- Scholieren.com

advertisement
Samenvatting Algemene Natuurwetenschappen T4.4
Hoofdstuk 7 zorg voor toekomst
4VWO
7.1 Duurzame ontwikkeling
WAT IS DUURZAME ONTWIKKELING?
Een leefbare planneet, nu en later
 We hebben de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze planeet
voor de toekomstige generaties leefbaar is. Maar ook moeten we in onze
eigen behoeften kunnen voorzien.
 Een duurzame ontwikkeling bevredigt de vraag van deze tijd, zonder de
mogelijkheid van toekomstige generaties aan te tasten-Harlem Brundtland in
het VN-rapport
 Technologische en maatschappelijke vernieuwingen en veranderingen kunnen
leiden tot een duurzamere samenleving.
 Transitie: structurele verandering in de maatschappij.
o Hierbij spelen verschillende groepen een rol
 Overheid
 Bedrijfsleven
 Universiteitens
 Onderzoeksinstituten
 Burgers (menselijke, geen hamburgers o.i.d.)
HOE BEPAAL JE DE MILIEUBELASTING VAN BLIKJES?
Kringloop van blik
 Grondstoffen voor de productie van verpakkingen komen uit de bodem.
 Afval van verpakkingen wordt verbrand of op de afvalberg gestort.
o Onderdeel grote kringlopen van stoffen in de biosfeer
 Winning van grondstoffen
=> natuurlijke hulpbronnen raken uitgeput;
=> afvalstoffen hopen zich op in de bodem, water en lucht;
Recycling: hergebruiken van afval.
 Minder uitputting van hulpbronnen;
 Minder druk op biosfeer door vervuild afval;

Gesloten kringloop ontstaat.
Invloed op het milieu
 Met behulp van een milieubalans ontstaat een soort
‘kasboekje’ milieubaten en milieukosten.
Ze kunnen met allerlei andere
producten vergeleken worden.energie en grondstoffen er nodig zijn.
=> wat komt er in de biosfeer terecht?
 Maatregelen: statiegeld.
WAT GEBEURT ER MET DE OZONLAAG?
Ozonlaag bedreigd
1
1


De ozonlaag beschermd het leven op aarde tegen UV-straling.
De hoeveelheid ozon in deze laag verschilt van tijd tot tijd en van plaats tot
plaats.
 Ozonlaag wordt aangetast door CFK’s (chloor-fluor-koolwaterstoffen, zijn niet
natuurlijk)
Ozonpolitiek
 CFK’s zorgen wereldwijd voor een grote bedreiging
 1987: uitstoot aan banden leggen.
 Vervangers voor CFK’s.

Herstellen ozonlaag.
7.2 duurzaam wonen en werken
WANNEER IS EEN GEBOUW DUURZAAM?
Duurzame huisvrouw
Groeiende bevolking
=> meer woningen
=> groeiende welvaart
=> meer eisen
=> gebruik ruimte, materiaal, energie en water
=> biosfeer onder druk en uitputting van grondstoffen
 Duurzaamheid van de huizenbouw vergroten:
Duurzaam ontwerpen
 Als een huis meegroeit met de veranderende eisen Dior de tijd, bevordert
dat de duurzaamheid.
 Moeilijk: hoge kosten door al die extra voorzieningen.
Materiaal, water en energie
 Duurzaamheid van een huis zit ook in de gebruikte techniek en materialen.
 Gemeentes met regels voor duurzaam huis
o Tropisch hardhout -> opnieuw planten
o Gerecycled pcv
o Aardgas -> zonnecollectoren
o Goede isolatie
o Dubbele waterleidingsystemen
Bron 7.8 nadelen v/e dubbele waterleiding
Het aanleggen van een dubbele waterleiding met drinkwater en grijs water heeft ook
nadelen. Mensen kunnen ziek worden doordat het water verkeerd stroomt en de
aanleg van een dubbel leidingnet is een kostbare zaak. Niet alleen financieel, maar
ook uit milieuoogpunt.
