van dromen naar doen!

advertisement
VAN DROMEN NAAR DOEN!
MEERJARENVERSLAG ‘13 TOT ‘15
EXPERTISECENTRUM VOOR INNOVATIEVE ZORG
ZORGTECHNIEK LIMBURG
VOORWOORD
INHOUDSOPGAVE
De zorg verandert in rap tempo. Patiënten worden
zorgvragers of zorggebruikers die steeds vaker en steeds
meer zelf de regie nemen over wat er met hen gebeurt.
Enerzijds omdat ze dat willen, anderzijds omdat de maatschappij dit ook van hen verwacht. Het tijdperk waarin
de gezondheidszorg ‘voor ons werd geregeld’ komt ten
einde, maar tegelijkertijd willen we – terecht – de best
mogelijke zorg als we die nodig hebben. Deze ontwikkelingen vragen om een kanteling binnen het huidige
zorgstelsel. Daarin wordt technologie steeds belangrijker. In
het ziekenhuis, maar ook in de eerstelijn, in de langdurige
zorg en bij mensen thuis. Alleen met krachtige innovaties
en de inzet van passende zorgtechnologie zijn die aanpassingen te realiseren.
stukken in de regio. Neem als voorbeeld de implementatie van
nieuwe zorgtechnologieën. Dit vraagt om specifieke kennis en
competenties bij professionals: zorgmedewerkers, maar ook
technici. Het centrum voor innovatief vakmanschap ZorgTechniek Limburg (ZTL) – een samenwerking van de ROC’s Arcus
College, Gilde Opleidingen en Leeuwenborgh – past perfect
bij die nieuwe ambitie. Samenwerken met zorgorganisaties,
bedrijven en andere onderwijsorganisaties staat hierbij voorop.
Inhoudelijk sluiten EIZT en ZTL naadloos op elkaar aan. Feitelijk
is er een programma waarbij EIZT zich op het hbo richt en ZTL
op het mbo. Hiermee is een unieke regionale samenwerking
tot stand gekomen.
4. ZorgTechniek Limburg 41
4.1 ‘Technologie in de zorg’ in 42
reguliere mbo-opleidingen
2. EIZT & ZTL 10
4.2 Opleiding Zorgtechnicus 43
4.3 Bijscholen personeel 44
3. EIZT16
zorginstellingen
3.1 Onderwijs ontwikkelen 18
en verzorgen 4.4 Bijscholen mbo-docenten 46
4.5 Ontwikkelen nieuwe 46
3.2 Programmalijnen 20
begeleidingsvormen voor
3.3 Netwerken vormen 22
werkbegeleiders en stagiairs
3.4 Organisatie en bestuur 23
4.6 Nieuwe leerwerkvormen 48
3.5 Financiële verantwoording 24
4.7 Overige activiteiten van ZTL 50
4.8 Organisatie en bestuur 51
4.9 Financiële verantwoording 52
1. Inleiding04
Wij zijn trots op wat EIZT en ZTL in gang hebben gezet.
Dit verslag van de eerste jaren van EIZT en ZTL geeft goed
weer wat er al bereikt is en geeft tevens een doorkijk naar
de toekomst. Dit smaakt naar meer!
Niet alleen de zorg, maar ook het onderwijs verandert.
Zo’n tien jaar geleden was een hogeschool vooral een ‘diplomafabriek’ met vastgestelde programma’s. Vandaag de dag is
diezelfde hogeschool een actieve kennispartner die met
onderwijs, training en toepassingsgericht onderzoek een
bijdrage levert aan uitdagingen in de samenleving. Met
‘Innovatieve Zorg en Technologie’ als een van de zwaartepunten in haar beleid is Zuyd Hogeschool zo’n kennispartner.
Het EIZT is daar het logische gevolg van. In het EIZT wil Zuyd
een initiërende en stimulerende rol vervullen om de
zorginnovatie in de regio mee vorm te geven.
5. Blik op de toekomst 60
Heerlen, juni 2015
Karel van Rosmalen
Toon Theunissen
Voorzitter College van Bestuur Voorzitter College van Bestuur
Zuyd Hogeschool
Arcus College
INHOUDELIJK SLUITEN EIZT EN ZTL NAADLOOS OP
ELKAAR AAN. HIERMEE IS EEN UNIEKE REGIONALE
SAMENWERKING TOT STAND GEKOMEN.
De ROC’s maken een vergelijkbare ontwikkeling door.
Ook zij richten zich steeds explicieter op de behoeften van
(zorg)organisaties en bedrijven en willen met onderwijs en
training op maat bijdragen aan actuele en toekomstige vraag-
02
Natuurlijk kunt u in dit meerjarenverslag lezen over de
resultaten en successen van EIZT en ZTL. Maar vaak zeggen
beelden meer dan 1000 woorden. Daarom kunt u bij sommige
onderwerpen ook filmpjes kijken voor meer informatie of voor
een sfeerimpressie. U herkent de filmpjes aan de QR-code.
Door deze code met uw telefoon te scannen, wordt u direct
doorgeleid naar de juiste video. Let op: u heeft hiervoor wel
een QR-code scanner op uw smartphone nodig. Deze is
eenvoudig te downloaden in de Appstore of GooglePlay store.
SCAN DE QR
CODES, BEKIJK
DE FILMPJES.
03
1
TOPSECTOREN
BELEID
INLEIDING
FUNDAMENTEEL BIJDRAGEN AAN
EEN TOEKOMSTBESTENDIGE ZORG
Nederland
Limburg
Nederland behoort tot de twintig grootste economieën ter
wereld en wordt wereldwijd als toonaangevend kennisland
gezien. Om economisch en maatschappelijk tot de wereldwijde top te blijven behoren, richt Nederland zich op negen
sectoren, de zogenaamde topsectoren. De topsectoren zijn
kennis-intensief, export georiënteerd en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke
vraagstukken wereldwijd.
35
Steeds meer mensen in Nederland hebben behoefte aan
zorg. Omdat ze ouder worden, chronisch ziek zijn, een
fysieke of mentale beperking hebben, moeten herstellen
van een operatie… Wat de behoefte aan zorg ook is of hoe
deze is ontstaan, al deze mensen hebben één ding met
elkaar gemeen: ze willen de best mogelijke hulp. Maar
het Nederlandse zorgstelsel staat onder druk. Als gevolg
van de ontgroening zijn er steeds minder mensen die zorg
kunnen leveren en de totale zorguitgaven zijn de laatste
jaren explosief gestegen. Het spanningsveld dat is
ontstaan, vormt een serieuze bedreiging. Er is dus werk
aan de winkel!
94
30
25
20
15
Een van die topsectoren is Life Sciences & Health. Nederlandse
bedrijven ontwikkelen baanbrekende innovaties voor de
snelgroeiende internationale markt van de gezondheidszorg.
Door een unieke combinatie van kennis en kunde biedt deze
sector grote kansen voor onze kenniseconomie.
10
5
Om de kwaliteit van zorg ook in de toekomst te waarborgen,
is innovatie nodig. We moeten nieuwe oplossingen bedenken
om mensen met een zorgbehoefte te helpen. En we moeten
vooral oplossingen bedenken die mensen in staat stellen
langer zelfstandig te zijn. Dit vraagt om constante vernieuwing.
Het is exact deze constante vernieuwing die het Expertisecentrum voor Innovatieve Zorg en Technologie (EIZT) en het
Kenniscentrum voor Technologie in de Zorg, ZorgTechniek
Limburg (ZTL) op gang willen brengen en bestendigen.
6,5
0
20152020 2025203020352040
Vergrijzing: Nederland versus Limburg
Nederland vergrijst in rap tempo: binnen nu en vijftien jaar
stijgt het percentage 65-plussers van 18% naar 24%.
Met andere woorden: in 2030 is bijna een kwart van de
Nederlandse bevolking 65 jaar of ouder. In Limburg zet de
vergrijzing nog harder door. Over vijftien jaar is bijna eenderde van de Limburgers de 65 gepasseerd.
EIZT en ZTL willen fundamenteel bijdragen aan een gezonde
zorgeconomie. Met onderzoek bouwen we aan toekomstbestendigezorg.
Met scholing en training van huidige en toekomstige
1972
Life Sciences & Health is een relatief nieuwe en zeer kennisintensieve sector. De sector houdt zich bezig met de ontwikkeling van producten en technologieën die het in toenemende
mate mogelijk maken ziekten te voorkomen (preventie), vroeg
op te sporen (vroegdiagnostiek), effectief te behandelen (therapie op maat) en zorg te verplaatsen van het ziekenhuis naar de
thuisomgeving (zelfmanagement). Deze oplossingen leveren
een bijdrage aan een verhoging van de kwaliteit van leven, een
hogere arbeidsproductiviteit en het terugdringen van de sterk
oplopende kosten in de gezondheidszorg. De kern van de sector Life Sciences bestaat uit bedrijven en kennisinstellingen
op het gebied van farmacie, regeneratieve geneeskunde en
medische technologie.
2013
Toename zorguitgaven
Mede als gevolg van de vergrijzing en de vele nieuwe
mogelijkheden van zorg, zijn de zorguitgaven de laatste jaren
fors toegenomen. In bijna veertig jaar tijd zijn de totale zorguitgaven gestegen van 6,5 miljard euro per jaar, naar 94 miljard
euro per jaar. Dit betekent dat we zo’n 16% van wat we jaarlijks
met elkaar verdienen, uitgeven aan zorg. Meer dan de helft van
alle zorgeuro’s wordt uitgegeven aan ziekenhuiszorg,
ouderenzorg en gehandicaptenzorg.
Professionals verankeren we zorginnovaties in de praktijk.
Technologie loopt als een rode draad door deze doelstellingen.
04
05
DE NIEUWE ZORG EN ZORGBEROEPEN
“DE NIEUWE ZORGPROFESSIONAL MOET TECHNOLOGIE VOORAL ALS EEN
UITDAGING GAAN ZIEN.”
Op 10 april 2015 overhandigde Marian Kaljouw, voorzitter
van de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen
bij Zorginstituut Nederland, het advies ‘Naar nieuwe zorg
en zorgberoepen’ aan minister Schippers. In het advies
presenteert de commissie een dynamisch continuüm
van bekwaamheden, afgestemd op de zorg die mensen
in staat stelt zo veel mogelijk zelfstandig en in hun eigen
leefomgeving te kunnen functioneren. Stip op de horizon:
2030!
Daarom heeft de commissie zorgarrangementen geïntroduceerd die worden uitgevoerd door multidisciplinair samengestelde en samenwerkende teams: teams van zorgprofessionals
die tezamen beschikken over de bekwaamheden die nodig
zijn om het functioneren te herstellen of te bevorderen. De
burger maakt deel uit van dit team en voert, indien mogelijk,
zelf de regie.
NIEUWE ZORG, NIEUWE BEKWAAMHEDEN
De nieuwe zorgprofessional moet dus kunnen handelen vanuit
de vraag en gericht op de zelfredzaamheid van de cliënt.
Dit vraagt om een aantal generalistische bekwaamheden:
netwerkbekwaamheden, maatschappelijke bekwaamheden
én technologische bekwaamheden. “Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel”, vervolgt Marian Kaljouw, “en
het is onmogelijk om nu al te voorspellen welke vormen van
zorgtechnologie in 2030 worden ingezet. Maar dát technologie
een steeds belangrijkere rol in de zorg gaat spelen, is zonneklaar. Neem robotica als voorbeeld. Nu al worden restaurants in
China volledig gerund door robots. Waarom zouden die geen
zorgtaken kunnen overnemen? Cliënten die al hebben geëxperimenteerd met zorgrobotica zijn door de bank genomen
zeer positief. Dat geldt overigens voor bijna alle vormen van
zorgtechnologie. Het zijn vaak de zorgprofessionals die nog
koudwatervrees hebben. De nieuwe zorgprofessional moet
technologie vooral als een uitdaging gaan zien.”
Wie het rapport van de commissie leest, komt al snel tot de
conclusie dat een omslag in de zorg noodzakelijk is. “Het
huidige systeem heeft geen toekomst”, zegt Marian Kaljouw
resoluut. “Dat komt enerzijds door de steeds groeiende zorguitgaven, anderzijds past het huidige systeem simpelweg niet
meer bij de toekomstige vraag van cliënten.” Juist die toekomstige zorgvraag moet volgens de Commissie Innovatie Zorgberoepen & Opleidingen leidend zijn, evenals het functioneren,
de veerkracht en de eigen regie. Dat klinkt als een open deur,
maar dat is het volgens Marian Kaljouw allerminst. “Uit onderzoek van TNO in de vier broedplaatsen (Friesland, Amsterdam,
Rotterdam en Heerlen) blijkt dat in 2030 een groot deel van de
bevolking meerdere problemen en/of aandoeningen heeft en
zich in meerdere zorggebieden beweegt. De overeenkomsten
in de zorgvraag zijn vele malen groter dan de verschillen. Ons
huidige zorgsysteem met nulde-, eerste-, tweede- en derdelijnszorg, past daar niet meer bij. Wie boodschappen gaat
doen, hoeft ook niet naar drie verschillende supermarkten te
gaan. Waarom zou je dat voor zorg wel moeten?”
06
Impressie congres
‘Naar Nieuwe Zorg
en Zorgberoepen’.
MAATSCHAPPELIJKE DISCUSSIE
Het advies van de Commissie Innovatie Zorgberoepen &
Opleidingen is een uitnodiging voor een maatschappelijke
discussie. Een discussie die volgens Marian Kaljouw al op gang
is gekomen, onder andere in de vier broedplaatsen. “In de
broedplaatsen wordt, vooruitlopend op de toekomstige inrichting van de zorg en de daarmee samenhangende beroepenen opleidingsstructuur, geëxperimenteerd met innovaties in de
langdurige zorg. Heerlen is een mooi voorbeeld. Met EIZT als
een van de kartrekkers en als verbinder, werken tal van partijen
samen om de zelfredzaamheid van ouderen en andere kwetsbare groepen in de eigen leefomgeving te ondersteunen. De
transitie die we voor ogen hebben, moet van onderuit komen.
De broedplaatsen laten zien dat dit geen utopie is.”
In navolging op het advies ‘Naar nieuwe zorg en zorgberoepen’,
verschijnt eind 2015 het onderwijsadvies. Dit advies geeft richting aan ‘een leven lang leren’ en geeft antwoord op de vraag
hoe het continuüm van bekwaamheden in opleidingen kan
worden vormgegeven.
MARIAN KALJOUW >
“DE TRANSITIE MOET VAN ONDEROP KOMEN.
BROEDPLAATSEN ZOALS HEERLEN LATEN ZIEN
DAT DIT GEEN UTOPIE IS.”
07
ZORGTECHNOLOGIE VANUIT DE CLIENT
“DOOR CLIËNTEN IN EEN VROEGTIJDIG STADIUM TE BETREKKEN IN HET ONTWERPPROCES,
WORDT DE SLAGINGSKANS VAN INNOVATIES AANZIENLIJK GROTER.”
Niet alleen professionals en beleidsmakers zien de vele
mogelijkheden en kansen voor zorgtechnologie, ook
cliënten onderkennen het belang en de noodzaak van
innovaties in de zorg. Stichting Kompas Nederland is
– als vertegenwoordiger van mensen met een handicap of
chronische ziekte – betrokken bij verschillende projecten
van EIZT en ZTL. “In veel technologieprojecten is de cliënt
vaak het ‘vergeten kindje’”, vindt Peter Vrehen, voorzitter
van Stichting Kompas Nederland.
Een mooi voorbeeld van zo’n project betreft de ontwikkeling
van wijksteunpunten in Maastricht, een project dat ZTL samen
met Stichting Kompas Nederland initieerde, dat nu samen met
Mosae Zorggroep wordt uitgerold en waarin ook leerlingen
van Leeuwenborgh actief zijn betrokken. “Daarnaast hebben
we samen met ZTL een brainstorm georganiseerd”, zo vervolgt
Peter Vrehen, “over de vele mogelijkheden van zorgtechnologie
voor thuiswonende cliënten. In die sessie, die in december
2014 plaatsvond, konden cliënten vertellen aan welke typen
zorgtechnologie ze nu daadwerkelijk behoefte hebben, met
het oog op de nieuwe wmo-wetgeving. Die sessie bleek een
eye-opener voor alle aanwezigen.”
“Te veel producten komen tot stand achter de tekentafel of op
de computer. Door cliënten in een vroegtijdig stadium actief
te betrekken in het ontwerpproces, wordt de kans dat een
product ook daadwerkelijk succesvol is op de markt, aanzienlijk
groter. EIZT en ZTL verbinden zorgorganisaties, producenten
van zorgtechnologie, kennisinstellingen en cliënten met elkaar.
Daar zit volgens mij de kracht van de organisaties en de innovaties die er tot stand komen.”
Vaak wordt nog gedacht dat cliënten heel sceptisch zijn ten
aanzien van zorgtechnologie, maar Peter Vrehen ervaart het
tegendeel. “De meeste cliënten – zeker thuiswonende cliënten
– zien technologie juist als een uitkomst. Vanaf 2016 worden
we geconfronteerd met forse bezuinigingen en de nieuwe
wetgeving gaat ervan uit dat cliënten meer zaken zelf moeten
regelen, bijvoorbeeld met de hulp van mantelzorgers. Die
vlieger gaat natuurlijk maar voor een deel op. Ik merk in mijn
netwerk dat cliënten daarom reikhalzend uitkijken naar technologische oplossingen die hen helpen om langer zelfstandig
te kunnen blijven.”
“VOORAL THUISWONENDE CLIENTEN KIJKEN
REIKHALZEND UIT NAAR TECHNOLOGISCHE
OPLOSSINGEN DIE HEN HELPEN OM LANGER
ZELFSTANDIG TE KUNNEN BLIJVEN.”
