1 06 Kiezen – We leven in een complexe wereld Filmpje

advertisement
1
06 Kiezen – We leven in een complexe wereld
Filmpje - Afgoden hoe word ik gelukkig
Een bekend verhaal over een afgod is die uit Exodus 32, waar Mozes het gouden kalf in het vuur gooide en verpulverde, omdat deze afgod
aanbeden werd door het volk Israël. Wij hebben zo onze eigen gouden kalveren, onze eigen afgoden, die we aanbidden.
De vraag is wat doen wij hiermee?
Is de wereld niet veel te complex?
De vraag in de vorige cursusavonden was: “waarvan kom je tot leven?” Steeds weer blijkt, dat er ook zoiets is
als teveel. Iets dat ons eerst van alles belooft, kan ons ook opbranden, verdorren of verstikken.
We zien bij veel christenen inclusief onszelf, een poging tot syncretisme (vreemdgaan met anderen goden).
We vereren God wel, maar tegelijk ook een beetje geld, een beetje techniek, vrijheid en status. Jezus stelt, dat
zulke compromissen schone schijn zijn. Het is of – of! We kunnen niet verschillende heren dienen! mat 6:24
luc 16:13 1kor 8:5-6 Altijd zal er één zijn, om wie we werkelijk geven en de andere zullen we diep in ons hart
minachten.
Wat ons werkelijk drijft, blijkt uit hoe we handelen:
Als ik weet dat een biologisch product beter is en ik heb het geld, – neem ik het dan?
Als ik weet dat mijn spaargeld belegd wordt in wapens en kinderarbeid, – schakel ik dan over naar een
andere bank?
Als ik weet dat de ene auto zuiniger is en wellicht ook goedkoper, – koop ik die dan, ondanks dat hij
minder mooi is?
Als ik weet dat kippenvlees zo goedkoop is, omdat kippen minder dan een A4-tje loopruimte
hebben, – laat ik het dan liggen?
In zulke gevallen is het ja of nee.
Jezus, kiest in zijn vergelijkingen steeds tweedelingen. Het is de smalle of de brede weg, het huis op de rots of
op het zand, de wijze of dwaze meisjes, de bokken of de schapen, de jongste of de oudste zoon, de hemel of
de hel. mat 7:13-14 mat 7:24-27 mat 25:1-12 mat 25:31-46 luc 15:13-14 luc 16:19-31
Jezus, ziet het gevaar in de zaken te ingewikkeld maken. Zo ingewikkeld, dat we een werkelijke keuze
vermijden. In een complexe wereld zoals de onze zitten we nooit honderd procent aan de goede of slechte
kant. fillip 3:12-13 Ook bij biologische producten zit soms een ongezond luchtje, ook een elektrische auto heeft
milieuvervuilende accu’s en als de legbatterijkip niet meer in Nederland gehoed mag worden, dan importeren
we die goedkope eitjes toch gewoon uit het buitenland.
Kunnen we wel een goede of slechte richting kiezen? Wij kiezen voornamelijk met onze portemonnee, elke
dag weer. De context waar Jezus in leefde, was veel complexer dan de onze, maar Jezus durfde tweedelingen
te maken. In de overvloed van informatie wees Hij een rode draad aan, de keuze tussen God en andere goden.
Vraag: Wij kiezen voornamelijk met onze portemonnee, herkennen we ons daarin? Welke keuzes legt Jezus
ons voor in deze? Luisteren we wel naar Jezus’ adviezen?
Zijn de keuzes die we maken met alles, echt zo religieus?
De keuze van ons huis, onze auto, ons werk, boodschappen, kleding, etc, heeft dat nu echt allemaal met geloof
te maken? We zijn eraan gewend geraakt, dat geloven gaat over zingen in de kerk, over mooie preken, de
keuze van onze partner, geld geven aan de armen, - maar verder?
