Grootse gat in ozonlaag ooit Informatie over ons idee en het probleem 1.1 Maatschappelijk probleem, “De Ozonlaag wordt steeds dunner” De aarde wordt bedekt door een laag gassen, dampkring of atmosfeer genaamd. De ozonlaag, die het gas ozon (O3)bevat, bevindt zich in de stratosfeer. Dit is het deel van de dampkring dat zich op een afstand van 15 tot 45 kilometer van de aarde bevindt. De ozonlaag weert de ultraviolette (uv) straling van de zon. Dit is belangrijk, omdat uvstraling schadelijk is voor mens, plant en dier. Als mensen lang aan uv-straling worden blootgesteld, kan dit huidkanker veroorzaken. De ozonlaag wordt steeds dunner doordat er vieze uitlaatstoffen de lucht in gaan. Zoals: deo, haarlak, mest enz. we hebben er voor gekozen omdat als de ozonlaag dunner wordt, word het steeds gevaarlijker om in de zon te zitten en als we zo door gaan… dan kunnen alle zonnestralen er doorheen en alle slechte stoffen, zodat we dood gaan. 1.2 Veroorzaker De belangrijkste ozonafbrekende stoffen zijn chloor-houdende gasverbindingen. Deze gassen zijn door mensen gemaakt, ze komen vanuit zichzelf niet voor in de natuur. Ozonvreters verdwijnen pas na 50 tot 100 jaar uit de atmosfeer en breken gedurende al die tijd ozon af. Deze stoffen werken bovendien 'vertraagd': na verdamping stijgen deze stoffen op naar het deel van de atmosfeer waar de ozonlaag zich in bevindt (15 à 45 kilometer hoogte), maar om deze afstand te overbruggen hebben ze ongeveer tien jaar nodig. De afbraak van de ozonlaag zal zich dus nog lang voortzetten, zelfs als men volledig met de uitstoot gestopt is. 1.3 Gevolgen Planten en dieren Uv-straling heeft een schadelijke invloed op planten en landbouwgewassen. Experimenten op rijst en bonen hebben aangetoond dat een verhoogde blootstelling aan uv-straling leidt tot kleinere planten en lagere oogsten. Ook zou de vorm en chemische samenstelling van planten gewijzigd worden, waarmee de voedingswaarde afneemt, terwijl het aantal giftige stoffen in planten toeneemt. Ook plankton ondervindt de gevolgen van het gat in de ozonlaag. Plankton is een verzamelnaam voor kleine (vaak eencellige) plantjes of diertjes die leven in zee. Zij dienen als voedsel voor vrijwel al het andere zeeleven. Bovendien neemt plankton zonlicht op waarna zij via fotosynthese zuurstof aanmaken, wat ook belangrijk is voor al het zeeleven. Plankton is echter niet goed bestand tegen een verhoogde uv-straling. In het water rond de Zuidpool, waar het gat in de ozonlaag veel uv-straling doorlaat, zijn de concentraties plankton dan ook bijzonder laag. Aantasting van de plankton-populatie is schadelijk voor de hele voedselketen, en uiteindelijk ook voor de mens. Een vermindering van de planktonpopulatie draagt bovendien bij aan verergering van het broeikaseffect, omdat plankton veel CO2 absorbeert, een belangrijkbroeikasgas. Door al deze effecten draagt het gat in de ozonlaag tevens bij aan een grootschalige verandering van ecosystemen. Verder is de uitstoot van stikstofoxiden een groot probleem. Stikstofoxiden worden massaal uitgestoten door benzineverbranding van auto's en ander wegverkeer. Deze stoffen veroorzaken de vorming van ozon in de onderste lagen van de atmosfeer en dragen zodoende bij aan verzuring van lucht (smog) en het broeikaseffect. Maar als stikstofoxiden opstijgen naar de stratosfeer tasten zij, na het doorlopen van een aantal chemische reacties, ook de ozonlaag zelf aan. Daarnaast zijn de vervangers van ozonvreters soms broeikasgassen. Zo zien we dat tussen deze twee kwesties dus verschillende ingewikkelde relaties bestaan. 1.4 Wat wordt er op dit moment gedaan om dit probleem te beperken / te stoppen De internationale afspraken rond het terugdringen van ozonlaag-afbrekende stoffen worden binnen de Europese Unie gecoördineerd via Europese Ozonrichtlijnen. Deze richtlijnen gelden voor alle EUlidstaten en streven om de ozon laag te behouden. Sinds november 2001 zijn alle EU-lidstaten verplicht om ozonvretende stoffen uit oude apparaten te verwijderen, voordat deze apparaten mogen worden gerecycled. Ook andere landen moeten aan deze regels voldoen. Om te controleren of de Europese ozonrichtlijnen goed worden nageleefd, zijn de EU-lidstaten verplicht om de voortgang van nationale maatregelen terug te koppelen aan de Europese Commissie.