08
9
2
EIZT & ZTL
SAMEN STERK!
ZORGTECHNIEK LIMBURG (ZTL)
ZorgTechniek Limburg - een samenwerkingsverband van Arcus
College, Gilde Opleidingen, Leeuwenborgh, Zuyd Hogeschool,
EIZT, zorgorganisaties en bedrijven - is hét mbo kennis- en
opleidingscentrum voor technologie in de zorg. “Kennis en
draagvlak zijn kritische succesfactoren voor de implementatie
van zorgtechnologie”, legt Arno Knoops, kwartiermaker bij ZTL
uit. “Een van onze doelen is de opleidingskwaliteit verbeteren
door kwalitatief goede vakmensen in de zorg en techniek op
te leiden. Dat begint bij de zorgmedewerkers van de toekomst.
ZTL verrijkt daarom bestaande mbo-4 opleidingen met modules
op het gebied van zorgtechnologie en geeft invulling aan een
compleet nieuwe opleiding tot Zorgtechnicus. Maar we ondersteunen ook de zorgprofessionals van vandaag: mensen ‘aan
het bed’, leidinggevenden en bestuurders. Laatstgenoemde
groep heeft vooral behoefte aan handvaten om zorgtechnologie een plek te geven in de visie en strategie van de organisatie. Uitvoerende medewerkers daarentegen moeten weten
hoe ze technologie praktisch kunnen gebruiken - denk aan
het bedienen van een tablet voor zorg op afstand - en moeten
over de competenties beschikken om de cliënt op afstand
te kunnen begeleiden.” ZTL is aangewezen als Centrum voor
Innovatief Vakmanschap.
EIZT en ZTL zijn als organisaties complementair aan
elkaar. Waar EIZT focust op onderzoek, valorisatie en
(bij)scholing van technici en zorgprofessionals op hboniveau en hoger, ligt binnen het dienstenpakket van ZTL
het zwaartepunt vooral op het (bij)scholen van technici
en zorgprofessionals op mbo-niveau. De twee organisaties werken zowel op strategisch, tactisch als operationeel
niveau nauw met elkaar samen. Deze samenwerking is
vastgelegd in een overeenkomst.
EXPERTISECENTRUM VOOR INNOVATIEVE ZORG
EN TECHNOLOGIE (EIZT)
In EIZT werken Zuyd Hogeschool, Fontys Hogeschool en de
drie Limburgse ROC’s nauw samen met een groot aantal regionale zorgaanbieders en het bedrijfsleven. Het doel? Innovaties
op gang brengen en ze implementeren in de dagelijkse zorgpraktijk. Dat is volgens Luc de Witte, directeur van EIZT, geen
sinecure. “We focussen op innovaties die er écht toe doen, die
een verschil maken. Daarom zijn onderzoek en valorisatie ook
zo belangrijk. We doen onderzoek naar de haalbaarheid en
effecten van beoogde innovaties en vertalen onze kennis naar
de praktijk; naar commercieel haalbare producten of diensten.”
EIZT is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap erkend als Centre of Expertise in het hbo. Het expertisecentrum heeft haar uitvalbasis in de Zorgacademie Parkstad in
Heerlen. De ambities van EIZT reiken echter verder dan alleen
Limburg. “EIZT is één van de twee hbo-expertisecentra op het
gebied van zorg in Nederland”, vervolgt Luc de Witte.
“We hebben dan ook nadrukkelijk de ambitie om nationaal en
zelfs internationaal van betekenis te zijn.”
CENTRE OF
EXPERTISE OF
CENTRUM VOOR
INNOVATIEF
VAKMANSCHAP?
TIJDLIJN
Zomer 2011
Verkennende gesprekken inzake
een Expertisecentrum voor
Innovatieve Zorg en Technologie.
10
EIZT is een Centre of Expertise en ZTL is een Centrum voor
Innovatief Vakmanschap. Mooie titels, maar wat betekenen
ze eigenlijk? De rijksoverheid wil – mede ingegeven door het
topsectorenbeleid - een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven. Daar moeten
de Centres of Expertise (hbo) en Centra voor Innovatief
Vakmanschap (mbo) voor zorgen. In deze centra werken ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samen.
Ze moeten uitgroeien tot internationale kenniscentra waar de
meest bekwame studenten en docenten studeren en werken.
28 / 03 / 2012
Vaststelling plan
EIZT.
26 / 10 / 2011
Bijeenkomt met geïnteresseerden:
zorgorganisaties, gemeenten, bedrijfsleven,
kennisinstellingen en onderwijsorganisaties.
11
November 2012
Erkenning EIZT
als Centre of Expertise.
08 / 10 / 2012
Indiening plan
ZTL.
November 2012 Installatie kwartiermakersteam EIZT.
CO-CREATIE ALS SLEUTELWOORD
Kijkend naar bovengenoemde ambities mogen we concluderen dat de lat hoog ligt. EIZT en ZTL beogen een fundamentele
verandering in de zorg. Technologie vraagt om ontwikkeling,
de toegevoegde waarde moet worden onderzocht, het
gebruik ervan moet worden ondersteund en bevorderd, zorgprofessionals en ontwikkelaars van technologie moeten elkaars
taal spreken… Willen innovaties slagen, dan moeten ook visies
op zorg, processen, werkwijzen, organisatiestructuren en –
culturen en financieringsmodellen op de schop.
GEZAMENLIJKE AMBITIES
Samen hebben EIZT en ZTL één missie: het fundamenteel
bijdragen aan een toekomstbestendige zorg met het accent
op technologie.
Vanuit deze missie is een vijftal ambities geformuleerd:
• We willen bijdragen aan een toekomstbestendige,
met technologie ondersteunde zorgpraktijk.
• We willen het aantal succesvolle vernieuwingen
in de zorg verhogen.
• We willen innovatie tot op de werkvloer laten doordringen.
• We willen bijdragen aan een toename van het aantal
zorgprofessionals dat in staat is om nieuwe zorgconcepten
- ondersteund door techniek - te ontwikkelen, te
implementeren en uit te voeren.
• We willen een brug slaan tussen onderwijs en het
bedrijfsleven.
25 / 06 / 2013 Officiële start ZTL met een
kick-off in aanwezigheid
van alle partners.
Maart 2013 Vaststelling plan ZTL, inclusief financiering
en benoeming Arno Knoops als kwartiermaker en Ton Pagen als programma-manager.
Om die veranderingen tot stand te kunnen brengen, is
samenwerking een must. Voor velen is een rol weggelegd.
Voor zorginstellingen die in de dagelijkse praktijk zien waar
innovatiebehoefte ontstaat. Voor onderzoekers die nieuwe
zorgconcepten toetsen en ontwikkelen. Voor cliënten, mantelzorgers en belangenorganisaties die vanuit de gebruikerskant
01 / 10 / 2013
Benoeming Josine Warnier
als accountmanager ZTL.
12
Samen kunnen we nieuwe zorgconcepten bedenken, deze
operationaliseren naar concrete producten of diensten, rendabel maken en de randvoorwaarden scheppen om innovaties
te laten landen op de werkvloer en onderdeel te maken van
het dagelijkse leven van gebruikers. EIZT en ZTL zijn daarbij de
spin in het web: we creëren een uniek netwerk waarin mensen,
middelen, ideeën en kansen met elkaar worden verbonden en
elkaar versterken.
15/ 06 / 2014 Eerste maatwerktrajecten ZTL
(bijscholing zorgprofessionals) van start.
01 / 01 / 2014
Website www.innovatiesindezorg.nl,
de gezamenlijke website van EIZT
en ZTL, in de lucht.
01 / 02 / 2014
Benoeming Luc de Witte
als directeur EIZT.
ZORGINNOVATIE & ONDERWIJS ALS SYMBIOSE
Zorginnovatie en onderwijs gaan hand in hand. EIZT en ZTL
bouwen daarom mee aan onderwijsprogramma’s die inspelen
op kennis en kunde die voor de ontwikkeling en implementatie van nieuwe zorgconcepten nodig zijn. De state of the
art kennis die onder andere voortkomt uit onderzoek en de
samenwerking met innovatieve zorgorganisaties, wordt direct
vertaald naar het onderwijs. Niet alleen op universitair- of
hbo-niveau, maar ook op mbo-niveau. Bovendien leidt de
samenwerking tot een goede borging van de doorlopende
leerlijn mbo-hbo-master.
mee willen denken over mogelijkheden en randvoorwaarden.
Voor bedrijven die nieuwe technologieën willen ontwikkelen en op de markt willen brengen. Voor financiers die door
middel van subsidies of investeringen innovaties daadwerkelijk
mogelijk maken. Voor onderwijsinstellingen die vandaag de
zorgverleners van morgen opleiden en de mensen die op dit
moment in de zorg werken bijscholen. Kortom: co-creatie is
het sleutelwoord.
WEBSITE INNOVATIES IN DE ZORG
EIZT en ZTL zijn gepositioneerd als complementaire organisaties,
elk met een eigen visuele identiteit. Echter, vanuit de overtuiging dat de twee partijen elkaar versterken, is in januari 2014
de gezamenlijke website www.innovatiesindezorg.eu
gelanceerd.
December 2014 Formele opening
wijkleerbedrijf Maastricht.
September 2015
Start master Innovation in Complex Care
en European Master Care & technology.
10 / 12 / 2014
Congres Technologie
en Zorgonderwijs.
September 2014
Eerste twee groepen van de opleiding Zorgtechnicus van start. Reguliere zorgopleidingen
starten met modules zorg & technologie.
13
CONGRES TECHNOLOGIE
& ZORGONDERWIJS
COMPETENTIES VAN
TOEKOMSTIGE
ZORGPROFESSIONALS
WAT ZIJN DE BELANGRIJKSTE COMPETENTIES VOOR (TOEKOMSTIGE)
ZORGPROFESSIONALS TEN AANZIEN VAN TECHNOLOGIE IN DE ZORG?
Hoe koppelen we de voortdurende technische innovatie
aan competenties in het onderwijs? Wat moet de inhoud
van de opleidingen zijn en wie bepaalt dat? Wat zijn basiscompetenties en wat zijn best practices? Deze en andere
vragen stonden centraal tijdens het congres ‘Technologie
en Zorgonderwijs’ dat EIZT en ZTL op 10 december 2014
organiseerden in de Brabanthallen in Den Bosch. De
doelgroep? Docenten en andere, bij onderwijsinstellingen
betrokken mensen, van verschillende hogescholen en
ROC’s uit Nederland en Vlaanderen.
Tijdens het plenaire ochtendprogramma gaf Marian Kaljouw,
voorzitter van de Commissie Zorgberoepen & Opleidingen bij
Zorginstituut Nederland, een inkijk in de nieuwe zorgberoepen
van 2030, vooruitlopend op de officiële presentatie in april
2015. Luc de Witte, lector Technologie in de Zorg en directeur
EIZT, stelde in een vlammend betoog dat de zorg in Nederland
efficiënter kan door de inzet van techniek. Een stelling die door
een meerderheid van de gasten werd gedeeld, met als voorwaarde dat zorgprofessionals dan wel op de hoogte moeten
zijn van de ontwikkelingen op het gebied van technologie.
Interactie was een belangrijke component tijdens het congres:
door de inzet van tablets konden deelnemers reageren op stellingen. De algemene conclusie die uit de reacties op stellingen
kan worden getrokken, is dat technologie in de zorg vraagt om
andere competenties van zorgprofessionals. Dit geldt voor alle
niveaus. Het resultaat van het congres is dat de aanwezige
zorgopleidingen samen zijn gaan nadenken over hoe zorgtechnologie binnen het onderwijs geïmplementeerd kan
worden. De resultaten zijn verwerkt in de inspiratiebrief over
zorg en technologie die de vereniging van hogescholen heeft
opgesteld om het gesprek hierover te stimuleren.
Misschien wel de belangrijkste vraag die tijdens het congres
centraal stond, luidde: wat zijn de belangrijkste competenties
voor (toekomstige) zorgprofessionals ten aanzien van
technologie in de zorg? Uit de discussie die op deze vraag
volgde, destilleerden EIZT en ZTL een lijst van 22 generieke
competenties; competenties die door minimaal eenderde van
alle bezoekers relevant werden geacht. Vijf competenties
staken met kop en schouders boven de rest uit. Meer dan
75% van de aanwezigen was van mening dat (toekomstige)
zorgprofessionals over deze competenties moeten
beschikken.
Trendanalist en consumentenpsycholoog Herman
Konings leidde het programma in goede banen.
Het congres ‘Technologie en Zorgonderwijs’ werd mede
mogelijk gemaakt door Vives en Zuyd Hogeschool.
Zorgprofessionals moeten:
• een open houding hebben/tonen ten aanzien van de inzet
van technologie in de zorg.
• zelfdiscipline hebben om zorgvuldig om te gaan met
middelen en materialen.
• enkele voorbeelden van technologische hulpmiddelen
en de inzet daarvan in de zorg kunnen beschrijven.
• vormen van technologie kunnen benoemen die bij een
bepaald probleem in de zorg ingezet kunnen worden.
• technologie, inclusief beschikbare bedieningsmogelijkheden, adequaat kunnen hanteren.
Na de plenaire kick-off stonden workshops en postersessies op
het programma. De ruim 200 deelnemers werden in interactieve sessies uitgedaagd om mee te denken over thema’s op het
snijvlak van zorgtechnologie en onderwijs en om hun ideeën
te delen met andere bezoekers.
14
15
3
3
EIZT
VAN PLAN TOT MEER DAN 80 PROJECTEN
DOELSTELLINGEN
In het businessplan van begin 2012 zijn concrete doelstellingen voor EIZT geformuleerd. Deze doelstellingen zijn nog
steeds leidend en zijn samen te vatten in vijf hoofdpunten:
• Onderwijs ontwikkelen en verzorgen dat aansluit op de
behoeften en uitdagingen in het werkveld.
• Een regionaal onderzoeks- en innovatieprogramma
ontwikkelen en uitvoeren.
• Het ontwikkelen van living labs/proeftuinen en daar
experimenteren met zorginnovaties.
• Het vormen van netwerken van partijen in de regio.
• Het valoriseren en implementeren van ontwikkelde
innovaties.
Het is inmiddels alweer vier jaar geleden dat de eerste
verkennende gesprekken over EIZT zijn gevoerd. In die
vier jaar zijn behoorlijke stappen gezet. Het eerste
anderhalf jaar stond vooral in het teken van organisatieontwikkeling: het schrijven van een businessplan,
de juiste mensen op de juiste plek, het bouwen van een
netwerk… het waren vooral voorwaardenscheppende
activiteiten, maar tevens stuk voor stuk zeer belangrijke
mijlpalen. Vanaf januari 2013 kon EIZT met volle kracht
vooruit. Met succes: onder regie van EIZT zijn inmiddels
meer dan 80 projecten uitgevoerd of nog in uitvoering,
zijn nieuwe opleidingen op hbo- en master-niveau tot
stand gekomen en zijn tal van netwerkbijeenkomsten
georganiseerd.
16
17
3.1
ONDERWIJS
ONTWIKKELEN
EN VERZORGEN
ASSOCIATE DEGREE ZORGTECHNOLOGIE
Wie na een havo of mbo-opleiding zich verder wil ontwikkelen op het gebied van zorg en technologie maar twijfelt over
een vierjarige hbo-studie, kan met ingang van het schooljaar
2016/2017 de associate degree Zorg en Technologie volgen.
Deze tweejarige associate degree is een deeltijdopleiding die
studenten opleidt om bij te dragen aan de verdere innovatie van zorgtechnologie. Bijvoorbeeld door de wensen van
cliënten te vertalen naar vernieuwingen, door op te treden als
bruggenbouwer tussen de werelden van techniek en zorg en
door de verschillende doelgroepen – cliënten en professionals
– wegwijs te maken in het gebruik van zorgtechnologie. Deelnemers leren tijdens de opleiding alles over zorg en zorgprocessen, welzijn, veiligheid, techniek en technische processen.
Deze associate degree is een tweejarige opleiding op hboniveau die in samenwerking tussen Zuyd Hogeschool, Fontys
Hogescholen en de Limburgse ROC’s wordt aangeboden,
zowel in deeltijd- als in een duale variant.
verbinding tussen beide domeinen zorgt voor meerwaarde
en leidt tot vernieuwing op de werkplek. In de master ligt de
nadruk op onderzoek en op innovaties waarin technologie een
hoofdrol speelt. Het programma is opgesteld door een consortium met partners uit Nederland (Fontys, Saxion en Zuyd),
Portugal en Finland. Studenten kunnen het overgrote deel van
de studie ‘op afstand’ volgen. Deelnemers maken tijdens de
opleiding kennis met verschillende omgevingen en bouwen
zo aan een internationaal netwerk van professionals met verschillende professionele en culturele achtergronden. De master
start in september 2015.
Een van de hoofddoelen van EIZT is het ontwikkelen en
uitvoeren van scholing en training op het gebied van innovatieve zorg en technologie: scholing van de professionals van
morgen, maar ook (bij)scholing van de professionals van nu.
