31 Departement Sociaal Werk Bachelor in het Sociaal Werk Maatschappelijke advisering Veroordeeld tot verantwoordelijkheid Maatschappelijke verantwoordelijkheid doorheen tralies CAMPUS Geel Inge Claes Academiejaar 2009-2010 32 VOORWOORD Met het oog op het behalen van mijn diploma Maatschappelijke Advisering is dit eindwerk tot stand gekomen. Het onderwerp maatschappelijke verantwoordelijkheid in detentie is een bewuste keuze die voortvloeit uit de seminarietekst “Veroordeeld tot verantwoordelijkheid - Straftijd in een persoonlijk traject”. Dit seminarie vertrekt van een detentieperiode waarin een gedetineerde zijn verantwoordelijkheid dient op te nemen in een persoonlijk traject binnen een regionale gevangenis. De verantwoordelijkheid van een gedetineerde voor zijn keuzes en gedragingen wordt uitvoerig besproken in deze nieuwe visie op detentie. De verantwoordelijkheid van de maatschappij wordt slechts kort aangehaald. Het is belangrijk om in een hoogstaand verantwoordelijkheidsdebat ook de vraag naar het opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid te bekijken. Een eindwerk schrijven is een leerrijke ervaring die bijna onmogelijk is zonder hulp van anderen. Graag wil ik de mensen, die mij geholpen en gesteund hebben om mijn eindwerk tot een goed einde te brengen, bedanken. Ik wil bijzondere dank betuigen aan Guy en Kirsten (een ex-gedetineerde en zijn dochter), Tom (een gedetineerde), Lief Geerinckx en Wouter Philippe (detentieconsultenten VDAB Turnhout) voor de tijd die zij hebben willen vrijmaken voor mijn vragen. Verder wil ik mijn appreciatie tonen aan de bibliotheekmedewerkers, van de universiteitsbibliotheek te Gent en de bibliotheek van de Federale Overheidsdienst Justitie, die mij geholpen hebben om vakspecifieke informatie te raadplegen. Graag wil ik ook mijn ouders bedanken omdat zij mij de kans hebben gegeven om te kunnen studeren aan de Katholieke Hogeschool Kempen. Hiernaast bedank ik mijn vriend voor zijn steun en hulp. Tenslotte vermeld ik mijn medestudenten en kotgenoten voor de leuke tijd tijdens mijn studies. 33 INLEIDING In de hedendaagse maatschappij beleeft het verantwoordelijkheidsdebat grote tijden. Toch kan er gesteld worden dat in diezelfde maatschappij een georganiseerde onverantwoordelijkheid is ontstaan omwille van de opkomst van de risicomaatschappij. Verantwoordelijkheid wordt vaak in het spel geroepen zonder dat er een inhoud aan wordt gegeven. “Maatschappelijke verantwoordelijkheid doorheen tralies” biedt daarom een kijk op verantwoordelijkheid. Er wordt gekeken naar het begrip verantwoordelijkheid, de rol van de maatschappij en een positieve manier om verantwoordelijkheid op te nemen. Dat een maatschappij haar verantwoordelijkheid kan opnemen voor haar burgers achter tralies is een mooie zaak. Zo kan een maatschappij laten zien dat ze blijft geloven en investeren in (ex-)gedetineerden. Wanneer zowel gedetineerden als de maatschappij hun verantwoordelijkheid opnemen, zullen detentie, herstel en reïntegratie vlotter verlopen. Om over maatschappelijke verantwoordelijkheid te kunnen spreken, is het belangrijk dat je een goed zicht hebt op het functioneren van de maatschappij en op de kenmerken van de maatschappij waarvoor zij verantwoordelijk wordt gesteld. Er wordt een blik geworpen op kenmerken als individualisering en de virtuele vlucht. Inzicht in de evolutie van de huidige maatschappij is cruciaal voor de wijze waarop verantwoordelijkheid kan worden opgenomen. De wereld achter tralies biedt een inkijk in het leven van een gedetineerde, in zijn rollen, sociale contacten en burgerschap. Deze achtergrond maakt duidelijk waar de krachten, knelpunten en behoeften liggen. Het vormt een meerwaarde in het leggen van accenten in het verantwoordelijkheidsverhaal. Vervolgens krijgt het begrip verantwoordelijkheid terug zijn waardevolle invulling. Er wordt gekeken naar de betekenis van maatschappelijke verantwoordelijkheid in detentie en hoe dit kan ingevuld worden. Dit gedeelte benadrukt het belang van een beter beleid. Tot slot komt de positie van de sociaal werker in het verantwoordelijkheidsdebat aan bod. Sociaal werkers vormen een belangrijke schakel in de maatschappij, tijdens en na detentie. 34 1 HUIDIGE MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELINGEN 1.1 De Belgische maatschappij Door het geleidelijk afbrokkelen van de verzorgingsstaat en het verdwijnen van maatschappelijke zekerheden wankelt de maatschappij op één been verder. Iedereen voelt het aan dat België niet meer hetzelfde is als het vroeger was. België staat tegenwoordig bekend als het land van duizend schandalen. De evolutie brengt zichtbare processen met zich mee waardoor er een toegenomen kans is om aan de buitenrand van de maatschappij te belanden. Deze evolutie wordt aangewakkerd door de individualisering. Er ligt een sterke nadruk op vrijheid, autonomie, zelfredzaamheid en eigen ondernemerschap. Steeds meer mensen komen er alleen voor te staan en steeds minder mensen bevinden zich nog in de samenleving als groep. En juist deze tendens van individualisering zorgt voor problemen in een vergrijzende