Alles heeft met Jezus te maken. Dat is precies de ontdekking van het christendom. Jezus, is Heer en er is niet
één klein stukje, waar hij slechts heertje is. Kijk maar eens hoe vaak ‘alles’ voorkomt in deze tekst van
Paulus:16 in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. 17 Hij bestaat vóór
alles en alles bestaat in hem. 18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene
van de doden, om in alles de eerste te zijn: 19 in hem heeft heel de volheid willen wonen 20 en door hem en
voor hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met
zijn bloed aan het kruis. kol 1:16-20
2
Veel zaken gedragen zich religieus.
Juist deze tijd zien we overal gedragingen terugkeren, die verdacht veel lijken op hoe men vroeger met
afgoden omging. We offeren bijvoorbeeld veel op aan onze carrière, we aanbidden als het ware de markt, we
verwachten hemel op aarde door de techniek en we zijn bereidt alles wie ons lief is op te geven voor status,
uiterlijk en geld. Dat gewone voorwerpen of processen zich als afgoden kunnen gaan gedragen, heeft Jezus al
geïntroduceerd, toen hij geld Mammon noemde. mat 6:24
want álles is van u; 22 of het nu Paulus, Apollos of Kefas is, wereld, leven of dood, heden of toekomst –
álles is van u. 23 Maar u bent van Christus en Christus is van God. 1kor 3:21-23
Vraag: Uit deze twee bijbelteksten blijkt, dat werkelijk ‘alles’ met Jezus te maken heeft. Daardoor dragen wij
een ontzaglijke verantwoordelijkheid, want Hij heeft dat ‘alles’ aan ons overgedragen. Voelen wij die
verantwoordelijkheid? Hoe gaan we daarmee om?
Waarom zou je God kiezen en niet de andere goden?
Stel dat inderdaad achter alles een keuze voor of tegen God steekt – Waarom zou je voor God kiezen?
1.God bestaat, afgoden niet: Een mooi voorbeeld is de geschiedenis van het Gouden Kalf. De Israëlieten
misten hun leider Mozes en ze begonnen te twijfelen of het wel goed zou komen. Ze halen vervolgens al hun
oorbellen uit hun oren, want ze willen een (zichtbare)god, die hen kan leiden door de woestijn. Opvallend is,
dat de maker van dit beeld Aäron, juist zijn productieproces wegmoffelt: ‘Ze gaven mij hun sieraden, ik
gooide die in het vuur en toen kwam dat kalf eruit tevoorschijn”. ex 32:23-24 Alsof dat ding spontaan, floep er
opeens was!
Zo gaan we nog steeds met onze goden om. We doen alsof de markt en de technologie vaste gegevens zijn,
die wij niet zelf gecreëerd hebben, maar die er nu eenmaal zijn. Onze goden hebben ons zo in de tang, dat we
niet eens meer kunnen inzien, dat ze eigenlijk niets zijn. De internetzeepbel illustreert dat. De verhalen werden
steeds groter en groter, dat de internetaandelen alleen maar konden stijgen en tegen elke crisis bestand waren.
Toen deze zeepbel knapte, bleek deze god weer lucht. Het zelfde gebeurde met de kernwapenwedloop en met
de kredietcrisis. Juist wie Jezus ontmoet, kan deze illusie doorzien en zal deze aardse dingen niet tot afgoden
verheffen. We hebben ze niet nodig, want er is al een Redder.
2.God redt, afgoden niet: Steeds weer verwachten we ons heil van afgoden. Flink in de plus staan op je
bankrekening voelt geruststellend. De oplossing voor aids moet wel van een nieuw medicijn komen. De
honger zal vast verdwijnen door een gemodificeerd gewas. We zeggen als het ware tegen onze afgoden: “redt
mij, want u bent mijn god.”