MASTEROPLEIDING INNOVATION IN COMPLEX CARE
Hoe kun je nieuwe ideeën ontwikkelen tot innovatieve
concepten, producten of processen binnen de sector zorg &
welzijn? Deze vraag staat centraal in de tweejarige masteropleiding Innovation in Complex Care, die in september 2015 van
start gaat bij Zuyd Hogeschool. Alle facetten van zorginnovatie
passeren de revue: van de implementatie van methodieken
voor zelfmanagement tot zorg op afstand en van de inzet
van sociale media om eenzaamheid onder ouderen terug te
dringen tot het gebruik van technologie zoals sensoren en
zorgrobotica. De master geeft handvatten om ideeën voor
innovaties in de ruimste zin verder te brengen. Dat begint bij
het signaleren van een innovatiebehoefte en loopt via het
genereren en selecteren van ideeën tot en met het ontwerpen
en implementeren van de innovatie. De masteropleiding is
bedoeld voor vernieuwingsgerichte zorg- en welzijnsprofessionals (uitvoerenden, stafmedewerkers en leidinggevenden)
met een bachelor- of masterdegree in een erkende zorg- of
welzijnsprofessie.
MINOR TECHNOLOGIE IN DE ZORG
Binnen deze minor staat het oplossen van een probleem in de
zorg met behulp van een (te ontwikkelen) product centraal.
Wat de minor uniek maakt, is dat deze interprofessioneel wordt
uitgevoerd door studenten uit opleidingen in de gezondheidszorg in samenwerking met studenten van technologische-, bèta- en ICT-opleidingen. Juist deze samenwerking
van studenten met verschillende achtergronden is essentieel.
Hierbij staat het user-centered design en de toepassing van
zorgtechnologie centraal. Studenten werken aan opdrachten,
die afkomstig zijn uit (of afgeleid van) de beroepspraktijk. Dat
kunnen vragen zijn van een individuele zorgvrager, uit het
bedrijfsleven (bv. van een bedrijf op het gebied van revalidatietechnologie) of van een cliëntengroep. Als ondersteuning
van het werk in de projectgroep wordt er flankerend onderwijs
geboden, waarbij de kennis op het gebied van zorg,
technologie en productontwikkeling wordt vergroot.
EUROPEAN MASTER CARE AND TECHNOLOGY
Deze tweejarige Europese Master brengt alfa- en bètamensen
– professionals met een zorg- of technologie-achtergrond –
samen om hen op te leiden tot experts in het organiseren van
technologische toepassingen in de zorg. Juist deze bijzondere
18
SUMMERSCHOOL
In de laatste week van juni 2014 verzorgde EIZT een programmaonderdeel van de summerschool voor studenten van de
Jazan Universiteit in Saudi Arabië. Deelnemende studenten
kregen een specifieke opdracht: bedenk hoe zorgtechnologie
geïmplementeerd kan worden in concrete situaties in Saudi
Arabië. De deelnemers werkten aan een verbetering van de
gezondheidszorg voor de drie miljoen pelgrims die jaarlijks
het land bezoeken en aan de introductie van een buizenpostsysteem voor bloedmonsters voor het ziekenhuis in Jazan.
Deze summerschool werd georganiseerd door de opleiding
Verpleegkunde van Zuyd.
19
3.2
PROGRAMMA
LIJNEN
efficiënter werken, problemen worden eerder gesignaleerd,
het aantal gedwongen opnamen in ziekenhuizen, verpleeg- of
verzorgingshuizen neemt af en mantelzorgers ervaren meer
rust. De mogelijkheden en vormen van zorg op afstand zijn
omvangrijk. De primaire focus van EIZT ligt binnen de programmalijn ‘zorg op afstand’ op de thema’s beeldschermzorg,
leefstijlmonitoring, zelfmanagement en digitale communities.
EIZT richt zich inhoudelijk op een zestal thema’s die centraal
staan in de regionale onderzoeks- en innovatieagenda én
die aansluiten bij de topsectoren Life Sciences & Health en
High Tech Systems & Materials. Deze thema’s hebben een
gemeenschappelijk uitgangspunt, namelijk het ondersteunen
van (oudere) mensen met een chronische aandoening en/of
beperkingen zodat ze zo lang mogelijk thuis kunnen blijven
wonen, zelfstandig kunnen leven en actief kunnen blijven.
WIJKGERICHTE ZORG EN ONDERSTEUNING
De Nederlandse verzorgingsstaat schuift op naar een participatiesamenleving: een samenleving waarin verwacht wordt
dat mensen onderling meer voor elkaar zorgen en hun eigen
verantwoordelijkheid nemen. Dit betekent dat ook taken
verschuiven: lokale overheden krijgen meer verantwoordelijkheden, eenvoudige zorgtaken worden niet langer uitgevoerd
door professionals maar door burgers, eerstelijnszorg krijgt
een belangrijkere rol. Dit vraagt een verandering in houding
en gedrag van iedereen: burgers, hun naasten, vrijwilligers,
aanbieders van zorg en ondersteuning, managers, bestuurders
en overheden.
De programmalijn ‘wijkgerichte zorg en ondersteuning’ richt
zich op de ontwikkeling, evaluatie en implementatie van
nieuwe concepten voor zorg- en dienstverlening in wijken.
Hoe past de inrichting van wijken en de gebouwde omgeving
in deze nieuwe vorm van zorg- en dienstverlening? Hoe kan
techniek de samenwerking tussen al deze partijen vereenvoudigen of verbeteren? Het zijn slechts een paar voorbeelden
van vragen waar EIZT zich binnen deze programmalijn mee
bezighoudt.
De zes programmalijnen hebben als gemeenschappelijk doel
dat ze moeten bijdragen aan de zelfredzaamheid, zelfstandigheid en eigen regie van mensen met beperkingen die een
langdurend beroep (moeten) doen op zorg. EIZT richt zich
primair op extramurale zorg, zo dicht mogelijk bij de thuissituatie en leefomgeving van cliënten.
ZORG OP AFSTAND
Plaats- en tijdonafhankelijk zorg verlenen met behulp van moderne communicatietechnieken: dat is de essentie van zorg op
afstand. In Nederland wordt zorg op afstand nog niet op grote
schaal ingezet. Enerzijds door de hoge investeringskosten, anderzijds door scepsis. Toch zien gebruikers – cliënten en zorgprofessionals – vooral de voordelen van zorg op afstand. De
communicatie tussen betrokkenen in het zorgproces verbetert,
cliënten krijgen meer privacy en vrijheid, professionals kunnen
20
ZORGROBOTICA
Een robot die je ’s morgens helpt bij het douchen, die je
drinken brengt, die voor gezelschap zorgt, die kinderen met
autisme leert te communiceren… Robots kunnen vele functies
vervullen. Ze kunnen zorgtaken overnemen, voor sociale interactie zorgen, een ‘oogje in het zeil houden’ of zelfs operaties
zeer nauwkeurig uitvoeren. De programmalijn ‘zorgrobotica’
van EIZT richt zich op evaluatie- en implementatieonderzoek
naar roboticatoepassingen in de praktijk en op de ontwikkeling
en implementatie van nieuwe roboticatoepassingen voor de
zorg, in het bijzonder gericht op ervaren zorgproblemen.
Hulpmiddelen zijn er in overvloed, maar toch worden de
mogelijkheden nog onvoldoende benut. Binnen de programmalijn ‘hulpmiddelen en ondersteunende technologie’ wil EIZT
een prominente rol spelen in het stroomlijnen van de informatievoorziening, het verstrekkingsproces en de beeldvorming
rondom hulpmiddelen. Het programma bestrijkt het hele domein: van eenvoudige hulpmiddelen en comfortproducten tot
complexe hulpmiddelen en ondersteunende technologie zoals
apps en communicatieapparatuur. De programmalijn richt zich
ook op ondersteuning bij het ontwikkelen van hulpmiddelen
en de evaluatie van het gebruik.
METEN IN DE ZORG
Meten is weten. Het is een cliché, maar daarom niet minder
waar. Wie met behulp van technologie innovaties in de zorg
wil bewerkstellingen, wil – nee, moet – weten wat de resultaten en effecten zijn. Slimmer en makkelijker meten en dus
meten beter toepasbaar maken in de dagelijkse praktijk staan
in deze programmalijn centraal. Het doel is om met behulp
van technologie ervoor te zorgen dat meten in de zorg op een
valide en vooral hanteerbare wijze gebeurt.
STIMULEREN VAN EEN GEZONDE EN ACTIEVE LEEFSTIJL
Dat bewegen gezond is, weet iedereen. Maar bewegen of een
actieve levensstijl onderhouden is lang niet voor iedereen even
vanzelfsprekend. Zeker niet voor oudere mensen of mensen
met een chronische ziekte. Hoe kunnen deze mensen toch
aangezet worden tot een actieve en gezonde leefstijl? Dat is
de centrale vraag binnen de programmalijn ‘stimuleren van
een gezonde en actieve leefstijl’. De programmalijn richt zich
op mensen in zorginstellingen (verpleeghuizen, ziekenhuizen,
instellingen voor verstandelijk gehandicapten en de geestelijke gezondheidszorg) en op thuiswonenden. De focus ligt op
nieuwe mogelijkheden/interventies – onder andere door de
inzet van technologie – rondom ‘bewegen’ en ‘voeding’. Een
blijvende gedragsverandering bewerkstelligen… dat is het
doel.
HULPMIDDELEN EN ONDERSTEUNENDE TECHNOLOGIE
Hulpmiddelen kunnen een belangrijke rol spelen bij het optimaliseren van de zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen en
mensen met een beperking. Denk aan fysieke hulpmiddelen
zoals een blindenstok, een rollator of aangepast bestek, maar
ook aan virtuele of digitale hulpmiddelen zoals software, een
internettoepassing of een app.
21
3.3
3.4
NETWERKEN
VORMEN
ORGANISATIE
EN BESTUUR
EIZT is een netwerkorganisatie pur sang. Als spreekwoordelijke
spin in het web verbindt EIZT zorgorganisaties, onderwijs- en
kennisinstellingen, overheden en commerciële organisaties
met als doel innovaties in de zorg te bewerkstelligen. Het
realiseren en onderhouden van duurzame samenwerkingsverbanden met bovengenoemde partijen is een van de meest
essentiële prestatie-indicatoren van EIZT. Het aantal partners
dat met EIZT samenwerkt, is de afgelopen jaren fors gegroeid.
EIZT wil een platform bieden voor zorgorganisaties, kennisinstellingen, bedrijven, patiëntenorganisaties, lokale en regionale
overheden en andere relevante stakeholders. EIZT treedt daarbij op als initiator en als ‘tolk-vertaler’ tussen de verschillende
disciplines. Om dit doel te realiseren organiseert EIZT jaarlijks
een groot aantal bijeenkomsten. In de periode van september
2013 tot en met juni 2015 was EIZT (mede)verantwoordelijk
voor de organisatie van meer dan vijftien symposia, workshops,
masterclasses en events met uiteenlopende thema’s, variërend
van wijkgerichte zorg tot slim meten en van bewegen tot
zelfregie in wonen, zorg en werk. Deze activiteiten tezamen
werden bezocht door meer dan 1500 deelnemers.
RAAD VAN ADVIES
Voor de verantwoording naar externe partners is een Raad
van Advies (RvA) ingesteld, waarin vertegenwoordigers van
de belangrijkste partners zitting hebben. De samenstelling
hiervan is als volgt:
• Frits Benjamins, directeur Faculteit Gezondheidszorg.
• David Jongen, RvB Atrium-Orbis.
• Erik Joosten, DGA Arion Group.
• Jan Maarten Nuijens, RvB Envida.
• Jan Valkenborgh, RvB Daelzicht.
• Janienke Sturm, lector Mens en Technologie,
Fontys Hogeschool.
• Martin de Beer, wethouder economie, arbeidsmarkt
en sport, gemeente Heerlen.
• Paul Borm, lector Faculteit Bèta Sciences and Technology.
• Paulette Wauben, projectmanager Life Sciences &
Healthcare, industriebank LIOF.
Zuyd is penvoerder van EIZT als Centre of Expertise. In goed
overleg met externe partners is onderstaande organisatie- en
governancestructuur voor EIZT gekozen.
DIRECTIE
Op 1 februari 2014 is Luc de Witte door het college van bestuur
van Zuyd voor de duur van twee jaar benoemd tot directeur
van EIZT. De directeur rapporteert intern aan Frits Benjamins,
de directeur van de faculteit Gezondheidszorg, die daarvoor
door het College van Bestuur gemandateerd is.
MANAGEMENTTEAM
Het managementteam van EIZT is verantwoordelijk voor de
algehele coördinatie en bestaat, naast de directeur, uit:
• Sioe li Liem, expertise manager Faculteit Gezondheidszorg.
• Jos Schreurs, directeur Faculteit Bèta Sciences
and Technology.
• Arno Knoops, kwartiermaker ZorgTechniek Limburg.
• Luc de Witte, directeur EIZT.
PROGRAMMARAAD
Alle organisaties waarmee EIZT een schriftelijke samenwerkingsafspraak heeft vastgelegd, worden uitgenodigd voor de
Programmaraad. Deze vergadert ten minste twee keer per jaar:
één keer om het concept werkprogramma te bespreken en
één keer om de resultaten te evalueren.
PROGRAMMALEIDERS EN WERKGROEPEN
Voor elke programmalijn is een programmaleider (soms een
duo) benoemd die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke
ontwikkeling, uitvoering en coördinatie van het programma,
in samenwerking met betrokken partners. Voor elk thema is
een werkgroep actief, waarin medewerkers van de verschillende partners deelnemen. Deze werkgroepen zijn niet gelijk van
omvang, wel wordt gestreefd naar een brede samenstelling:
onderwijsinstellingen, zorgorganisaties, bedrijven, cliënten en
overheden werken in deze teams concreet samen aan inhoudelijke projecten.
22
23
3.5
Bijdrage Zuyd Hogeschool
Bijdrage partners
FINANCIELE
VERANTWOORDING
Externe financiering
Bijdrage vanuit investeringsmiddelen
Hoe wordt EIZT gefinancierd? Wat zijn de belangrijkste kosten
en hoe worden deze betaald? Deze paragraaf geeft inzage in
de financiële huishouding van EIZT.
KOSTENSTRUCTUUR
De kostenstructuur van EIZT ziet er als volgt uit, in %.
11,8
2 10,4
6,1
Tot algemene kosten behoren o.a. de kosten voor huisvesting, personeelskosten en kosten voor PR & Communicatie.
Programma-overstijgende kosten, zijn kosten die onder andere
gerelateerd zijn aan valorisatie-projecten, het project arbeidsbesparende innovaties, het innovatieprogramma ouderenzorg
en het project technologie-acceptatie.
Het ‘verdienmodel’ van EIZT bestaat uit verschillende onderdelen: het uitvoeren van scholingen en trainingen, het verwerven
van subsidies en opdrachten voor praktijkgerichte onderzoeks- en innovatieprojecten, opbrengsten uit valorisatie van
ontwikkelde kennis en innovatieve producten, opbrengsten uit
kennisuitwisseling en uit netwerkactiviteiten.
INBRENG PARTNERS & VERDIENMODEL
EIZT heeft geen winstoogmerk. Het basisidee is dat partners
hun kennis, capaciteit en infrastructuur inbrengen in het samenwerkingsverband en dat daarmee activiteiten uitgevoerd
kunnen worden die alle partners ten goede komen.
De kosten van EIZT worden zoals hiernaast getoond gedekt, in %.
De inbreng van partners kent vele vormen. Denk aan:
• Inbreng van medewerkers/experts in projecten.
• Inzet van docenten, onderzoekers of lectoren.
• Afname van scholing en training.
• Begeleiding van stagiairs.
• Beschikbaar stellen van (onderzoeks)faciliteiten en skills labs.
• Vermarkten van ontwikkelde producten.
•Meefinancieren.
• Beschikbaar stellen van netwerken.
• Advisering over business cases.
• Initiëren en coödineren van innovatieprojecten.
• Mede sturing geven aan werkplan en activiteiten.
• Meedenken en –werken aan onderzoeks- en
innovatieprojecten en onderwijsmodules.
•Enzovoorts.
69,7
Algemene kosten
29
De uitvoering van onderzoeks- en innovatieprojecten wordt
gefinancierd uit in kind bijdragen van de partners (o.a. de
basiscapaciteit van lectoraten en inzet van medewerkers van
andere partners), in een gemiddelde verhouding van 1:2. In de
begroting van dergelijke projecten wordt uitgegaan van een
positief resultaat om daarmee een deel van de overige kosten
van het centrum te financieren.
31
16
Voetnoot: cijfers zijn gebaseerd op 2014.
Programmalijnen
Programma-overstijgende projecten
Onderwijsontwikkeling
Bijzonderen lectoraten zorginstellingen
24
42
25
HEERLEN: BROEDPLAATS VOOR
INNOVATIES IN DE LANGDURIGE ZORG
HOE EEN DIGITAAL WIJKPLATFORM KAN BIJDRAGEN AAN DE ZELFREDZAAMHEID
VAN KWETSBARE BURGERS.
EIZT IN DE PRAKTIJK
26
Aan de benoeming van Heerlen als broedplaats ging een
traject van bijna anderhalf jaar vooraf. Al in 2013 nam
een aantal partijen verenigd in de Zorgtafel (Atrium MC,
Mondriaan, Sevagram, Arcus College en Zuyd Hogeschool),
samen met gemeente Heerlen het initiatief om in drie
Heerlense wijken een proeftuin voor technologische zorginnovaties in te richten. Erik van Rossum, bijzonder lector
‘Zorginnovaties voor kwetsbare ouderen’, was vanaf dag
één bij het project betrokken. “De ambitie die we destijds
hadden, staat nog steeds overeind: we willen in de wijken
de zelfredzaamheid van kwetsbare burgers ondersteunen.
Technologie speelt daarin een belangrijke rol.”