samenleving. Het aandeel ouderen is gestegen terwijl er steeds minder jongeren bijkomen. Het ziet ernaar uit dat het zorgen voor de oudere bevolking in een individualiserende, economisch onzekere maatschappij met een dalende actieve bevolkingsgroep amper haalbaar wordt (Van den Bersselaar, 1999). Sinds de individualisering heeft de bevolking een nieuw leven gevonden in de virtualiteit. Het internet biedt toegang tot meer informatie en een ruimer sociaal netwerk. Dankzij de massamedia weten mensen van alles wel een beetje af, maar er is nog weinig diepgaande kennis. Al zappend selecteren mensen dat wat ze nodig hebben om in zekere zin hun eigen werkelijkheid te scheppen. Het leven in een virtuele ruimte stelt de mensheid in staat om vele levens te beleven. Deze levens staan echter wel volledig los van het genoegen, de pijn, de echtheid van de realiteit. De kwaliteit van menselijke relaties komt onder druk te staan, want alles gaat sneller, vluchtiger en meestal anoniemer. Door een grote experimenteerlust verandert alles zo snel en onvoorspelbaar. Mensen moeten bijblijven in een rollercoaster van verandering (Martens, 1998). De huidige maatschappij kan benoemd worden als een risicomaatschappij. Een risicomaatschappij kenmerkt zich als een maatschappij waarin de grote lijn weg is. Mensen lopen niet meer rond met een duidelijk plan, een bepaalde visie, een toekomstbeeld van wat ze nog wensen te bereiken. In de maatschappij zijn we allemaal vreemden met wisselende projecten. Dergelijk leven brengt risico’s met zich mee zoals ecologische risico’s, het verdwijnen van het klassieke samenlevingspatroon en structurele onbeheersbaarheid. Het gaat over onmacht en de gemakzucht om risico’s te aanvaarden. De risicomaatschappij zorgt ervoor dat mensen worden vrijgemaakt uit rollen en bindingen. De mondigheid van de burger leidt tot een sterk verminderd vertrouwen in de overheid. Met het verdwijnen van economische zekerheden is de burger zelf verantwoordelijk geworden voor zijn eigen rendement. Ook de risicomaatschappij zorgt ervoor dat steeds meer mensen aan de buitenrand van de maatschappij belanden. Als je over onvoldoende competenties beschikt om met de veranderende stroom mee te gaan dan hoor je er niet meer bij en kan je amper nog opnieuw aansluiting vinden. Ondanks het uitsluitingsproces wordt er een enorme druk gelegd op sociale participatie. Mensen worden verplicht om op een zinvolle wijze deel te nemen aan de maatschappij (Van den Bersselaar, 1999). De sterkere ervaring van de risico’s schept een soort van slachtoffercultuur. Er is een veralgemeende kwetsbaarheid ontstaan, omdat iedereen bedreigd kan worden. Wanneer iemand onrecht is aangedaan dan is er een sterke behoefte aan identificatie met andere slachtoffers en een sterke behoefte aan de zoektocht naar een dader (Huyse, 1999). 35 1.2 De wereld achter tralies, een maatschappij op zich De gedetineerden vormen toch wel een wereld apart. Ze worden niet alleen afgesloten van de rest van de maatschappij, maar kenmerken zich ook in een ander profiel midden in een andere maatschappelijke context. Wat waarden, normen en sancties betreft zijn de twee werelden gelijklopend. Er is wantrouwen, angst, jaloezie, oppervlakkig contact, groepsvorming en afkeuring van verraad. Toch hebben zij niet de mogelijkheid om tot de evolutie te komen zoals die zich buiten de gevangenis voordoet (Vandevelde, 2005). Wanneer er wordt gesproken over gedetineerden dan gaat dit hoofdzakelijk over mannen. De gevangenispopulatie bevat slechts vier procent vrouwen. Het gaat dus over een mannelijke populatie, voornamelijk tussen 18 en 35 jaar met een uiteenlopende diversiteit aan nationaliteiten. Een op twee gedetineerden is Nederlandstalig. Het gaat vaak over een groep die zich reeds bevonden in de maatschappelijke buitenbaan en uit de bocht zijn gegaan. Er waren vooraf al problemen zoals laaggeschooldheid, stukgelopen relaties en een gebrek aan een regelmatige tewerkstelling. Ieder van deze personen komt in een bepaald regime terecht. Ze belanden in een onnatuurlijke omgeving waarvan ze volledig afhankelijk worden van anderen (Janssens, 1999). In gesprek met een gedetineerde, Tom, kwam deze afhankelijkheid ook naar boven. De verantwoordelijkheid wordt op een laag pitje gezet, terwijl ze wel voor alles verantwoording moeten afleggen. Ze worden zodanig bij de hand gehouden dat er niets kan foutlopen. Het leven in de gevangenis omvat weinig weerspiegeling met het gewone leven. Er zijn wel gelijklopende activiteiten, maar deze kunnen een gedetineerde geen enkele seconde doen vergeten dat hij zich in de gevangenis bevindt. Tom heeft een opleiding metsen kunnen volgen, eten rondgebracht en hij kan geregeld fitnessen. Het contact met de familie loopt goed, al vallen de gesprekken ook vaak stil. De tijd in de gevangenis creëert een heuse confrontatie. Tom voelt zich geen lid meer van de maatschappij, omdat hij zijn burgerrechten kwijt is en bij vrijlating alles terug moet opbouwen. De tijd gaat volledig aan hem voorbij, omdat hij zoveel mist. Zo is Tom bijvoorbeeld niet naar de begrafenis van zijn