Matthëus 24:10 - Messiaanse Gemeente Nieuw

advertisement
En dan zullen er velen geërgerd
worden en zullen elkander
overleveren en elkander haten.
10
1 En
Hij zeide tot de discipelen:
Het kan niet wezen, dat er geen
ergernissen komen;
Ergernis geeft absoluut een
vermindering, of zelfs een
verhindering, in je relatie met
God.
18 Geef `t wild gediert`, dat niets in `t woên ontziet,
De ziele van Uw tortelduif niet over;
Laat, grote God, om een gehaten rover,
Uw kwijnend volk niet eeuwig in `t verdriet.
19 Beschouw, herdenk Uw vastgestaafd verbond;
Laat dat Uw hart tot ons in liefd’ ontvonken;
Het land is vol van duist`re moordspelonken,
Vanwaar `t geweld ons grieft met wond op wond.
21 Rijs op, o God, rijs op, toon Uw gezag;
Betwist Uw zaak, wees onze Pleitbeslechter;
‘t is meer dan tijd; gedenk, o hoogste Rechter,
Wat smaad de dwaas U aandoet dag op dag.
•
•
•
•
Eenheid
Liefde
Licht
Wijsheid
21 Gij hebt gehoord, dat tot de ouden
gezegd is: Gij zult niet doden; maar zo
wie doodt, die zal strafbaar zijn door
het gericht.
22 Doch Ik zeg u: Zo wie ten onrechte
op zijn broeder toornig is, die zal
strafbaar zijn door het gericht; ….
5 Maar Kaïn en zijn offer zag Hij niet aan. Toen
ontstak Kaïn zeer en zijn aangezicht verviel.
6 En de HEERE zeide tot Kaïn: Waarom zijt gij
ontstoken, en waarom is uw aangezicht
vervallen?
7 Is er niet, indien gij weldoet, verhoging? en zo
gij niet weldoet, de zonde ligt aan de deur. ....
…. doch wee hem, door welken zij
komen.
1
2 Het
zoude hem nuttiger zijn, dat een
molensteen om zijn hals gedaan ware
en hij in de zee geworpen, dan dat hij
één van deze kleinen zou ergeren.
Doch gijlieden, alzo tegen de broeders
zondigende, en hun zwak geweten
kwetsende, zondigt tegen Christus.
12
Daarom, indien de spijs mijn broeder
ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees
eten, opdat ik mijn broeder niet ergere.
13
• Leren vergeven
• Het geloof echt maken/testen/zuiveren
• Een enorm salaris in de Hemel
1 En Hij zeide tot de discipelen: Het kan niet wezen, dat
er geen ergernissen komen; doch wee hem, door welken
zij komen;
2 Het zoude hem nuttiger zijn, dat een molensteen om
zijn hals gedaan ware, en hij in de zee geworpen, dan da
hij één van deze kleinen zou ergeren.
3 Wacht uzelven. En indien uw broeder tegen u zondigt,
zo bestraf hem; en indien het hem leed is, zo vergeef het
hem.
4 En indien hij zevenmaal daags tegen u zondigt, en
zevenmaal daags tot u wederkeert, zeggende: Het is mij
leed; zo zult gij het hem vergeven.
5 En de apostelen zeiden tot den Heere:
Vermeerder ons het geloof.
6 En de Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als
een mosterdzaad, gij zoudt tegen dezen
moerbeziënboom zeggen: Word ontworteld, en
in de zee geplant, en hij zou u gehoorzaam zijn.
Dat geen situatie en geen persoon u
buiten Gods wil kan brengen.
Zalig zijt gij, als u de mensen
smaden en vervolgen, en liegende alle
kwaad tegen u spreken, om
Mijnentwil.
11
Verblijdt en verheugt u, want uw
loon is groot in de hemelen;
12
9 Die
zegt, dat hij in het licht is,
en zijn broeder haat, die is in de
duisternis tot nog toe.
Die zijn broeder liefheeft, blijft
in het licht, en geen ergernis is in
hem.
10
Download