EFFECTEN METEN
“Het succes van zo’n platform staat of valt met de mate waarin
doelgroepen het omarmen”, vervolgt Erik. “Dat kun je niet
afdwingen. Mensen moeten ermee experimenteren, ervaren
hoe het functioneert, het vervolgens blijven gebruiken en ook
anderen erop attenderen.” Sarah Willard, onderzoeker bij het
lectoraat Technologie in de Zorg, onderzoekt de effecten van
het platform. Wat doet het met burgers? Leidt zo’n platform
daadwerkelijk tot minder eenzaamheid, tot een hogere mate
van burgerparticipatie en dus tot een betere zelfredzaamheid?
KRACHTEN BUNDELEN
Een volgende stap in de ontwikkeling van wijkgerichte platformen schuilt volgens Erik in de standaardisering van applicaties.
“Nu nog werken de platformen van verschillende leveranciers
niet met elkaar samen. Ze spreken in feite een andere taal.
Omdat in de toekomst ongetwijfeld steeds meer applicaties
aan zo’n digitaal wijkplatform gekoppeld gaan worden, is het
belangrijk dat partijen hun krachten bundelen en gaan werken
aan standaardisering. Door uniformiteit in de codering aan te
brengen, wordt het voor applicatieontwikkelaars veel eenvoudiger om nieuwe toepassingen te maken.”
Bij die technologie kan gedacht worden aan domotica in
de woningen, applicaties voor zorg op afstand, leefstijlmonitoring en de inzet van service robots. Maar het hart van
alle activiteiten is een digitaal wijkplatform dat kwetsbare en
vitale bewoners van de wijken, zorg- en welzijnsorganisaties,
verenigingen, vrijwilligersorganisaties en zelfs commerciële
partijen met elkaar verbindt. “We zien het platform als een basis
infrastructuur voor zelfredzaamheid”, aldus Erik. “Het platform
faciliteert in sociale contacten en communicatie, koppelt
hulpvragen aan vrijwilligers of professionele dienstverleners
én is een platform waarop alle partijen die betrokken zijn bij
de zorgverlening rondom een persoon bij elkaar komen.” Het
platform is ontwikkeld door Cubigo, een Belgisch bedrijf. In
2013 werd in Sittard en omstreken al op kleine schaal met het
platform geëxperimenteerd en nu wordt het uitgerold binnen
de proeftuin in Heerlen.
“WE ZIEN HET DIGITALE WIJKPLATFORM ALS
EEN BASIS INFRASTRUCTUUR VOOR
ZELFREDZAAMHEID.”
.
Heerlen: broedplaats
voor innovaties in de
langdurige zorg.
27
“ONDERNEMERS MOETEN EEN IDEE OMARMEN EN ERIN
WILLEN INVESTEREN, ZOWEL IN TIJD ALS IN GELD.”
“OM EEN PRODUCT SUCCESVOL OP DE MARKT TE KUNNEN
INTRODUCEREN, MOET JE DE EFFECTEN ERVAN KUNNEN
AANTONEN. DAT KAN ALLEEN ALS JE SAMENWERKT MET
KENNISINSTELLINGEN.”
SNOEZELROBOT VOOR CLIENTEN
DAELZICHT
IT’S LIFE!
“WE WILLEN DAT DE CLIËNT PARTNER EN REGIEVOERDER IS VAN ZIJN EIGEN ZORGPROCES.”
DAGELIJKS 11 MINUTEN MEER BEWEGEN DANKZIJ DE SMARTPHONE
Een robot als buddy, die je herinnert aan allerlei dagelijkse
activiteiten zoals opstaan, tanden poetsen of eten, die je
helpt te beeldbellen met je familie, die je favoriete muziek
opzet, die anticipeert op je gemoedstoestand en die er
ook nog eens uitziet zoals jij het wilt… Dat zijn in een notendop de specificaties van de snoezelrobot die Daelzicht
wil ontwikkelen voor cliënten. Het is een van de projecten
waarvoor de organisatie samenwerkt met EIZT.
studenten van de zorggerelateerde opleidingen zoals Verpleegkunde, Fysiotherapie en Ergotherapie, maar ook studenten van technische en creatieve opleidingen zoals Communicatie & Multimedia Design. Het zijn professionals die van nature
niet gewend zijn om met elkaar samen te werken; mensen met
vaak een heel ander DNA. Maar het zijn juist deze verschillen,
die – wanneer ze in de juiste setting bij elkaar komen en elkaar
versterken – leiden tot onconventionele ideeën. En dat laatste
is essentieel bij innovatie.”
Voor mensen met COPD of diabetes type 2 is voldoende
beweging belangrijk. Het draagt bij aan vermindering
van de klachten, maar door benauwdheid of overgewicht
vinden patiënten bewegen vaak moeilijk. Maastricht
University startte in 2010 het onderzoeksproject It’s life!
(Interactive Tool for Self management through Lifestyle
Feedback) naar het effect van technologie op het beweeggedrag van mensen met een chronische ziekte, in het
bijzonder COPD of diabetes type 2.
LANGE WEG
Tijdens de ondernemerschapsweek mochten alle teams hun
idee voor de snoezelrobot presenteren aan een deskundige
jury, bestaande uit medewerkers van Daelzicht, EIZT en een
aantal commerciële organisaties. Laatstgenoemde groep is
volgens Paulette Wauben enorm belangrijk. “Ervaring leert dat
de weg van prototype naar commercieel product lang is, zeker
in de zorg. Ondernemers moeten een idee omarmen en erin
willen investeren, zowel in tijd als in geld. LIOF kan als partner
van EIZT er mede voor zorgen dat goede ideeën ook werkelijkheid worden.” Daelzicht heeft in ieder geval concrete plannen
om het idee van de snoezelrobot verder vorm te geven.
“We moeten langzaam gaan nadenken over een businessplan”,
vervolgt Jan Valkenborgh. “Ook in die fase zie ik een rol
weggelegd voor EIZT en LIOF.”
Renée Verwey, verbonden aan het lectoraat Technologie in de
Zorg, is als promovenda bij het project betrokken. “Het doel
van het onderzoek was het ontwikkelen, testen en evalueren
van een tool die op basis van vooraf gedefinieerde doelen
en metingen feedback geeft aan de gebruikers over hun
beweeggedrag. Een van de belangrijkste vragen die we ons
hebben gesteld, was ‘kan technologie ervoor zorgen dat deze
specifieke doelgroep meer gaat bewegen?’ Nu het project is
afgerond, kunnen we daarop een duidelijk antwoord geven: ja!
Een gecombineerde interventie – het gebruik van de It’s life!
tool, gecombineerd met consulten bij de praktijkondersteuner
– heeft geleid tot een significante verbetering van de fysieke
activiteit van de deelnemers in vergelijking met de gebruikelijke zorg. Mensen die de tool gebruikten zijn gemiddeld bijna 11
minuten per dag meer gaan bewegen! Denk daarbij overigens
niet aan intensief sporten. Binnen dit project hebben we gefocust op dagelijkse bewegingen zoals stofzuigen, gewoon een
rondje wandelen, tuinieren… Bewegingen die haalbaar zijn,
die verantwoord zijn én die aansluiten bij de interesses van de
persoon in kwestie.”
Daelzicht ziet zorgtechnologie als een belangrijke component
om de zelfredzaamheid van cliënten te vergroten. Daarbij is
de beleving van de cliënt leidend. “Voor heel veel alledaagse
zaken zijn onze cliënten nog afhankelijk van begeleiders”, licht
bestuurder Jan Valkenborgh toe. “Dat staat echter haaks op
onze visie, waarin we stellen dat de cliënt een partner in het
zorgproces is en diens belangen altijd voorop staan. Met de
snoezelrobot willen we de cliënt letterlijk de regie in eigen
hand geven.”
HACKATHON
Het idee voor de snoezelrobot ontstond als een droom. “We
hebben bewust gekozen voor een organisch proces”, vervolgt
Jan Valkenborgh. Geen projectgroepen, stuurgroepen of andere vaste structuren. Wel zijn we op zoek gegaan naar goede
samenwerkingspartners. Zo kwamen EIZT en LIOF in beeld.”
Om vorm te geven aan de droom van Daelzicht, organiseerden
de drie partijen samen een hackathon voor studenten van
Zuyd. Een heel weekend werkten de studenten – bij Daelzicht
op locatie – aan een ontwerp voor de snoezelrobot. “De teams
bestonden uit studenten van verschillende opleidingen”, vertelt
Paulette Wauben, senior projectleider bij LIOF. “Denk aan
Impressie hackathon
snoezelrobot.
28
EFFECTEN AANTONEN
De It’s life! tool bestaat uit een bewegingsmeter die draadloos
is verbonden met een smartphone. Via een app kan de gebruiker precies zien hoeveel minuten hij bewogen heeft die dag
in relatie tot zijn persoonlijke doelen. “Alle gegevens worden
doorgestuurd naar een medisch internetplatform, waar zowel
de cliënt als de praktijkondersteuner op kunnen inloggen”,
vertelt Jan Ramaekers van Sananet. Het Sittardse bedrijf dat
zich heeft gespecialiseerd in eHealth-toepassingen was mede
verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de technologie
voor It’s life. “Binnen Sananet online, een medisch intranet,
worden de data geïnterpreteerd en omgezet naar gepersonaliseerde content. Denk aan een berichtje waarin de gebruiker
wordt gestimuleerd om nog een rondje te wandelen. De
essentie van het systeem is dat we de cliënt inzicht geven in
zijn beweeggedrag en op deze manier zelfmanagement ondersteunen.” Jan Ramaekers benadrukt dat het voor een bedrijf
als Sananet belangrijk is om samen te werken met partijen als
Maastricht University, Zuyd en EIZT. “Om een product succesvol op de markt te kunnen introduceren, moet je de effecten
ervan kunnen aantonen. Dat kan alleen als je samenwerkt met
kennisinstellingen.”
Op 1 maart 2015 werd het project It’s life! afgerond. In het
najaar verdedigen Renée Verwey en haar collega-promovenda
Sanne van der Weegen hun proefschriften.
29
METEN IS WETEN
MEETPUNT: VERBINDER VAN EXPERTISE BIJ VRAGEN OVER
SLIMMER METEN IN DE ZORG
Wie zich bezighoudt met innovaties in de zorg, kan niet
om het thema ‘meten’ heen. Maar meten kan ook heel
veel vragen oproepen. Wat wil je precies meten en welke
instrumenten of methodieken kun je het beste gebruiken?
Hoe breng je de effecten van een interventie in kaart? Hoe
kun je meetinstrumenten implementeren in de dagelijkse
zorgpraktijk? Sinds medio 2015 kunnen organisaties –
zorgorganisaties maar ook bedrijven – met deze én alle
andere vragen over meten terecht bij Meetpunt, onderdeel van de programmalijn ‘meten in de zorg’ van EIZT. In
Meetpunt wordt onder andere samengewerkt met Regitel,
de Limburgse vereniging voor ondernemingen en kennisinstellingen die actief zijn op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Meetpunt streeft naar
co-creatie en maakt sociale innovaties mogelijk. Hierbij
ligt de focus op het geven van advies, validatie en het
toepasbaar maken van bestaande ‘proof of concepts’ en
implementaties in de zorg.
vraag zo goed mogelijk te ontrafelen en kijken wat we voor de
organisatie in kwestie kunnen betekenen. Kunnen studenten –
begeleid door een docent – de vraag invullen of is specifiekere
expertise nodig?”
Meetpunt kiest voor een transparante en duidelijke aanpak.
Iets wat volgens Sandra Beurskens ook wel moet. “Organisaties
die bij ons een vraag neerleggen, weten voordat ze met ons in
zee gaan wat ze mogen verwachten. Ook financieel. Om een
onderzoek te bekostigen zijn meerdere mogelijkheden. Een
en ander is afhankelijk van de complexiteit van de vraag en
de snelheid waarmee de organisatie in kwestie geholpen wil
worden. Als we een vraag kunnen vertalen naar een relevant
onderzoeksproject, dan zijn er wellicht subsidiemogelijkheden.
Ook daar denken we over mee.”
WANNEER KIES JE VOOR WELKE METER?
Een project waarin de expertise van Meetpunt meteen tot zijn
recht kwam, is het project ‘Het meten van beweegactiviteiten
in de zorg. Wanneer kies je voor welke meter?’ Volgens Sandra
is deze vraag enorm actueel voor tal van zorgorganisaties.
“Zorgprofessionals worden met een aantal maatschappelijke
ontwikkelingen – denk aan vergrijzing en bezuinigingen –
geconfronteerd, waardoor ze de huidige kwaliteit van zorg
moeten zien te handhaven en waar nodig te verbeteren met
minder middelen. Dat geldt niet alleen voor grote zorgorganisaties, maar ook voor revalidatiecentra en organisaties in de
eerstelijn, denk aan fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten. Cliënten moeten meer zelf doen, zoals oefeningen
in de thuissituatie. Bovendien ervaren therapeuten een steeds
grotere druk om resultaten zichtbaar te maken. Nieuwe technologische ontwikkelingen, in het bijzonder meetapparatuur,
Volgens Sandra Beurskens, lector aan de faculteit Gezondheidszorg en projectleider van Meetpunt, is ‘verbinden’ het sleutelwoord. “We bundelen de kennis van docenten, onderzoekers,
studenten, zorgverleners, cliënten en bedrijven en functioneren als kennismakelaar: voor elke vraag brengen we de juiste
partijen bij elkaar.” De vragen die bij Meetpunt binnenkomen,
zijn heel divers. Adviesvragen, onderzoeksvragen, implementatievragen… “Wat deze vragen met elkaar gemeen hebben”,
vervolgt Sandra, “is dat ze een interdisciplinair karakter hebben.
Dat vraagt om een interdisciplinaire aanpak. Niet voor niets
bestaat ons kernteam uit vertegenwoordigers van de faculteiten Gezondheidszorg, ICT, Bèta Sciences and Technology en
International Business and Communication. We proberen de
30
“OP DE MARKT ZIJN TAL VAN METERS
VERKRIJGBAAR, MAAR DOOR HET GROTE
AANBOD ZIEN
PROFESSIONALS
DOOR DE BOMEN
HET BOS NIET MEER.”
tings uit het dagelijkse leven hebben nagebootst en daarbij de
werking van verschillende meters hebben getest. Je ziet dan
al heel snel welke meters wat registreren. Als voorbeeld: er zijn
meters die op de stap nauwkeurig een rondje wandelen registreren, maar bijvoorbeeld stofzuigen niet. Daar is niks mis mee,
maar het betekent dat deze meter in bepaalde situaties en
voor bepaalde cliënten niet geschikt is.” Het project leverde een
gigantische bibliotheek op van data: informatie over meters
(hardware), de gegevens die ze registreren, de nauwkeurigheid
waarmee dit gebeurt, de gebruiksvriendelijkheid en vooral de
toepassingen waarvoor zo’n meter geschikt zou zijn. “Zie het als
een keuzehulp voor professionals en cliënten.” Begin 2017 is de
keuzehulp klaar.
kan van enorme toegevoegde waarde zijn. Op de markt zijn tal
van meters verkrijgbaar, variërend van eenvoudige stappentellers tot meer geavanceerde activiteitenmeters. Echter, door het
grote aanbod zien professionals en cliënten door de bomen
het bos niet meer. Welke meter levert nu in welke situatie de
meest betrouwbare informatie? En hoe kan zo’n beweegmeter
nu het beste worden toegepast?”
Om dit probleem aan te pakken, hebben de zorgprofessionals
van Paramedisch Centrum Sittard-Zuid, Fysiotherapiepraktijk
Schaesberg en Adelante, samen met Meetpunt en de lectoraten Gezondheidszorg van Zuyd Hogeschool, Fontys Sporthogeschool, Hanzehogeschool en de onderzoeksschool Caphri
van Universiteit Maastricht een consortium gevormd. Het doel?
In kaart brengen welke eisen zorgprofessionals en cliënten stellen aan draagbare technologie voor het meten van beweegactiviteiten om een gefundeerde keuze te kunnen maken en
de meters in de praktijk toe te kunnen passen. Het onderzoek
wordt medegefinancierd door RAAK. “Waar het in het kort op
neerkomt”, vervolgt Sandra Beurskens, “is dat we heel veel set-
WINNAAR
Het belang en de successen van Meetpunt bleven niet onopgemerkt. Onlangs ontving het initiatief de eerste Teamprijs
van Zuyd Hogeschool. Een erkenning voor de meerwaarde die
Meetpunt te bieden heeft en een extra motivatie om verder te
gaan op de ingeslagen weg.
31
“DOOR NAAR DE BEELDSCHERMEN TE KIJKEN,
KRIJGEN DE OUDEREN WEER EEN BEETJE
CONTACT MET DE BUITENWERELD.”
IMPLEMENTATIEROUTE M’N MATTIE
VENSTER VERRUIMT DE WERELD
OP WEG NAAR EEN SUCCESVOLLE IMPLEMENTATIE VAN EEN APP VOOR
JONGEREN MET PSYCHIATRISCHE PROBLEMEN
“WE HEBBEN EEN PRODUCT ONTWIKKELD DAT DOOR ALLE LAGEN
VAN HET VERPLEEGHUIS WERD GEDRAGEN.”
Jongeren die (psychiatrische) hulp of begeleiding nodig
hebben, zijn niet altijd zo gemotiveerd voor gesprekken of papieren behandelplannen. Om deze specifieke
doelgroep beter te kunnen ondersteunen, ontwikkelden
GGzE Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie en Mondriaan
Kinderen en Jeugdigen de app ‘M’n Mattie’: een virtuele
buddy die de jongere en zijn ouders, aan de hand van
filmpjes, foto’s, een virtueel dagboek en een online hulpplan, begeleidt gedurende de behandeling. In september
2013 wonnen Mondriaan en GGzE – op basis van het
prototype van M’n Mattie – de CZ Zorgprijs.
