Vraag consumenten en elasticitieten INTRODUCTIE

advertisement
Vraag consumenten en elasticitieten
INTRODUCTIE
Probleemstelling
Op producten kun je verschillende labels plakken. Je kunt producten bijvoorbeeld onderverdelen in
natuurlijke goederen en voortgebrachte goederen of in primaire goederen en secundaire goederen. Soms
spreek je van complementaire goederen, soms van substitutiegoederen. Je hebt inferieure goederen en
luxegoederen. En zo zijn er nog wel een aantal labels te bedenken.
In deze opdracht kies je vier verschillende producten uit die te koop zijn in een supermarkt. De producten
mogen niet duurder zijn dan € 10,-. Van ieder product maak je duidelijk met wat voor soort product je
hebt te maken. Dat doe je door in ieder geval een vraagcurve van het product te tekenen en door iets te
zeggen over de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid en over de inkomenselasticiteit.
ORIËNTATIE
Hoofdvraag-deelvragen
Hoofdvraag:
Hoe kun je producten onderverdelen als je kijkt naar de vraag van de
consumenten?
Deelvragen:
- Wat is een vraagcurve?
- Welke factoren bepalen de vorm van de vraagcurve?
- Hoe kun je producten onderverdelen als je kijkt naar de
prijselasticiteit?
- Hoe kun je producten onderverdelen als je kijkt naar de
inkomenselasticiteit?
Eindtermen
Economie
Concept D: Markt
- voorbeelden geven van factoren waardoor de vraag- en/of aanbodcurve kunnen veranderen en dit zowel
grafisch als rekenkundig onderbouwen;
- het vraaggedrag van consumenten bij prijsveranderingen en inkomensveranderingen verklaren en dit
onderbouwen met een berekening waarin dit in de prijselasticiteit en inkomenselasticiteit (beide
segmentelasticiteit) tot uitdrukking komt;
- voorbeelden geven van normale, inferieure en luxe goederen en het verband beschrijven tussen de aard
van deze goederen en de hoogte van de prijselasticiteit en/of de inkomenselasticiteit.
Kernbegrippen
- vraag
- vraagcurve
- prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid
- inkomenselasticiteit
- inferieure goederen
- luxe goederen
Eindproduct
Jullie geven antwoord op de vraag: ‘Hoe kun je producten onderverdelen als je kijkt naar de vraag van
consumenten naar de producten?’ . Dat doen jullie door van vier verschillende producten die te koop zijn in
een supermarkt een vraagcurve te tekenen en door op ieder product zoveel mogelijk ‘economische labels’
te plakken.
Beoordeling
Hieronder zie je hoe jullie eindproduct wordt beoordeeld:
60 p (4 x 15p): voor de keuze van de producten, het tekenen van een vraagcurve en het plakken
van de juiste labels;
20 p: voor de originaliteit en verzorging van het eindproduct
20 p: voor de samenwerking
-----100 p: totaal
WERKWIJZER
Vooraf
Lees voor je begint de werkwijzer een keer helemaal door.
Groepsgrootte
Deze opdracht doe je gedeeltelijk alleen (stap 1) en gedeeltelijk samen met een
klasgenoot (stap 2 t/m 4).
Tijd
Voor de opdracht heb je ongeveer 2,5 uur nodig.
- 1 uur voor het bestuderen van de onderwerpen uit de kennisbank
- 1,5 uur voor het maken van het eindproduct.
Stappenplan
Stap 1
Bestudeer de volgende onderdelen uit de kennisbank economie tweede fase:
Domein D Markt
Domein D Markt
Vraag – Consumenten: Prijs en hoeveelheid
Vraag – Consumenten: Elasticiteiten
Lees de uitleg, doe de toepassingen en controleer jezelf aan de hand van de toetsvragen.
Stap 2
Kies samen vier verschillende producten uit die te koop zijn in een supermarkt. De producten mogen niet
duurder zijn dan € 10,-.
Probeer voor ieder product de volgende vraag te beantwoorden:
- Hoe duur is het product in de supermarkt?
- Stel dat er per dag 1500 bezoekers naar de supermarkt komen. Hoeveel stuks van het product worden er
dan volgens jullie dagelijks verkocht?
- Hoeveel stuks zouden er, volgens jullie verkocht worden als de prijs € 1,- hoger zou zijn? En hoeveel
producten zouden er verkocht worden als de prijs € 1,- lager zou zijn?
- Zou het product ook nog verkocht worden als de prijs boven de € 10,- zou liggen?
Teken nu van ieder product een vraagcurve. Geef, als dat kan, een formule voor de vraagcurve.
Bespreek samen of de vier vraagcurven verschillend genoeg zijn. Zo niet, vervang dan één van de gekozen
producten door een ander product.
Stap 3
Als je kijkt naar de prijselasticiteit van de vraag spreek je soms van een elastische vraag en soms van een
inelastische vraag.
Geef van de vier producten die jullie hebben uitgekozen aan of er sprake is van een elastische vraag of van
een inelastische vraag. Ondersteun je keuzes met berekeningen. Gebruik daarbij de in stap getekende
vraagcurven.
Ook de inkomenselasticiteit van de vraag zegt iets over het soort goed waar je mee te maken hebt.
Probeer de vier producten die jullie hebben gekozen in te delen op basis van de inkomenselasticiteit.
Zijn de vier producten die jullie gekozen hebben verschillend genoeg? Vervang eventueel nog één van de
gekozen producten door een ander product.
Stap 4
Kies een manier uit op de resultaten van de stappen 2 en 3 in beeld te brengen.
Zorg dat jullie eindproduct antwoord geeft op de vraag: ‘Hoe kun je producten onderverdelen als je kijkt
naar de vraag van consumenten naar de producten?’
Klaar?
Lever het eindproduct in bij je docent.
KENNISBANK
Domein D Markt
Domein D Markt
Vraag – Consumenten: Prijs en hoeveelheid
Vraag – Consumenten: Elasticiteiten
Download