HOE ONTSTAAT EEN DUURZAME WOONWIJK?
Keuzes maken
Voordat met gaat bouwen:
2
2
 Ontwerp v/d huizen;
 Inrichting v/d wijk en omgeving
Bestemmingsplan: staat precies waar woningen, winkels, kantoren en
groenvoorzieningen zullen komen. En hoe het straatplan eruit ziet.
 Lastig om alle plannen en voorbereidingen goed op elkaar af te stemmen.
Backcasting: aangeven van veranderingen voor het duurzaam maken van een
woonwijk op landelijk niveau, op wijkniveau, op straatniveau en op huisniveau.
Bron 7.11 Stappenplan duurzame woonwijk
Om verschillende wensen met elkaar te verenigen wordt het stappenplan gebruikt.
7.12 er zijn twee toekomstbeelden die erg belangrijk zijn:
 Ecologie: zo duurzaam mogelijk leven door allerlei ontwikkelingen van
woningen, de natuur en de leefomgeving van mensen. Bijvoorbeeld: woningen
gebruiken weinig gas, water en elektriciteit uit het net, er zijn zonnecellen en
zonnecollectoren, regenwater wordt gebruikt als spoelwater in het toilet en er
is een goed openbaar vervoer.
 Technologie: er zijn wetenschappelijke en technische oplossingen voor een
zo duurzaam mogelijk bestaan op aarde voor alle mensen. Bijvoorbeeld:
auto’s zijn zuinig en schoon, woningen staan dicht op elkaar,
energiebesparing is niet nodig door zonnecellen en windmolens (vormen van
duurzame energie) en met een nieuwe afvalzuiveringstechniek wordt in de
wijk prima drinkwater gemaakt.
Bronnen? 7.13
7.3 mobiliteit en gedrag
WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN DE TOEGENOMEN MOBILITEIT?
Overlast door meer verkeer
 Het wegverkeer groeit snel => overlast files ‘verkeersinfarct’ dat de economie
lam kan leggen.
 Oplossingen:
 Bouwen van meer wegen;
 Verbetering OV;
 Invoering rekeningrijden;
Andere gevolgen
 Smog (Londen, LA => Clean Air Act)
3
3
Ontstaat door chemische reacties in uitlaatgassen onder invloed van zonlicht.
 Auto’s met katalysator: laat schadelijke gassen uiteenvallen in H2O N2
CO2 O2
 NL: wegverkeer produceert 20% v/d tot. hoeveelheid CO2.
Bron 7.16 er zijn twee soorten ozon te onderscheiden:
 Goed ozon: ozon in de ozonlaag met werking als UV-filter.
 Slecht ozon: ozon op lagere hoogten in de atmosfeer en is schadelijk voor
ons gehele milieu.
Politieke discussies
 Op internationale klimaatconferenties zoekt men naar oplossingen om de
uitstoot van CO2 te beperken.
Er is een oplossing: het emissierecht; de uitstoot aan CO2 van elk land moet
worden vastgelegd en ontwikkelingslanden die hun eigen deel niet kunnen
volmaken zouden dit
kunnen verkopen aan de rijke landen.
Bronnen? 7.17
HOE KUN JE GEDRAG BEÏNVLOEDEN?
Motivatie, gedrag, beloning en straf
 Meestal bepaalt een combinatie van factoren je motivatie en daarmee je
gedrag.
 Motivatie kun je beïnvloeden door beloning of straf
o Ilegaliseren;
o Geld of rechten;
o Emotie
Bron 7.18 acht factoren die je motivatie bepalen
Alternatieven
 Duurzaam gedrag bevorder je ook door alternatieven te bieden.
4
4
 helaas niet vaak mogelijk. Bijvoorbeeld: technische voorzieningen, andere
materialen of apparatuur.
7.4 energie voor een duurzame toekomst
WELKE DUURZAME ENERGIEBRONNEN HEBBEN TOEKOMST?