Wanneer mensen als gevolg van dementie noodgedwongen naar een verpleeghuis moeten verhuizen, dreigt
sociale isolatie. Een fenomeen dat Tom Luyten, van origine
master in de kunsten, triggerde. Hij vroeg zich af of interactieve kunst zou kunnen dienen als belevingsgerichte
zorgtechnologie. Een goede vraag, die hij inmiddels zelf
onderzoekt. Tom is namelijk als promovendus betrokken
bij het lectoraat Technologie in de Zorg. Voor zijn promotie onderzoekt Tom drie prototypes van bijzondere innovaties; ideeën uit zijn eigen koker. Een van die innovaties
is Venster.
verbetert of dat de zorg efficiënter kan worden georganiseerd.
De gebruikers zelf noemen daarentegen heel andere, vooral
praktische, voorwaarden. Als voorbeeld: het zou handig zijn als
de app ook zonder wifi werkt.”
De uitvoerige gesprekken met leden van de focusgroep
leidden tot een lijst van succes- en faalfactoren. Volgens Susan
een lijst die voor de implementatie van nagenoeg elke app als
checklist kan worden gebruikt. “Natuurlijk vraagt elke doelgroep om andere randvoorwaarden. Daarom kent de implementatie van een app voor ouderen, die minder bedreven zijn
met hedendaagse technologie, een ander proces dan bijvoorbeeld de implementatie van M’n Mattie. Maar we herkennen
zeker een rode draad.”
“Het succes van zo’n app staat of valt met het implementatieproces”, vertelt Susan van Hooren, lector Vaktherapieën voor
het lectoraat Kennisontwikkeling Vaktherapieën (KenVaK).
“Tegenwoordig worden heel veel apps ontwikkeld, maar
slechts een beperkt aantal wordt ook daadwerkelijk door de
doelgroepen – zowel ciënten als professionals – gebruikt.” Om
de implementatie van M’n Mattie te laten slagen, bundelden
Mondriaan, GGzE, kenVak en EIZT hun expertise.
Momenteel legt het team de laatste hand aan de implementatieroute in de vorm van een ebook met handige communicatiemiddelen die ingezet worden als instructiemateriaal.
“Hiervoor hebben we de expertise van studenten van de
opleiding Communicatie & Multimedia Design (CMD) van
Zuyd ingeschakeld. Zij hebben een website gebouwd, een
infographic ontworpen, een animatie gemaakt en een e-book
ontwikkeld.”
“Samen met Mondriaan en GGzE hebben we ervoor gekozen
een implementatieroute voor M’n Mattie te ontwikkelen, die in
een later stadium ook kan dienen voor andere apps”, vervolgt
Susan. “Aan de hand van interviews met alle betrokken partijen
– behandelaren, maar natuurlijk ook de jongeren zelf – hebben
we de belangrijkste succes- en faalfactoren voor implementatie in kaart gebracht. Wat ons opviel? Voor professionals is
‘aantoonbaar resultaat’ de belangrijkste voorwaarde. In principe
zijn behandelaren best bereid om een app te gebruiken, maar
alleen als ze zeker weten dat daarmee de kwaliteit van zorg
“VOOR PROFESSIONALS IS ‘AANTOONBAAR RESULTAAT’
DE BELANGRIJKSTE VOORWAARDE. DE GEBRUIKERS
- JONGEREN - WILLEN VOORAL GRATIS WIFI.”
32
Aan de hand van creatieve brainstorms hebben we ideeën
getrechterd en hebben we een product ontwikkeld dat door
alle lagen van het verpleeghuis werd gedragen. Dat laatste
vond en vind ik essentieel.” Volgens Tom is het pad dat hij
heeft gevolgd onorthodox in de zorgsector. “Iedereen die in
die eerste fase meewerkte aan het project voelde dat Venster
iets kon betekenen voor de doelgroep. Maar de daadwerkelijke
resultaten, die moesten nog maar bewezen worden. Mede
dankzij de support van EIZT en het commitment van Cicero
Zorggroep zijn we zover gekomen.”
FOCUS BEHOUDEN
Momenteel experimenteert Cicero met de verschillende mogelijkheden van Venster en zijn de observaties afgerond. Het
is nog te vroeg om conclusies te trekken over de meerwaarde
van Venster. De resultaten zijn echter veelbelovend. “Uit de
observaties blijkt dat cliënten gemiddeld zo’n anderhalf uur
hun focus kunnen behouden op het scherm, zorgmedewerkers ervaren dat cliënten rustiger zijn en dat ze beter in staat
zijn om één-op-één gesprekken te voeren. Allemaal voordelen waarover we vooraf niet hadden durven te dromen.” De
uitdaging waar Tom nu voor staat is het kwantificeren van de
effecten van Venster. “Willen we met Venster straks de markt
op, dat moeten we de effecten kunnen aantonen. Leidt de
inzet van Venster tot minder werkdruk? Kan de personeelsbezetting omlaag? Daarnaast willen we het product samen
met leverancier Qwiek verder doorontwikkelen. Er zijn immers
kansen genoeg!”
Tom omschrijft Venster als een interactieve installatie - in feite
een voorzetwand met twee beeldschermen, gecamoufleerd
als raam - waarop voor de doelgroep herkenbare taferelen worden getoond. “Denk aan een schoolplein met spelende
kinderen, de markt of een natuurgebied. Venster is een belevingsgericht werk. Door naar de beeldschermen te kijken,
krijgen de ouderen het gevoel dat ze letterlijk naar buiten
kijken en op deze manier weer een beetje contact met de
buitenwereld krijgen. Venster werkt interactief: wanneer
bewoners zich verplaatsen ten opzichte van het venster,
verandert ook het zich naar buiten.”
ONORTHODOX
Co-creatie is volgens Tom het sleutelwoord binnen dit project.
“Toen het project startte, had ik een concept voor ogen. Via
EIZT ben ik in contact gekomen met zorgorganisaties en
cliëntenorganisaties: interviews met het management, met
medewerkers van afdelingen voor mensen met dementie en
mantelzorgers hebben me geholpen mijn idee te finetunen.
33
ACCOMPANY
LANGER ZELFSTANDIG WONEN DANKZIJ DE HULP VAN EEN ROBOT
ENTHOUSIAST
Gebruikers – cliënten, mantelzorgers en professionals – zijn
vanaf dag één bij het onderzoek betrokken. In de Zorgacademie Parkstad (ZAP), tevens hoofdkantoor van EIZT, konden
gebruikers de robot testen. Sandra is positief verrast over
de eerste reacties: “Vooral de ouderen zelf zijn enthousiast.
Verrassend genoeg zijn ze niet sceptisch, maar zien ze vooral
de voordelen van een robot in relatie tot hun eigen vrijheid en
privacy. Er waren zelfs mensen bij die aangaven het helemaal
niet erg te vinden om in de toekomst door een robot uit bed
gehaald te worden. Altijd beter dan elke dag een andere
verzorgende. Toch is het niet ons streven om het menselijke
contact te vervangen, integendeel! We zien robotica als een
aanvulling op het zorgaanbod.”
Welke activiteiten zou een service robot moeten kunnen
uitvoeren, zodat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen
blijven wonen? Op deze vraag zoekt het Europese Acceptable Robotics Companions for Ageing Years (ACCOMPANY) project de antwoorden. Dit Europese FP7 project
wordt gecoördineerd door de Engelse Universiteit van
Hertfordshire en heeft als doel een bestaande robot - de
Duitse Care-O-bot® 3 - verder te ontwikkelen zodat deze
ouderen kan ondersteunen bij alledaagse activiteiten
thuis. EIZT en het lectoraat Technologie in de Zorg van
Zuyd Hogeschool maken deel uit van het Europese consortium van universiteiten dat onderzoek naar de robot
uitvoert.
In de afgelopen drie jaar hebben onderzoekers uit verschillende landen een breed scala aan onderzoeken uitgevoerd om de
eisen aan en de acceptatie van de robot vast te stellen. Een van
die onderzoekers is Sandra Bedaf, junior onderzoeker bij het
lectoraat Technologie in de Zorg. “Uit onderzoek in de eerste
fase van het ACCOMPANY-project is gebleken dat vooral problemen omtrent mobiliteit, zelfverzorging en sociale participatie een bedreiging zijn voor het zelfstandig thuis blijven wonen
van ouderen. In de meest ideale situatie zou een robot deze
drie functies moeten kunnen ondersteunen, maar daarvoor is
het nu nog te vroeg. De robot zoals we die nu hebben onderzocht, kan een aantal praktische handelingen uitvoeren.
“SOMMIGE CLIENTEN GAVEN AAN HET
NIET ERG TE VINDEN OM DOOR EEN ROBOT
UIT BED TE WORDEN GEHAALD.
ALTIJD BETER DAN ELKE DAG
EEN ANDERE VERZORGENDE.”
ACCOMPANY is een Europees project. Het consortium dat
onderzoek uitvoert naar de robot bestaat naast Zuyd uit de
universiteiten van Hertfordshire, Amsterdam, Twente, Sienna,
Birmingham, Warwick, het onderzoeksinstituut Fraunhofer
en Maintien en Autonomie à Domicile des Personnes Agées
(MaDoPA).
Denk aan het ophalen van een pakketje bij de voordeur of het
brengen van een glas water. Maar deze functionaliteiten zijn
nog te beperkt om er echt voor te kunnen zorgen dat iemand
langer zelfstandig kan blijven wonen.”
Zo werkt de
ACCOMPANY-robot!
34
35
MEER BEWEGEN VOOR OUDEREN 2.0
INNOVATIEVE ZORGTECHNOLOGIE VERLEIDT PSYCHOGERIATRISCHE
VERPLEEGHUISBEWONERS OM MEER TE BEWEGEN
INTERACTIEVE PROJECTIES
Voorbeelden van die beweeginterventies zijn onder andere
een ‘zingend zebrapad’ en interactieve projecties waarbij door
middel van een beamer verschillende grafische vormen zoals
vissen, een voetbalveld met bal of een veld met bloemen op
de vloer worden geprojecteerd. Bewegingen van een persoon
binnen het projectieveld zorgen via (infrarood) bewegingssensoren voor een reactie van de projectie. “Een cliënt die over
het virtuele voetbalveld loopt”, vervolgt Michiel, “trapt intuïtief
tegen de bal die vervolgens wegrolt. Of een cliënt die met een
rolstoel door het bloemenveld rijdt, kan de bloemetjes van
zijn schoot plukken. Er ontstaat dus een interactie tussen de
projectie en de bewoner.”
Verpleeghuisbewoners bewegen over het algemeen te
weinig. De bekende, georganiseerde beweegmomenten –
denk aan fysiotherapie of activiteiten zoals gym – blijken
onvoldoende om de Nederlandse norm voor bewegen te
halen. Een gemiste kans, want lichamelijke activiteit heeft
een positief effect op het fysieke en mentale welbevinden
van mensen. “Dus is het zaak om cliënten te ‘verleiden’
om door de dag heen meer te bewegen”, legt Susy Braun,
onderzoeker bij het lectoraat Autonomie en Participatie
en verbonden aan EIZT uit. Samen met zorgorganisatie
Sevagram ontwikkelde EIZT daarom een aantal bewegingsinterventies: innovatieve technologieën die bewoners – vooral mensen met dementie – intuïtief stimuleren
om te bewegen.
EIZT onderzocht of de bewegingsinterventies ook daadwerkelijk effect hadden op het beweeggedrag van bewoners. Susy
Braun vindt de resultaten positief. “Bewoners reageerden zoals
we hadden gehoopt: heel intuïtief. Sommige cliënten lieten
zelfs reacties zien die vergelijkbaar zijn met bewegingen tijdens
therapie. Bovendien zorgden de projecties voor sociale interactie doordat ook bezoekers, medewerkers en vooral kleinkinderen op de projecties reageerden en bewoners op een heel
speelse manier aanmoedigden om mee te doen.” Een volgende
stap is het optimaliseren van de technologie. “De projecties
die we hebben getest, zijn niet specifiek ontwikkeld voor de
doelgroep. Sommige projecties vielen daardoor overduidelijk
meer in de smaak dan andere. Bij de doorontwikkeling van
de technologie betrekken we gebruikers en zorgprofessionals
zodat de nieuwe projecties beter aansluiten op hun wensen.”
“We zijn uitgegaan van de gedachte dat alle kleine beetjes helpen”, vervolgt Michel Bleijlevens van Sevagram. De organisatie
staat bekend als koploper op het gebied van bewegingsbeleid.
Al in 2010 kreeg bewegen een prominente plek in de visie van
de organisatie en anno 2015 hebben alle woonzorgcentra – 17
in totaal – een aandachtsfunctionaris bewegen. “We zien bewegen niet als een apart vakgebied, een verantwoordelijkheid
van een specialist, maar veel meer als een onderdeel van de
totale zorgverlening. Dat betekent dat we de cliënt stimuleren
om nog zo veel mogelijk dingen zelf te doen. Aankleden en
zelf een kop koffie zetten zijn ook vormen van beweging. De
beweeginterventies die we met EIZT hebben ontwikkeld, zijn
daarop een aanvulling.”
36
aansluiten bij de individuele interesses van cliënten. Dan gaan
ze vanzelf meer bewegen. Simpelweg omdat het dan niet als
een opgave voelt, maar omdat het leuk is!”
Een partij die bij de doorontwikkeling van beweeginterventies
is betrokken, is Qwiek, een bedrijf dat zich heeft gespecialiseerd in de ontwikkeling van zorginnovaties en partner van
EIZT. Eigenaar Chris Rameckers ervaart de samenwerking met
EIZT als heel waardevol. “EIZT is de verbinder tussen zorgorganisaties, kennisinstellingen en mkb-ondernemingen die zich
bezighouden met zorginnovaties. Zo ontstaat een drie-eenheid van partijen die elkaar versterken. Als voorbeeld: het
idee van het zingende zebrapad is afkomstig van Sevagram.
Studenten van Zuyd hebben een prototype ontwikkeld, vervolgens hebben wij het idee doorontwikkeld en helpt EIZT ons bij
de valorisatie ervan. Maar het is tweerichtingsverkeer. Andersom brengen wij ook weer kennis terug naar het onderwijs.
Kortom: één en één is drie.”
Maar hoe kom je er nu achter wat iemand graag doet, zeker
als de communicatie lastig is? Met die vraag als vertrekpunt,
ontwikkelde Melanie Kleynen met onderzoekers van het
lectoraat Autonomie en Participatie, met zorgprofessionals van
Sevagram en MeanderGroep en studenten van de faculteit
Gezondheidszorg van Zuyd een methode, MIBBO genaamd:
een Methodiek ter Inventarisatie van Betekenisvolle Beweegvoorkeuren van Ouderen. De crux van MIBBO is simpel: aan de
hand van afbeeldingen wordt bepaald welke beweegactiviteiten cliënten leuk vinden, hoe ze die het liefst uitvoeren – alleen
of in groepsverband – en wanneer ze die activiteiten het liefst
uitvoeren. Bij Sevagram heeft MIBBO inmiddels een vaste plek
verworven in het Elektronisch Cliënten Dossier. Michel: “Ons
doel is om voor elke cliënt tot minimaal drie beweegmomenten te komen die aansluiten bij zijn of haar persoonlijke voorkeuren. We zijn echt heel enthousiast over de methode. Maar
nog veel belangrijker is dat cliënten enthousiast zijn.”
BEWEGEN MOET LEUK ZIJN
Intuïtief gebruik is een belangrijke voorwaarde om verpleeghuisbewoners te stimuleren om meer te bewegen, dat blijkt
wel uit het voorbeeld van de interactieve projecties. Een andere component die ervoor zorgt dat mensen meer bewegen, is
– heel logisch – plezier! “Kijk naar jouw eigen situatie”, zegt Susy
Braun. “Als je iets doet wat je leuk vindt, dan kost het veel minder moeite. Dat geldt ook voor mensen met dementie”. “Het
probleem is echter dat veel zorgorganisaties beweegactiviteiten organiseren, waarvan medewerkers ooit hebben bedacht
dat cliënten ze leuk moeten vinden”, vult Michel Bleijlevens aan.
“Koersballen, een rollatorwandeling, gymmen… Wie zegt dat
cliënten daar letterlijk warm voor lopen? Het is juist de uitdaging om beweegactiviteiten te organiseren of te faciliteren die
“EEN CLIENT DIE OVER EEN VIRTUEEL VOETBALVELD
LOOPT, TRAPT INTUITIEF TEGEN DE BAL.”
37
Bekijk hoe cliënten
leefstijlmonitoring
ervaren.
LEEFSTIJLMONITORING ZORGT
VOOR EEN GERUST GEVOEL
LANGER THUIS BLIJVEN WONEN DANKZIJ DE INZET VAN ZORG OP AFSTAND
GERUSTGESTELD
Proteion Thuiszorg is in Limburg koploper met de implementatie van Leefstijlmonitoring en andere vormen van zorg op
afstand. De organisatie werd zelfs door het zorgkantoor gevraagd om een voortrekkersrol te vervullen in de implementatie van zorg op afstand in Noord- en Midden-Limburg. Samen
met collega-zorgorganisaties Land van Horne en De Zorggroep, deed Proteion mee aan een pilot ‘Leefstijlmonitoring’.
Om inzage te krijgen in de effecten, schakelde de organisatie
EIZT in. Bestuurder Marcel van Woensel, verantwoordelijk voor
het aandachtsgebied ‘telezorg & technologie’, is enthousiast
over de resultaten. “Cliënten voelen zich niet bekeken, mantelzorgers zijn gerustgesteld en eigenlijk geldt hetzelfde voor
onze medewerkers”, aldus Marcel. “Maar bovenal zien we dat
we door de inzet van leefstijlmonitoring de verhuizing naar
een verpleeghuis kunnen uitstellen of in sommige situaties
zelfs kunnen voorkomen.” Monique Lexis, onderzoeker bij EIZT,
beaamt deze conclusie. “De ervaringen zijn eigenlijk louter
positief.”
