- Scholieren.com

advertisement
*Milieu = onze leefomgeving
*Levende Elementen 
Niet-levende elementen 
*Planten
*Dieren
*Mensen
*Lucht
*Bodem
*Water
*Milieuproblemen ontstaan doordat we onze leefomgeving beschadigen
*Milieuproblemen:
-Ontstaan altijd door de mens
-Is pas een probleem als mensen dat vinden
*3 soorten milieuproblemen:
-Vervuiling  een stof aanbrengen die daar niet hoort
-Uitputting  haal stof weg, milieu kan niet aanvullen
-Aantasting  veranderd landschap, sommige dieren/planten : dood
*Wereldwijd milieuprobleem  als het probleem wereldwijde gevolgen heeft, bijvoorbeeld:
-Ontbossing
-Broeikaseffect
*Ontbossing  meer bos weghalen dan dat er terugkomt, door ontbossing:
-Verdwijnen planten en dieren
-Blijft kale, onvruchtbare grond over
-Overstromingen ontstaan
*Verwoestijning  Uitbreiding woestijnen als bodem wegwaait of wegspoelt en er droge,
onvruchtbare grond overblijft
*Klimaat veranderd door ontbossing
*3 Oorzaken verdwijnen planten:
-Bevolkingsgroei
-Armoede
-Export producten
*Overbeweiding  teveel vee in een gebied, alle planten worden opgegeten, en hebben geen kans
om terug te groeien.
*Commerciële veeteelt  houden van vee voor verkoop, zoals rundvlees naar rijke landen.
*Rijke landen kunnen helpen met geld en opleidingen
*Broeikasgassen  gassen die uitgestraalde warmte tegenhouden (CO2)
*CO2 komt vrij bij verbranding van  -bruinkool
-steenkool
-olie
-gas
*Door ontbossing neemt broeikaseffect toe  -verbranden van hout of afbranden van bos
-bomen nemen CO2 op, minder bomen = meer CO2
*Versterkte broeikaseffect heeft verschillende gevolgen:
-zeewater zet uit
Zeespiegel gaat smelten -overstromingen
-gletsjers smelten
-klimaten veranderen
-minder regen-tekort drinkwater
-mislukte oogsten
-bosbranden
-verwoestijning
-meer regen-overstromingen
*Sommige planten en dieren kunnen zich niet snel genoeg aanpassen aan het klimaat en zullen
uitsterven
*Er komt veel ozon voor op 15-30 km hoogte de ozonlaag. Die is belangrijk omdat de schadelijke
Uv-straling uit de zonnestralen wordt gefilterd
*Ozon wordt op een natuurlijke wijze gemaakt en afgebroken. Maken  warme gebieden.
Afbreken koude gebieden.
*Verdunning van de ozonlaag heeft verschillende gevolgen -Uv-straling op aarde neemt toe
(huid- en oogziektes)
-Landbouwgewassen worde
aangetast
-Zeeën en oceanen plankton wordt
Aangetast voedsel voor zeedieren
en neemt CO2 op uit de lucht
*Cfk’s is de bekendste stof die ozon afbreekt, ook broeikasgassen.
Werden gebruikt in
-koelkasten
-diepvriezers
-brandblussers
-schoonmaakmiddelen
-piepschuim
-drijfgassen in spuitbussen
-airco’s
*In de bovenloop heerst erosie
*In de benedenloop heerst sedimentatie
*Milieuproblemen ontstaan doordat de mens op 3 verschillende manieren de waterkringloop
veranderd
-vervuilt water  we vervuilen lucht, bodem, water. De waterkringloop verspreidt dit water. Planten
en dieren gaan dood.
-verbruikt te veel water  water wordt uit rivieren, meren en uit de grond gepompt. Soms wordt er
zoveel weggepompt dat het grondwater zakt en de bodem uitdroogt.
-veranderd landschap  in de benedenloop is de rivier breed, er is veel ruimte op water op te
vangen. Op veel plaatsen heeft de mens dat veranderd. Dijken zijn gebouwd en bochten zijn uit de
rivieren gehaald. Daardoor werden de rivieren smaller. Op veel plaatsen hebben ze ook plantengroei
weggehaald en asfalt aangelegd. Regenwater zakt zo niet meer naar de bodem, maar stroomt
meteen naar de rivier, waar meer water doorheen moet lopen en dan kan hij overstromen.
Stroomafwaarts is er juist te weinig water.
*Om de problemen op te lossen kunnen we verschillende dingen doen 
-minder vervuilen
-vervuild water zuiveren
-minder water verbruiken
-drinkwater van zeewater maken
-landschap herstellen
-gebieden aanwijzen die mogen overstromen
*3 maatregelen die de overheid kan nemen  -wetten
-economische maatregelen
-voorlichting
*Begrippen 
Aantasting - het landschap veranderen waardoor sommige planten en dieren er niet kunnen leven
Vervuiling - stoffen in het milieu brengen die daar niet thuishoren
Uitputting – stoffen uit het milieu halen zonder dat het milieu dat voldoende kan aanvullen
Afwenteling - milieuproblemen verschuiven naar andere mensen, gebieden of tijden
Benedenloop - deel van de rivier dicht bij de monding
Bovenloop - deel van de rivier dicht bij de bron
Bilaterale samenwerking – twee landen maken afspraken met elkaar
Multilaterale samenwerking – meer dan twee landen maken afspraken met elkaar
Broeikaseffect – de aarde krijgt meer warmte van de zon dan er uitgestraald wordt
Waterkringloop – voortdurende verandering van water van vorm (vast, vloeibaar, gas) en plaats
(land, zee lucht)
Condensatie – verandering van waterdamp in water
Verdamping – verandering van water, sneeuw of ijs in waterdamp
Waterscheiding – grens tussen twee stroomgebieden
Stroomgebied – het hele gebied dat zijn water afstaat aan de rivier
Commerciele veeteelt – vee houden voor de verkoop
Duurzame ontwikkeling – de aarde zo gebruiken dat er ook later voldoende ruimte, voedsel,
grondstoffen, schoon water en schone lucht op aarde is
Levende elementen – planten, dieren en mensen
Niet levende elementen – lucht, bodem en water
Milieu – onze leefomgeving
Milieuproblemen – problemen die ontstaan doordat we onze leefomgeving schade toebrengen
Wereldwijd milieuprobleem – als een milieuprobleem wereldwijde gevolgen heeft
Ontbossing – mensen halen meer bos weg dan dat er terugkomt
Ontzilting – zout uit zout water halen waardoor het drinkwater wordt
Overbeweiding – er loopt teveel vee in een gebied waardoor alle plantengroei wordt weggevreten en
de planten geen kans krijgen om opnieuw te groeien
Verdunning van de ozonlaag – daling van de hoeveelheid ozon in de ozonlaag
Versterkt broeikaseffect – de mens brengt extra CO2 en andere gassen in de dampkring
Verwoestijning – uitbreiding van woestijnen doordat bodem wegwaait of wegspoelt en er droge,
onvruchtbare grond overblijft
Download