opleiding zich verder wil ontwikkelen op het gebied van zorg en technologie maar twijfelt over een vierjarige hbo-studie, kan met ingang van het schooljaar 2016/2017 de associate degree Zorg en Technologie volgen. Deze tweejarige associate degree is een deeltijdopleiding die studenten opleidt om bij te dragen aan de verdere innovatie van zorgtechnologie. Bijvoorbeeld door de wensen van cliënten te vertalen naar vernieuwingen, door op te treden als bruggenbouwer tussen de werelden van techniek en zorg en door de verschillende doelgroepen – cliënten en professionals – wegwijs te maken in het gebruik van zorgtechnologie. Deelnemers leren tijdens de opleiding alles over zorg en zorgprocessen, welzijn, veiligheid, techniek en technische processen. Deze associate degree is een tweejarige opleiding op hboniveau die in samenwerking tussen Zuyd Hogeschool, Fontys Hogescholen en de Limburgse ROC’s wordt aangeboden, zowel in deeltijd- als in een duale variant. verbinding tussen beide domeinen zorgt voor meerwaarde en leidt tot vernieuwing op de werkplek. In de master ligt de nadruk op onderzoek en op innovaties waarin technologie een hoofdrol speelt. Het programma is opgesteld door een consortium met partners uit Nederland (Fontys, Saxion en Zuyd), Portugal en Finland. Studenten kunnen het overgrote deel van de studie ‘op afstand’ volgen. Deelnemers maken tijdens de opleiding kennis met verschillende omgevingen en bouwen zo aan een internationaal netwerk van professionals met verschillende professionele en culturele achtergronden. De master start in september 2015. Een van de hoofddoelen van EIZT is het ontwikkelen en uitvoeren van scholing en training op het gebied van innovatieve zorg en technologie: scholing van de professionals van morgen, maar ook (bij)scholing van de professionals van nu. MASTEROPLEIDING INNOVATION IN COMPLEX CARE Hoe kun je nieuwe ideeën ontwikkelen tot innovatieve concepten, producten of processen binnen de sector zorg & welzijn? Deze vraag staat centraal in de tweejarige masteropleiding Innovation in Complex Care, die in september 2015 van start gaat bij Zuyd Hogeschool. Alle facetten van zorginnovatie passeren de revue: van de implementatie van methodieken voor zelfmanagement tot zorg op afstand en van de inzet van sociale media om eenzaamheid onder ouderen terug te dringen tot het gebruik van technologie zoals sensoren en zorgrobotica. De master geeft handvatten om ideeën voor innovaties in de ruimste zin verder te brengen. Dat begint bij het signaleren van een innovatiebehoefte en loopt via het genereren en selecteren van ideeën tot en met het ontwerpen en implementeren van de innovatie. De masteropleiding is bedoeld voor vernieuwingsgerichte zorg- en welzijnsprofessionals (uitvoerenden, stafmedewerkers en leidinggevenden) met een bachelor- of masterdegree in een erkende zorg- of welzijnsprofessie. MINOR TECHNOLOGIE IN DE ZORG Binnen deze minor staat het oplossen van een probleem in de zorg met behulp van een (te ontwikkelen) product centraal. Wat de minor uniek maakt, is dat deze interprofessioneel wordt uitgevoerd door studenten uit opleidingen in de gezondheidszorg in samenwerking met studenten van technologische-, bèta- en ICT-opleidingen. Juist deze samenwerking van studenten met verschillende achtergronden is essentieel. Hierbij staat het user-centered design en de toepassing van zorgtechnologie centraal. Studenten werken aan opdrachten, die afkomstig zijn uit (of afgeleid van) de beroepspraktijk. Dat kunnen vragen zijn van een individuele zorgvrager, uit het bedrijfsleven (bv. van een bedrijf op het gebied van revalidatietechnologie) of van een cliëntengroep. Als ondersteuning van het werk in de projectgroep wordt er flankerend onderwijs geboden, waarbij de kennis op het gebied van zorg, technologie en productontwikkeling wordt vergroot. EUROPEAN MASTER CARE AND TECHNOLOGY Deze tweejarige Europese Master brengt alfa- en bètamensen – professionals met een zorg- of technologie-achtergrond – samen om hen op te leiden tot experts in het organiseren van technologische toepassingen in de zorg. Juist deze bijzondere 18 SUMMERSCHOOL In de laatste week van juni 2014 verzorgde EIZT een programmaonderdeel van de summerschool voor studenten van de Jazan Universiteit in Saudi Arabië. Deelnemende studenten kregen een specifieke opdracht: bedenk hoe zorgtechnologie geïmplementeerd kan worden in concrete situaties in Saudi Arabië. De deelnemers werkten aan een verbetering van de gezondheidszorg voor de drie miljoen pelgrims die jaarlijks het land bezoeken en aan de introductie van een buizenpostsysteem voor bloedmonsters voor het ziekenhuis in Jazan. Deze summerschool werd georganiseerd door de opleiding Verpleegkunde van Zuyd. 19 3.2 PROGRAMMA LIJNEN efficiënter werken, problemen worden eerder gesignaleerd, het aantal gedwongen opnamen in ziekenhuizen, verpleeg- of verzorgingshuizen neemt af en mantelzorgers ervaren meer rust. De mogelijkheden en vormen van zorg op afstand zijn omvangrijk. De primaire focus van EIZT ligt binnen de programmalijn ‘zorg op afstand’ op de thema’s beeldschermzorg, leefstijlmonitoring, zelfmanagement en digitale communities. EIZT richt zich inhoudelijk op een zestal thema’s die centraal staan in de regionale onderzoeks- en innovatieagenda én die aansluiten bij de topsectoren Life Sciences & Health en High Tech Systems & Materials. Deze thema’s hebben een gemeenschappelijk uitgangspunt, namelijk het ondersteunen van (oudere) mensen met een chronische aandoening en/of beperkingen zodat ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen, zelfstandig kunnen leven en actief kunnen blijven. WIJKGERICHTE ZORG EN ONDERSTEUNING De Nederlandse verzorgingsstaat schuift op naar een participatiesamenleving: een samenleving waarin verwacht wordt dat mensen onderling meer voor elkaar zorgen en hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Dit betekent dat ook taken verschuiven: lokale overheden krijgen meer verantwoordelijkheden, eenvoudige zorgtaken worden niet langer uitgevoerd door professionals maar door burgers, eerstelijnszorg krijgt een belangrijkere rol. Dit vraagt een verandering in houding en gedrag van iedereen: burgers, hun naasten, vrijwilligers, aanbieders van zorg en ondersteuning, managers, bestuurders en overheden. De programmalijn ‘wijkgerichte zorg en ondersteuning’ richt zich op de ontwikkeling, evaluatie en implementatie van nieuwe concepten voor zorg- en dienstverlening in wijken. Hoe past de inrichting van wijken en de gebouwde omgeving in deze nieuwe vorm van zorg- en dienstverlening? Hoe kan techniek de samenwerking tussen al deze partijen vereenvoudigen of verbeteren? Het zijn slechts een paar voorbeelden van vragen waar EIZT zich binnen deze programmalijn mee bezighoudt. De zes programmalijnen hebben als gemeenschappelijk doel dat ze moeten bijdragen aan de zelfredzaamheid, zelfstandigheid en eigen regie van mensen met beperkingen die een langdurend beroep (moeten) doen op zorg. EIZT richt zich primair op extramurale zorg, zo dicht mogelijk bij de thuissituatie en leefomgeving van cliënten. ZORG OP AFSTAND Plaats- en tijdonafhankelijk zorg verlenen met behulp van moderne communicatietechnieken: dat is de essentie van zorg op afstand. In Nederland wordt zorg op afstand nog niet op grote schaal ingezet. Enerzijds door de hoge investeringskosten, anderzijds door scepsis. Toch zien gebruikers – cliënten en zorgprofessionals – vooral de voordelen van zorg op afstand. De communicatie tussen betrokkenen in het zorgproces verbetert, cliënten krijgen meer privacy en vrijheid, professionals kunnen 20 ZORGROBOTICA Een robot die je ’s morgens helpt bij het douchen, die je drinken brengt, die voor gezelschap zorgt, die kinderen met autisme leert te communiceren… Robots kunnen vele functies vervullen. Ze kunnen zorgtaken overnemen, voor sociale interactie zorgen, een ‘oogje in het zeil houden’ of zelfs operaties zeer nauwkeurig uitvoeren. De programmalijn ‘zorgrobotica’ van EIZT richt zich op evaluatie- en implementatieonderzoek naar roboticatoepassingen in de praktijk en op de ontwikkeling en implementatie van nieuwe roboticatoepassingen voor de zorg, in het bijzonder gericht op ervaren zorgproblemen. Hulpmiddelen zijn er in overvloed, maar toch worden de mogelijkheden nog onvoldoende benut. Binnen de programmalijn ‘hulpmiddelen en ondersteunende technologie’ wil EIZT een prominente rol spelen in het stroomlijnen van de informatievoorziening, het verstrekkingsproces en de beeldvorming rondom hulpmiddelen. Het programma bestrijkt het hele domein: van eenvoudige hulpmiddelen en comfortproducten tot complexe hulpmiddelen en ondersteunende technologie zoals apps en communicatieapparatuur. De programmalijn richt zich ook op ondersteuning bij het ontwikkelen van hulpmiddelen en de evaluatie van het gebruik. METEN IN DE ZORG Meten is weten. Het is een cliché, maar daarom niet minder waar. Wie met behulp van technologie innovaties in de zorg wil bewerkstellingen, wil – nee, moet – weten wat de resultaten en effecten zijn. Slimmer en makkelijker meten en dus meten beter toepasbaar maken in de dagelijkse praktijk staan in deze programmalijn centraal. Het doel is om met behulp van technologie ervoor te zorgen dat meten in de zorg op een valide en vooral hanteerbare wijze gebeurt. STIMULEREN VAN EEN GEZONDE EN ACTIEVE LEEFSTIJL Dat bewegen gezond is, weet iedereen. Maar bewegen of een actieve levensstijl onderhouden is lang niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Zeker niet voor oudere mensen of mensen met een chronische ziekte. Hoe kunnen deze mensen toch aangezet worden tot een actieve en gezonde leefstijl? Dat is de centrale vraag binnen de programmalijn ‘stimuleren van een gezonde en actieve leefstijl’. De programmalijn richt zich op mensen in zorginstellingen (verpleeghuizen, ziekenhuizen, instellingen voor verstandelijk gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg) en op thuiswonenden. De focus ligt op nieuwe mogelijkheden/interventies – onder andere door de inzet van technologie – rondom ‘bewegen’ en ‘voeding’. Een blijvende gedragsverandering bewerkstelligen… dat is het doel. HULPMIDDELEN EN ONDERSTEUNENDE TECHNOLOGIE Hulpmiddelen kunnen een belangrijke rol spelen bij het optimaliseren van de zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen en mensen met een beperking. Denk aan fysieke hulpmiddelen zoals een blindenstok, een rollator of aangepast bestek, maar ook aan virtuele of digitale hulpmiddelen zoals software, een internettoepassing of een app. 21 3.3 3.4 NETWERKEN VORMEN ORGANISATIE EN BESTUUR EIZT is een netwerkorganisatie pur sang. Als spreekwoordelijke spin in het web verbindt EIZT zorgorganisaties, onderwijs- en kennisinstellingen, overheden en commerciële organisaties met als doel innovaties in de zorg te bewerkstelligen. Het realiseren en onderhouden van duurzame samenwerkingsverbanden met bovengenoemde partijen is een van de meest essentiële prestatie-indicatoren van EIZT. Het aantal partners dat met EIZT samenwerkt, is de afgelopen jaren fors gegroeid. EIZT wil een platform bieden voor zorgorganisaties, kennisinstellingen, bedrijven, patiëntenorganisaties, lokale en regionale overheden en andere relevante stakeholders. EIZT treedt daarbij op als initiator en als ‘tolk-vertaler’ tussen de verschillende disciplines. Om dit doel te realiseren organiseert EIZT jaarlijks een groot aantal bijeenkomsten. In de periode van september 2013 tot en met juni 2015 was EIZT (mede)verantwoordelijk voor de organisatie van meer dan vijftien symposia, workshops, masterclasses en events met uiteenlopende thema’s, variërend van wijkgerichte zorg tot slim meten en van bewegen