Een verhuizing naar een verpleeghuis is een stap die je zo
lang mogelijk wilt uitstellen. Vaak wil de persoon in kwestie het liefst in de vertrouwde omgeving blijven wonen.
Maar ook familieleden zien pap of mam, opa of oma, oom
of tante liever thuis dan in een ‘tehuis’. Oude planten moet
je immers niet verpotten. Maar wat als de risico’s van zelfstandig wonen toch te groot worden? Als de kans op een
val door beperkte mobiliteit toeneemt? En als ongerustheid zich over de mantelzorger meester maakt? Dan biedt
leefstijlmonitoring uitkomst!
Leefstijlmonitoring is een systeem waarbij de bewegingspatronen van thuiswonende ouderen worden gemonitord via sensoren in de woning. Deze sensoren registreren 24 uur per dag,
7 dagen per week het activiteitenpatroon. Naar de keuken,
voordeur open- of dichtmaken, naar het toilet of de badkamer,
terug in de woonkamer… Wijkt het gedrag van een cliënt af
van een ‘basispatroon’, bijvoorbeeld wanneer een bezoek aan
de badkamer wel erg lang duurt, dan gaat er een alarmmelding uit naar óf een mantelzorger óf naar een meldkamer die
een zorgprofessional inschakelt. Overigens kunnen professionals en mantelzorgers ook zonder alarmmelding een oogje in
het zeil houden: door in te loggen op een virtueel dashboard,
krijgen ze in één oogopslag een beeld van het activiteitenpatroon.
KENTERING
Marcel van Woensel benadrukt dat – voordat leefstijlmonitoring echt succesvol en op grote schaal kan worden geïmplementeerd – er echt nog wat water door de Maas moet.
“Vraagstukken als ‘wie gaat zorg op afstand vergoeden?’ en
‘Hoe gaat de Inspectie voor de Gezondheidszorg om met de
verschuivende verantwoordelijkheden?’ zijn een hot item. Maar
ook zorgorganisaties – Proteion incluis – hebben nog stappen
te zetten. De inzet van zorg op afstand vraagt bijvoorbeeld
om een andere kijk op procedures en protollen.” “Vergeet het
commitment bij medewerkers niet”, vult Monique Lexis aan.
“We zien nu nog dat zorgprofessionals soms sceptisch zijn
ten aanzien van zorg op afstand. Onbekend maakt onbemind.
Oude patronen loslaten en denken in nieuwe mogelijkheden… dat heeft tijd nodig.”
Marcel verwacht een kentering in het gebruik van zorg op
afstand. “In het verleden zagen we zorg op afstand als een
aanvulling op reguliere zorg. Bij Proteion is zorg op afstand
of telezorg echter steeds vaker het vertrekpunt voor zorg
geworden.”
Volgens Monique is het echter nog te vroeg om harde conclusies te trekken over bijvoorbeeld de impact van leefstijlmonitoring op de efficiency van zorgorganisaties. “Daarvoor moet de
groep gebruikers echt groter zijn. We verwachten wel dat door
de inzet van leefstijlmonitoring het aantal thuisbezoeken van
professionals bij cliënten kan afnemen, maar dit kunnen we nu
nog niet hard maken.”
38
LECTORAAT ZORG OP AFSTAND
Los van deze ontwikkelingen en de stappen die nog gemaakt
moeten worden, gaat Proteion door met de inzet van Leefstijlmonitoring. “We hebben een voorloperspositie en die willen
we graag behouden. Niet voor niets gaan we samen met EIZT
invulling geven aan een lectoraat ‘Zorg op Afstand’.”
BIJ PROTEION IS ZORG OP
AFSTAND OF TELEZORG STEEDS
VAKER HET VERTREKPUNT
VOOR ZORG GEWORDEN.
39
4
4
ZORGTECHNIEK LIMBURG
DE TOEKOMST VAN PROFESSIONALS IN DE ZORG START HIER
DOELSTELLINGEN
Primaire doelstelling van ZTL is het beter opleiden van kwalitatief goede vakmensen – in de zorg en in de techniek – aansluitend op de behoefte die voortvloeit uit de steeds toenemende
inzet van technologische oplossingen in de zorgsector. Op
basis van deze hoofddoelstelling heeft ZTL voor de periode
2013 – 2017 de volgende subdoelen geformuleerd:
• Verhogen van de kennis van technologieoplossingen
bij zorgstudenten en zorgmedewerkers.
• Ontwikkelen en uitvoeren van een nieuwe mbo-opleiding
Zorgtechnicus.
• Verhogen van de toekomstige instroom bij zorg- en
technologieopleidingen.
• Inzet van studenten bij kennisvalorisatie- en
disseminatieprojecten.
• Ontwikkelen van maatwerkopleidingen om zorg professionals beter te leren omgaan met zorgtechnologie.
• Professionaliseren van het CIV en doorontwikkelen van
diensten en onderwijs.
Oktober 2012 was een belangrijke mijlpaal voor ZorgTechniek Limburg (ZTL). In die maand werd het businessplan
voor dit nieuwe Centrum voor Innovatief Vakmanschap
ingediend. Het bleek de start van een verregaande en
krachtige samenwerking tussen de drie Limburgse ROC’s,
Arcus College, Gilde Opleidingen en Leeuwenborgh. Het
gezamenlijke doel? Invulling geven aan de huidige en
toekomstige behoefte aan goed opgeleide zorgtechnologie-professionals; vakmensen met een gedegen mboopleiding die ervoor kunnen zorgen dat zorginnovaties,
bijvoorbeeld ontwikkeld binnen zusterorganisatie EIZT, op
professionele wijze worden geïmplementeerd, beheerd en
onderhouden.
Binnen het Centrum voor Innovatief Vakmanschap werken de
genoemde ROC’s samen met Zuyd Hogeschool, het regionale
bedrijfsleven en zorgorganisaties. Het CIV sluit aan bij de ambities van de topsector Life Sciences & Health en de bijbehorende Human Capital Agenda.
ZTL bouwt voort op de kennis en expertise die op het gebied
van Technologie in de Zorg aanwezig is bij de aangesloten
partners en op de door de partners reeds ontwikkelde (opleidings)producten en modules. Daarbij is ZTL ingebed in en een
integraal onderdeel van meerdere, bestaande samenwerkingsverbanden in de regio, waaronder EIZT en de Zorgacademie
Parkstad.
40
41
4.1
4.2
‘TECHNOLOGIE IN DE ZORG’ IN
REGULIERE MBO OPLEIDINGEN
OPLEIDING
ZORGTECHNICUS
Inmiddels zijn er nieuwe modules ontwikkeld, waarbij nauw
is samengewerkt met EIZT en overige partners van ZTL.
De modules kunnen ingezet worden op niveau 3 en 4 van
de zorgopleidingen. Het gaat om de modules:
• Ethiek, privacy en social media.
• Digitale wijkplatforms.
De zorgprofessionals van morgen volgen nú een opleiding.
Het is dus belangrijk dat zorgtechnologie nu al wordt geïntegreerd in de curricula van (zorg)opleidingen, zodat studenten
hun kennis en competenties ten aanzien van zorgtechnologie
ontwikkelen en ze straks, als ze aan het werk gaan, kunnen
toepassen. ZTL ontwikkelt samen met EIZT, diverse zorginstellingen en bedrijven nieuwe onderwijsmodules ten aanzien van
‘technologie in de zorg’.
Verder gaan nog ontwikkeld worden:
• De module ‘Wearables’.
• Keuzedelen ‘Zorg en techniek’ voor de opleiding
Verzorgende (mbo-3) en Verpleegkundige (mbo-4).
• Workshop ‘Zorgrobotica’.
Sinds het studiejaar 2014/2015 (start september 2014) zijn de
curricula van de opleiding Verpleegkunde (mbo-4) binnen de
drie ROC’s verrijkt met vijf modules:
• Basisworkshop zorgtechnologie.
• Elektronisch Patiënten Dossier.
• Beeldvormende technieken en meten
(technologie-toepassingen).
• Zorg op afstand (beeldbellen en eHealth).
• Ondersteunende technologie, hulpmiddelen
en (zorg)domotica.
INTERESSE VAN ORGANISATIES BUITEN DE REGIO
Nu bovenstaande modules zijn geïmplementeerd binnen de
curricula van Arcus College, Gilde Opleidingen en Leeuwenborgh blijken ook ROC’s buiten Limburg geïnteresseerd.
Op dit moment worden op verzoek van andere ROC’s diverse
modules aangepast en vermarkt op basis van een train-detrainer concept.
Tot nu toe hebben ruim 1.000 studenten deze modules
gevolgd.
42
Ontdek meer over de
opleiding Zorgtechnicus.
NA DE STUDIE
De eerste lichting Zorgtechnici studeert over drie jaar af en
de kansen op de arbeidsmarkt zien er voor deze doelgroep
goed uit. Een Zorgtechnicus kan in verschillende settings en bij
verschillende typen organisaties aan de slag. Bij de facilitaire of
technische dienst in een ziekenhuis of verpleeghuis bijvoorbeeld, bij een thuiszorgorganisatie of bij een commerciële
dienstverlener.
Tijdens de opleiding doen studenten examen voor onderdelen
van het landelijk certificaat Medisch Technicus A, waardoor
ze na hun afstuderen behalve een mbo-4 diploma ook al een
extra bewijs van vakmanschap hebben.
Steeds meer ouderen, chronisch zieken of mensen met een
beperking maken gebruik van zorgtechnologie. Domotica,
zorg op afstand (denk aan leefstijlmonitoring of iPad zorg),
elektrische hulpmiddelen… het zijn slechts een paar voorbeelden van zorgtechnologie die al in veel huishoudens een
plek heeft gevonden. Maar wie installeert die toepassingen of
schiet te hulp bij storingen of defecten? Een Zorgtechnicus is
een ‘techneut’ die affiniteit heeft met de zorg en die goed met
mensen om kan gaan. Een unieke combinatie!
De opleiding tot Zorgtechnicus is een nieuwe mbo-4 opleiding
die is ontwikkeld en wordt verzorgd door ZTL. In september
2014 is een groep van 28 leerlingen (12 in Roermond en 16
in Heerlen) met deze nieuwe opleiding gestart. De opleiding
wordt momenteel als BOL-traject aangeboden.
DOORONTWIKKELING
2015 stond en staat vooral in het teken van de doorontwikkeling van de opleiding Zorgtechnicus. Niet alleen zijn de
leerjaren twee tot en met vier uitgewerkt, ook is er speciale
aandacht voor digitalisatie van het onderwijs, gamification
en blended learning, waarbij studenten onderwijs in de klas
combineren met e-learning.
INHOUD OPLEIDING
In het eerste jaar van de opleiding wordt een brede technische
basis gelegd, aangevuld met kennis van anatomie (kennis van
het menselijk lichaam), fysiologie (werking van de organen) en
ziektebeelden. Deze kennis hebben studenten nodig om goed
te kunnen communiceren met professionals uit de medische
wereld. Ook de ontwikkeling van communicatieve en sociale
vaardigheden is belangrijk; een Zorgtechnicus heeft immers
ook veel contact met de gebruikers van zorgtechnologie.
Voor het studiejaar 2015/2016 zijn de aanmeldingen inmiddels
gestart; tot op heden hebben zich ruim 40 leerlingen aangemeld. Het streven is om in het nieuwe studiejaar te starten met
50 studenten (25 per locatie).
43
4.3
BIJSCHOLEN PERSONEEL
ZORGINSTELLINGEN
•
•
•
•
•
•
Steeds meer zorgorganisaties maken stappen op het gebied
van zorgtechnologie. Sommige organisaties kiezen voor praktische pilots, bijvoorbeeld op het gebied van zorg op afstand of
bewegen, andere organisaties kiezen voor een meer strategische aanpak. Welke koers een zorgorganisatie ook volgt,
de aanwezigheid van kennis, competenties en een positieve
attitude bij medewerkers, zijn kritische succesfactoren voor de
implementatie van zorgtechnologie.
Daarom verzorgt ZTL, op basis van de modules die zijn ontwikkeld voor de reguliere zorgopleidingen en de opleiding
Zorgtechnicus, bijscholingsprogramma’s voor zorgorganisaties,
variërend van één dagdeel tot een meerdaagse cursus. De
inhoud van deze bijscholingsprogramma’s sluit aan bij actuele
vraagstukken binnen zorg- en welzijnsorganisaties, maar is
altijd maatwerk: afhankelijk van de behoeften binnen een
organisatie ontwikkelt ZTL een voorstel dat hier wat diepgang
en duur betreft, op aansluit.
MODULES TEN AANZIEN VAN STRATEGISCHE
VRAAGSTUKKEN
Voor Raden van Bestuur, directies, management (hoger
management en middenkader) en staf van zorgorganisaties
heeft ZTL in nauwe samenwerking met EIZT, zeven modules
ontwikkeld, gericht op strategische vraagstukken rondom
zorgtechnologie. Enkele voorbeelden van modules:
• Visieontwikkeling. Met de deelnemers wordt op een
interactieve wijze een visie en missie ontwikkeld ten
aanzien van zorgtechnologie en de toepassing ervan in
primaire zorgprocessen.
44
Business Model Canvas. Deelnemers ontwerpen
– onder begeleiding van experts – een business model
voor de concrete toepassingen van zorgtechnologie.
Acceptatie en adoptie. In deze module maken deelnemers
kennis met de diverse toepassingen van zorgtechnolgie
en leren ze wat de inzet van zorgtechnologie
– bijvoorbeeld beeldzorg of een app – kan betekenen voor
de kwaliteit en doelmatigheid van zorg.
Toepassing van zorgtechnologie. Deelnemers krijgen de
kennis en vaardigheden aangereikt om zorgtechnologie,
zowel technisch als methodisch, op de juiste manier toe
te passen in de dagelijkse praktijk.
Service blueprint. In deze module wordt de vertaalslag naar
de praktijk gemaakt: samen met medewerkers van de
afdelingen die een rol spelen bij het gebruik van een
specifieke vorm van zorgtechnologie, worden de
gevolgen voor werkprocessen en verantwoordelijkheden
in kaart gebracht.
Business case. In kleine groepen vullen deelnemers
gezamenlijk een business case in voor een concrete
toepassing van zorgtechnologie. Het resultaat is een eerste,
gezamenlijke en gedragen kosten- en batenanalyse.
Risicomanagement. Deelnemers krijgen de kennis
aangereikt voor het uitvoeren van een prospectieve
risico-inventarisatie, risico-analyse en het uitwerken van
beheersmaatregelen voor de implementatie van
toepassingen op het gebied van zorg op afstand/eHealth.
Hierbij wordt gebruikgemaakt van de richtlijnen en normen
conform de NEN 8028.
MAATWERKMODULES GERICHT OP DE BIJSCHOLING
VAN ZORGPROFESSIONALS
Voor zorgprofessionals en technici – vaak medewerkers van
zorginstellingen – verzorgt ZTL praktische bijscholingen,
toegespitst op specifieke vormen van zorgtechnologie.
• Kennismaking Zorgtechnologie. De naam zegt het al,
in deze workshops maken deelnemers in één dagdeel
kennis met het fenomeen zorgtechnologie, van zorg op
afstand tot zorgrobotica en van Elektronisch Patiënten
Dossier (EPD) tot digitale wijkplatforms.
• Elektronisch Patiënten Dossier. Wat is een EPD? Uit welke
onderdelen bestaat het? Welke ethische aspecten en
afwegingen zijn op het EPD van toepassing? Hoe stel je
in een EPD een verpleegplan op? Of hoe verwerk je
gegevens? Het zijn slechts een paar voorbeelden van
vragen die in de EPD-bijscholing worden beantwoord.
• Zorg op afstand. Zorg op afstand kent vele vormen en
mogelijkheden. Deelnemers maken kennis met deze vele
facetten van zorg op afstand en leren wat de condities zijn
voor een verantwoorde implementatie. Daarbij passeren
ook communicatie- en gesprekstechnieken de revue.
• Beeldvormende technieken en meten. MRI, CT-scan,
röntgen… We kennen de termen allemaal wel, maar wat is
nu precies het onderscheid en waarvoor worden ze
gebruikt? Deelnemers leren de mogelijkheden van beeld vormende technieken kennen. Daarnaast is er binnen deze
module veel aandacht voor meten, in het bijzonder voor
het gebruik van apps als meetinstrument.
• Zorgtechnologie en ethiek… Deze twee thema’s kunnen
nog wel eens voor pittige discussies zorgen. Soms terecht,
soms onterecht. Daarom gaat ZTL in op de impact van
technologische toepassingen op ethische kwesties en
dilemma’s. Zo leren de deelnemers zorgvuldig om te gaan
met zorgtechnologie.
•
•
Leefstijl & bewegen. Ouderdom, een ziekte of handicap
kunnen een belemmering vormen om voldoende te
bewegen. Deelnemers leren hoe ze met behulp van
zorgtechnologie mensen op een eenvoudige en
aantrekkelijke manier kunnen stimuleren om tóch in
beweging te komen. Bijvoorbeeld door technologie in te
zetten tijdens een activiteitenmiddag.
Ondersteunende technologieën & hulpmiddelen. Welke
vormen van technologie passen bij welke hulpvraag?
Dat is het centrale thema van deze module. Onderwerpen
die aan bod komen, zijn de verschillende mogelijkheden
van zorgtechnologie, de veranderende wet- en
regelgeving en vergoedingen van hulpmiddelen.