grootmoeder kunnen gaan en heeft hij zijn petekind niet kunnen zien opgroeien (Tom, 2010). Het verblijf in de gevangenis zorgt ervoor dat het leven van een persoon wordt ingedeeld in drie delen. Er ontstaat een leven voor, tijdens en na detentie. Gedetineerden worden afgesneden van alles wat te maken heeft met het leven voor de gevangenis. Slechts weinig personen uit het sociale netwerk houden stand na veranderingen. Het onderhouden van relaties met gedetineerden vraagt een inspanning en grote kwetsbaarheid van anderen. In een bezoekersruimte worden gedetineerden en hun bezoekers geremd in hun communicatie doordat ze voortdurend bewaakt worden. Personen zijn volledig afhankelijk van de bezoekmogelijkheden, omdat ze niet kunnen participeren aan de virtuele wereld om contacten van op afstand te onderhouden. De sociale isolatie wekt een omwenteling in het rollenpatroon op. Gedetineerden hebben gefaald in hun rol en kunnen deze tijdens detentie minder of helemaal niet vervullen. De nieuwe omgeving dringt nieuwe sociale rollen op. Een gedetineerde kan tijdelijk geen vader, zoon, broer, partner,… meer zijn. Het geeft vervreemding en identiteitsverwarring. De nieuwe (ongewenste) rollen kunnen in strijd zijn met oude rollen. Zij hebben ook niets waar zij hun eigen rollen en identiteit mee kunnen opbouwen. Een gedetineerde wordt, ongeacht de feiten, levenslang veroordeeld. Het stigma van (ex-) gedetineerde zal men blijven dragen. Ook worden ze sneller verdacht van andere feiten (Vanwonterghem, 2006). In een snel evoluerende maatschappij als in België vormt de detentieperiode een life event dat een van de meest cruciale impact kan hebben op het verdere leven van de gedetineerde, zijn omgeving, het slachtoffer en de maatschappij. Voor een gedetineerde kan de detentieperiode een bron zijn van allerlei vragen, problemen en stressoren zoals het gebrek aan autonomie, vrijheid, relaties en persoonlijke voorwerpen. In de gevangenis kan er ook het gevoel van onveiligheid heersen. Een gedetineerde moet samenleven met dieven, verkrachters en moordenaars. In de detentiewereld wordt een gedetineerde getest in hoeverre anderen met hem kunnen en 36 mogen gaan (Vandevelde, 2005). De sociale isolatie beïnvloedt het psychisch welzijn en de algemene gezondheid. Iemand die minder bezoek krijgt, heeft meer kans op onrust, stress en een depressie. Daarbij verhoogt de kans op herval bij het hebben van negatieve en/of onregelmatige contacten (Vanwonterghem, 2006). Ook de directe sociale omgeving komt onder druk te staan. Een belangrijke persoon uit het gezin valt weg. Gezinnen worden door de maatschappij gemarginaliseerd. De omgeving reageert negatief en zoekt minder contact op met het gezin. Een deel van het gezinsinkomen valt weg waardoor de overblijvende ouder het alleen moet redden. Kinderen worden overbelast doordat ze een grotere inspanning moeten leveren. Ze krijgen meer verantwoordelijkheden. De rol als kind vervaagt en ook zij moeten zich aanpassen aan de nieuwe rollen (Vervaeck, 2009). Detentie vormt een bron van verwarring. Bij de omgeving kunnen er gevoelens van angst, onzekerheid, onrust, spanning, schaamte, verdriet, boosheid, loyaliteitsconflicten, machteloosheid of isolatie ontstaan. Het grote taboe dat rond detentie heerst versterkt hardnekkige stigma’s waardoor een familie serieus onder druk komt te staan (Demeersman, Een verblijf in de gevangenis: de ouder-kind relatie onder druk, 2006). Ook het slachtoffer en de gehele samenleving worden beïnvloed. Dit uit zich vooral in een inbreuk op het veiligheids- en samenhorigheidsgevoel. Meer dan ooit is het gevangenisleven een actueel thema. Regelmatig terugkerende acties van gedetineerden en penitentiair beambten geven duidelijk aan dat de situatie onleefbaar is geworden. Vooral problemen op vlak van overbevolking, veroudering, personeels- en ruimtetekort doen zich voor. Overbevolking brengt frustraties met zich mee voor gedetineerden. Ze worden immers gedwongen om hun privacy op te offeren. De meeste gebouwen dateren van de 19de eeuw. Er is gebrek aan (voldoende) moderne infrastructuur, hygiëne en verluchting. Grote werken worden niet meer uitgevoerd. Geurhinder, tocht en elektriciteitspannes zijn dagelijkse kost. Detentie kan beschouwd worden als een extreme vorm van sociale uitsluiting. Wie zich in de gevangenis bevindt, wordt uitgesloten van iedere vorm van deelname aan de maatschappij. Men kan niet meer volwaardig participeren (Demeersman, Van de bak naar de straat, over thuisloosheid na detentie, 2009). Er is al wel meer aandacht voor humaniteit, zinvolle invulling van de detentieperiode, herstel en resocialisatie. Toch blijven gemarginaliseerde groepen moeilijkheden ondervinden om terug aansluiting te vinden in een snel evoluerende maatschappij. De blijvende vraag naar een efficiënt beleid dat hier oog voor heeft dringt zich op. Dit verhaal bekijken vanuit de visie van het opnemen van verantwoordelijkheid kan leiden tot andere inzichten (Martens, 1998). 