tot zelfregie in wonen, zorg en werk. Deze activiteiten tezamen werden bezocht door meer dan 1500 deelnemers. RAAD VAN ADVIES Voor de verantwoording naar externe partners is een Raad van Advies (RvA) ingesteld, waarin vertegenwoordigers van de belangrijkste partners zitting hebben. De samenstelling hiervan is als volgt: • Frits Benjamins, directeur Faculteit Gezondheidszorg. • David Jongen, RvB Atrium-Orbis. • Erik Joosten, DGA Arion Group. • Jan Maarten Nuijens, RvB Envida. • Jan Valkenborgh, RvB Daelzicht. • Janienke Sturm, lector Mens en Technologie, Fontys Hogeschool. • Martin de Beer, wethouder economie, arbeidsmarkt en sport, gemeente Heerlen. • Paul Borm, lector Faculteit Bèta Sciences and Technology. • Paulette Wauben, projectmanager Life Sciences & Healthcare, industriebank LIOF. Zuyd is penvoerder van EIZT als Centre of Expertise. In goed overleg met externe partners is onderstaande organisatie- en governancestructuur voor EIZT gekozen. DIRECTIE Op 1 februari 2014 is Luc de Witte door het college van bestuur van Zuyd voor de duur van twee jaar benoemd tot directeur van EIZT. De directeur rapporteert intern aan Frits Benjamins, de directeur van de faculteit Gezondheidszorg, die daarvoor door het College van Bestuur gemandateerd is. MANAGEMENTTEAM Het managementteam van EIZT is verantwoordelijk voor de algehele coördinatie en bestaat, naast de directeur, uit: • Sioe li Liem, expertise manager Faculteit Gezondheidszorg. • Jos Schreurs, directeur Faculteit Bèta Sciences and Technology. • Arno Knoops, kwartiermaker ZorgTechniek Limburg. • Luc de Witte, directeur EIZT. PROGRAMMARAAD Alle organisaties waarmee EIZT een schriftelijke samenwerkingsafspraak heeft vastgelegd, worden uitgenodigd voor de Programmaraad. Deze vergadert ten minste twee keer per jaar: één keer om het concept werkprogramma te bespreken en één keer om de resultaten te evalueren. PROGRAMMALEIDERS EN WERKGROEPEN Voor elke programmalijn is een programmaleider (soms een duo) benoemd die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke ontwikkeling, uitvoering en coördinatie van het programma, in samenwerking met betrokken partners. Voor elk thema is een werkgroep actief, waarin medewerkers van de verschillende partners deelnemen. Deze werkgroepen zijn niet gelijk van omvang, wel wordt gestreefd naar een brede samenstelling: onderwijsinstellingen, zorgorganisaties, bedrijven, cliënten en overheden werken in deze teams concreet samen aan inhoudelijke projecten. 22 23 3.5 Bijdrage Zuyd Hogeschool Bijdrage partners FINANCIELE VERANTWOORDING Externe financiering Bijdrage vanuit investeringsmiddelen Hoe wordt EIZT gefinancierd? Wat zijn de belangrijkste kosten en hoe worden deze betaald? Deze paragraaf geeft inzage in de financiële huishouding van EIZT. KOSTENSTRUCTUUR De kostenstructuur van EIZT ziet er als volgt uit, in %. 11,8 2 10,4 6,1 Tot algemene kosten behoren o.a. de kosten voor huisvesting, personeelskosten en kosten voor PR & Communicatie. Programma-overstijgende kosten, zijn kosten die onder andere gerelateerd zijn aan valorisatie-projecten, het project arbeidsbesparende innovaties, het innovatieprogramma ouderenzorg en het project technologie-acceptatie. Het ‘verdienmodel’ van EIZT bestaat uit verschillende onderdelen: het uitvoeren van scholingen en trainingen, het verwerven van subsidies en opdrachten voor praktijkgerichte onderzoeks- en innovatieprojecten, opbrengsten uit valorisatie van ontwikkelde kennis en innovatieve producten, opbrengsten uit kennisuitwisseling en uit netwerkactiviteiten. INBRENG PARTNERS & VERDIENMODEL EIZT heeft geen winstoogmerk. Het basisidee is dat partners hun kennis, capaciteit en infrastructuur inbrengen in het samenwerkingsverband en dat daarmee activiteiten uitgevoerd kunnen worden die alle partners ten goede komen. De kosten van EIZT worden zoals hiernaast getoond gedekt, in %. De inbreng van partners kent vele vormen. Denk aan: • Inbreng van medewerkers/experts in projecten. • Inzet van docenten, onderzoekers of lectoren. • Afname van scholing en training. • Begeleiding van stagiairs. • Beschikbaar stellen van (onderzoeks)faciliteiten en skills labs. • Vermarkten van ontwikkelde producten. •Meefinancieren. • Beschikbaar stellen van netwerken. • Advisering over business cases. • Initiëren en coödineren van innovatieprojecten. • Mede sturing geven aan werkplan en activiteiten. • Meedenken en –werken aan onderzoeks- en innovatieprojecten en onderwijsmodules. •Enzovoorts. 69,7 Algemene kosten 29 De uitvoering van onderzoeks- en innovatieprojecten wordt gefinancierd uit in kind bijdragen van de partners (o.a. de basiscapaciteit van lectoraten en inzet van medewerkers van andere partners), in een gemiddelde verhouding van 1:2. In de begroting van dergelijke projecten wordt uitgegaan van een positief resultaat om daarmee een deel van de overige kosten van het centrum te financieren. 31 16 Voetnoot: cijfers zijn gebaseerd op 2014. Programmalijnen Programma-overstijgende projecten Onderwijsontwikkeling Bijzonderen lectoraten zorginstellingen 24 42 25 HEERLEN: BROEDPLAATS VOOR INNOVATIES IN DE LANGDURIGE ZORG HOE EEN DIGITAAL WIJKPLATFORM KAN BIJDRAGEN AAN DE ZELFREDZAAMHEID VAN KWETSBARE BURGERS. EIZT IN DE PRAKTIJK 26 Aan de benoeming van Heerlen als broedplaats ging een traject van bijna anderhalf jaar vooraf. Al in 2013 nam een aantal partijen verenigd in de Zorgtafel (Atrium MC, Mondriaan, Sevagram, Arcus College en Zuyd Hogeschool), samen met gemeente Heerlen het initiatief om in drie Heerlense wijken een proeftuin voor technologische zorginnovaties in te richten. Erik van Rossum, bijzonder lector ‘Zorginnovaties voor kwetsbare ouderen’, was vanaf dag één bij het project betrokken. “De ambitie die we destijds hadden, staat nog steeds overeind: we willen in de wijken de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers ondersteunen. Technologie speelt daarin een belangrijke rol.” EFFECTEN METEN “Het succes van zo’n platform staat of valt met de mate waarin doelgroepen het omarmen”, vervolgt Erik. “Dat kun je niet afdwingen. Mensen moeten ermee experimenteren, ervaren hoe het functioneert, het vervolgens blijven gebruiken en ook anderen erop attenderen.” Sarah Willard, onderzoeker bij het lectoraat Technologie in de Zorg, onderzoekt de effecten van het platform. Wat doet het met burgers? Leidt zo’n platform daadwerkelijk tot minder eenzaamheid, tot een hogere mate van burgerparticipatie en dus tot een betere zelfredzaamheid? KRACHTEN BUNDELEN Een volgende stap in de ontwikkeling van wijkgerichte platformen schuilt volgens Erik in de standaardisering van applicaties. “Nu nog werken de platformen van verschillende leveranciers niet met elkaar samen. Ze spreken in feite een andere taal. Omdat in de toekomst ongetwijfeld steeds meer applicaties aan zo’n digitaal wijkplatform gekoppeld gaan worden, is het belangrijk dat partijen hun krachten bundelen en gaan werken aan standaardisering. Door uniformiteit in de codering aan te brengen, wordt het voor applicatieontwikkelaars veel eenvoudiger om nieuwe toepassingen te maken.” Bij die technologie kan gedacht worden aan domotica in de woningen, applicaties voor zorg op afstand, leefstijlmonitoring en de inzet van service robots. Maar het hart van alle activiteiten is een digitaal wijkplatform dat kwetsbare en vitale bewoners van de wijken, zorg- en welzijnsorganisaties, verenigingen, vrijwilligersorganisaties en zelfs commerciële partijen met elkaar verbindt. “We zien het platform als een basis infrastructuur voor zelfredzaamheid”, aldus Erik. “Het platform faciliteert in sociale contacten en communicatie, koppelt hulpvragen aan vrijwilligers of professionele dienstverleners én is een platform waarop alle partijen die betrokken zijn bij de zorgverlening rondom een persoon bij elkaar komen.” Het platform is ontwikkeld door Cubigo, een Belgisch bedrijf. In 2013 werd in Sittard en omstreken al op kleine schaal met het platform geëxperimenteerd en nu wordt het uitgerold binnen de proeftuin in Heerlen. “WE ZIEN HET DIGITALE WIJKPLATFORM ALS EEN BASIS INFRASTRUCTUUR VOOR ZELFREDZAAMHEID.” . Heerlen: broedplaats voor innovaties in de langdurige zorg. 27 “ONDERNEMERS MOETEN EEN IDEE OMARMEN EN ERIN WILLEN INVESTEREN, ZOWEL IN TIJD ALS IN GELD.” “OM EEN PRODUCT SUCCESVOL OP DE MARKT TE KUNNEN INTRODUCEREN, MOET JE DE EFFECTEN ERVAN KUNNEN AANTONEN. DAT KAN ALLEEN ALS JE SAMENWERKT MET KENNISINSTELLINGEN.” SNOEZELROBOT VOOR CLIENTEN DAELZICHT IT’S LIFE! “WE WILLEN DAT DE CLIËNT PARTNER EN REGIEVOERDER IS VAN ZIJN EIGEN ZORGPROCES.” DAGELIJKS 11 MINUTEN MEER BEWEGEN DANKZIJ DE SMARTPHONE Een robot als buddy, die je herinnert aan allerlei dagelijkse activiteiten zoals opstaan, tanden poetsen of eten, die je helpt te beeldbellen met je familie, die je favoriete muziek opzet, die anticipeert op je gemoedstoestand en die er ook nog eens uitziet zoals jij het wilt… Dat zijn in een notendop de specificaties van de snoezelrobot die Daelzicht wil ontwikkelen voor cliënten. Het is een van de projecten waarvoor de organisatie samenwerkt met EIZT. studenten van de zorggerelateerde opleidingen zoals Verpleegkunde, Fysiotherapie en Ergotherapie, maar ook studenten van technische en creatieve opleidingen zoals Communicatie & Multimedia Design. Het zijn professionals die van nature niet gewend zijn om met elkaar samen te werken; mensen met vaak een heel ander DNA. Maar het zijn juist deze verschillen, die – wanneer ze in de juiste setting bij elkaar komen en elkaar versterken – leiden tot onconventionele ideeën. En dat laatste is essentieel bij innovatie.” Voor mensen met COPD of diabetes type 2 is voldoende beweging belangrijk. Het draagt bij aan vermindering van de klachten, maar door benauwdheid of overgewicht vinden patiënten bewegen vaak moeilijk. Maastricht University startte in 2010 het onderzoeksproject It’s life! (Interactive Tool for Self management through Lifestyle Feedback) naar het effect van technologie op het beweeggedrag van mensen met een chronische ziekte, in het bijzonder COPD of diabetes type 2. LANGE WEG Tijdens de ondernemerschapsweek mochten alle teams hun idee voor de snoezelrobot presenteren aan een deskundige jury, bestaande uit medewerkers van Daelzicht, EIZT en een aantal commerciële organisaties. Laatstgenoemde groep is volgens Paulette Wauben enorm belangrijk. “Ervaring leert dat de weg van prototype naar commercieel product lang is, zeker in de zorg. Ondernemers moeten een idee omarmen en erin willen investeren, zowel in tijd als in geld. LIOF kan als partner van EIZT er mede voor zorgen dat goede ideeën ook werkelijkheid worden.” Daelzicht heeft in ieder geval concrete plannen om het idee van de snoezelrobot verder vorm te geven. “We moeten langzaam gaan nadenken over een businessplan”, vervolgt Jan Valkenborgh. “Ook in die fase zie ik een rol weggelegd voor EIZT en LIOF.” Renée Verwey, verbonden aan het lectoraat Technologie in de Zorg, is als promovenda bij het project betrokken. “Het doel van het onderzoek was het ontwikkelen, testen en evalueren van een tool die op basis van vooraf gedefinieerde doelen en metingen feedback geeft aan de gebruikers over hun beweeggedrag. Een van de belangrijkste vragen die we ons hebben gesteld, was ‘kan technologie ervoor zorgen dat deze specifieke doelgroep meer gaat bewegen?’ Nu het project is afgerond, kunnen we daarop een duidelijk antwoord geven: ja! Een gecombineerde interventie – het gebruik van de It’s life! tool, gecombineerd met consulten bij de praktijkondersteuner – heeft geleid tot een significante verbetering van de fysieke activiteit van de deelnemers in vergelijking met de gebruikelijke zorg. Mensen die de tool gebruikten zijn gemiddeld bijna 11 minuten per dag meer gaan bewegen! Denk daarbij overigens niet aan intensief sporten. Binnen dit project hebben we gefocust op dagelijkse bewegingen zoals stofzuigen, gewoon een rondje wandelen, tuinieren… Bewegingen die haalbaar zijn, die verantwoord zijn én die aansluiten bij de interesses van de persoon in kwestie.” Daelzicht ziet zorgtechnologie als een belangrijke component om de zelfredzaamheid van cliënten te vergroten. Daarbij is de beleving van de cliënt leidend. “Voor heel veel alledaagse zaken zijn onze cliënten nog afhankelijk van begeleiders”, licht bestuurder Jan Valkenborgh toe. “Dat staat echter haaks op onze visie, waarin we stellen dat de cliënt een partner in het zorgproces is en diens belangen altijd voorop staan. Met de snoezelrobot willen we de cliënt letterlijk de regie in eigen hand geven.” HACKATHON Het idee voor de snoezelrobot ontstond als een droom. “We hebben bewust gekozen voor een organisch proces”, vervolgt Jan Valkenborgh. Geen projectgroepen, stuurgroepen of andere vaste structuren. Wel zijn we op zoek gegaan naar goede samenwerkingspartners. Zo kwamen EIZT en LIOF in beeld.” Om vorm te geven aan de droom van Daelzicht, organiseerden de drie partijen samen een hackathon voor studenten van Zuyd. Een heel weekend werkten de studenten – bij Daelzicht op locatie – aan een ontwerp voor de snoezelrobot. “De teams bestonden uit studenten van verschillende opleidingen”, vertelt Paulette Wauben, senior projectleider bij LIOF. “Denk aan Impressie hackathon snoezelrobot. 28 EFFECTEN AANTONEN De It’s life! tool bestaat uit een bewegingsmeter die draadloos is verbonden met een smartphone. Via een app kan de gebruiker precies zien hoeveel minuten hij bewogen heeft die dag in relatie tot zijn persoonlijke doelen. “Alle gegevens worden doorgestuurd naar een medisch internetplatform, waar zowel de cliënt als de praktijkondersteuner op kunnen inloggen”, vertelt Jan Ramaekers van Sananet. Het Sittardse bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in eHealth-toepassingen was mede verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de technologie voor It’s life. “Binnen Sananet online, een medisch intranet, worden de data geïnterpreteerd en omgezet naar gepersonaliseerde content. Denk aan een berichtje waarin de gebruiker wordt gestimuleerd om nog een rondje te wandelen. De essentie van het systeem is dat we de cliënt inzicht geven in zijn beweeggedrag en op deze manier zelfmanagement ondersteunen.” Jan Ramaekers benadrukt dat het voor een bedrijf als Sananet belangrijk is om samen te werken met partijen als Maastricht University, Zuyd en EIZT. “Om een product succesvol op de markt te kunnen introduceren, moet je de effecten ervan kunnen aantonen. Dat kan alleen als je samenwerkt met kennisinstellingen.” Op 1 maart 2015 werd het project It’s life! afgerond. In het najaar verdedigen Renée Verwey en haar collega-promovenda Sanne van der Weegen hun proefschriften. 29 METEN IS WETEN MEETPUNT: VERBINDER VAN EXPERTISE BIJ VRAGEN OVER SLIMMER METEN IN DE ZORG Wie zich bezighoudt met innovaties in de zorg, kan niet om het thema ‘meten’ heen. Maar meten kan ook heel veel vragen oproepen. Wat wil je precies meten en welke instrumenten of methodieken kun je het beste gebruiken? Hoe breng je de effecten van een interventie in kaart? Hoe kun je meetinstrumenten implementeren in de dagelijkse zorgpraktijk? Sinds medio 2015 kunnen organisaties – zorgorganisaties maar ook bedrijven – met deze én alle andere vragen over meten terecht bij Meetpunt, onderdeel van de programmalijn ‘meten in de zorg’ van EIZT. In Meetpunt wordt onder andere samengewerkt met Regitel, de Limburgse vereniging voor ondernemingen en kennisinstellingen die actief zijn op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Meetpunt streeft naar co-creatie en maakt sociale innovaties mogelijk. Hierbij ligt de focus op het geven van advies, validatie en het toepasbaar maken van bestaande ‘proof of concepts’ en implementaties in de zorg. vraag zo goed mogelijk te ontrafelen en kijken wat we voor de organisatie in kwestie kunnen betekenen. Kunnen studenten – begeleid door een docent – de vraag invullen of is specifiekere expertise nodig?” Meetpunt kiest voor een transparante en duidelijke aanpak. Iets wat volgens Sandra Beurskens ook wel moet. “Organisaties die bij ons een vraag neerleggen, weten voordat ze met ons in zee gaan wat ze mogen verwachten. Ook financieel. Om een onderzoek te bekostigen zijn meerdere mogelijkheden. Een en ander is afhankelijk van de complexiteit van de vraag en de snelheid waarmee de organisatie in kwestie geholpen wil worden. Als we een vraag kunnen vertalen naar een relevant onderzoeksproject, dan zijn er wellicht subsidiemogelijkheden. Ook daar denken we over mee.” WANNEER KIES JE VOOR WELKE METER? Een project waarin de expertise van Meetpunt meteen tot zijn recht kwam, is het project ‘Het meten van beweegactiviteiten in de zorg. Wanneer kies je voor welke meter?’ Volgens Sandra is deze vraag enorm actueel voor tal van zorgorganisaties. “Zorgprofessionals worden met een aantal maatschappelijke ontwikkelingen – denk aan vergrijzing en bezuinigingen – geconfronteerd, waardoor ze de huidige kwaliteit van zorg moeten zien te handhaven en waar nodig te verbeteren met minder middelen. Dat geldt niet alleen voor grote zorgorganisaties, maar ook voor revalidatiecentra en organisaties in de eerstelijn, denk aan fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten. Cliënten moeten meer zelf doen, zoals oefeningen in de thuissituatie. Bovendien ervaren therapeuten een steeds grotere druk om resultaten zichtbaar te maken. Nieuwe technologische ontwikkelingen, in het bijzonder meetapparatuur, Volgens Sandra Beurskens, lector aan de faculteit Gezondheidszorg en projectleider van Meetpunt, is ‘verbinden’ het sleutelwoord. “We bundelen de kennis van docenten, onderzoekers, studenten, zorgverleners, cliënten en bedrijven en functioneren als kennismakelaar: voor elke vraag brengen we de juiste partijen bij elkaar.” De vragen die bij Meetpunt binnenkomen, zijn heel divers. Adviesvragen, onderzoeksvragen, implementatievragen… “Wat deze vragen met elkaar gemeen hebben”, vervolgt Sandra, “is dat ze een interdisciplinair karakter hebben. Dat vraagt om een interdisciplinaire aanpak. Niet voor niets bestaat ons kernteam uit vertegenwoordigers van de faculteiten Gezondheidszorg, ICT, Bèta Sciences and Technology en International Business and Communication. We proberen de 30 “OP DE MARKT ZIJN TAL VAN METERS VERKRIJGBAAR, MAAR DOOR HET GROTE AANBOD ZIEN PROFESSIONALS DOOR DE BOMEN HET BOS NIET MEER.” tings uit het dagelijkse leven hebben nagebootst en daarbij de werking van verschillende meters hebben getest. Je ziet dan al heel snel welke meters wat registreren. Als voorbeeld: er zijn meters die op de stap nauwkeurig een rondje wandelen registreren, maar bijvoorbeeld stofzuigen niet. Daar is niks mis mee, maar het betekent dat deze meter in bepaalde situaties en voor bepaalde cliënten niet geschikt is.” Het project leverde een gigantische bibliotheek op van data: informatie over meters (hardware), de gegevens die ze registreren, de nauwkeurigheid waarmee dit gebeurt, de gebruiksvriendelijkheid en vooral de toepassingen waarvoor zo’n meter geschikt zou zijn. “Zie het als een keuzehulp voor professionals en cliënten.” Begin 2017 is de keuzehulp klaar. kan van enorme toegevoegde waarde zijn. Op de markt zijn tal van meters verkrijgbaar, variërend van eenvoudige stappentellers tot meer geavanceerde activiteitenmeters. Echter, door het grote aanbod zien professionals en cliënten door de bomen het bos niet meer. Welke meter levert nu in welke situatie de meest betrouwbare informatie? En hoe kan zo’n beweegmeter nu het beste worden toegepast?” Om dit probleem aan te pakken, hebben de zorgprofessionals van Paramedisch Centrum Sittard-Zuid, Fysiotherapiepraktijk Schaesberg en Adelante, samen met Meetpunt en de lectoraten Gezondheidszorg van Zuyd Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hanzehogeschool en de onderzoeksschool Caphri van Universiteit Maastricht een consortium gevormd. Het doel? In kaart brengen welke eisen zorgprofessionals en cliënten stellen aan draagbare technologie voor het meten van beweegactiviteiten om een gefundeerde keuze te kunnen maken en de meters in de praktijk toe te kunnen passen. Het onderzoek wordt medegefinancierd door RAAK. “Waar het in het kort op neerkomt”, vervolgt Sandra Beurskens, “is dat we heel veel set- WINNAAR Het belang en de successen van Meetpunt bleven niet onopgemerkt. Onlangs ontving het initiatief de eerste Teamprijs van Zuyd Hogeschool. Een erkenning voor de meerwaarde die Meetpunt te bieden heeft en een extra motivatie om verder te gaan op de ingeslagen weg. 31 “DOOR NAAR DE BEELDSCHERMEN TE KIJKEN, KRIJGEN DE OUDEREN WEER EEN BEETJE CONTACT MET DE BUITENWERELD.” IMPLEMENTATIEROUTE M’N MATTIE VENSTER VERRUIMT DE WERELD OP WEG NAAR EEN SUCCESVOLLE IMPLEMENTATIE VAN EEN APP VOOR JONGEREN MET PSYCHIATRISCHE PROBLEMEN “WE HEBBEN EEN PRODUCT ONTWIKKELD DAT DOOR ALLE LAGEN VAN HET VERPLEEGHUIS WERD GEDRAGEN.” Jongeren die (psychiatrische) hulp of begeleiding nodig hebben, zijn niet altijd zo gemotiveerd voor gesprekken of papieren behandelplannen. Om deze specifieke doelgroep beter te kunnen ondersteunen, ontwikkelden GGzE Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Mondriaan Kinderen en Jeugdigen de app ‘M’n Mattie’: een virtuele buddy die de jongere en zijn ouders, aan de hand van filmpjes, foto’s, een virtueel dagboek en een online hulpplan, begeleidt gedurende de behandeling. In september 2013 wonnen Mondriaan en GGzE – op basis van het prototype van M’n Mattie – de CZ Zorgprijs. Wanneer mensen als gevolg van dementie noodgedwongen naar een verpleeghuis moeten verhuizen, dreigt sociale isolatie. Een fenomeen dat Tom Luyten, van origine master in de kunsten, triggerde. Hij vroeg zich af of interactieve kunst zou kunnen dienen als belevingsgerichte zorgtechnologie. Een goede vraag, die hij inmiddels zelf onderzoekt. Tom is namelijk als promovendus betrokken bij het lectoraat Technologie in de Zorg. Voor zijn promotie onderzoekt Tom drie prototypes van bijzondere innovaties; ideeën uit zijn eigen koker. Een van die innovaties is Venster. verbetert of dat de zorg efficiënter kan worden georganiseerd. De gebruikers zelf noemen daarentegen heel andere, vooral praktische, voorwaarden. Als voorbeeld: het zou handig zijn als de app ook zonder wifi werkt.” De uitvoerige gesprekken met leden van de focusgroep leidden tot een lijst van succes- en faalfactoren. Volgens Susan een lijst die voor de implementatie van nagenoeg elke app als checklist kan worden gebruikt. “Natuurlijk vraagt elke doelgroep om andere randvoorwaarden. Daarom kent de implementatie van een app voor ouderen, die minder bedreven zijn met hedendaagse technologie, een ander proces dan bijvoorbeeld de implementatie van M’n Mattie. Maar we herkennen zeker een rode draad.” “Het succes van zo’n app staat of valt met het implementatieproces”, vertelt Susan van Hooren, lector Vaktherapieën voor het lectoraat Kennisontwikkeling Vaktherapieën (KenVaK). “Tegenwoordig worden heel veel apps ontwikkeld, maar slechts een beperkt aantal wordt ook daadwerkelijk door de doelgroepen – zowel ciënten als professionals – gebruikt.” Om de implementatie van M’n Mattie te laten slagen, bundelden Mondriaan, GGzE, kenVak en EIZT hun expertise. Momenteel legt het team de laatste hand aan de implementatieroute in de vorm van een ebook met handige communicatiemiddelen die ingezet worden als instructiemateriaal. “Hiervoor hebben we de expertise van