GENDER IN DE VROEGMODERNE NEDERLANDSE LITERATUUR Leeslijst Historische Nederlandse literatuur, 7,5 ects Vooraf De primaire en secundaire literatuur op deze lijst is gekozen met het oog op de genderthematiek, die de posities van en relaties tussen de mannelijke en vrouwelijke sekse onderzoekt. In dit geval richt dat onderzoek zich op de Nederlandse Republiek tussen ongeveer 1600 en 1850. In de primaire literatuur verwoorden mannen en vrouwen uit die tijd zelf bewust en onbewust hun positie in genderkwesties. De secundaire literatuur toont verschillende dimensies van het actuele genderonderzoek. In een aantal studies staan vrouwelijke auteurs centraal en worden hun sociale milieu, mogelijkheden tot schrijven en publiceren, de aard van hun werk en de receptie besproken. Meestal komt daarbij ook een vergelijking met de mannelijke auteurs aan de orde (Met en zonder lauwerkrans; De Jeu; Schenkeveld-van der Dussen; Spies; Grabowsky; De Vries; Jensen; Zengers). Een algemene historische inkadering van de situatie van vrouwen vind je in Met en zonder lauwerkrans en bij Kloek 1995. Andere studies laten zien hoe de teksten zelf met een genderinstrumentarium ontleed kunnen worden (Sneller; Gelderblom; Van Gemert). De consequenties van genderonderzoek voor de cultuur- en literatuurgeschiedschrijving komen apart aan de orde in Writing the history of women’s writing en bij Meijer Drees en Kloek 2003. Het doel van deze lijst is een overzicht te geven van het actuele genderonderzoek. Op het tentamen wordt getoetst of je dat overzicht hebt en of je kritisch met de stof om kunt gaan, bijvoorbeeld in de vergelijking van primaire werken onderling en in de evaluatie van de secundaire literatuur. In de secundaire literatuur komen nogal wat voorbeelden aan de orde. Ga daar verstandig mee om: je hoeft ze niet allemaal te onthouden, belangrijker is dat je de begrijpt voor welke redenering een auteur de voorbeelden gebruikt. Gebruik de primaire literatuur op deze lijst om te toetsen of je het met de redeneringen in de secundaire literatuur eens bent: noteer uit de primaire literatuur welke voorbeelden in jouw ogen de redeneringen in de secundaire literatuur bevestigen dan wel ontkennen. Dit zal op het tentamen aan de orde komen (je mag een lijstje bij de hand houden). Opdracht Onderdeel van het tentamen is de onderstaande opdracht, die je tevens helpt bij de voorbereiding. Lever deze opdracht een week voor het tentamen schriftelijk in bij de docent die het tentamen afneemt. Lever ook een aparte lijst in met de auteurs, titels, paginanummers en vindplaatsen van de teksten die je geselecteerd hebt bij de nummers waar dat gevraagd werd. 1. Vergelijk twee vrouwen en twee mannen op deze lijst op de volgende factoren in hun schrijverschap: sociaal milieu, publicatiemogelijkheden, genres, receptie. 1 2. Analyseer de teksten die je zelf geselecteerd hebt met behulp van de methode(n) die Sneller, Gelderblom en Van Gemert toepassen. Geef een samenvatting van je bevindingen, waarbij je let op overeenkomsten en verschillen tussen je teksten en op de bruikbaarheid van de methode(n). 3. Vergelijk de inleiding uit Met en zonder lauwerkrans en Women’s Writing. Tussen het verschijnen van beide boeken zit ruim tien jaar. Welke progressie is er in die jaren geboekt? 