Bovendien leren deelnemers de behoeften van cliënten in
kaart te brengen en vervolgens de vertaalslag te maken
naar technologieën en hulpmiddelen.
ERVARINGEN EN CIJFERS
Sinds het najaar van 2014 heeft ZTL workshops en bijscholingen verzorgd bij verschillende zorgorganisaties. Onder andere
Radar, Maasveld (onderdeel van Koraal Groep) en LEVANTOgroep maakten gebruik van deze dienstverlening. Ook commerciële dienstverleners bleken geïnteresseerd, hetgeen leidde
tot een nieuwe doelgroep voor specifieke bijscholingstrajecten. Kersten Revalidatietechniek was een van de eerste
partners die ervoor koos om medewerkers te laten bijscholen
in het traject ‘van technicus naar zorgtechnicus’, voornamelijk
gericht op sociale vaardigheden en ziekteleer voor buitendienstmedewerkers. ZTL heeft zich als doel gesteld om eind
2015 300 medewerkers van zorgorganisaties bijgeschoold te
hebben op het gebied van zorgtechnologie.
45
4.4
4.5
BIJSCHOLEN
MBO DOCENTEN
ONTWIKKELEN
NIEUWE
BEGELEIDINGS
VORMEN VOOR
WERKBEGELEIDERS
EN STAGIAIRS
Samen met Zuyd Hogeschool heeft ZTL een bijscholingsprogramma voor mbo-docenten ontwikkeld. Het voornaamste
doel is de kennis van docenten op het gebied van Technologie
in de Zorg verhogen. Daarnaast wil ZTL als verbinder de samenwerking tussen mbo- en hbo-docenten op gang brengen,
waardoor curricula beter op elkaar aansluiten en een doorlopende leerlijn wordt ontwikkeld.
PILOT INZET SLIMME TECHNOLOGIE
Zorgtechniek Limburg is binnen de drie Limburgse ROC’s, Zuyd
Hogeschool, het UMCM+, Atrium MC, Daelzicht en Sevagram
een project gestart om in kaart te brengen wat het effect is van
de inzet van slimme technologie bij de begeleiding van studenten. De volgende doelstellingen stonden daarbij centraal:
1. Onderzoeken met welke inzet van nieuwe (ict-)
technologie / social media de kwaliteit van de BPV begeleiding minimaal gelijk blijft en de efficiency verhoogd
wordt.
2. Het uitvoeren van een pilot waar ongeveer 10 studenten
per instelling worden begeleid met behulp van ICT
technologie / social media.
3. De effecten van de inzet van slimme technologie bij de
begeleiding van de student tijdens de BPV meten door
middel van vragenlijsten, interviews of evaluaties.
4. De resultaten en ervaringen worden gedeeld met de
Limburgse Zorginstellingen.
Door de verschuiving naar zorg in de wijk en de ontmanteling
van grote zorginstellingen verandert de rol van de zorgprofessional. Dit heeft directe implicaties voor stagiairs. Immers, die
vaste ontmoetingsplek – de ‘beschermde omgeving’ – én het
directe contact met andere zorgprofessionals verdwijnen in
zekere mate en de intensiviteit van begeleiding neemt af. Deze
ontwikkeling brengt risico’s met zich mee: zorg- en welzijnsorganisaties geven aan geen stagiairs meer te kunnen begeleiden, omdat ze onvoldoende contactmomenten kunnen
realiseren. Maar hoe en van wie moeten de zorgprofessionals
van de toekomst dan het vak leren?
Het scholingsprogramma heeft een maatwerk-karakter, is flexibel en gericht op blijvende kennisuitwisseling tuseen mbo en
hbo. In 2014 zijn meer dan 40 docenten bijgeschoold.
In een volgende fase wil ZTL ook docenten van vo- en vmboscholen bijscholen, zodat ook hier blijvende kennisdeling op
gang komt, evenals een partnership om te komen tot een
doorlopende leerlijn.
De pilot is uitgevoerd in de periode januari tot juni 2014
bij een viertal zorginstellingen (het UMCM+, Atrium MC,
Daelzicht en Sevagram). Tijdens de pilot is geëxperimenteerd
met WhatsApp, een blog, Skype en Competent. Aan de pilot
hebben in totaal 75 mbo- en hbo-studenten deelgenomen,
die met de verschillende media gewerkt hebben. Vanwege
de relatief kleine deelnemersgroep en diverse praktische problemen (o.a. van technische aard) heeft de pilot onvoldoende
‘harde’ gegevens opgeleverd om hier relevante conclusies aan
te verbinden. De opgedane ervaringen worden echter gebruikt
om verdere inzet van social media en apps bij de begeleiding
in de toekomst verder vorm te geven.
Tegenover deze ontwikkeling staat het feit dat in de uitvoering
van de zorg steeds meer gebruik wordt gemaakt van slimme
en nieuwe technologie. Dat gebeurt echter (nog) niet in de
begeleiding van studenten. De kwaliteit van deze begeleiding komt door externe ontwikkelingen (financiering) steeds
meer onder druk te staan. Daardoor krijgen ROC’s vaak het
verwijt dat ze te weinig tijd besteden aan begeleiding van hun
studenten (te weinig aanwezig zijn). Binnen de ROC’s speelt
tegelijk ook de ontwikkeling (focus op vakmanschap) om meer
binnenschools uit te voeren, waardoor de beschikbare tijd voor
begeleiding nog verder onder druk komt te staan.
46
47
4.6
NIEUWE
LEERWERKVORMEN
Samen met partners zoals Calibris, gemeenten, zorg- en/of
gehandicaptenorganisaties ontwikkelt ZTL nieuwe leerwerkvormen. Een belangrijk resultaat hiervan, is de opening van
WijkLeerbedrijf Daalhof in Maastricht op 3 december 2014. Al
in het najaar van 2014 ging het WijkLeerbedrijf van start.
Voor studenten op mbo-niveau 1 en 2 biedt een WijkLeerbedrijf nieuwe kansen. Ze maken kennis met het werken in de
sector zorg, geven invulling aan hun stage en kunnen mogelijk
doorstromen naar mbo-niveau 3 of 4, waardoor ze zich kunnen
oriënteren op kansrijke beroepen in de zorg.
WAT IS EEN WIJKLEERBEDRIJF?
Een WijkLeerbedrijf is een samenwerkingsverband van zorgen welzijnsinstellingen, onderwijs, vrijwilligersorganisaties en
woningbouwverenigingen in een wijk. Enerzijds als instrument
om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar betaalde arbeid. Anderzijds om voldoende stageplaatsen te realiseren primair voor studenten op mbo-niveau
1 en 2 in de sector zorg en welzijn.
WIJKLEERBEDRIJF DAALHOF
WijkLeerbedrijf Daalhof ligt, zoals de naam al doet vermoeden,
midden in de Maastrichtse wijk Daalhof. Het WijkLeerbedrijf is
een samenwerking tussen de gemeente Maastricht, ROC Leeuwenborgh, Levanto, Mosae Zorggroep, Radar, Calibris en ZTL.
Ook EIZT is betrokken vanuit de programmalijn ‘wijkgerichte
zorg en ondersteuning’. In het WijkLeerbedrijf volgt een volledige lesgroep (16 leerlingen) van de opleiding Helpende Zorg/
Welzijn (niveau 2) van Leeuwenborgh de opleiding. Daartoe is
in de locatie een eigen leerhome voor deze groep ingericht.
Beide doelgroepen ondersteunen thuiswonende cliënten in
de wijk bij de invulling van informele zorg- en ondersteuningsvragen; hulp die niet (meer) voor een indicatie in aanmerking
komt. Denk aan huishoudelijke hulp zoals schoonmaken of
strijken, boodschappen doen, met een cliënt naar de huisarts, maar ook gewoon samen een kop koffie drinken en een
praatje maken. Hierdoor is geen sprake van concurrentie met
reguliere zorgaanbieders, integendeel.
NIEUWE WIJKLEERBEDRIJVEN IN LIMBURG
In september 2015 krijgen ook de proeftuinen in Heerlen (zie
pagina 27) een WijkLeerbedrijf. Mbo-leerlingen niveau 3 en 4,
waaronder leerlingen van de opleiding Zorgtechnicus, krijgen
een belangrijke ambassadeursrol in de implementatie van
zorgtechnologie: ze gaan wijkbewoners leren hoe ze door
middel van zorgtechnologie op een andere manier kunnen
communiceren en zorg kunnen ontvangen. In eerste instantie
start een pilot met beeldschermzorg. Deze vorm van zorg
wordt gefaciliteerd vanuit het Cubigo-platform, dat door cliënten in de proeftuinen al wordt gebruikt.
Om leerlingen goed voor te bereiden op deze nieuwe functie,
worden ze vanuit ZTL getraind op kennis en vaardigheden.
Hetzelfde geldt voor professionals van zorgorganisaties.
Dit project is een schoolvoorbeeld van hoe EIZT en ZTL elkaar
versterken. EIZT zorgt voor de kennis op hbo-niveau en is
verantwoordelijk voor de onderzoekscomponent, ZTL vertaalt
de kennis naar de praktijk en zorgt ervoor dat professionals
en stagiairs de nieuwe vormen van zorgtechnologie kunnen
gebruiken.
Binnen het WijkLeerbedrijf is – mede door de participatie van
ZTL – veel aandacht voor de inzet van technologie. Denk aan
de inzet van smartphones voor de begeleiding van studenten, het organiseren van workshops ‘zorgtechnologie’ voor
buurtbewoners, het gebruik van en het leren omgaan met een
digitaal wijkplatform en de realisatie van een proefwoning als
living lab. Daarnaast wordt het lesprogramma voor de groep
aangevuld met elementen uit de ontwikkelde modules ‘zorgtechnologie’ die worden terugvertaald naar niveau 2. Onder
andere de nieuw ontwikkelde module ‘gezonde leefstijl en
bewegen met behulp van technologie’ wordt bij deze groep
voor het eerst uitgevoerd. Tot slot participeren ook studenten
van de opleiding Zorgtechnicus in het WijkLeerbedrijf om de
inzet van zorgtechnologie in de praktijk te ondersteunen.
Cliënten kunnen via de website een beroep doen op de
diensten van het WijkLeerbedrijf; een coördinator koppelt de
hulpvragen aan het ‘aanbod’. De hulp die cliënten krijgen, is
kosteloos!
48
49
4.7
4.8
OVERIGE
ACTIVITEITEN
VAN ZTL
ORGANISATIE
EN BESTUUR
PROMOTIE VAN DE SECTOR ZORG & WELZIJN
Een van de doelen van ZTL is het vergroten van de instroom
in de sector zorg & welzijn, met het oog op de verwachte,
toekomstige personeelstekorten. Techniek, of beter gezegd
technologie in de zorg, maakt de sector aantrekkelijker voor
potentiële studenten. Echter, de zorgprofessional van 2030 zit
nu al op de basisschool. Daarom werkt ZTL, samen met
Zorg aan Zet, aan de promotie van de sector in het huidige
vmbo- onderwijs en in het basisonderwijs. In dit kader worden
regelmatig informatiebijeenkomsten rondom technologie in
de zorg voor vmbo-leerlingen georganiseerd, waarmee in het
afgelopen jaar enkele honderden leerlingen in de provincie zijn
bereikt.
In de voorgaande paragrafen zijn de resultaten van de
belangrijkste kernactiviteiten van ZTL uitgelicht. Naast deze
kernactiviteiten richt ZTL zich op de uitvoering van een aantal
ondersteunende diensten.
INZET MBO-LEERLINGEN IN TOEGEPAST
ONDERZOEK OF BINNEN BEDRIJVEN
Toegepast onderzoek in het hbo is gericht op het vinden van
oplossingen voor problemen uit de dagelijkse zorgpraktijk.
Echter, het zijn juist mbo-leerlingen die later, als zorgprofessional, deze oplossingen ook daadwerkelijk moeten gebruiken.
Om deze aansluiting tussen onderzoek en praktijk te vergroten,
zet ZTL mbo-leerlingen in bij onderzoeksprojecten van het hbo
én bij implementatietrajecten van zorgtechnologie binnen
bedrijven. In 2014 namen vijf mbo-studenten deel aan zo’n
onderzoeksproject en waren vijf studenten betrokken bij een
implementatietraject.
DIRECTIE
De aansturing van ZTL is in handen van kwartiermaker Arno
Knoops. Hij is samen met zijn team verantwoordelijk voor de
realisatie van het businessplan.
Uitgangspunt voor de organisatie van (de kernactiviteiten van)
ZTL is samenwerking tussen de verschillende, deelnemende
partners waarbij enerzijds de belangen van alle betrokkenen
geborgd worden en anderzijds een slagvaardige en effectief
georganiseerde uitvoeringsorganisatie verantwoordelijk is voor
de uitvoering van het businessplan.
GOVERNANCE STRUCTUUR EN VERANTWOORDING
Door de primaire partners in het consortium is een stuurgroep
aangesteld met als taak toezicht te houden. De samenstelling
van de stuurgroep ziet er als volgt uit:
• Toon van Baal, Directeur Zorg & Welzijn Arcus College,
Voorzitter Stuurgroep.
• Ren Hendriks, Directeur Zorg & Welzijn Gilde Opleidingen.
• Rob Kok, Directeur Zorg & Welzijn Leeuwenborgh Opleidingen.
• Luc de Witte, Directeur EIZT.
CONSORTIUM VAN PARTNERS
Als organisatievorm van ZTL is bij de start gekozen voor een
consortium van partners, waarbij de samenwerking is bekrachtigd in een consortium agreement. Penvoerder is Arcus College
dat voor ZTL de financiële administratie voert in overeenstemming met alle geldende wettelijke eisen en regels, alsook de
concortiumafspraken.
ZTL maakt maximaal gebruik van de kennis en faciliteiten van
aangesloten partners. Denk aan skills-labs bij zorgorganisaties
en onderwijsinstellingen alsook aan praktijkleeromgevingen
waarin technologieoplossingen van bedrijven en partners zijn
geïmplementeerd. Dit is voor ZTL van strategisch belang, omdat op deze manier gebruik kan worden gemaakt van state of
the art technologie. Bovendien kunnen de investeringskosten
in faciliteiten zo laag mogelijk blijven.
50
De stuurgroep komt maandelijks bij elkaar om de voortgang
van ZTL te bespreken.
51
4.9
FINANCIELE
VERANTWOORDING
In deze paragraaf worden de belangrijkste financiële kaders
van ZTL geschetst.
vaste kosten relatief laag blijven. Daarnaast maakt ZTL optimaal
gebruik van de aanwezige kennis en faciliteiten van partners,
waardoor deze diensten deels ingebracht worden door partners en deels tegen kostprijs ter beschikking worden gesteld.
KOSTENSTRUCTUUR
Bij de inrichting van de organisatie is onderscheid gemaakt
tussen generieke taken van ZTL (vaste kosten) en de operationele uitvoering van activiteiten voor klanten (opleidingsactiviteiten, projecten, etc.). ZTL is lean georganiseerd waardoor de
Onderstaande grafiek geeft inzage in de kostenopbouw
(procentueel) in de jaren 2013, 2014 en 2015 (begroting).
INBRENG PARTNERS & VERDIENMODEL
De kernactiviteiten van ZTL worden gefinancierd uit de
inbreng van primaire partners: de drie Limburgse ROC’s, Zuyd
Hogeschool, bedrijven en zorgorganisaties. De inbreng van
de overheid bestaat uit een subsidie gerelateerd aan het
topsectorenbeleid. Deze inbreng wordt in ieder geval tot 2017
gecontinueerd.
De grafiek laat zien hoe de genoemde partijen in de jaren
2013, 2014 en 2015 (begroting) hebben bijgedragen aan de
dekking van de kosten.
35 %
30 %
30 %
25 %
2013
2014
20 %
25 %
2013
2014
20 %
2015 (B)
2015 (B)
15 %
15 %
10 %
10 %
5%
5%
0%
0%
Inkomsten
overige diensten
Inkomsten
maatwerkopleidingen
Inkomsten opleiding
zorgtechnicus
53
Inkomsten
modules
Investeringsbijdrage
Provincie Limburg & LED
Investeringsbijdrage
Platform Bètatechniek
Inbreng bedrijven
en zorgorganisaties
Inbreng
Zuyd / EIZT
Inbreng ROC’s,
Arcus, GIlde, LO
Organisatieontwikkeling
en bedrijfsvoering
Uitvoering
ondersteunende
activiteiten
Uitvoering
maatwerkopleidingen
Uitvoering
opleiding
zorgtechnicus
Uitvoering
modules
Ontwikkeling
ondersteunende
activiteiten
Ontwikkeling
maatwerkopleidingen
Ontwikkeling opleiding
zorgtechnicus
Ontwikkeling
modules
52
ZTL IN DE
PRAKTIJK
BEELDBELLEN,
HELEMAAL ZO GEK NOG NIET
MEDEWERKERS LEVANTOGROEP ENTHOUSIAST NA WORKSHOP ZTL
Waar het management van zorg- en welzijnsorganisaties vaak enthousiast is over de vele mogelijkheden van
zorgtechnologie, zien medewerkers ‘op de werkvloer’ nog
regelmatig beren op de weg. Werkt de techniek wel goed?
Gaat technologie niet ten koste van de persoonlijke band
met een cliënt? Voor LEVANTOgroep een heel herkenbare situatie. De organisatie raadpleegde ZTL voor advies.
Slechts één workshop zorgde ervoor dat de scepsis van
medewerkers omsloeg in enthousiasme.