studenten van de opleiding Communicatie & Multimedia Design (CMD) van Zuyd ingeschakeld. Zij hebben een website gebouwd, een infographic ontworpen, een animatie gemaakt en een e-book ontwikkeld.” “Samen met Mondriaan en GGzE hebben we ervoor gekozen een implementatieroute voor M’n Mattie te ontwikkelen, die in een later stadium ook kan dienen voor andere apps”, vervolgt Susan. “Aan de hand van interviews met alle betrokken partijen – behandelaren, maar natuurlijk ook de jongeren zelf – hebben we de belangrijkste succes- en faalfactoren voor implementatie in kaart gebracht. Wat ons opviel? Voor professionals is ‘aantoonbaar resultaat’ de belangrijkste voorwaarde. In principe zijn behandelaren best bereid om een app te gebruiken, maar alleen als ze zeker weten dat daarmee de kwaliteit van zorg “VOOR PROFESSIONALS IS ‘AANTOONBAAR RESULTAAT’ DE BELANGRIJKSTE VOORWAARDE. DE GEBRUIKERS - JONGEREN - WILLEN VOORAL GRATIS WIFI.” 32 Aan de hand van creatieve brainstorms hebben we ideeën getrechterd en hebben we een product ontwikkeld dat door alle lagen van het verpleeghuis werd gedragen. Dat laatste vond en vind ik essentieel.” Volgens Tom is het pad dat hij heeft gevolgd onorthodox in de zorgsector. “Iedereen die in die eerste fase meewerkte aan het project voelde dat Venster iets kon betekenen voor de doelgroep. Maar de daadwerkelijke resultaten, die moesten nog maar bewezen worden. Mede dankzij de support van EIZT en het commitment van Cicero Zorggroep zijn we zover gekomen.” FOCUS BEHOUDEN Momenteel experimenteert Cicero met de verschillende mogelijkheden van Venster en zijn de observaties afgerond. Het is nog te vroeg om conclusies te trekken over de meerwaarde van Venster. De resultaten zijn echter veelbelovend. “Uit de observaties blijkt dat cliënten gemiddeld zo’n anderhalf uur hun focus kunnen behouden op het scherm, zorgmedewerkers ervaren dat cliënten rustiger zijn en dat ze beter in staat zijn om één-op-één gesprekken te voeren. Allemaal voordelen waarover we vooraf niet hadden durven te dromen.” De uitdaging waar Tom nu voor staat is het kwantificeren van de effecten van Venster. “Willen we met Venster straks de markt op, dat moeten we de effecten kunnen aantonen. Leidt de inzet van Venster tot minder werkdruk? Kan de personeelsbezetting omlaag? Daarnaast willen we het product samen met leverancier Qwiek verder doorontwikkelen. Er zijn immers kansen genoeg!” Tom omschrijft Venster als een interactieve installatie - in feite een voorzetwand met twee beeldschermen, gecamoufleerd als raam - waarop voor de doelgroep herkenbare taferelen worden getoond. “Denk aan een schoolplein met spelende kinderen, de markt of een natuurgebied. Venster is een belevingsgericht werk. Door naar de beeldschermen te kijken, krijgen de ouderen het gevoel dat ze letterlijk naar buiten kijken en op deze manier weer een beetje contact met de buitenwereld krijgen. Venster werkt interactief: wanneer bewoners zich verplaatsen ten opzichte van het venster, verandert ook het zich naar buiten.” ONORTHODOX Co-creatie is volgens Tom het sleutelwoord binnen dit project. “Toen het project startte, had ik een concept voor ogen. Via EIZT ben ik in contact gekomen met zorgorganisaties en cliëntenorganisaties: interviews met het management, met medewerkers van afdelingen voor mensen met dementie en mantelzorgers hebben me geholpen mijn idee te finetunen. 33 ACCOMPANY LANGER ZELFSTANDIG WONEN DANKZIJ DE HULP VAN EEN ROBOT ENTHOUSIAST Gebruikers – cliënten, mantelzorgers en professionals – zijn vanaf dag één bij het onderzoek betrokken. In de Zorgacademie Parkstad (ZAP), tevens hoofdkantoor van EIZT, konden gebruikers de robot testen. Sandra is positief verrast over de eerste reacties: “Vooral de ouderen zelf zijn enthousiast. Verrassend genoeg zijn ze niet sceptisch, maar zien ze vooral de voordelen van een robot in relatie tot hun eigen vrijheid en privacy. Er waren zelfs mensen bij die aangaven het helemaal niet erg te vinden om in de toekomst door een robot uit bed gehaald te worden. Altijd beter dan elke dag een andere verzorgende. Toch is het niet ons streven om het menselijke contact te vervangen, integendeel! We zien robotica als een aanvulling op het zorgaanbod.” Welke activiteiten zou een service robot moeten kunnen uitvoeren, zodat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen? Op deze vraag zoekt het Europese Acceptable Robotics Companions for Ageing Years (ACCOMPANY) project de antwoorden. Dit Europese FP7 project wordt gecoördineerd door de Engelse Universiteit van Hertfordshire en heeft als doel een bestaande robot - de Duitse Care-O-bot® 3 - verder te ontwikkelen zodat deze ouderen kan ondersteunen bij alledaagse activiteiten thuis. EIZT en het lectoraat Technologie in de Zorg van Zuyd Hogeschool maken deel uit van het Europese consortium van universiteiten dat onderzoek naar de robot uitvoert. In de afgelopen drie jaar hebben onderzoekers uit verschillende landen een breed scala aan onderzoeken uitgevoerd om de eisen aan en de acceptatie van de robot vast te stellen. Een van die onderzoekers is Sandra Bedaf, junior onderzoeker bij het lectoraat Technologie in de Zorg. “Uit onderzoek in de eerste fase van het ACCOMPANY-project is gebleken dat vooral problemen omtrent mobiliteit, zelfverzorging en sociale participatie een bedreiging zijn voor het zelfstandig thuis blijven wonen van ouderen. In de meest ideale situatie zou een robot deze drie functies moeten kunnen ondersteunen, maar daarvoor is het nu nog te vroeg. De robot zoals we die nu hebben onderzocht, kan een aantal praktische handelingen uitvoeren. “SOMMIGE CLIENTEN GAVEN AAN HET NIET ERG TE VINDEN OM DOOR EEN ROBOT UIT BED TE WORDEN GEHAALD. ALTIJD BETER DAN ELKE DAG EEN ANDERE VERZORGENDE.” ACCOMPANY is een Europees project. Het consortium dat onderzoek uitvoert naar de robot bestaat naast Zuyd uit de universiteiten van Hertfordshire, Amsterdam, Twente, Sienna, Birmingham, Warwick, het onderzoeksinstituut Fraunhofer en Maintien en Autonomie à Domicile des Personnes Agées (MaDoPA). Denk aan het ophalen van een pakketje bij de voordeur of het brengen van een glas water. Maar deze functionaliteiten zijn nog te beperkt om er echt voor te kunnen zorgen dat iemand langer zelfstandig kan blijven wonen.” Zo werkt de ACCOMPANY-robot! 34 35 MEER BEWEGEN VOOR OUDEREN 2.0 INNOVATIEVE ZORGTECHNOLOGIE VERLEIDT PSYCHOGERIATRISCHE VERPLEEGHUISBEWONERS OM MEER TE BEWEGEN INTERACTIEVE PROJECTIES Voorbeelden van die beweeginterventies zijn onder andere een ‘zingend zebrapad’ en interactieve projecties waarbij door middel van een beamer verschillende grafische vormen zoals vissen, een voetbalveld met bal of een veld met bloemen op de vloer worden geprojecteerd. Bewegingen van een persoon binnen het projectieveld zorgen via (infrarood) bewegingssensoren voor een reactie van de projectie. “Een cliënt die over het virtuele voetbalveld loopt”, vervolgt Michiel, “trapt intuïtief tegen de bal die vervolgens wegrolt. Of een cliënt die met een rolstoel door het bloemenveld rijdt, kan de bloemetjes van zijn schoot plukken. Er ontstaat dus een interactie tussen de projectie en de bewoner.” Verpleeghuisbewoners bewegen over het algemeen te weinig. De bekende, georganiseerde beweegmomenten – denk aan fysiotherapie of activiteiten zoals gym – blijken onvoldoende om de Nederlandse norm voor bewegen te halen. Een gemiste kans, want lichamelijke activiteit heeft een positief effect op het fysieke en mentale welbevinden van mensen. “Dus is het zaak om cliënten te ‘verleiden’ om door de dag heen meer te bewegen”, legt Susy Braun, onderzoeker bij het lectoraat Autonomie en Participatie en verbonden aan EIZT uit. Samen met zorgorganisatie Sevagram ontwikkelde EIZT daarom een aantal bewegingsinterventies: innovatieve technologieën die bewoners – vooral mensen met dementie – intuïtief stimuleren om te bewegen. EIZT onderzocht of de bewegingsinterventies ook daadwerkelijk effect hadden op het beweeggedrag van bewoners. Susy Braun vindt de resultaten positief. “Bewoners reageerden zoals we hadden gehoopt: heel intuïtief. Sommige cliënten lieten zelfs reacties zien die vergelijkbaar zijn met bewegingen tijdens therapie. Bovendien zorgden de projecties voor sociale interactie doordat ook bezoekers, medewerkers en vooral kleinkinderen op de projecties reageerden en bewoners op een heel speelse manier aanmoedigden om mee te doen.” Een volgende stap is het optimaliseren van de technologie. “De projecties die we hebben getest, zijn niet specifiek ontwikkeld voor de doelgroep. Sommige projecties vielen daardoor overduidelijk meer in de smaak dan andere. Bij de doorontwikkeling van de technologie betrekken we gebruikers en zorgprofessionals zodat de nieuwe projecties beter aansluiten op hun wensen.” “We zijn uitgegaan van de gedachte dat alle kleine beetjes helpen”, vervolgt Michel Bleijlevens van Sevagram. De organisatie staat bekend als koploper op het gebied van bewegingsbeleid. Al in 2010 kreeg bewegen een prominente plek in de visie van de organisatie en anno 2015 hebben alle woonzorgcentra – 17 in totaal – een aandachtsfunctionaris bewegen. “We zien bewegen niet als een apart vakgebied, een verantwoordelijkheid van een specialist, maar veel meer als een onderdeel van de totale zorgverlening. Dat betekent dat we de cliënt stimuleren om nog zo veel mogelijk dingen zelf te doen. Aankleden en zelf een kop koffie zetten zijn ook vormen van beweging. De beweeginterventies die we met EIZT hebben ontwikkeld, zijn daarop een aanvulling.” 36 aansluiten bij de individuele interesses van cliënten. Dan gaan ze vanzelf meer bewegen. Simpelweg omdat het dan niet als een opgave voelt, maar omdat het leuk is!” Een partij die bij de doorontwikkeling van beweeginterventies is betrokken, is Qwiek, een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in de ontwikkeling van zorginnovaties en partner van EIZT. Eigenaar Chris Rameckers ervaart de samenwerking met EIZT als heel waardevol. “EIZT is de verbinder tussen zorgorganisaties, kennisinstellingen en mkb-ondernemingen die zich bezighouden met zorginnovaties. Zo ontstaat een drie-eenheid van partijen die elkaar versterken. Als voorbeeld: het idee van het zingende zebrapad is afkomstig van Sevagram. Studenten van Zuyd hebben een prototype ontwikkeld, vervolgens hebben wij het idee doorontwikkeld en helpt EIZT ons bij de valorisatie ervan. Maar het is tweerichtingsverkeer. Andersom brengen wij ook weer kennis terug naar het onderwijs. Kortom: één en één is drie.” Maar hoe kom je er nu achter wat iemand graag doet, zeker als de communicatie lastig is? Met die vraag als vertrekpunt, ontwikkelde Melanie Kleynen met onderzoekers van het lectoraat Autonomie en Participatie, met zorgprofessionals van Sevagram en MeanderGroep en studenten van de faculteit Gezondheidszorg van Zuyd een methode, MIBBO genaamd: een Methodiek ter Inventarisatie van Betekenisvolle Beweegvoorkeuren van Ouderen. De crux van MIBBO is simpel: aan de hand van afbeeldingen wordt bepaald welke beweegactiviteiten cliënten leuk vinden, hoe ze die het liefst uitvoeren – alleen of in groepsverband – en wanneer ze die activiteiten het liefst uitvoeren. Bij Sevagram heeft MIBBO inmiddels een vaste plek verworven in het Elektronisch Cliënten Dossier. Michel: “Ons doel is om voor elke cliënt tot minimaal drie beweegmomenten te komen die aansluiten bij zijn of haar persoonlijke voorkeuren. We zijn echt heel enthousiast over de methode. Maar nog veel belangrijker is dat cliënten enthousiast zijn.” BEWEGEN MOET LEUK ZIJN Intuïtief gebruik is een belangrijke voorwaarde om verpleeghuisbewoners te stimuleren om meer te bewegen, dat blijkt wel uit het voorbeeld van