4. En wat zouden volgende stappen kunnen of moeten zijn? Kijk ook naar het artikel van Marijke Meijer Drees uit 2003, om ‘gender’ ook in een breder perspectief te plaatsen en de mannencultuur bij de ontwikkelingen te betrekken. Primaire literatuur * De lemma’s over: M.M. van Akerlaecken, T. Brongersma, A. Deken, S. van Griethuysen, A. Ilberi, J.C. de Lannoy, C. Lenige, K. Lescaille, F. Mastenbroek, A.B. van MeertenSchilperoort, L. van Merken, P. Moens, E.M. Post, A. Roemers Visscher, M.T. Roemers Visscher, A.M. van Schurman, C.F. van Raesfelt van Sytzama, M. Verboom, E. Wolff, Z.M. van Zon en A. Zwartte, in: Met en zonder lauwerkrans. Schrijvende vrouwen uit de vroegmoderne tijd. Red. R. Schenkeveld-van der Dussen, K. Porteman, P. Couttenier en L. van Gemert. Amsterdam, Amsterdam University Press, 1997. * A. Roemersdochter Visscher, Gedichten. Ed. R. Schenkeveld-van der Dussen en A. de Jeu. Amsterdam, Amsterdam University Press, 1999. Maak een keuze uit de poëzie aan de hand van de secundaire literatuur op deze leeslijst. * T. Roemers, Gedichten. Ed. A.A. Sneller en O. van Marion. Hilversum, Verloren, 1994. Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/viss002gedi01_01/ Maak een keuze uit de poëzie aan de hand van de secundaire literatuur op deze leeslijst. * A.M. van Schuurman, Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor wetenschap. Ed. J. Bouwman e.a. Groningen, Xeno, 1996. * K. Lescailje, Tooneel- en mengelpoëzy. Amsterdam 1731. 3 delen. O.a. aanwezig op de Oude drukken van de UB Utrecht (Moltzer 4 A 8-10). Deel 1 en deel 2 zijn gedigitaliseerd: http://objects.library.uu.nl/reader/resolver.php?obj=000512491&type=2 Maak een keuze uit de poëzie aan de hand van de secundaire literatuur op deze leeslijst. * B. Wolff en A. Deken, Economische liedjes. Editie vrij, bijvoorbeeld: ’s-Gravenhage, by Isaac van Cleef, 1781-1782 of: J. van Nieuwenhuizen, ’s-Gravenhage, uitg. V.A. Kramers, 1963. De editie van Van Cleef is beschikbaar via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/wolf016econ01_01/ Maak een keuze uit de poëzie aan de hand van de secundaire literatuur op deze leeslijst. * J.C. de Lannoy, ’t Zoet der eenzaamheid. Gedichten. Ed. P. van Oostrum. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2001. Amazone. Maak een keuze uit de poëzie aan de hand van de secundaire literatuur op deze leeslijst. * E.M. Post, Het land, in brieven. Ed. B. Paasman. Amsterdam, Querido, 1987. Griffioen. 2 * P. Moens, Aardenburg of de onbekende volksplanting in Zuid-Amerika,. Ed. A. Veltmanvan den Bos en J. de Vet. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2001. Amazone. * J. Cats, ‘Twee verkracht, en beyde getrout’ en ‘Mandraghende maeght’, in: Verhalen uit de Trou-ringh. Ed. J. Koppenol. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2003. Alfa. Deels beschikbaar via Google Books: http://books.google.nl/books?id=TfZi9TvGaIC&lpg=PA2&ots=1G4RR34Q11&dq=Verhalen%20uit%20de%20Trouringh&hl=nl&pg=PA83#v=onepage&q&f=false * J. van den Vondel, Batavische gebroeders of Onderdruckte Vryheit. Editie vrij, bijv. Wereldbibliotheek dl IX, 898-971. Online beschikbaar via de UvA: http://cf.hum.uva.nl/dsp/ljc/vondel/batavisc/batavisc.html * A. van Overbeke, Buyten gaets. Twee burleske reisbrieven. Ed. M. Barend-van Haeften en A.J. Gelderblom. Hilversum, Verloren, 1998. Egodocumenten dl.15. Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/over001mbar01_01/ Secundaire literatuur * De algemene inleiding uit Met en zonder lauwerkrans (p. 1-95). Als ook de inleiding uit Women’s Writing from the Low Countries 1200-1875: A Bilingual Anthology. Eds. Lia van Gemert, Hermina Joldersma, Olga van Marion, Dieuwke van der Poel. Amsterdam: AUP, 2011. * De inleidingen bij de genoemde tekstedities, steeds voor zover van toepassing. * E. Kloek, ‘De vrouw’, in: Gestalten van de Gouden Eeuw: een Hollands groepsportret. Red. H.M. Beliën e.a. Amsterdam, Bert Bakker, 1995, p. 241-279. * A. de Jeu, ’t Spoor der dichteressen. Netwerken en publicatiemogelijkheden van vrouwen in de Republiek (1600-1750). Hilversum, Verloren, 2000. Hieruit: h. 1, Netwerken, een introductie (p. 19-28) en h. 3, Netwerken in Friesland en Groningen (p. 88-160). Deels in te zien via Google Books: http://books.google.com/books?id=sqDFxRX1MsC&lpg=PP1&hl=nl&pg=PA10#v=onepage&q&f=false * M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘De canonieke versus de "echte" Anna Roemers Visscher’. In: In de boeken, met de geest. Vijftien studies. Red. A.J. Gelderblom e.a. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2002, p. 268-286. Ook in: Nederlandse letterkunde 2-3 (1997), p. 228-241. * A.A. Sneller, Met man en macht. Analyse en interpretatie van teksten van en over vrouwen in de vroegmoderne tijd. Kampen, Kok Agora, 1996. Hieruit: h. 1, Tesselschade Roemers (p. 21-57) en h. 3, Anna Maria van Schurman (p. 117-151). * A.J. Gelderblom, Mannen en maagden in Hollands tuin. Interpretatieve studies van Nederlandse letterkunde 1575-1781. Amsterdam 1991. Hieruit: ‘De maagd en de mannen’ (p. 78-93) (Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/geld008maag01_01/geld008maag01_01_0001.php ) en ‘Wolff en Deken als liedjesfabriek’ (p. 137-160) (Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/geld008wolf01_01/). Ook in: De nieuwe taalgids 79 (1986), 3 p. 193-206; Door het oog van de tekst. Essays voor Mieke Bal over visie. Red. E. van Alphen en I. de Jong. Muiderberg, Coutinho, 1988, p. 42-63. * M. Spies, ‘Oudejaarsavond 1675: Cornelia van der Veer schaduwt Katharina Lescailje als deze van het huis van haar vriendin Sara de Canjoncle naar dat van haar zuster gaat. Het vrouwelijk aandeel’. In: Nederlandse Literatuur, een geschiedenis. Red. M.A. Schenkeveld-van der Dussen e.a., Groningen 1993, p. 282-287. * L. van Gemert, ‘Hiding behind words? Lesbianism in 17th-century Dutch poetry’. In: Thamyris 2-1 (1995), p. 11-44. Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/geme003hidi01_01/geme003hidi01_01_0001.php * E. Grabowsky, ‘Katharina Lescailje (1649-1711) en de "vrouwenzucht". Schijn of werkelijkheid?’ In: Mededelingen van de Stichting J.C. Weyerman 23-2 (2000), p. 65-79. Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/grab002kath01_01/ * L. van Gemert, ‘Vrouwen voor vrijheid. Krachtmetingen in Vondels Batavische gebroeders’. In: Kort tijt-verdrijf. Opstellen over Nederlands toneel (vanaf ca 1550) aangeboden aan Mieke B. Smits-Veldt. Red. W. Abrahamse e.a. Amsterdam, A D & L uitgevers, 1996, p. 213-218. Via de UvA: http://dare.uva.nl/record/352893 * M. de Vries, ‘Dichten is zilver, zwijgen is goud; vrouwen in letterkundige genootschappen, 1772-1800’. In: De Achttiende Eeuw 31-2 (1999), p. 187-213. Via DBNL: http://www.dbnl.org/tekst/vrie085dich01_01/ * L. Jensen, ‘Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt’. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw. Hilversum, Verloren, 2001. Hieruit: h. 1, Nederlandse vrouwentijdschriften in de achttiende eeuw; h. 2, Nederlandse journalistes in de achttiende eeuw; h. 3 Penélopé (p. 26-132). Via de UvA: http://dare.uva.nl/record/91534 * Writing the history of women’s writing. Toward an international approach. Red. S. van Dijk e.a. Amsterdam, KNAW, 2001. Hieruit: L. van Gemert, ‘The weight of a laurel-crown: the future of Dutch early modern women writers’ (p. 227-238) (Via de UvA: http://dare.uva.nl/document/184793). * M. Meijer Drees, ‘Een mannelijke discussiecultuur’. In: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 29-1 (2003; themanummer De IJkpunten geijkt), p. 21-27. * E. Kloek, ‘Vrouwen in de publieke ruimte’. In: Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 29-1 (2003; themanummer De IJkpunten geijkt), p. 42-53. 4