37 2 MAATSCHAPPELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID 2.1 Een blik op verantwoordelijkheid Verantwoordelijkheid hangt nauw samen met woorden als verantwoording, rekenschap, aansprakelijkheid en responsabiliteit. Verantwoordelijkheid impliceert dat je ergens voor ter verantwoording kan geroepen worden. Het omvat de plicht om voor iets of iemand (goed) te zorgen. Verantwoorden betekent rechtvaardigen of het duidelijk staven waarom iets goed is (Nederlandse Taalunie, 2000-2010). Verantwoordelijkheid is belangrijk voor het eigen belang, andermans belang en de maatschappelijke orde (Van Es, 2004). Verantwoordelijk handelen betekent vragen stellen en bevredigende antwoorden formuleren met betrekking tot de zinvolheid, wenselijkheid en noodzakelijkheid van het handelen. Het gaat over de zorg voor de ander en het bewustzijn van het algemeen welzijn als leidraad voor het handelen. In het handelen wordt rekening gehouden met omstandigheden en haalbaarheid van wat men wil bereiken. Het gaat over het afweren van gevaar en het beschermen van zwakkeren (Van Erp, 1998). Verantwoordelijkheid dekt een negatieve en positieve lading. De negatieve lading omvat een retrospectie waarbij een individu kan worden aangesproken op de manier waarop hij zijn plicht heeft vervuld. Het gaat erover dat er vragen worden gesteld wanneer er iets fout is gelopen. Bij fouten gaan mensen op zoek naar een dader die men ter verantwoording roept en hem afrekent voor zijn gestelde daden. Toch hoeft verantwoordelijkheid niet altijd zo negatief geladen te zijn. De positieve kant van verantwoordelijkheid houdt een prospectie in. Het gaat erover dat je in de toekomst iets moet bewerken of bekomen (Schilder & Van Luik, 1997). Er zijn verschillende soorten van verantwoordelijkheid. Juridische verantwoordelijkheid wil zeggen dat iemand zijn verantwoordelijkheid opneemt als hij de wet volgt. Een persoon is wettelijk vervolgbaar voor zijn gedrag. Morele verantwoordelijkheid betekent het hebben van een verplichting tot het rechtvaardigen van eigen keuzes en het daaruit voortvloeiend gedrag (Van Es, 2004). Het brengt een bewustzijn voor de causaliteit van gedrag met zich mee. Morele verantwoordelijkheid omvat de aandacht, zorg en oplettendheid bij een taak, rol of functie (Van Erp, 1998). Ethische verantwoordelijkheid houdt zich bezig met het juiste handelen. Een ethisch discours kan een hulpmiddel zijn om het handelen te legitimeren. Iemand kan je ter verantwoording roepen als je bepaalde criteria niet gerespecteerd hebt. Verantwoordelijkheid houdt ook een filosofische kant in. De mens is het product van zijn eigen keuzes en maakt zichzelf continu. Een mens is verantwoordelijk voor zijn eigen keuzes en voor de persoon die hij daardoor is geworden. Sartre introduceert politiek in het verantwoordelijkheidsverhaal. Volgens Sartre houdt de politiek zich bezig met het goede willen voor een individu en een gehele samenleving. Een mens maakt keuzes voor zichzelf, omdat hij zijn eigen bestaan vorm geeft. Bij het maken van deze keuzes kiest hij niet enkel voor zichzelf, maar voor alle mensen. Een mens maakt een keuze die impliceert hoe de wereld volgens hem eruit moet zien. Hij is daarmee verantwoordelijk voor zijn keuze en het wereldbeeld dat hierdoor voortvloeit (Eskens & Van Putten, 2001). Ook Levinas schijnt een filosofisch licht op verantwoordelijkheid en dit met het oog op de ziel en stiel van een sociaal werker. In het handelen moeten sociaal werkers de individualiteit van de mensen waarmee ze werken zichtbaar maken. Hij moet de tijd nemen om zijn cliënt beter te leren kennen. Een sociaal werker heeft drie verantwoordelijkheden. Volgens Levinas is een sociaal werker verantwoordelijk voor iedereen die zijn weg kruist. Elke andere persoon stelt een appèl om verantwoordelijk voor hem te zijn. De mens vraagt een toewending naar de ander om hem niet te reduceren tot reeds zichtbare kenmerken en hem bijgevolg dus te laten zijn wie hij is. De kern omvat dus de ander aan en tot zijn recht te laten komen, hem in zijn anders- 38 zijn te respecteren en hem hierin te bevorderen. Ten tweede is de sociaal werker verantwoordelijk voor de verantwoordelijkheid van de ander. Een sociaal werker moet een ander confronteren met zijn verantwoordelijkheid. Waar nodig moet de ander gewezen worden op een aantal grensregels van de maatschappij die de voorwaarde tot menselijk samenleven vorm geven. Het handelen mag een ander niet schaden en het mag een ander zeker geen onrecht aandoen. Tot slot bestaat de verantwoordelijkheid ook voor de anderen die je niet ziet. Deze houdt in dat een sociaal werker in zijn handelingen en beslissingen rekening moet houden met de behoeften, belangen en gevolgen voor alle anderen (Broeckmans, Burggraeve, & Janssens, 2009). Verantwoordelijkheid slaat ook neer op burgers, organisaties en beleidsmakers. Burgerzin bevat het dragen van verantwoordelijkheid voor zichzelf en de samenleving. Zich houden aan normen is essentieel voor het maatschappelijk functioneren. Een burger kan niet zomaar zijn eigen gang gaan, omdat hij verplichtingen dient te vervullen tegenover de maatschappij (Van den Bersselaar, 1999). Organisaties worden steeds meer en breder aangesproken op hun verantwoordelijkheden. Ook beleidsmakers worden onder vuur genomen met toenemende verantwoordelijkheidsvragen. Zij moeten burgers en belanghebbenden waar geven voor hun belastingsgeld. Beleidsmakers dienen het beleid zo uit te stippelen zodanig dat het algemeen belang wordt behartigd en individuele rechten worden beschermd (Verlet, 2008). 