de interactieve projecties. Een andere component die ervoor zorgt dat mensen meer bewegen, is – heel logisch – plezier! “Kijk naar jouw eigen situatie”, zegt Susy Braun. “Als je iets doet wat je leuk vindt, dan kost het veel minder moeite. Dat geldt ook voor mensen met dementie”. “Het probleem is echter dat veel zorgorganisaties beweegactiviteiten organiseren, waarvan medewerkers ooit hebben bedacht dat cliënten ze leuk moeten vinden”, vult Michel Bleijlevens aan. “Koersballen, een rollatorwandeling, gymmen… Wie zegt dat cliënten daar letterlijk warm voor lopen? Het is juist de uitdaging om beweegactiviteiten te organiseren of te faciliteren die “EEN CLIENT DIE OVER EEN VIRTUEEL VOETBALVELD LOOPT, TRAPT INTUITIEF TEGEN DE BAL.” 37 Bekijk hoe cliënten leefstijlmonitoring ervaren. LEEFSTIJLMONITORING ZORGT VOOR EEN GERUST GEVOEL LANGER THUIS BLIJVEN WONEN DANKZIJ DE INZET VAN ZORG OP AFSTAND GERUSTGESTELD Proteion Thuiszorg is in Limburg koploper met de implementatie van Leefstijlmonitoring en andere vormen van zorg op afstand. De organisatie werd zelfs door het zorgkantoor gevraagd om een voortrekkersrol te vervullen in de implementatie van zorg op afstand in Noord- en Midden-Limburg. Samen met collega-zorgorganisaties Land van Horne en De Zorggroep, deed Proteion mee aan een pilot ‘Leefstijlmonitoring’. Om inzage te krijgen in de effecten, schakelde de organisatie EIZT in. Bestuurder Marcel van Woensel, verantwoordelijk voor het aandachtsgebied ‘telezorg & technologie’, is enthousiast over de resultaten. “Cliënten voelen zich niet bekeken, mantelzorgers zijn gerustgesteld en eigenlijk geldt hetzelfde voor onze medewerkers”, aldus Marcel. “Maar bovenal zien we dat we door de inzet van leefstijlmonitoring de verhuizing naar een verpleeghuis kunnen uitstellen of in sommige situaties zelfs kunnen voorkomen.” Monique Lexis, onderzoeker bij EIZT, beaamt deze conclusie. “De ervaringen zijn eigenlijk louter positief.” Een verhuizing naar een verpleeghuis is een stap die je zo lang mogelijk wilt uitstellen. Vaak wil de persoon in kwestie het liefst in de vertrouwde omgeving blijven wonen. Maar ook familieleden zien pap of mam, opa of oma, oom of tante liever thuis dan in een ‘tehuis’. Oude planten moet je immers niet verpotten. Maar wat als de risico’s van zelfstandig wonen toch te groot worden? Als de kans op een val door beperkte mobiliteit toeneemt? En als ongerustheid zich over de mantelzorger meester maakt? Dan biedt leefstijlmonitoring uitkomst! Leefstijlmonitoring is een systeem waarbij de bewegingspatronen van thuiswonende ouderen worden gemonitord via sensoren in de woning. Deze sensoren registreren 24 uur per dag, 7 dagen per week het activiteitenpatroon. Naar de keuken, voordeur open- of dichtmaken, naar het toilet of de badkamer, terug in de woonkamer… Wijkt het gedrag van een cliënt af van een ‘basispatroon’, bijvoorbeeld wanneer een bezoek aan de badkamer wel erg lang duurt, dan gaat er een alarmmelding uit naar óf een mantelzorger óf naar een meldkamer die een zorgprofessional inschakelt. Overigens kunnen professionals en mantelzorgers ook zonder alarmmelding een oogje in het zeil houden: door in te loggen op een virtueel dashboard, krijgen ze in één oogopslag een beeld van het activiteitenpatroon. KENTERING Marcel van Woensel benadrukt dat – voordat leefstijlmonitoring echt succesvol en op grote schaal kan worden geïmplementeerd – er echt nog wat water door de Maas moet. “Vraagstukken als ‘wie gaat zorg op afstand vergoeden?’ en ‘Hoe gaat de Inspectie voor de Gezondheidszorg om met de verschuivende verantwoordelijkheden?’ zijn een hot item. Maar ook zorgorganisaties – Proteion incluis – hebben nog stappen te zetten. De inzet van zorg op afstand vraagt bijvoorbeeld om een andere kijk op procedures en protollen.” “Vergeet het commitment bij medewerkers niet”, vult Monique Lexis aan. “We zien nu nog dat zorgprofessionals soms sceptisch zijn ten aanzien van zorg op afstand. Onbekend maakt onbemind. Oude patronen loslaten en denken in nieuwe mogelijkheden… dat heeft tijd nodig.” Marcel verwacht een kentering in het gebruik van zorg op afstand. “In het verleden zagen we zorg op afstand als een aanvulling op reguliere zorg. Bij Proteion is zorg op afstand of telezorg echter steeds vaker het vertrekpunt voor zorg geworden.” Volgens Monique is het echter nog te vroeg om harde conclusies te trekken over bijvoorbeeld de impact van leefstijlmonitoring op de efficiency van zorgorganisaties. “Daarvoor moet de groep gebruikers echt groter zijn. We verwachten wel dat door de inzet van leefstijlmonitoring het aantal thuisbezoeken van professionals bij cliënten kan afnemen, maar dit kunnen we nu nog niet hard maken.” 38 LECTORAAT ZORG OP AFSTAND Los van deze ontwikkelingen en de stappen die nog gemaakt moeten worden, gaat Proteion door met de inzet van Leefstijlmonitoring. “We hebben een voorloperspositie en die willen we graag behouden. Niet voor niets gaan we samen met EIZT invulling geven aan een lectoraat ‘Zorg op Afstand’.” BIJ PROTEION IS ZORG OP AFSTAND OF TELEZORG STEEDS VAKER HET VERTREKPUNT VOOR ZORG GEWORDEN. 39 4 4 ZORGTECHNIEK LIMBURG DE TOEKOMST VAN PROFESSIONALS IN DE ZORG START HIER DOELSTELLINGEN Primaire doelstelling van ZTL is het beter opleiden van kwalitatief goede vakmensen – in de zorg en in de techniek – aansluitend op de behoefte die voortvloeit uit de steeds toenemende inzet van technologische oplossingen in de zorgsector. Op basis van deze hoofddoelstelling heeft ZTL voor de periode 2013 – 2017 de volgende subdoelen geformuleerd: • Verhogen van de kennis van technologieoplossingen bij zorgstudenten en zorgmedewerkers. • Ontwikkelen en uitvoeren van een nieuwe mbo-opleiding Zorgtechnicus. • Verhogen van de toekomstige instroom bij zorg- en technologieopleidingen. • Inzet van studenten bij kennisvalorisatie- en disseminatieprojecten. • Ontwikkelen van maatwerkopleidingen om zorg professionals beter te leren omgaan met zorgtechnologie. • Professionaliseren van het CIV en doorontwikkelen van diensten en onderwijs. Oktober 2012 was een belangrijke mijlpaal voor ZorgTechniek Limburg (ZTL). In die maand werd het businessplan voor dit nieuwe Centrum voor Innovatief Vakmanschap ingediend. Het bleek de start van een verregaande en krachtige samenwerking tussen de drie Limburgse ROC’s, Arcus College, Gilde Opleidingen en Leeuwenborgh. Het gezamenlijke doel? Invulling geven aan de huidige en toekomstige behoefte aan goed opgeleide zorgtechnologie-professionals; vakmensen met een gedegen mboopleiding die ervoor kunnen zorgen dat zorginnovaties, bijvoorbeeld ontwikkeld binnen zusterorganisatie EIZT, op professionele wijze worden geïmplementeerd, beheerd en onderhouden. Binnen het Centrum voor Innovatief Vakmanschap werken de genoemde ROC’s samen met Zuyd Hogeschool, het regionale bedrijfsleven en zorgorganisaties. Het CIV sluit aan bij de ambities van de topsector Life Sciences & Health en de bijbehorende Human Capital Agenda. ZTL bouwt voort op de kennis en expertise die op het gebied van Technologie in de Zorg aanwezig is bij de aangesloten partners en op de door de partners reeds ontwikkelde (opleidings)producten en modules. Daarbij is ZTL ingebed in en een integraal onderdeel van meerdere, bestaande samenwerkingsverbanden in de regio, waaronder EIZT en de Zorgacademie Parkstad. 40 41 4.1 4.2 ‘TECHNOLOGIE IN DE ZORG’ IN REGULIERE MBO OPLEIDINGEN OPLEIDING ZORGTECHNICUS Inmiddels zijn er nieuwe modules ontwikkeld, waarbij nauw is samengewerkt met EIZT en overige partners van ZTL. De modules kunnen ingezet worden op niveau 3 en 4 van de zorgopleidingen. Het gaat om de modules: • Ethiek, privacy en social media. • Digitale wijkplatforms. De zorgprofessionals van morgen volgen nú een opleiding. Het is dus belangrijk dat zorgtechnologie nu al wordt geïntegreerd in de curricula van (zorg)opleidingen, zodat studenten hun kennis en competenties ten aanzien van zorgtechnologie ontwikkelen en ze straks, als ze aan het werk gaan, kunnen toepassen. ZTL ontwikkelt samen met EIZT, diverse zorginstellingen en bedrijven nieuwe onderwijsmodules ten aanzien van ‘technologie in de zorg’. Verder gaan nog ontwikkeld worden: • De module ‘Wearables’. • Keuzedelen ‘Zorg en techniek’ voor de opleiding Verzorgende (mbo-3) en Verpleegkundige (mbo-4). • Workshop ‘Zorgrobotica’. Sinds het studiejaar 2014/2015 (start september 2014) zijn de curricula van de opleiding Verpleegkunde (mbo-4) binnen de drie ROC’s verrijkt met vijf modules: • Basisworkshop zorgtechnologie. • Elektronisch Patiënten Dossier. • Beeldvormende technieken en meten (technologie-toepassingen). • Zorg op afstand (beeldbellen en eHealth). • Ondersteunende technologie, hulpmiddelen en (zorg)domotica. INTERESSE VAN ORGANISATIES BUITEN DE REGIO Nu bovenstaande modules zijn geïmplementeerd binnen de curricula van Arcus College, Gilde Opleidingen en Leeuwenborgh blijken ook ROC’s buiten Limburg geïnteresseerd. Op dit moment worden op verzoek van andere ROC’s diverse modules aangepast en vermarkt op basis van een train-detrainer concept. Tot nu toe hebben ruim 1.000 studenten deze modules gevolgd. 42 Ontdek meer over de opleiding Zorgtechnicus. NA DE STUDIE De eerste lichting Zorgtechnici studeert over drie jaar af en de kansen op de arbeidsmarkt zien er voor deze doelgroep goed uit. Een Zorgtechnicus kan in verschillende settings en bij verschillende typen organisaties aan de slag. Bij de facilitaire of technische dienst in een ziekenhuis of verpleeghuis bijvoorbeeld, bij een thuiszorgorganisatie of bij een commerciële dienstverlener. Tijdens de opleiding doen studenten examen voor onderdelen van het landelijk certificaat Medisch Technicus A, waardoor ze na hun afstuderen behalve een mbo-4 diploma ook al een extra bewijs van vakmanschap hebben. Steeds meer ouderen, chronisch zieken of mensen met een beperking maken gebruik van zorgtechnologie. Domotica, zorg op afstand (denk aan leefstijlmonitoring of iPad zorg), elektrische hulpmiddelen… het zijn slechts een paar voorbeelden van zorgtechnologie die al in veel huishoudens een plek heeft gevonden. Maar wie installeert die toepassingen of schiet te hulp bij storingen of defecten? Een Zorgtechnicus is een ‘techneut’ die affiniteit heeft met de zorg en die goed met mensen om kan gaan. Een unieke combinatie! De opleiding tot Zorgtechnicus is een nieuwe mbo-4 opleiding die is ontwikkeld en wordt verzorgd door ZTL. In september 2014 is een groep van 28 leerlingen (12 in Roermond en 16 in Heerlen) met deze nieuwe opleiding gestart. De opleiding wordt momenteel als BOL-traject aangeboden. DOORONTWIKKELING 2015 stond en staat vooral in het teken van de doorontwikkeling van de opleiding Zorgtechnicus. Niet alleen zijn de leerjaren twee tot en met vier uitgewerkt, ook is er speciale aandacht voor digitalisatie van het onderwijs, gamification en blended learning, waarbij studenten onderwijs in de klas combineren met e-learning. INHOUD OPLEIDING In het eerste jaar van de opleiding wordt een brede technische basis gelegd, aangevuld met kennis van anatomie (kennis van het menselijk lichaam), fysiologie (werking van de organen) en ziektebeelden. Deze kennis hebben studenten nodig om goed te kunnen communiceren met professionals uit de medische wereld. Ook de ontwikkeling van communicatieve en sociale vaardigheden is belangrijk; een Zorgtechnicus heeft immers ook veel contact met de gebruikers van zorgtechnologie. Voor het studiejaar 2015/2016 zijn de aanmeldingen inmiddels gestart; tot op heden hebben zich ruim 40 leerlingen aangemeld. Het streven is om in het nieuwe studiejaar te starten met 50 studenten (25 per locatie). 