Toch waren niet alle medewerkers van LEVANTOgroep enthousiast over het idee. Reden voor de organisatie om advies in
te winnen bij ZTL en EIZT. Gekozen werd voor een praktische
workshop gericht op acceptatie en adoptie. Een maatwerktraject van een dagdeel, volledig afgestemd op de doelgroep:
medewerkers die ook daadwerkelijk beeldbellen moeten
toepassen in hun dagelijkse werk. Volgens Thymo was het doel
van de workshop vooral achterhalen waar nu de terughoudendheid zat.
De LEVANTOgroep bestaat uit de werkmaatschappijen RIMO,
RIBW H&M, Opvangcentrum Impuls, Horizon en Blijf van mijn
Lijf Parkstad. Samen bieden zij ondersteuning op gebied van
Geestelijke Gezondheidszorg en Maatschappelijke Opvang in
Zuid- en Midden-Limburg. Dat kan in de vorm van tijdelijke
(crisis)opvang, begeleid wonen, ondersteuning thuis, cursussen en trainingen en/of begeleiding op gebied van werk en
dagbesteding.
“De trainer voelde feilloos aan waar de pijn zat en had ruime
ervaring met de implementatie van beeldbellen bij andere
zorgorganisaties. Hierdoor kon hij onze medewerkers enthousiasmeren, informeren en vooroordelen wegnemen. Maar nog
belangrijker: de trainer ging de dialoog aan en liet onze medewerkers zelf aan de slag gaan met beeldbellen. Hierdoor werd
draagvlak gecreëerd en scepsis maakte plaats voor enthousiasme.” Mede dankzij de workshop kon LEVANTOgroep nieuwe
stappen maken met de implementatie van beeldbellen. “ZTL
heeft de weg gebaand. Daar zijn we erg tevreden over.”
“Innovatie is een van onze kernwaarden”, zegt Thymo Griesenbrock, stafmedewerker Zorg & Innovatie. “Niet voor niets willen
we als organisatie investeren in zorgtechnologie.” Om cliënten
beter van dienst te kunnen zijn en om meer mensen te kunnen
helpen, wilde de organisatie beeldbellen implementeren. “Met
behulp van beeldbellen kunnen onze persoonlijk begeleiders
gemakkelijk, locatie- en tijdsonafhankelijk, contact onderhouden met cliënten en vice versa”, legt Thymo uit. “Dat zorgt niet
alleen voor een efficiencyslag binnen onze organisatie, het
draagt ook bij aan de zelfredzaamheid van cliënten.”
54
“DE TRAINER HAD RUIME ERVARING
MET DE IMPLEMENTATIE VAN BEELDBELLEN
EN KON ONZE MEDEWERKERS INFORMEREN
EN ENTHOUSIASMEREN.”
55
WIJKLEERBEDRIJF
ZORGT VOOR VERBINDING
MODULE ZORG OP AFSTAND
ZORGT VOOR NIEUWE INZICHTEN
MOSAE ZORGGROEP ZIET ALLEEN MAAR VOORDELEN VAN SAMENWERKING IN DAALHOF
PRETTIG VOOR DE CLIËNT, PRETTIG VOOR DE ZORGVERLENER
Op woensdag 3 december 2014 opende wethouder
Willems van gemeente Maastricht officieel de (virtuele)
deuren van WijkLeerbedrijf Daalhof in de gelijknamige
wijk in Maastricht. Ook voor Richard Lustermans, manager
zorg extramuraal bij Mosae Zorggroep, was het een bijzondere dag. Mosae Zorggroep is namelijk vanaf dag één,
een van de samenwerkingspartners in het WijkLeerbedrijf.
Zorg op Afstand is een van de modules die door ZTL het
afgelopen jaar zijn geïntroduceerd in de reguliere zorgopleidingen bij de drie Limburgse ROC’s. Jennifer Gouw volgt
de opleiding tot Verzorgende IG bij Leeuwenborgh. Vorig
semester maakte de module Zorg op Afstand deel uit van
het lesprogramma. Voor Jennifer zorgde die module voor
een nieuwe kijk op het hele thema.
Een tweede reden voor Mosae Zorggroep om deel te nemen
aan het WijkLeerbedrijf heeft te maken met de werving van
nieuwe medewerkers. “Extramuraal zien we een afname van
de vraag naar helpenden niveau 2. Maar voor intramurale zorg
zien we in de toekomst wel kansen voor deze doelgroep. Nu
kunnen de helpenden van de toekomst al kennismaken met
onze organisatie.” Tot slot benadrukt Richard het belang van
maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. “Binnen het
WijkLeerbedrijf bieden we een werkplek voor mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt. Ook dat vinden we als organisatie
waardevol. Het past binnen onze visie.”
VERBINDING
De Maastrichtse zorgorganisatie Mosae Zorggroep biedt
diverse mogelijkheden van zorg en diensten, zowel bij mensen thuis als in woonzorgcentra. “Mosae faciliteert binnen
het WijkLeerbedrijf in de gebouwen en infrastructuur voor
studenten”, vertelt Richard Lustermans. Volgens Richard zijn
er drie redenen waarom Mosae Zorggroep participeert in het
WijkLeerbedrijf. “Doordat studenten van de mbo-opleidingen
op niveau 1 en 2 opereren vanuit ons woonzorgcentrum,
ontstaat een verbinding tussen de professionele zorg en de
wijk. In de nieuwe WMO verdwijnen indicaties voor hulp en
ondersteuning. Hierdoor kunnen we als zorgorganisatie bij veel
mensen minder vaak of zelfs helemaal geen zorg meer leveren.
De informele hulp en ondersteuning die de leerlingen van
Leeuwenborgh leveren, is dus een aanvulling op de professionele zorg van Mosae Zorggroep. Daarnaast zorgt het
WijkLeerbedrijf voor de verbinding tussen de verschillende
zorgdisciplines, doordat ook andere organisaties zoals Radar en
LEVANTOgroep meedoen.”
Toen Jennifer vier jaar geleden aan de opleiding begon, was er
nog helemaal geen sprake van nieuwe technieken in de zorg.
“In het begin was het nog wel lastig. Als ik bijvoorbeeld een
Alzheimerpatiënt via de iPad moest wijzen op het innemen
van zijn medicijnen, dan was ik daar nog flink wat tijd mee
bezig. Liever ging ik dan persoonlijk even langs.” Tegenwoordig
ervaart Jennifer alleen maar voordelen van zorg op afstand.
“Waar mensen vroeger elke dag naar de huisarts moesten om
hun bloeddruk te meten, wordt dat tegenwoordig met een
kastje in huis gedaan. Mensen hoeven de deur niet meer uit en
de gegevens worden meteen doorgestuurd naar de zorgverlener. Dergelijke innovaties zijn prettiger voor de patiënt,
maar ook voor de verzorgende. Het bespaart ons namelijk tijd,
waardoor de zwaartekracht van de zorg afneemt en we meer
aandacht kunnen besteden aan andere zaken.”
“Ik kende de verschillende mogelijkheden van Zorg op Afstand
voornamelijk uit de praktijk”, vertelt Jennifer. “Maar de module
ging echt veel dieper in op de theorie. Zo leerde ik nóg meer
mogelijkheden en voordelen van zorg op afstand kennen.”
VREEMDE EEND
Binnen WijkLeerbedrijf Daalhof wordt, mede dankzij de samenwerking met ZTL, geëxperimenteerd met zorgtechnologie. Een
fijne bijkomstigheid, aldus Richard Lustermans. “Zorgtechnologie is razend actueel en de ontwikkelingen gaan enorm snel,
maar voor ons als organisatie is dit nieuw. We weten dat we
met zorgtechnologie aan de slag moeten, maar nog niet hoe.
Door de samenwerking met EIZT en ZTL halen we specifieke
kennis en expertise in huis; zij gaan ons helpen om onze kennis
op pijl te brengen.”
“DOOR DE SAMENWERKING MET EIZT EN
ZTL HALEN WE SPECIFIEKE KENNIS EN
EXPERTISE IN HUIS.”
56
57
“IK HEB NOG MEER MOGELIJKHEDEN
EN VOORDELEN VAN ZORG OP AFSTAND
LEREN KENNEN.”
ZORGTECHNICUS:
EEN SOCIALE TECHNEUT
TECHNIEK EN ZORG VORMEN SAMEN HET BESTE VAN TWEE WERELDEN
STIMULANS
Waar het voor veel mannen vanzelfsprekend is om een technische opleiding te kiezen, is het dat voor vrouwen nog steeds
niet. “Vanuit de overheid worden meiden al jaren aangemoedigd meer te kiezen voor technische opleidingen en beroepen”, legt Kiki uit. “Deze opleiding maakt techniek toegankelijker voor dames. Door het zorgaspect toe te voegen haal je het
‘mannelijke randje’ van de techniek af. Zo wordt het ook voor
vrouwen leuk om in de techniek te werken. Deze opleiding kan
daarbij echt als stimulans fungeren.”
In het studiejaar 2014/2015 klonk het startschot voor de
spiksplinternieuwe mbo-4 opleiding Zorgtechnicus. Kiki
Plettenberg (20) en Jochem Schenkel (17) behoren tot de
eerste groep van studenten die zich in het avontuur stortten. “De opleiding bevindt zich nog in een opstartfase,
maar tot nu toe is het vooral heel interessant en leerzaam.”
“Natuurlijk zijn er nog wat kinderziektes”, zegt Jochem, “maar
gelukkig wordt alles snel aangepakt en opgelost. Daardoor
hebben wij gewoon alle taken en opdrachten uit het eerste
jaar kunnen voltooien.”
Jochem hoopt na zijn afstuderen terecht te komen in een
zorginstelling, om bijvoorbeeld medische apparatuur te onderhouden of innovaties te ontwikkelen. “Daarvoor is contact met
patiënten nodig, maar je hoeft ze niet meteen te wassen of
medicijnen toe te dienen.” Kiki is dat met hem eens. “Ik wil iets
voor mensen betekenen, zonder dat ik ze écht moet verzorgen.
Een baan op de technische afdeling van een ziekenhuis zou
ideaal voor mij zijn.”
SOCIALE TECHNEUT
Wat Kiki interessant vindt aan de opleiding is de wisselwerking
tussen zorg en techniek. “De ene dag volg ik het vak anatomie,
andere dagen ben ik druk bezig in de technische lessen. Die
gevarieerde kennis is noodzakelijk om straks goed te kunnen
communiceren met professionals uit de medische wereld.”
Daarnaast vindt de studente het goed dat er binnen de opleiding aandacht wordt besteed aan sociale vaardigheden. Op de
meeste technische opleidingen is dat namelijk niet het geval.
En hoewel techniek in de zorg steeds gebruikelijker wordt, blijft
de omgang met mensen belangrijk. “De meeste technici zijn
daar echter niet zo goed in. Op deze opleiding krijgen ook zij
de kans zich op sociaal gebied te ontwikkelen”, aldus Kiki.
“DEZE OPLEIDING MAAKT TECHNIEK
TOEGANKELIJKER VOOR DAMES.”
“Ik beschik gelukkig wel over die karaktereigenschap”, vult Jochem lachend aan. Zijn vader werkt in de techniek, zijn moeder
is verzorgende van beroep. Het beste van twee werelden dus.
“Ik ben een zeer sociale techneut, deze opleiding is mij op het
lijf geschreven.”
58
59
5
5
BLIK OP DE TOEKOMST
“WE WILLEN GRAAG EUROPA LEAGUE SPELEN.”
Het spreekt voor zich dat EIZT en ZTL hun activiteiten
de komende jaren verder willen uitbreiden. Uiteraard in
eerste instantie met 2030 – nieuwe zorg en zorgberoepen
– als stip op de horizon. En met de ambitie om fundamenteel bij te dragen aan een toekomstbestendige zorg,
waarbij de focus ligt op de ontwikkeling en implementatie
van zorgtechnologie. Als we de directeur van EIZT en de
kwartiermaker van ZTL mogen geloven, houden de ambities niet op bij de Limburgse of zelfs Nederlandse grenzen. “We willen graag Europa League spelen; je hebt ook
partijen in het buitenland nodig om tot echte innovaties
te komen.”
ganisaties en commerciële dienstverleners – willen we hét
expertisecentrum voor zorgtechnologie in Nederland worden.
En liefst breiden we onze werkzaamheden ook uit over de
landsgrenzen. Enerzijds als ‘afzetgebied’ voor onze producten,
maar anderzijds om nieuwe kennis en innovaties naar de regio
te kunnen halen.”
EUROPA LEAGUE
Luc de Witte windt er geen doekjes om: als het aan hem ligt,
gaan – zoals hij het zelf zegt – EIZT en ZTL de komende jaren
de Europa League spelen. “Onderzoek en innovatie zijn thema’s
die zich op een internationaal speelveld begeven. Wil je echt
revolutionaire innovaties ontwikkelen, onderzoeken en op de
markt brengen, dan is Nederland te klein. Samenwerking is
essentieel: geen enkel onderzoeksinstituut heeft alle kennis in
pacht. Dan ontkom je er niet aan om over de landsgrenzen te
kijken.” Het ACCOMPANY-project waar EIZT ook in participeert,
is daar een voorbeeld van: hierin werken verschillende, toonaangevende Europese onderzoeksinstituten, hogescholen en
universiteiten met elkaar samen.
“Overigens moeten we dan wel keuzes durven maken”, vervolgt Luc de Witte. “Het is onmogelijk om op veel verschillende
thema’s te excelleren.”
Natuurlijk hebben Luc de Witte (directeur EIZT) en Arno
Knoops (kwartiermaker ZTL) concrete doelstellingen geformuleerd voor de komende jaren. Meer professionals opleiden en
bijscholen bijvoorbeeld, nieuwe opleidingen en modules voor
bestaande opleidingen op mbo-, hbo- en masterniveau ontwikkelen, het aantal onderzoeken uitbreiden, samen met partners meer innovaties op de markt brengen, nieuwe proeftuinen, living labs en WijkLeerbedrijven starten op verschillende
plekken in Limburg en ga zo maar door. Kortom: doelstellingen
gerelateerd aan de kernactiviteiten zoals uitvoerig omschreven
in dit meerjarenverslag.
Ook voor het onderwijs zien Luc en Arno kansen op internationaal niveau. “We zijn al volop bezig met de doorontwikkeling
van opleidingen richting blended & e-learning”, zegt Arno
Knoops. “Hierdoor hoeven studenten in de toekomst niet altijd
Maar naast deze relatief operationele doelstellingen hebben
beide heren een meer strategisch doel voor ogen. “Samen
met onze partners – overheden, kennisinstellingen, zorgor-
60
61
SAMENWERKEN
Om deze ambities waar te kunnen maken, pleit Arno Knoops
voor het belang van goede samenwerkingsverbanden. “We
kunnen en willen deze kar niet alleen trekken. We moeten ons
netwerk uitbreiden en maximaal benutten, bijvoorbeeld door
crossovers te creëren tussen het onderwijs, zorgorganisaties en
het bedrijfsleven. Living labs zijn natuurlijk een prachtig voorbeeld, maar denk ook heel eenvoudig aan gastlessen of het
verzorgen van lessen in de praktijkomgeving van een zorgorganisatie of een bedrijf. Ervaring leert dat dergelijke initiatieven
keer op keer een eye-opener zijn voor alle participanten. Daar
kunnen we nog veel meer gebruik van maken.”
meer fysiek naar bijvoorbeeld Heerlen, Maastricht, Sittard,
Roermond of Venlo te komen. Ze kunnen gewoon thuis of op
locatie bij een zorginstelling, via de laptop of tablet colleges
volgen. Waarom zou die laptop niet in Spanje kunnen staan, in
Amerika of Brazilië?” “Voor de Europese Master Care and Technology hebben we deze stap al gemaakt”, vult Luc de Witte
aan. “Mede door de samenwerking met andere hogescholen
en universiteiten kunnen deelnemers aan de master uit Nederland komen, maar ook uit Portugal of Scandinavië.”
LEVEN LANG LEREN
Het inbedden van de state of the art kennis en expertise ten
aanzien van zorgtechnologie in het reguliere onderwijs van
Zuyd Hogeschool en de drie ROC’s is en blijft volgens Luc de
Witte een belangrijk aandachtspunt. “Technologie ontwikkelt
zich razendsnel. Als EIZT en ZTL moeten we deze ontwikkelingen in de gaten houden, ze oppikken, vertalen naar de zorg
en… deze kennis integreren in het onderwijs in de breedste
zin van het woord: onderwijs voor toekomstige én huidige
professionals, voor zorggeoriënteerde beroepen, maar ook
voor technici.” “Anno 2015 is het een illusie om te denken
dat een of twee opleidingen aan het begin van een carrière
voldoende zijn om tot je 67e vooruit te kunnen”, vervolgt Arno
Knoops. “Een leven lang leren is het nieuwe credo. Als EIZT en
ZTL spelen we daarop in. Op elke leeftijd en op elk moment in
hun carrière moeten professionals die werken op het snijvlak
van zorg en technologie bij ons kennis kunnen bijtanken en
nieuwe vaardigheden kunnen ontwikkelen.”
Ook de samenwerking tussen EIZT en ZTL moet nóg vastere
vormen aannemen. Nu zijn EIZT en ZTL twee organisaties die
complementair aan elkaar zijn en elkaar versterken. Maar als het
aan Arno en Luc ligt, groeien beide organisaties in de komende
jaren verder naar elkaar toe. “We willen de mogelijkheden om
samen als één organisatie verder te gaan, onderzoeken. Als het
ons helpt om onze ambities waar te maken… waarom niet?”
62
ZTL
Kerkeveldlaan 1
6042 JW Roermond
0475 374 425
EIZT
H. Dunantstraat2
6419 PB Heerlen
088 027 2120
Download