2.2 Maatschappelijke verantwoordelijkheid in detentie De maatschappij is verplicht om een breed spectrum van mensenrechten te erkennen en beschermen. Met het ondertekenen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verbindt België zich ertoe zijn inwoners door de wet te beschermen tegen onmenselijke of vernederende behandelingen. De Belgische samenleving moet alles in werking stellen om het recht op leven, vrijheid, onschendbaarheid en eerbied van zijn privéleven te garanderen. België erkent zijn verantwoordelijkheid voor de bevordering van welzijn, vooruitgang en betere levensomstandigheden van zijn burgers (The United Nations, 2010). De Belgische maatschappij vormt een maatschappij met veel uitdagingen. Een dalende werkgelegenheid, de vergrijzing, individualisering, virtualiteit, risico- en slachtoffercultuur vergen een ander soort beleid. Er ligt meer nadruk op werk, zorg, participatie en gelijke kansen om deel te nemen aan de maatschappij. In opleidingen, bedrijven en in het persoonlijk leven wordt belang gehecht aan maatschappelijke ontplooiing, talent- en competentieontwikkeling (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2004). Spreken over de maatschappij en maatschappelijke verantwoordelijkheid is een hele uitdaging, omdat alles zo snel evolueert. Het debat van maatschappelijke verantwoordelijkheid leidt momenteel slechts enkel tot rekenschap en aansprakelijkheid. Toch houdt het veel meer in dan dit. Het heeft ook te maken met openheid en transparantie van procedures en besluiten (Huyse, 1999). In het functioneren moet de overheid en de ruimere maatschappij rekening houden met wetten, regels en belangen van burgers. Het gaat over de plicht om deze belangen te behartigen, om rekening te houden met waarden en wensen van alle belanghebbenden. Dit is belangrijk omwille van het feit dat de maatschappij investeert met het geld van de belastingbetalers en omdat het handelen van de maatschappij ingrijpende consequenties inhoudt voor heel de bevolking. Juiste beslissingen moeten ingedekt zijn tegen mogelijke negatieve consequenties. Beleidsmakers dienen een beleid zo uit te stippelen dat het bijdraagt tot welzijn en vooruitgang. Het beste beleid komt tot stand in dialoog, omdat men zo optimaal rekening kan houden met alle mogelijke invalshoeken en specifieke omstandigheden (Brouwer, De Wit, & Meyer, 2000). Alle burgers hebben recht op een veilige en rechtvaardige samenleving. Het justitieel beleid waarborgt een veilige en menswaardige strafuitvoering en de uitbouw van een 39 zinvolle invulling van detentie met aandacht voor het voorkomen van recidive. Het penitentiaire systeem moet de actieve participatie van slachtoffer, dader en de maatschappij stimuleren om tot conflictoplossing te komen. Het is de taak van de maatschappij om de polarisatie tussen dader en slachtoffer te verminderen of weg te werken zodanig dat een gedetineerde terug in de maatschappij kan opgenomen worden (Verbeeren, 2005). Het opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in detentie dient gekoppeld te worden aan een volwaardige ontplooiing van de gedetineerde als individu. Een maatschappij moet gunstige omstandigheden scheppen voor competentieontwikkeling en het voorkomen van herval (Guffens, 2005). Verantwoordelijkheid in de penitentiaire situatie is jarenlang een verwaarloosde materie geweest. Sinds Dutroux wordt er veel belang gehecht aan veiligheid, criminaliteit en aandacht voor het slachtoffer. Met de opkomst van een herstelgerichte, resocialiserende benadering zijn er al goede initiatieven genomen in het algemeen belang van de samenleving (Gutwirth & Snacken, 2004). Justitie als overheidsopdracht is verspreidt over verschillende personen en organisaties. Justitieel welzijnswerk is verantwoordelijk voor de hulpverlening aan justitieel cliënteel. De gevangenisdirecties en penitentiair beambten zijn verantwoordelijk voor het regime, het garanderen van veiligheid voor de maatschappij en haar gedetineerden (Janssens, 1999). Ook de verantwoordelijkheden van andere belanghebbenden moeten in kaart gebracht worden. Het debat is groter geworden omdat de bevolking veranderd is. Burgers zijn hoger geschoold en beter geïnformeerd. Dit laat hen toe om twijfels en dalend vertrouwen in de overheid grondiger te funderen (Brouwer, De Wit, & Meyer, 2000). Naar aanleiding van kritische rapporten werd de Vlaamse gemeenschap gewezen op haar verantwoordelijkheid om welzijnsgerichte voorzieningen uit te bouwen. Gemeenschappen moeten erkennen dat hun verantwoordelijkheden niet ophouden aan de gevangenismuren. De Vlaamse gemeenschap moet inspanning leveren om een gelijkwaardig aanbod van maatschappelijke hulp- en dienstverlening in de gevangenis te realiseren (Bouverne- De Bie, 1998). De samenleving