43 4.3 BIJSCHOLEN PERSONEEL ZORGINSTELLINGEN • • • • • • Steeds meer zorgorganisaties maken stappen op het gebied van zorgtechnologie. Sommige organisaties kiezen voor praktische pilots, bijvoorbeeld op het gebied van zorg op afstand of bewegen, andere organisaties kiezen voor een meer strategische aanpak. Welke koers een zorgorganisatie ook volgt, de aanwezigheid van kennis, competenties en een positieve attitude bij medewerkers, zijn kritische succesfactoren voor de implementatie van zorgtechnologie. Daarom verzorgt ZTL, op basis van de modules die zijn ontwikkeld voor de reguliere zorgopleidingen en de opleiding Zorgtechnicus, bijscholingsprogramma’s voor zorgorganisaties, variërend van één dagdeel tot een meerdaagse cursus. De inhoud van deze bijscholingsprogramma’s sluit aan bij actuele vraagstukken binnen zorg- en welzijnsorganisaties, maar is altijd maatwerk: afhankelijk van de behoeften binnen een organisatie ontwikkelt ZTL een voorstel dat hier wat diepgang en duur betreft, op aansluit. MODULES TEN AANZIEN VAN STRATEGISCHE VRAAGSTUKKEN Voor Raden van Bestuur, directies, management (hoger management en middenkader) en staf van zorgorganisaties heeft ZTL in nauwe samenwerking met EIZT, zeven modules ontwikkeld, gericht op strategische vraagstukken rondom zorgtechnologie. Enkele voorbeelden van modules: • Visieontwikkeling. Met de deelnemers wordt op een interactieve wijze een visie en missie ontwikkeld ten aanzien van zorgtechnologie en de toepassing ervan in primaire zorgprocessen. 44 Business Model Canvas. Deelnemers ontwerpen – onder begeleiding van experts – een business model voor de concrete toepassingen van zorgtechnologie. Acceptatie en adoptie. In deze module maken deelnemers kennis met de diverse toepassingen van zorgtechnolgie en leren ze wat de inzet van zorgtechnologie – bijvoorbeeld beeldzorg of een app – kan betekenen voor de kwaliteit en doelmatigheid van zorg. Toepassing van zorgtechnologie. Deelnemers krijgen de kennis en vaardigheden aangereikt om zorgtechnologie, zowel technisch als methodisch, op de juiste manier toe te passen in de dagelijkse praktijk. Service blueprint. In deze module wordt de vertaalslag naar de praktijk gemaakt: samen met medewerkers van de afdelingen die een rol spelen bij het gebruik van een specifieke vorm van zorgtechnologie, worden de gevolgen voor werkprocessen en verantwoordelijkheden in kaart gebracht. Business case. In kleine groepen vullen deelnemers gezamenlijk een business case in voor een concrete toepassing van zorgtechnologie. Het resultaat is een eerste, gezamenlijke en gedragen kosten- en batenanalyse. Risicomanagement. Deelnemers krijgen de kennis aangereikt voor het uitvoeren van een prospectieve risico-inventarisatie, risico-analyse en het uitwerken van beheersmaatregelen voor de implementatie van toepassingen op het gebied van zorg op afstand/eHealth. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de richtlijnen en normen conform de NEN 8028. MAATWERKMODULES GERICHT OP DE BIJSCHOLING VAN ZORGPROFESSIONALS Voor zorgprofessionals en technici – vaak medewerkers van zorginstellingen – verzorgt ZTL praktische bijscholingen, toegespitst op specifieke vormen van zorgtechnologie. • Kennismaking Zorgtechnologie. De naam zegt het al, in deze workshops maken deelnemers in één dagdeel kennis met het fenomeen zorgtechnologie, van zorg op afstand tot zorgrobotica en van Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) tot digitale wijkplatforms. • Elektronisch Patiënten Dossier. Wat is een EPD? Uit welke onderdelen bestaat het? Welke ethische aspecten en afwegingen zijn op het EPD van toepassing? Hoe stel je in een EPD een verpleegplan op? Of hoe verwerk je gegevens? Het zijn slechts een paar voorbeelden van vragen die in de EPD-bijscholing worden beantwoord. • Zorg op afstand. Zorg op afstand kent vele vormen en mogelijkheden. Deelnemers maken kennis met deze vele facetten van zorg op afstand en leren wat de condities zijn voor een verantwoorde implementatie. Daarbij passeren ook communicatie- en gesprekstechnieken de revue. • Beeldvormende technieken en meten. MRI, CT-scan, röntgen… We kennen de termen allemaal wel, maar wat is nu precies het onderscheid en waarvoor worden ze gebruikt? Deelnemers leren de mogelijkheden van beeld vormende technieken kennen. Daarnaast is er binnen deze module veel aandacht voor meten, in het bijzonder voor het gebruik van apps als meetinstrument. • Zorgtechnologie en ethiek… Deze twee thema’s kunnen nog wel eens voor pittige discussies zorgen. Soms terecht, soms onterecht. Daarom gaat ZTL in op de impact van technologische toepassingen op ethische kwesties en dilemma’s. Zo leren de deelnemers zorgvuldig om te gaan met zorgtechnologie. • • Leefstijl & bewegen. Ouderdom, een ziekte of handicap kunnen een belemmering vormen om voldoende te bewegen. Deelnemers leren hoe ze met behulp van zorgtechnologie mensen op een eenvoudige en aantrekkelijke manier kunnen stimuleren om tóch in beweging te komen. Bijvoorbeeld door technologie in te zetten tijdens een activiteitenmiddag. Ondersteunende technologieën & hulpmiddelen. Welke vormen van technologie passen bij welke hulpvraag? Dat is het centrale thema van deze module. Onderwerpen die aan bod komen, zijn de verschillende mogelijkheden van zorgtechnologie, de veranderende wet- en regelgeving en vergoedingen van hulpmiddelen. Bovendien leren deelnemers de behoeften van cliënten in kaart te brengen en vervolgens de vertaalslag te maken naar technologieën en hulpmiddelen. ERVARINGEN EN CIJFERS Sinds het najaar van 2014 heeft ZTL workshops en bijscholingen verzorgd bij verschillende zorgorganisaties. Onder andere Radar, Maasveld (onderdeel van Koraal Groep) en LEVANTOgroep maakten gebruik van deze dienstverlening. Ook commerciële dienstverleners bleken geïnteresseerd, hetgeen leidde tot een nieuwe doelgroep voor specifieke bijscholingstrajecten. Kersten Revalidatietechniek was een van de eerste partners die ervoor koos om medewerkers te laten bijscholen in het traject ‘van technicus naar zorgtechnicus’, voornamelijk gericht op sociale vaardigheden en ziekteleer voor buitendienstmedewerkers. ZTL heeft zich als doel gesteld om eind 2015 300 medewerkers van zorgorganisaties bijgeschoold te hebben op het gebied van zorgtechnologie. 45 4.4 4.5 BIJSCHOLEN MBO DOCENTEN ONTWIKKELEN NIEUWE BEGELEIDINGS VORMEN VOOR WERKBEGELEIDERS EN STAGIAIRS Samen met Zuyd Hogeschool heeft ZTL een bijscholingsprogramma voor mbo-docenten ontwikkeld. Het voornaamste doel is de kennis van docenten op het gebied van Technologie in de Zorg verhogen. Daarnaast wil ZTL als verbinder de samenwerking tussen mbo- en hbo-docenten op gang brengen, waardoor curricula beter op elkaar aansluiten en een doorlopende leerlijn wordt ontwikkeld. PILOT INZET SLIMME TECHNOLOGIE Zorgtechniek Limburg is binnen de drie Limburgse ROC’s, Zuyd Hogeschool, het UMCM+, Atrium MC, Daelzicht en Sevagram een project gestart om in kaart te brengen wat het effect is van de inzet van slimme technologie bij de begeleiding van studenten. De volgende doelstellingen stonden daarbij centraal: 1. Onderzoeken met welke inzet van nieuwe (ict-) technologie / social media de kwaliteit van de BPV begeleiding minimaal gelijk blijft en de efficiency verhoogd wordt. 2. Het uitvoeren van een pilot waar ongeveer 10 studenten per instelling worden begeleid met behulp van ICT technologie / social media. 3. De effecten van de inzet van slimme technologie bij de begeleiding van de student tijdens de BPV meten door middel van vragenlijsten, interviews of evaluaties. 4. De resultaten en ervaringen worden gedeeld met de Limburgse Zorginstellingen. Door de verschuiving naar zorg in de wijk en de ontmanteling van grote zorginstellingen verandert de rol van de zorgprofessional. Dit heeft directe implicaties voor stagiairs. Immers, die vaste ontmoetingsplek – de ‘beschermde omgeving’ – én het directe contact met andere zorgprofessionals verdwijnen in zekere mate en de intensiviteit van begeleiding neemt af. Deze ontwikkeling brengt risico’s met zich mee: zorg- en welzijnsorganisaties geven aan geen stagiairs meer te kunnen begeleiden, omdat ze onvoldoende contactmomenten kunnen realiseren. Maar hoe en van wie moeten de zorgprofessionals van de toekomst dan het vak leren? Het scholingsprogramma heeft een maatwerk-karakter, is flexibel en gericht op blijvende kennisuitwisseling tuseen mbo en hbo. In 2014 zijn meer dan 40 docenten bijgeschoold. In een volgende fase wil ZTL ook docenten van vo- en vmboscholen bijscholen, zodat ook hier blijvende kennisdeling op gang komt, evenals een partnership om te komen tot een doorlopende leerlijn. De pilot is uitgevoerd in de periode januari tot juni 2014 bij een viertal zorginstellingen (het UMCM+, Atrium MC, Daelzicht en Sevagram). Tijdens de pilot is geëxperimenteerd met WhatsApp, een blog, Skype en Competent. Aan de pilot hebben in totaal 75 mbo- en hbo-studenten deelgenomen, die met de verschillende media gewerkt hebben. Vanwege de relatief kleine deelnemersgroep en diverse praktische problemen (o.a. van technische aard) heeft de pilot onvoldoende ‘harde’ gegevens opgeleverd om hier relevante conclusies aan te verbinden. De opgedane ervaringen worden echter gebruikt om verdere inzet van social media en apps bij de begeleiding in de toekomst verder vorm te geven. Tegenover deze ontwikkeling staat het feit dat in de uitvoering van de zorg steeds meer gebruik wordt gemaakt van slimme en nieuwe technologie. Dat gebeurt echter (nog) niet in de begeleiding van studenten. De kwaliteit van deze begeleiding komt door externe ontwikkelingen (financiering) steeds meer onder druk te staan. Daardoor krijgen ROC’s vaak het verwijt dat ze te weinig tijd besteden aan begeleiding van hun studenten (te weinig aanwezig zijn). Binnen de ROC’s speelt tegelijk ook de ontwikkeling (focus op vakmanschap) om meer binnenschools uit te voeren, waardoor de beschikbare tijd voor begeleiding nog verder onder druk komt te staan. 