Duurzame energiebronnen
 Fossiele brandstoffen (kolen, olie, gas, benzine)
 uitstoot schadelijke gassen en uitputting van die brandstoffen
 Onderzoek naar duurzame energiebronnen: onuitputbaar, beter voor het
milieu.
Waterstof => de waterstofeconomie
 Waterstof ontstaat als er elektrische stroom door (zee)water loopt.
 Ontstane waterstof kan worden toegevoerd aan brandstofcel.
 Waterstof reageert met zuurstof en wordt er wordt rechtstreeks elektrische
stroom opgewekt voor een elektromotor
 Bijproduct: water
Bron 7.21 er zijn vijf grote duurzame energiebronnen:
 Zon: zonnecellen zetten zonlicht rechtstreeks om in elektriciteit.
 Wind: in windmolens wordt de draaiende energie van een propeller door een
dynamo omgezet in elektriciteit.
 Biomassa: uit resten van dode planten en dieren kunnen biobrandstoffen
gemaakt worden.
 Water: waterkracht wordt vooral gebruikt om turbines aan te drijven die
elektriciteit opwekken. Het is wereldwijd de belangrijkste energiebron.
 Aardwarmte: de stoom van het water uit de grond drijft een turbine aan die
elektriciteit produceert. Ze komen vooral voor in vulkanische gebieden.
WELKE ROL KAN KERNFUSIE SPELEN?
Het atoom in
Atomen -> subatomaire deeltjes (elektron, proton, neutron)
Kernfusie: tijdens het splitsen van atoomkernen komt zeer veel energie vrij. Kernen
van waterstofatomen kunnen samensmelten (fuseren) met heliumatomen. De zon zet
maar liefst 600 miljard kilo waterstof om. Er komen enorme hoeveelheden energie vrij
in de vorm van warmte en straling
+ veilig
+ Nauwelijks radioactief afval
+ Grondstoffen kunnen niet worden gebruikt om wapens mee te produceren.
Kernfusieonderzoek
 Onderzoekers proberen in grote fusiereactoren de omstandigheden in de zon
na te bootsen.
 Tot nu toe geen succes om een fusie-reactor te bouwen die meer energie
oplever dan erin gestopt moet worden.
 Gaat waarschijnlijk nog tientallen jaren duren.
5
5
Bron 7.26 (ITER) JET: eerste grote proefmodel van een fusiereactor, de Joint
European Torus (JET). Inmiddels werken verschillende internationale landen aan de
Internationale Thermonucleaire Experimentele Reactor (ITER). Er moet minimaal
evenveel energie vrijkomen dan er verbruikt is om plaats te laten vinden. Bij de JET
lukte dit niet.
Bron 7.27
Gatze Lettinga vond dat men met energievoorziening dichter bij de mens moest
staan en dus kleinschalige technieken toepassen die voor iedereen beschikbaar zijn.
Kernfusie wordt nog niet veel toegepast, maar kernsplijting al wel. In Nederland
wordt dit gedaan in de kerncentrale voor energieopwekking in Borssele.
Kernsplijting: uraniumatomen worden gespleten en door het gebruik van
regelstaven is de energie die vrijkomt regelbaar. De energie die vrijkomt wordt
gebruikt voor het verhitten van water. De stoom drijft turbines aan die elektriciteit
opwekken, net als in kolen- en gasgestookte centrales.
Bron 7.29 argumenten voor en tegen kernenergie
Voorstanders gebruiken de volgende argumenten:
 Er worden geen fossiele brandstoffen verbruikt
 Er is geen uitstoot van broeikasgassen
 Sluiting van kerncentrales is slecht voor de werkgelegenheid
 Er zijn voldoende grondstoffen beschikbaar, uranium is er genoeg in de
bodem door het maken van extra splijtstof.
Tegenstanders gebruiken de volgende argumenten:
 Radioactief afval komt constant vrij
 Het transport van radioactief materiaal is een risico
 Plutonium komt vrij en dat kan worden gebruikt voor de productie van
kernwapens
 Er is kans op ongelukken met zeer grote gevolgen.
6
6
Download