moet gedetineerden behandelen alsof ze nog meetellen in de maatschappij. Het vraagt blijvende investering om straftijd goed in te vullen en de maatschappij te laten geloven dat ze nog meetellen als burger. Men mag zich niet blijven vastklampen aan de problematische situatie en de taboe die rond de detentiewereld heerst. Het is interessant om energie te steken in de mogelijkheden die er voor het grijpen liggen (Dens, 2009). In “Veroordeeld tot verantwoordelijkheid – straftijd als persoonlijk traject” wordt er vertrokken van een gedeelde verantwoordelijkheid tussen dader en maatschappij. De dader wordt verantwoordelijk gesteld voor zijn keuzes en gedragingen. De maatschappij is verantwoordelijk voor de situaties waarin een dader gedreven wordt om een bepaald gedrag te stellen. Daarnaast is ze verantwoordelijk voor het opleggen van de gevangenisstraf en de invulling ervan. Een maatschappij eist en verwacht straf en vergelding. De detentieperiode moet niet meer leed toevoegen, want het verblijf binnen de gevangenis is immers al een straf op zich (Goussey, 2005). Naast het uitspreken en opleggen van een straf is de maatschappij ook verantwoordelijk voor reïntegratie en resocialisatie in de samenleving. Een gevangenisstraf kan gezien worden als een soort van leerervaring en ontwikkelingsproces waarbij gedetineerden via een traject op maat kunnen werken aan hun competenties en moeilijkheden. Een gevangenisstraf hoeft geen blijvende impact op het verdere leven van een gedetineerde te hebben. Via de straftoewijzing krijgt het slachtoffer een vergelding voor het toegedane leed. Een gedetineerde die uit de gevangenis komt, heeft zijn gevangenisstraf uitgezeten en dus zijn straf afgelost. Het is belangrijk dat de exgedetineerde terug kan meetellen als volwaardige burger. Het herstel moet dus ook door de samenleving mogelijk gemaakt worden. 40 2.3 Het opnemen van verantwoordelijkheid in detentie Het opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid impliceert een duidelijk overheidsoptreden en het uitwerken van een beter bestuurlijk beleid. Beleid omvat het optreden van de overheid met het oog op het behouden, scheppen of veranderen van bestaans- en ontwikkelingsvoorwaarden van de burgers in functie van het algemeen welzijn. De inhoud van het beleid evolueert met de maatschappelijke thema’s en context. Beleidsmakers moeten rekening houden met het geheel van economische, demografische, culturele en sociale elementen die de maatschappelijke behoeften beïnvloeden zoals de economische crisis, vergrijzing, individualisering en de virtualiteit. De behoeften zijn verschoven naar het meer lokale en naar maatwerk. De bevolking voelt zich eerder thuis in lokale initiatieven waar mensen naarmate hun competenties mee kunnen participeren. Er moet nadruk gelegd worden op empowerment en verantwoordelijkheid. Beleidsmakers kunnen beter investeren in het versterken van krachten van individuen (Storms, 2007-2008). In het uitstippelen van beleid kan men gezamenlijke krijtlijnen zetten in het bepalen van een missie, visie en doelstellingen. Voor verdere concretisering is er een samenwerking met de betrokken partijen en gemeentes vereist. Zo kan de maatschappij laten zien dat ze nog steeds geloven in hun burgers achter tralies en blijvend in hen investeren. Ook met deze manier kan men rekening houden met de individuele factoren en behoeften. Op lokaal niveau kan men burgers oproepen om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Mee participeren verhoogt de betrokkenheid, maximale ontplooiing van betrokken individuen, reïntegratie en de kans dat er een beleid ontstaat dat voor iedereen werkt. Het overheidsoptreden moet rechtmatigheid, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid garanderen in combinatie met principes van zuinigheid, efficiëntie en effectiviteit. De verantwoordelijkheden moeten duidelijk afbakent en positief ingevuld worden. Daarbij moeten burgers betrokken worden en op de hoogte worden gebracht van gemaakte keuzes en bereikte doelstellingen (Verlet, 2008). De inhoud van dit beleid dient worden afgestemd per gevangenis. Toch kunnen randvoorwaarden wel gesteld worden. Een investering in de visie die werd uitgelegd in “Veroordeeld tot verantwoordelijkheid – straftijd als persoonlijk traject” is hier een van. Ook aandacht voor zingeving, de sociale en familiale banden, slachtoffer, participatie en recidivisme zoals omschreven in de eindwerken van de medestudenten, die meewerkten aan “Veroordeeld tot verantwoordelijkheid – straftijd als persoonlijk traject”, vormen een meerwaarde in het uitschrijven van een beleid. Beleidsmakers dienen te investeren om dat wat al goed loopt te versterken en mogelijkheden te zoeken om knelpunten om te buigen tot positieve elementen. Zij behoren voorzichtig te zijn in het veralgemenen van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van organisaties. Zij moeten dus iedere verantwoordelijkheid van een organisatie apart laten inpassen in een gehele puzzel van een betere detentie. Er moet rekening worden gehouden met vragen, wensen en mogelijkheden om alle aspecten van detentie