46 47 4.6 NIEUWE LEERWERKVORMEN Samen met partners zoals Calibris, gemeenten, zorg- en/of gehandicaptenorganisaties ontwikkelt ZTL nieuwe leerwerkvormen. Een belangrijk resultaat hiervan, is de opening van WijkLeerbedrijf Daalhof in Maastricht op 3 december 2014. Al in het najaar van 2014 ging het WijkLeerbedrijf van start. Voor studenten op mbo-niveau 1 en 2 biedt een WijkLeerbedrijf nieuwe kansen. Ze maken kennis met het werken in de sector zorg, geven invulling aan hun stage en kunnen mogelijk doorstromen naar mbo-niveau 3 of 4, waardoor ze zich kunnen oriënteren op kansrijke beroepen in de zorg. WAT IS EEN WIJKLEERBEDRIJF? Een WijkLeerbedrijf is een samenwerkingsverband van zorgen welzijnsinstellingen, onderwijs, vrijwilligersorganisaties en woningbouwverenigingen in een wijk. Enerzijds als instrument om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar betaalde arbeid. Anderzijds om voldoende stageplaatsen te realiseren primair voor studenten op mbo-niveau 1 en 2 in de sector zorg en welzijn. WIJKLEERBEDRIJF DAALHOF WijkLeerbedrijf Daalhof ligt, zoals de naam al doet vermoeden, midden in de Maastrichtse wijk Daalhof. Het WijkLeerbedrijf is een samenwerking tussen de gemeente Maastricht, ROC Leeuwenborgh, Levanto, Mosae Zorggroep, Radar, Calibris en ZTL. Ook EIZT is betrokken vanuit de programmalijn ‘wijkgerichte zorg en ondersteuning’. In het WijkLeerbedrijf volgt een volledige lesgroep (16 leerlingen) van de opleiding Helpende Zorg/ Welzijn (niveau 2) van Leeuwenborgh de opleiding. Daartoe is in de locatie een eigen leerhome voor deze groep ingericht. Beide doelgroepen ondersteunen thuiswonende cliënten in de wijk bij de invulling van informele zorg- en ondersteuningsvragen; hulp die niet (meer) voor een indicatie in aanmerking komt. Denk aan huishoudelijke hulp zoals schoonmaken of strijken, boodschappen doen, met een cliënt naar de huisarts, maar ook gewoon samen een kop koffie drinken en een praatje maken. Hierdoor is geen sprake van concurrentie met reguliere zorgaanbieders, integendeel. NIEUWE WIJKLEERBEDRIJVEN IN LIMBURG In september 2015 krijgen ook de proeftuinen in Heerlen (zie pagina 27) een WijkLeerbedrijf. Mbo-leerlingen niveau 3 en 4, waaronder leerlingen van de opleiding Zorgtechnicus, krijgen een belangrijke ambassadeursrol in de implementatie van zorgtechnologie: ze gaan wijkbewoners leren hoe ze door middel van zorgtechnologie op een andere manier kunnen communiceren en zorg kunnen ontvangen. In eerste instantie start een pilot met beeldschermzorg. Deze vorm van zorg wordt gefaciliteerd vanuit het Cubigo-platform, dat door cliënten in de proeftuinen al wordt gebruikt. Om leerlingen goed voor te bereiden op deze nieuwe functie, worden ze vanuit ZTL getraind op kennis en vaardigheden. Hetzelfde geldt voor professionals van zorgorganisaties. Dit project is een schoolvoorbeeld van hoe EIZT en ZTL elkaar versterken. EIZT zorgt voor de kennis op hbo-niveau en is verantwoordelijk voor de onderzoekscomponent, ZTL vertaalt de kennis naar de praktijk en zorgt ervoor dat professionals en stagiairs de nieuwe vormen van zorgtechnologie kunnen gebruiken. Binnen het WijkLeerbedrijf is – mede door de participatie van ZTL – veel aandacht voor de inzet van technologie. Denk aan de inzet van smartphones voor de begeleiding van studenten, het organiseren van workshops ‘zorgtechnologie’ voor buurtbewoners, het gebruik van en het leren omgaan met een digitaal wijkplatform en de realisatie van een proefwoning als living lab. Daarnaast wordt het lesprogramma voor de groep aangevuld met elementen uit de ontwikkelde modules ‘zorgtechnologie’ die worden terugvertaald naar niveau 2. Onder andere de nieuw ontwikkelde module ‘gezonde leefstijl en bewegen met behulp van technologie’ wordt bij deze groep voor het eerst uitgevoerd. Tot slot participeren ook studenten van de opleiding Zorgtechnicus in het WijkLeerbedrijf om de inzet van zorgtechnologie in de praktijk te ondersteunen. Cliënten kunnen via de website een beroep doen op de diensten van het WijkLeerbedrijf; een coördinator koppelt de hulpvragen aan het ‘aanbod’. De hulp die cliënten krijgen, is kosteloos! 48 49 4.7 4.8 OVERIGE ACTIVITEITEN VAN ZTL ORGANISATIE EN BESTUUR PROMOTIE VAN DE SECTOR ZORG & WELZIJN Een van de doelen van ZTL is het vergroten van de instroom in de sector zorg & welzijn, met het oog op de verwachte, toekomstige personeelstekorten. Techniek, of beter gezegd technologie in de zorg, maakt de sector aantrekkelijker voor potentiële studenten. Echter, de zorgprofessional van 2030 zit nu al op de basisschool. Daarom werkt ZTL, samen met Zorg aan Zet, aan de promotie van de sector in het huidige vmbo- onderwijs en in het basisonderwijs. In dit kader worden regelmatig informatiebijeenkomsten rondom technologie in de zorg voor vmbo-leerlingen georganiseerd, waarmee in het afgelopen jaar enkele honderden leerlingen in de provincie zijn bereikt. In de voorgaande paragrafen zijn de resultaten van de belangrijkste kernactiviteiten van ZTL uitgelicht. Naast deze kernactiviteiten richt ZTL zich op de uitvoering van een aantal ondersteunende diensten. INZET MBO-LEERLINGEN IN TOEGEPAST ONDERZOEK OF BINNEN BEDRIJVEN Toegepast onderzoek in het hbo is gericht op het vinden van oplossingen voor problemen uit de dagelijkse zorgpraktijk. Echter, het zijn juist mbo-leerlingen die later, als zorgprofessional, deze oplossingen ook daadwerkelijk moeten gebruiken. Om deze aansluiting tussen onderzoek en praktijk te vergroten, zet ZTL mbo-leerlingen in bij onderzoeksprojecten van het hbo én bij implementatietrajecten van zorgtechnologie binnen bedrijven. In 2014 namen vijf mbo-studenten deel aan zo’n onderzoeksproject en waren vijf studenten betrokken bij een implementatietraject. DIRECTIE De aansturing van ZTL is in handen van kwartiermaker Arno Knoops. Hij is samen met zijn team verantwoordelijk voor de realisatie van het businessplan. Uitgangspunt voor de organisatie van (de kernactiviteiten van) ZTL is samenwerking tussen de verschillende, deelnemende partners waarbij enerzijds de belangen van alle betrokkenen geborgd worden en anderzijds een slagvaardige en effectief georganiseerde uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk is voor de uitvoering van het businessplan. GOVERNANCE STRUCTUUR EN VERANTWOORDING Door de primaire partners in het consortium is een stuurgroep aangesteld met als taak toezicht te houden. De samenstelling van de stuurgroep ziet er als volgt uit: • Toon van Baal, Directeur Zorg & Welzijn Arcus College, Voorzitter Stuurgroep. • Ren Hendriks, Directeur Zorg & Welzijn Gilde Opleidingen. • Rob Kok, Directeur Zorg & Welzijn Leeuwenborgh Opleidingen. • Luc de Witte, Directeur EIZT. CONSORTIUM VAN PARTNERS Als organisatievorm van ZTL is bij de start gekozen voor een consortium van partners, waarbij de samenwerking is bekrachtigd in een consortium agreement. Penvoerder is Arcus College dat voor ZTL de financiële administratie voert in overeenstemming met alle geldende wettelijke eisen en regels, alsook de concortiumafspraken. ZTL maakt maximaal gebruik van de kennis en faciliteiten van aangesloten partners. Denk aan skills-labs bij zorgorganisaties en onderwijsinstellingen alsook aan praktijkleeromgevingen waarin technologieoplossingen van bedrijven en partners zijn geïmplementeerd. Dit is voor ZTL van strategisch belang, omdat op deze manier gebruik kan worden gemaakt van state of the art technologie. Bovendien kunnen de investeringskosten in faciliteiten zo laag mogelijk blijven. 50 De stuurgroep komt maandelijks bij elkaar om de voortgang van ZTL te bespreken. 51 4.9 FINANCIELE VERANTWOORDING In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële kaders van ZTL geschetst. vaste kosten relatief laag blijven. Daarnaast maakt ZTL optimaal gebruik van de aanwezige kennis en faciliteiten van partners, waardoor deze diensten deels ingebracht worden door partners en deels tegen kostprijs ter beschikking worden gesteld. KOSTENSTRUCTUUR Bij de inrichting van de organisatie is onderscheid gemaakt tussen generieke taken van ZTL (vaste kosten) en de operationele uitvoering van activiteiten voor klanten (opleidingsactiviteiten, projecten, etc.). ZTL is lean georganiseerd waardoor de Onderstaande grafiek geeft inzage in de kostenopbouw (procentueel) in de jaren 2013, 2014 en 2015 (begroting). INBRENG PARTNERS & VERDIENMODEL De kernactiviteiten van ZTL worden gefinancierd uit de inbreng van primaire partners: de drie Limburgse ROC’s, Zuyd Hogeschool, bedrijven en zorgorganisaties. De inbreng van de overheid bestaat uit een subsidie gerelateerd aan het topsectorenbeleid. Deze inbreng wordt in ieder geval tot 2017 gecontinueerd. De grafiek laat zien hoe de genoemde partijen in de jaren 2013, 2014 en 2015 (begroting) hebben bijgedragen aan de dekking van de kosten. 35 % 30 % 30 % 25 % 2013 2014 20 % 25 % 2013 2014 20 % 2015 (B) 2015 (B) 15 % 15 % 10 % 10 % 5% 5% 0% 0% Inkomsten overige diensten Inkomsten maatwerkopleidingen Inkomsten opleiding zorgtechnicus 53 Inkomsten modules Investeringsbijdrage Provincie Limburg & LED Investeringsbijdrage Platform Bètatechniek Inbreng bedrijven en zorgorganisaties Inbreng Zuyd / EIZT Inbreng ROC’s, Arcus, GIlde, LO Organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering Uitvoering ondersteunende activiteiten Uitvoering maatwerkopleidingen Uitvoering opleiding zorgtechnicus Uitvoering modules Ontwikkeling ondersteunende activiteiten Ontwikkeling maatwerkopleidingen Ontwikkeling opleiding zorgtechnicus Ontwikkeling modules 52 ZTL IN DE PRAKTIJK BEELDBELLEN, HELEMAAL ZO GEK NOG NIET MEDEWERKERS LEVANTOGROEP ENTHOUSIAST NA WORKSHOP ZTL Waar het management van zorg- en welzijnsorganisaties vaak enthousiast is over de vele mogelijkheden van zorgtechnologie, zien medewerkers ‘op de werkvloer’ nog regelmatig beren op de weg. Werkt de techniek wel goed? Gaat technologie niet ten koste van de persoonlijke band met een cliënt? Voor LEVANTOgroep een heel herkenbare situatie. De organisatie raadpleegde ZTL voor advies. Slechts één workshop zorgde ervoor dat de scepsis van medewerkers omsloeg in enthousiasme. Toch waren niet alle medewerkers van LEVANTOgroep enthousiast over het idee. Reden voor de organisatie om advies in te winnen bij ZTL en EIZT. Gekozen werd voor een praktische workshop gericht op acceptatie en adoptie. Een maatwerktraject van een dagdeel, volledig afgestemd op de doelgroep: medewerkers die ook daadwerkelijk beeldbellen moeten toepassen in hun dagelijkse werk. Volgens Thymo was het doel van de workshop vooral achterhalen waar nu de terughoudendheid zat. De LEVANTOgroep bestaat uit de werkmaatschappijen RIMO, RIBW H&M, Opvangcentrum Impuls, Horizon en Blijf van mijn Lijf Parkstad. Samen bieden zij ondersteuning op gebied van Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Opvang in Zuid- en Midden-Limburg. Dat kan in de vorm van tijdelijke (crisis)opvang, begeleid wonen, ondersteuning thuis, cursussen en trainingen en/of begeleiding op gebied van werk en dagbesteding. “De trainer voelde feilloos aan waar de pijn zat en had ruime ervaring met de implementatie van beeldbellen bij andere zorgorganisaties. Hierdoor kon hij onze medewerkers enthousiasmeren, informeren en vooroordelen wegnemen. Maar nog belangrijker: de trainer ging de dialoog aan en liet onze medewerkers zelf aan de slag gaan met beeldbellen. Hierdoor werd draagvlak gecreëerd en scepsis maakte plaats voor enthousiasme.” Mede dankzij de workshop kon LEVANTOgroep nieuwe stappen maken met de implementatie van beeldbellen. “ZTL heeft de weg gebaand. Daar zijn we erg tevreden over.” “Innovatie is een van onze kernwaarden”, zegt Thymo Griesenbrock, stafmedewerker Zorg & Innovatie. “Niet voor niets willen we als organisatie investeren in zorgtechnologie.” Om cliënten beter van dienst te kunnen zijn en om meer mensen te kunnen helpen, wilde de organisatie beeldbellen implementeren. “Met behulp van beeldbellen kunnen onze persoonlijk begeleiders gemakkelijk, locatie- en tijdsonafhankelijk, contact onderhouden met cliënten en vice versa”, legt Thymo uit. “Dat zorgt niet alleen voor een efficiencyslag binnen onze organisatie, het draagt ook bij aan de zelfredzaamheid van cliënten.” 54 “DE TRAINER HAD RUIME ERVARING MET DE IMPLEMENTATIE VAN BEELDBELLEN EN KON ONZE MEDEWERKERS INFORMEREN EN ENTHOUSIASMEREN.” 