De kwantitatieve aanpak

advertisement
Management
negende editie
STEPHEN P. ROBBINS
Hoofdstuk
2
MARY COULTER
Management
vroeger en nu
HOOFDSTUKOVERZICHT
De historische achtergrond
• Leg uit waarom het belangrijk is de geschiedenis van
management te bestuderen.
Wetenschappelijk management
• Beschrijf de belangrijke bijdragen van Frederick W. Taylor
en Frank en Lillian Gilbreth.
• Leg uit hoe hedendaagse managers wetenschappelijk
management gebruiken.
2–2
HOOFDSTUKOVERZICHT
De klassieke organisatietheorie
• Bespreek Fayols bijdrage aan de managementtheorie.
• Beschrijf Max Webers bijdrage aan de
managementtheorie.
• Leg uit hoe hedendaagse managers de klassieke
organisatietheorie van management gebruiken.
De kwantitatieve aanpak
• Leg uit wat de kwantitatieve benadering heeft
bijgedragen op managementgebied.
• Bespreek hoe hedendaagse managers de kwantitatieve
benadering gebruiken.
2–3
HOOFDSTUKOVERZICHT
Organisatiegedrag
• Beschrijf de bijdragen van de vroege aanhangers van
organisatiegedrag.
• Verklaar de bijdragen van de Hawthorneonderzoeken op het gebied van management.
• Bespreek hoe hedendaagse managers de
gedragstheoretische benadering gebruiken.
De systeembenadering
• Beschrijf een organisatie aan de hand van de
systeembenadering.
• Bespreek hoe de systeembenadering ons helpt
management te begrijpen.
2–4
HOOFDSTUKOVERZICHT
De contingentiebenadering
• Leg uit hoe de contingentiebenadering afwijkt van
vroege managementtheorieën.
• Bespreek hoe de contingentiebenadering ons helpt
management te begrijpen.
Huidige trends en vraagstukken
• Leg uit waarom we moeten kijken naar de huidige
trends en kwesties waarmee managers te maken
hebben.
• Beschrijf de huidige trends en vraagstukken waarmee
managers te maken hebben.
2–5
De historische achtergrond van management
• Oudheid
 Egypte (piramides) en China (Grote Muur)
• Adam Smith
 Publiceerde The Wealth of Nations in 1776

Maakte zich sterk voor de verdeling van arbeid
(taakspecialisatie) om de productiviteit van arbeiders te
vergroten
• Industriële Revolutie
 Machines in plaats van arbeid door mensen
 Creëerde grote organisaties die gemanaged moesten
worden
2–6
Figuur 2–1 Ontwikkeling van de grote managementtheorieën
2–7
Belangrijke benaderingen van management
• Wetenschappelijk management
• Klassieke organisatietheorie
• Kwantitatieve aanpak
• Gedrag in organisaties
• Systeembenadering
• Contingentiebenadering
2–8
Wetenschappelijk management
• Fredrick Winslow Taylor
 De ‘vader’ van wetenschappelijk management
 Publiceerde Principles of Scientific Management
(1911)

De theorie van wetenschappelijk management
– Gebruik van wetenschappelijke methodes om ‘een beste
manier’ waarop een taak kan worden uitgevoerd te
definiëren:
• De juiste persoon het werk laten doen met de juiste
tools en apparatuur
• Gestandaardiseerde methoden hanteren voor het
uitvoeren van een taak
• De arbeider een financiële beloning bieden
2–9
Figuur 2–2 De vier managementprincipes van Taylor
2–10
Wetenschappelijk management (vervolg)
• Frank en Lillian Gilbreth
 gericht op het vergroten van productiviteit door het
verminderen van onnodige bewegingen
 ontwikkelden de microchronometer om bewegingen
van arbeiders te timen en prestaties te optimaliseren
• Hoe gebruiken managers van tegenwoordig
wetenschappelijk management?
 Tijd- en bewegingsstudies om productiviteit te
vergroten
 De best gekwalificeerde werknemers aannemen
 Ontwerp van beloningssystemen op basis van output
2–11
Klassieke organisatietheorie
• Henri Fayol
 Geloofde dat de managementpraktijk afwijkend was
van andere organisatiefuncties
 Ontwikkelde veertien managementprincipes die van
toepassing waren op alle organisatiesituaties
• Max Weber
 Ontwikkelde een theorie over autoriteit die was
gebaseerd op een ideaal type organisatie
(bureaucratie)

rationaliteit, onpersoonlijkheid, technische competentie en
een hiërarchische autoriteitsstructuur.
2–12
Figuur 2–3 De 14 grondbeginselen van management van Fayol
1. Verdeling van
arbeid.
2. Autoriteit.
3. Discipline.
4. Eenheid van gezag.
5. Eenheid van
richting.
6. Ondergeschiktheid
van indviduele
belangen aan het
algemene belang.
7.
Vergoeding.
8.
Centralisatie.
9.
Hiërarchie.
10. Volgorde.
11. Rechtvaardigheid.
12. Stabiele invulling
van arbeid.
13. Initiatief.
14. Teamgeest.
2–13
Figuur 2–4 De ideale bureaucratie van Weber
2–14
De kwantitatieve aanpak van management
• Kwantitatieve benadering
 Ook wel operations research of
managementwetenschap genoemd
 De kwantitatieve aanpak is tijdens de Tweede
Wereldoorlog ontstaan uit de ontwikkeling van
rekenkundige en statistische oplossingen voor
militaire vraagstukken.
 Richt zich op het verbeteren van
managementbeslissingen door gebruik te maken van:

Statistiek, modellen voor optimalisatie, informatiemodellen,
en computersimulaties
2–15
Organisatiegedrag
• Organisatiegedrag (OG)
 De studie naar activiteiten en gedrag van mensen op
het werk
• Vroege bijdragen aan OG
 Robert Owen
 Hugo Munsterberg
 Mary Parker Follett
 Chester Barnard
2–16
Figuur 2–5 Vroege bijdragen aan OG
2–17
De Hawthorne-onderzoeken
•Een serie productiviteitsexperimenten bij
Western Electric van 1927 tot 1932.
•Uitkomsten van de experimenten
Productiviteit groeide onverwachts onder
tegengestelde werkcondities
Het effect van beloningsplannen was minder dan
verwacht
•Onderzoeksconclusie
Sociale normen, groepstandaarden en -attitudes
hadden meer invloed op de individuele output dan
geldelijke beloningen
2–18
De systeembenadering
• Systeem gedefinieerd
Een verzameling van onderling verbonden en van elkaar
afhankelijke onderdelen die samen een samenhangend
geheel vormen.
• Basistypen van systemen
 Gesloten systemen

Kennen geen wisselwerking met de omgeving en worden er
niet door beinvloed (alle input en output is intern)
 Open systemen

Staan in een dynamische wisselwerking met hun omgeving
door input te transformeren in output die worden verspreid in
hun omgeving
2–19
Figuur 2–6 De organisatie als een open systeem
2–20
Gevolgen van de systeembenadering
• Coordinatie van de onderdelen van de
organisatie is essentieel voor het goed
functioneren van de gehele organisatie.
• Beslissingen en acties die worden ondernomen
in een gebiegd van de organisatie zijn van
invloed op andere onderdelen van de
organisatie.
• Organisaties zijn geen op zichzelf staande
eenhden en moeten zich daarom aanpassen
aan veranderingen in hun externe omgeving.
2–21
De contingentiebenadering
• Een definitie
 Ook wel de situationele benadering.
 Er is geen universeel toepasbare set van
managementprincipes (regels) aan de hand waarvan
organisaties kunnen worden gemanaged.
 Organisaties verschillen van elkaar, hebben te maken
met verschillende situaties (contingentievariabelen)
en vragen om verschillende managementmethodes.
2–22
Figuur 2–7 Veelgenoemde contingentievariabelen
2–23
Huidige trends en vraagstukken
• Globalisering
• Personeelsdiversiteit
• Ondernemerschap
• E-business
• Kennismanagement
• Lerende organisaties
• Kwaliteitsmanagement
2–24
Huidige trends en vraagstukken (vervolg)
• Globalisering
 Management in internationale organisaties
 Politieke en culturele uitdagingen van werken in een
mondiale markt
Werken met mensen uit verschillende culturen
 Omgaan met antikapitalistisch verzet
 Verplaatsing van banen naar lagelonenlanden

2–25
Huidige trends en vraagstukken (vervolg)
• Personeelsdiversiteit
 Toenemende heterogeniteit van het
personeelsbestand

Met vrouwen, minderheden, etniciteiten en andere vormen
van diversiteit onder werknemers
 Vergrijzing

Oudere werknemers die langer werken en niet met pensioen
gaan

De toenemde kosten van publieke en private benefits voor
oudere werknemers

Een toenemende vraag voor producten en diensten die
verband houden met vergrijzing
2–26
Huidige trends en vraagstukken (vervolg)
• Ondernemerschap gedefinieerd
 Het starten van nieuwe ondernemingen, doorgaans
als reactie op kansen
• Ondernemerschapsproces
 Najagen van kansen
 Innovatie van producten, diensten of methoden
 Wens om continue groei van de organisatie
2–27
Huidige trends en vraagstukken (vervolg)
• E-business (Electronic Business)
 Het werk dat wordt uitgevoerd door een organisatie
met elektronische verbindingen tussen de
belangrijkste bedrijfseenheden
 E-commerce: de sales- en marketingkant van een ebusiness
• Categorieen e-businessondernemingen
 de met e-business aangevulde onderneming
 de voor e-business geschikte onderneming
 de pure e-business onderneming
2–28
Figuur 2–8 Mate van verwikkeling in e-business
2–29
Huidige trends en vraagstukken (vervolg)
• Lerende organisatie
 Een organisatie die voortdurend kan leren en zich kan
aanpassen en veranderen
• Kennismanagement
 Het stimuleren van een leeromgeving waarin de
leden van een organisatie systematisch kennis
verzamelen en met anderen delen om tot betere
resultaten te komen.
2–30
Figuur 2–9
Conventionele organisaties versus lerende organisaties
2–31
Huidige trends en vraagstukken (vervolg)
• Kwaliteitsmanagement
 Een managementfilosofie die is gebaseerd op
wensen en verwachtingen van de klant en gericht is
op een voortdurende verbetering van werkprocessen
 Geïnspireerd op de ideeën over total quality
management (TQM) van Deming en Juran
 Kwaliteit is niet direct gerelateerd aan kosten
 Slechte kwaliteit leidt tot lagere productiviteit
2–32
Figuur 2–10 Wat is Total Quality Management?
Sterke focus op de klant.
Zorg voor continue verbetering
Procesgericht.
Verbetering van de kwaliteit van alles.
Accurate metingen.
Empowerment van werknemers.
2–33
Download