optimaal en vlot te laten verlopen. In het maken van beleid worden gedetineerden op dit moment nog niet betrokken. Wel wordt er rekening gehouden met de veiligheid en het comfort (Geerinckx & Philippe, 2010). Het betrekken van gedetineerden in het beleid vormt een spanningsveld. Enerzijds is dit niet door iedereen gewild. Gedetineerden weten vaak niet wat beleid is en welke mogelijkheden er binnen het beleid liggen. De meeste gedetineerden willen liefst niets meer met de gevangenis te maken hebben. Daarom maakt het hen niet echt uit of ze het beleid mee richting kunnen geven. Wel is het belangrijk dat gedetineerden behandeld worden als volwaardige individuen met respect voor ieders eigenheid (Tom, 2010). Anderzijds biedt het juist het beste beleid dat met behulp van participatie van gedetineerden aan het beleid kan worden tot stand gebracht. Het is dus belangrijk om een manier te vinden waarbij gedetineerden op hun eigen gewenste manier kunnen participeren aan het beleid. Wat de familie betreft is het belangrijk dat zij weet hebben wanneer hun 41 familielid terug vrijkomt. Voldoende inzet in het wegwerken van de taboe rond detentie is zeker vereist. Het mag zeker niet gebeuren dat een familie van een gedetineerde ook als crimineel wordt beschouwd en zo slachtoffer wordt van marginalisering. Familieleden wensen meer zekerheid over bezoekuren. Ook in het bezoek mag er geïnvesteerd worden om het langer, aangenamer en met respect voor de privacy te maken en ook zouden ze moeten trachten om de wekelijkse sleur ervan te ontnemen. Ook is het beter dat aan ieder gezin de hulp- en dienstverlening wordt aangeboden. Zodanig dat een gezin de keuze kan maken om ervan gebruik te maken of niet (Guy & Kirsten, 2009). 2.4 Het belang van sociaal werk in het verantwoordelijkheidsdebat Sociaal werkers vormen in dit verantwoordelijkheidsdebat een belangrijke schakel. Sociaal werkers hebben een hart voor de mensen. Ze worden geraakt door ieder thema dat een invloed heeft op het welzijn van onze medemensen. Volgens de internationale definitie houdt een sociaal werker zich bezig met het stimuleren van sociale verandering, het oplossen van problemen in menselijke relaties en het verhogen van welzijn. Sociaal werk komt tussen in de interactie met de omgeving. Mensenrechten, sociale rechtvaardigheid en empowerment nastreven ligt aan de basis van het sociaal werk. Een sociaal werker verleent diensten van sociaal-juridische en/ of sociaalagogische aard aan personen, groepen en organisaties. Hij zorgt er mede voor het goed functioneren van organisaties. Ze fungeren vaak als aanwijzer van maatschappelijke problemen en belangenbehartiger (VVSH, 2001). Specifiek in detentie betekent dit dat een maatschappelijk assistent zich engageert in het welzijn en de rechten van gedetineerden en de ruimere omgeving. Door het signaleren van knelpunten, meewerken aan het hulp- en dienstverleningsaanbod kan hij zorgen voor een menswaardige detentieperiode. Het maatschappelijk werk neemt al een plaats in tijdens en na detentie. Het Maatschappelijk Werk vertrekt van respect, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en mensenrechten. Maatschappelijk assistenten houden zich bezig met het optimaliseren van het psychosociaal functioneren van mensen. Ze ondersteunen, herstellen, verruimen en bevorderen competenties en mogelijkheden van mensen. Ze willen sociale uitsluiting en maatschappelijk onwelzijn voorkomen (VVSH, 2001). Het is de taak van het welzijnswerk om de deelname van mensen aan de samenleving te helpen of bevorderen. Het feit dat mensen aan en tot hun rechten komen kan een volwaardige deelname versterken. Het is aan de maatschappelijk assistent om de detentieproblematiek zichtbaar te maken en veranderingsprocessen op gang te trekken. Aan de hand van interne signalering kunnen ze zelf de eigen hulp- en dienstverlening laten aansluiten bij de noden van de detentiesituatie. Met behulp van externe signalering moeten ze aandacht vragen van beleidsmakers voor de effecten van het beleid op gedetineerden en de noodzaak tot afstemming van het beleid (Van den Bersselaar, 1999). Een personeelswerker richt zich op de mens als werknemer of functiebekleder in een bedrijf of organisatie. Hij richt zich tot de menswaardige integratie van belangen van het individu en de organisatie. Hij werkt mee aan opdrachten en taken binnen een arbeidsorganisatie en stelt het personeelsbeleid op. Een personeelswerker is actief in het aanwerven van personeel, het socialisatieproces, het optimaliseren van arbeidsomstandigheden, competentieontwikkeling en het begeleiden van mensen bij uitstroom. Het aanwerven van personeelswerkers in de gevangenis betekent een meerwaarde in de interne werking van de gevangenismaatschappij. De overbevolking, toegenomen onveiligheid en veranderende visies vereisen een andere inzet van het personeel. Het is belangrijk om het personeel te ondersteunen, om competenties te versterken en de werktevredenheid te doen stijgen. 