55 WIJKLEERBEDRIJF ZORGT VOOR VERBINDING MODULE ZORG OP AFSTAND ZORGT VOOR NIEUWE INZICHTEN MOSAE ZORGGROEP ZIET ALLEEN MAAR VOORDELEN VAN SAMENWERKING IN DAALHOF PRETTIG VOOR DE CLIËNT, PRETTIG VOOR DE ZORGVERLENER Op woensdag 3 december 2014 opende wethouder Willems van gemeente Maastricht officieel de (virtuele) deuren van WijkLeerbedrijf Daalhof in de gelijknamige wijk in Maastricht. Ook voor Richard Lustermans, manager zorg extramuraal bij Mosae Zorggroep, was het een bijzondere dag. Mosae Zorggroep is namelijk vanaf dag één, een van de samenwerkingspartners in het WijkLeerbedrijf. Zorg op Afstand is een van de modules die door ZTL het afgelopen jaar zijn geïntroduceerd in de reguliere zorgopleidingen bij de drie Limburgse ROC’s. Jennifer Gouw volgt de opleiding tot Verzorgende IG bij Leeuwenborgh. Vorig semester maakte de module Zorg op Afstand deel uit van het lesprogramma. Voor Jennifer zorgde die module voor een nieuwe kijk op het hele thema. Een tweede reden voor Mosae Zorggroep om deel te nemen aan het WijkLeerbedrijf heeft te maken met de werving van nieuwe medewerkers. “Extramuraal zien we een afname van de vraag naar helpenden niveau 2. Maar voor intramurale zorg zien we in de toekomst wel kansen voor deze doelgroep. Nu kunnen de helpenden van de toekomst al kennismaken met onze organisatie.” Tot slot benadrukt Richard het belang van maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. “Binnen het WijkLeerbedrijf bieden we een werkplek voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook dat vinden we als organisatie waardevol. Het past binnen onze visie.” VERBINDING De Maastrichtse zorgorganisatie Mosae Zorggroep biedt diverse mogelijkheden van zorg en diensten, zowel bij mensen thuis als in woonzorgcentra. “Mosae faciliteert binnen het WijkLeerbedrijf in de gebouwen en infrastructuur voor studenten”, vertelt Richard Lustermans. Volgens Richard zijn er drie redenen waarom Mosae Zorggroep participeert in het WijkLeerbedrijf. “Doordat studenten van de mbo-opleidingen op niveau 1 en 2 opereren vanuit ons woonzorgcentrum, ontstaat een verbinding tussen de professionele zorg en de wijk. In de nieuwe WMO verdwijnen indicaties voor hulp en ondersteuning. Hierdoor kunnen we als zorgorganisatie bij veel mensen minder vaak of zelfs helemaal geen zorg meer leveren. De informele hulp en ondersteuning die de leerlingen van Leeuwenborgh leveren, is dus een aanvulling op de professionele zorg van Mosae Zorggroep. Daarnaast zorgt het WijkLeerbedrijf voor de verbinding tussen de verschillende zorgdisciplines, doordat ook andere organisaties zoals Radar en LEVANTOgroep meedoen.” Toen Jennifer vier jaar geleden aan de opleiding begon, was er nog helemaal geen sprake van nieuwe technieken in de zorg. “In het begin was het nog wel lastig. Als ik bijvoorbeeld een Alzheimerpatiënt via de iPad moest wijzen op het innemen van zijn medicijnen, dan was ik daar nog flink wat tijd mee bezig. Liever ging ik dan persoonlijk even langs.” Tegenwoordig ervaart Jennifer alleen maar voordelen van zorg op afstand. “Waar mensen vroeger elke dag naar de huisarts moesten om hun bloeddruk te meten, wordt dat tegenwoordig met een kastje in huis gedaan. Mensen hoeven de deur niet meer uit en de gegevens worden meteen doorgestuurd naar de zorgverlener. Dergelijke innovaties zijn prettiger voor de patiënt, maar ook voor de verzorgende. Het bespaart ons namelijk tijd, waardoor de zwaartekracht van de zorg afneemt en we meer aandacht kunnen besteden aan andere zaken.” “Ik kende de verschillende mogelijkheden van Zorg op Afstand voornamelijk uit de praktijk”, vertelt Jennifer. “Maar de module ging echt veel dieper in op de theorie. Zo leerde ik nóg meer mogelijkheden en voordelen van zorg op afstand kennen.” VREEMDE EEND Binnen WijkLeerbedrijf Daalhof wordt, mede dankzij de samenwerking met ZTL, geëxperimenteerd met zorgtechnologie. Een fijne bijkomstigheid, aldus Richard Lustermans. “Zorgtechnologie is razend actueel en de ontwikkelingen gaan enorm snel, maar voor ons als organisatie is dit nieuw. We weten dat we met zorgtechnologie aan de slag moeten, maar nog niet hoe. Door de samenwerking met EIZT en ZTL halen we specifieke kennis en expertise in huis; zij gaan ons helpen om onze kennis op pijl te brengen.” “DOOR DE SAMENWERKING MET EIZT EN ZTL HALEN WE SPECIFIEKE KENNIS EN EXPERTISE IN HUIS.” 56 57 “IK HEB NOG MEER MOGELIJKHEDEN EN VOORDELEN VAN ZORG OP AFSTAND LEREN KENNEN.” ZORGTECHNICUS: EEN SOCIALE TECHNEUT TECHNIEK EN ZORG VORMEN SAMEN HET BESTE VAN TWEE WERELDEN STIMULANS Waar het voor veel mannen vanzelfsprekend is om een technische opleiding te kiezen, is het dat voor vrouwen nog steeds niet. “Vanuit de overheid worden meiden al jaren aangemoedigd meer te kiezen voor technische opleidingen en beroepen”, legt Kiki uit. “Deze opleiding maakt techniek toegankelijker voor dames. Door het zorgaspect toe te voegen haal je het ‘mannelijke randje’ van de techniek af. Zo wordt het ook voor vrouwen leuk om in de techniek te werken. Deze opleiding kan daarbij echt als stimulans fungeren.” In het studiejaar 2014/2015 klonk het startschot voor de spiksplinternieuwe mbo-4 opleiding Zorgtechnicus. Kiki Plettenberg (20) en Jochem Schenkel (17) behoren tot de eerste groep van studenten die zich in het avontuur stortten. “De opleiding bevindt zich nog in een opstartfase, maar tot nu toe is het vooral heel interessant en leerzaam.” “Natuurlijk zijn er nog wat kinderziektes”, zegt Jochem, “maar gelukkig wordt alles snel aangepakt en opgelost. Daardoor hebben wij gewoon alle taken en opdrachten uit het eerste jaar kunnen voltooien.” Jochem hoopt na zijn afstuderen terecht te komen in een zorginstelling, om bijvoorbeeld medische apparatuur te onderhouden of innovaties te ontwikkelen. “Daarvoor is contact met patiënten nodig, maar je hoeft ze niet meteen te wassen of medicijnen toe te dienen.” Kiki is dat met hem eens. “Ik wil iets voor mensen betekenen, zonder dat ik ze écht moet verzorgen. Een baan op de technische afdeling van een ziekenhuis zou ideaal voor mij zijn.” SOCIALE TECHNEUT Wat Kiki interessant vindt aan de opleiding is de wisselwerking tussen zorg en techniek. “De ene dag volg ik het vak anatomie, andere dagen ben ik druk bezig in de technische lessen. Die gevarieerde kennis is noodzakelijk om straks goed te kunnen communiceren met professionals uit de medische wereld.” Daarnaast vindt de studente het goed dat er binnen de opleiding aandacht wordt besteed aan sociale vaardigheden. Op de meeste technische opleidingen is dat namelijk niet het geval. En hoewel techniek in de zorg steeds gebruikelijker wordt, blijft de omgang met mensen belangrijk. “De meeste technici zijn daar echter niet zo goed in. Op deze opleiding krijgen ook zij de kans zich op sociaal gebied te ontwikkelen”, aldus Kiki. “DEZE OPLEIDING MAAKT TECHNIEK TOEGANKELIJKER VOOR DAMES.” “Ik beschik gelukkig wel over die karaktereigenschap”, vult Jochem lachend aan. Zijn vader werkt in de techniek, zijn moeder is verzorgende van beroep. Het beste van twee werelden dus. “Ik ben een zeer sociale techneut, deze opleiding is mij op het lijf geschreven.” 58 59 5 5 BLIK OP DE TOEKOMST “WE WILLEN GRAAG EUROPA LEAGUE SPELEN.” Het spreekt voor zich dat EIZT en ZTL hun activiteiten de komende jaren verder willen uitbreiden. Uiteraard in eerste instantie met 2030 – nieuwe zorg en zorgberoepen – als stip op de horizon. En met de ambitie om fundamenteel bij te dragen aan een toekomstbestendige zorg, waarbij de focus ligt op de ontwikkeling en implementatie van zorgtechnologie. Als we de directeur van EIZT en de kwartiermaker van ZTL mogen geloven, houden de ambities niet op bij de Limburgse of zelfs Nederlandse grenzen. “We willen graag Europa League spelen; je hebt ook partijen in het buitenland nodig om tot echte innovaties te komen.” ganisaties en commerciële dienstverleners – willen we hét expertisecentrum voor zorgtechnologie in Nederland worden. En liefst breiden we onze werkzaamheden ook uit over de landsgrenzen. Enerzijds als ‘afzetgebied’ voor onze producten, maar anderzijds om nieuwe kennis en innovaties naar de regio te kunnen halen.” EUROPA LEAGUE Luc de Witte windt er geen doekjes om: als het aan hem ligt, gaan – zoals hij het zelf zegt – EIZT en ZTL de komende jaren de Europa League spelen. “Onderzoek en innovatie zijn thema’s die zich op een internationaal speelveld begeven. Wil je echt revolutionaire innovaties ontwikkelen, onderzoeken en op de markt brengen, dan is Nederland te klein. Samenwerking is essentieel: geen enkel onderzoeksinstituut heeft alle kennis in pacht. Dan ontkom je er niet aan om over de landsgrenzen te kijken.” Het ACCOMPANY-project waar EIZT ook in participeert, is daar een voorbeeld van: hierin werken verschillende, toonaangevende Europese onderzoeksinstituten, hogescholen en universiteiten met elkaar samen. “Overigens moeten we dan wel keuzes durven maken”, vervolgt Luc de Witte. “Het is onmogelijk om op veel verschillende thema’s te excelleren.” Natuurlijk hebben Luc de Witte (directeur EIZT) en Arno Knoops (kwartiermaker ZTL) concrete doelstellingen geformuleerd voor de komende jaren. Meer professionals opleiden en bijscholen bijvoorbeeld, nieuwe opleidingen en modules voor bestaande opleidingen op mbo-, hbo- en masterniveau ontwikkelen, het aantal onderzoeken uitbreiden, samen met partners meer innovaties op de markt brengen, nieuwe proeftuinen, living labs en WijkLeerbedrijven starten op verschillende plekken in Limburg en ga zo maar door. Kortom: doelstellingen gerelateerd aan de kernactiviteiten zoals uitvoerig omschreven in dit meerjarenverslag. Ook voor het onderwijs zien Luc en Arno kansen op internationaal niveau. “We zijn al volop bezig met de doorontwikkeling van opleidingen richting blended & e-learning”, zegt Arno Knoops. “Hierdoor hoeven studenten in de toekomst niet altijd Maar naast deze relatief operationele doelstellingen hebben beide heren een meer strategisch doel voor ogen. “Samen met onze partners – overheden, kennisinstellingen, zorgor- 60 61 SAMENWERKEN Om deze ambities waar te kunnen maken, pleit Arno Knoops voor het belang van goede samenwerkingsverbanden. “We kunnen en willen deze kar niet alleen trekken. We moeten ons netwerk uitbreiden en maximaal benutten, bijvoorbeeld door crossovers te creëren tussen het onderwijs, zorgorganisaties en het bedrijfsleven. Living labs zijn natuurlijk een prachtig voorbeeld, maar denk ook heel eenvoudig aan gastlessen of het verzorgen van lessen in de praktijkomgeving van een zorgorganisatie of een bedrijf. Ervaring leert dat dergelijke initiatieven keer op keer een eye-opener zijn voor alle participanten. Daar kunnen we nog veel meer gebruik van maken.” meer fysiek naar bijvoorbeeld Heerlen, Maastricht, Sittard, Roermond of Venlo te komen. Ze kunnen gewoon thuis of op locatie bij een zorginstelling, via de laptop of tablet colleges volgen. Waarom zou die laptop niet in Spanje kunnen staan, in Amerika of Brazilië?” “Voor de Europese Master Care and Technology hebben we deze stap al gemaakt”, vult Luc de Witte aan. “Mede door de samenwerking met andere hogescholen en universiteiten kunnen deelnemers aan de master uit Nederland komen, maar ook uit Portugal of Scandinavië.” LEVEN LANG LEREN Het inbedden van de state of the art kennis en expertise ten aanzien van zorgtechnologie in het reguliere onderwijs van Zuyd Hogeschool en de drie ROC’s is en blijft volgens Luc de Witte een belangrijk aandachtspunt. “Technologie ontwikkelt zich razendsnel. Als EIZT en ZTL moeten we deze ontwikkelingen in de gaten houden, ze oppikken, vertalen naar de zorg en… deze kennis integreren in het onderwijs in de breedste zin van het woord: onderwijs voor toekomstige én huidige professionals, voor zorggeoriënteerde beroepen, maar ook voor technici.” “Anno 2015 is het een illusie om te denken dat een of twee opleidingen aan het begin van een carrière voldoende zijn om tot je 67e vooruit te kunnen”, vervolgt Arno Knoops. “Een leven lang leren is het nieuwe credo. Als EIZT en ZTL spelen we daarop in. Op elke leeftijd en op elk moment in hun carrière moeten professionals die werken op het snijvlak van zorg en technologie bij ons kennis kunnen bijtanken en nieuwe vaardigheden kunnen ontwikkelen.” Ook de samenwerking tussen EIZT en ZTL moet nóg vastere vormen aannemen. Nu zijn EIZT en ZTL twee organisaties die complementair aan elkaar zijn en elkaar versterken. Maar als het aan Arno en Luc ligt, groeien beide organisaties in de komende jaren verder naar elkaar toe. “We willen de mogelijkheden om samen als één organisatie verder te gaan, onderzoeken. Als het ons helpt om onze ambities waar te maken… waarom niet?” 62 ZTL Kerkeveldlaan 1 6042 JW Roermond 0475 374 425 EIZT H. Dunantstraat2 6419 PB Heerlen 088 027 2120