42 Het sociaal-cultureel werk speelt reeds een nadrukkelijke rol in het justitieel beleid. Het klimaat is al sterk verbeterd sinds de aanwerving van sociaal cultureel werkers. Toch vergt een goed beleid zelfs nog meer inbreng van het sociaal cultureel werk. Hij is aanwezig op plaatsen waar mensen werken, zich scholen of vormen, wonen, elkaar ontmoeten en hun vrije tijd vorm geven. De detentiecontext past volledig binnen de bevoegdheid van een sociaal cultureel werker. Hij houdt zich bezig met vier functies, namelijk de gemeenschapsvormende educatieve, culturele en activeringsfunctie. Hij helpt mensen zelf hun levenskwaliteit te verbeteren en wijst de samenleving op tekorten en de gevolgen ervan. Een maatschappelijk adviseur is iemand die belast is met sociaal-juridische dienstverlening. Het is iemand die zowel oog heeft voor de menselijke kant als de juridische kant van het verhaal (VVSH, 2001). Hij houdt zich bezig met drie kerndoelstellingen. Een maatschappelijk adviseur zorgt ervoor dat mensen aan hun recht en tot hun recht kunnen komen. Dit betekent onder andere dat hij helpt om inzicht te krijgen in een situatie, hij draagt bij tot het functionele gebruik van diensten, hij bevordert inspraak en participatie en activeert mensen om hun probleemoplossend vermogen te vergroten. Hij biedt service en helpt mensen inzicht te verwerven in hun situatie. Hij draagt bij tot het functionele gebruik van diensten en voorzieningen. Een maatschappelijk adviseur bouwt mee aan de kwaliteit en klantgerichtheid binnen organisaties. Hij kan klachten inventariseren, gevolgen en tekorten signaleren, advies formuleren en de uitwerking begeleiden. Hij biedt een sociaal-juridische dienstverlening aan op een manier die betaalbaar, bereikbaar beschikbaar en bruikbaar is voor cliënten. Ook bouwt de maatschappelijke adviseur mee aan de toegankelijkheid en kwaliteit van het recht, regelgeving en de rechtsbedeling in de samenleving (Boven, 2007-2008). Concreet tijdens detentie kan een maatschappelijk adviseur verschillende rollen invullen. Hij kan instaan voor dossierbeheer. Hij kan gedetineerden en hun omgeving concrete en correcte informatie verstrekken over wetgeving, voorzieningen, procedures,… Hij kan bemiddelen tussen dader en slachtoffer. Ook kan hij als ombudsman bemiddelen tussen de gedetineerde, de gevangenis als organisatie en de samenleving. Hij moet zijn bevindingen rapporteren en aanbevelingen voor de toekomst geven. Ook kan hij vragen stellen aan de maatschappij met betrekking tot de maatschappelijke verantwoordelijkheid. Via arbeidsbemiddeling kan hij de gedetineerde helpen zoeken naar een passende job binnen en buiten de gevangenismuren. Een maatschappelijk adviseur dient de belangen van een gedetineerde te behartigen en het beleid in functie hiervan te beïnvloeden (VVSH, 2001). 43 BESLUIT “Maatschappelijke verantwoordelijkheid doorheen tralies” biedt een beeld over de maatschappij, haar gedetineerden en verantwoordelijkheden in detentie. In een snel evoluerende, individualiserende maatschappij is het moeilijk om gezamenlijke zekerheden te bepalen. Toch kan er via het opnemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid geïnvesteerd worden in de maatschappij. Met de individualisering en het verdwijnen van zekerheden wordt het nog belangrijker om de samenhorigheid te versterken en te investeren in de bevolking. Het is belangrijk om de actieve bevolking te ondersteunen en mogelijkheden te creëren om de nietactievelingen te activeren. Ondanks de verschillende zaken die al worden ondernomen in detentie, blijft detentie een periode die de klok stil zet. Dit terwijl de maatschappelijke klok een tempo sneller is gaan slaan. Beleidsmakers moeten meer doen dan ervoor zorgen dat de kloof tussen gedetineerden en de maatschappij niet groter wordt. Zij moeten tegemoetkomen aan de noden, competenties versterken, inwerken op sociale participatie van gedetineerden en hun directe sociale omgeving. Ook tegemoetkomen in de slachtoffercultuur is belangrijk. Beleidsmakers moeten ervoor zorgen dat identificatie met andere slachtoffers en schadeherstel mogelijk worden. Met de hernieuwde invulling van het begrip verantwoordelijkheid streef ik naar de invulling van een zinvolle straftijd vanuit wederzijdse verantwoordelijkheid. De beoogde wijze van het opnemen van verantwoordelijkheid staat open voor verandering. Een sociaal werker ambieert een duurzaam en flexibel concept dat zijn betekenis niet hoeft te verliezen bij de evolutie van de maatschappij. Daarom wordt er gepleit voor een basis van bestaansvoorwaarden, ontwikkelingsbehoeften, randvoorwaarden en algemene belangen in het welzijn van de mens te respecteren. Voor de concrete invulling per gevangenis dient men deze gezamenlijke krijtlijnen te respecteren en dit geheel te concretiseren in een beleid dat werkt voor een bepaalde gevangenis. Dit in samenwerking met de verschillende betrokken personen, organisaties en gemeentes. Tot slot is het dan de taak van de sociaal werker om het verantwoordelijkheidsverhaal mee vorm te geven, te ondersteunen en in werking te stellen. Hij dient ervoor te zorgen dat alle partijen de focus blijven leggen op die gezamenlijke krijtlijnen en het continu sturen van dit proces.