Paulus schrijft herhaaldelijk over ‘machten en krachten’. Paulus bedoeld met ‘machten en krachten’ soms
demonen, maar vaker systemen en wetmatigheden, die grote invloed op ons uitoefenen. rom 8:38-39 1kor 2:8
1kor 15:24-26 efe 1:20-21 efe 2:1-2 efe 3:10 efe 6:12 kol 1:16 kol 2:10 kol 2:15 kol 2:20 Consequent contrasteert hij deze ‘machten
en krachten’ met Jezus en elke keer luidt zijn boodschap: "Jezus is sterker!” Keer op keer tonen de ‘machten
en krachten’, dat ze tekort schieten en niet de beloofde redding kunnen bieden. Geen geld, techniek, status of
vrijheid kunnen ons het geluk geven, wat ze beloven. Er is iets nodig, wat sterker is - een soort ‘Heer der
heren’. deut 10:17 recht 11:27 2kron 6:18 neh 9:6 psalm 97:9 dan 4:17-19 dan 4:32 dan 5:21 1tim 6:15 openb 17:14 openb 19:16
Toen de rijke jongeling stukliep op zijn rijkdom, gaf Jezus dus geen leefregel of praktische tip, maar zei Hij
simpelweg: “bij God is alles mogelijk.” luc 18:25-27
3.God geeft alles, afgoden volgen hun eigen belangen: De techniek ontwikkelt zich maar door en niemand
kan dat echt bijsturen. Er is geen enkele goede reden te bedenken, waarom er niet binnenkort een mens
gekloond zal worden. We modificeren genetisch onze gewassen, die zo goedkoop geproduceerd kunnen
worden, maar of het schadelijk is voor onze gezondheid, dat weten we eigenlijk niet.
Met de straling van onze telefoons daar is iets mee, al weten we niet precies wat.
De offers aan afgoden werden steeds pijnlijker. Er werden zelfs kindoffers gebracht aan goden als Baäl en
Moloch. Offers zijn een vorm van ruilhandel met de goden en als we de goden maar betalen, moeten ze hun
zegen wel uitkeren. Vandaag de dag offeren we met grote offers aan de markt en aan de techniek, de goden
van deze tijd. We offeren onze gezondheid, ons huwelijk, onze kinderen en ons milieu.
De God van Israël is hier de radicale omkering van. Hij is de God, die mensen als partners schiep en hen als
zijn ambassadeurs ziet. Hij is de God die offers niet als ruilhandel beschouwt, maar als een vrijwillige uiting
van liefde. God is niet uit op eigenbelang, maar uit op ons geluk. Zo hevig, - dat Hij ervoor wil sterven.
3
4.God geeft ruimte, afgoden maken afhankelijk: Goden doen voorkomen alsof ze onvermijdelijk zijn.
Zonder afgoden zouden we absoluut niet kunnen. We zitten nu nog steeds in een kredietcrisis. Na grote druk
van buitenaf heeft een aantal bankiers één termijn afgezien van een bonus, maar na een halfjaar eigenen ze
zich alweer de grootste bonussen toe. Er werd zo geroepen dat het bankwezen nu echt ging veranderen, maar
er blijkt nauwelijks iets veranderd. Duidelijk is het, dat het bonussysteem pervers is, maar inmiddels is het
even duidelijk hoe verslavend het is. Een bank kent ons niet. Geld houdt geen rekening met ons. Techniek ziet
ons hart niet. Van afgoden willen wij iets en afgoden willen daarvoor iets van ons terug. Met afgoden kunnen
we niets anders dan ruilhandel drijven, omdat we niet elkaar zoeken, maar dat wat we elkaar te leveren hebben.
Paulus schrijft in Galaten 4:9: “u die God hebt leren kennen, meer nog, door God gekend bent,” gal 4:6-9
Met andere woorden, wij hebben een relatie met God en daardoor kunnen we loskomen van goden die geen
goden zijn. God kent ons wel! Wij zijn geen consument voor hem, maar een persoon. Ook als God niets geeft,
houden wij nog van hem en als wij vergeten te geven aan God, houdt God nog van ons. God is geen bankier!
5.God offert zichzelf, afgoden vragen offers: Afgoden beloven zegen als je offert. Voor het Gouden Kalf
hadden de Israëlieten al hun goud over, tot er niets meer over bleef. Voor Baäl dansten de priesters, tot ze
ervan bloedden. Soms werden er zelfs kindoffers gebracht. Onbetrouwbaar als afgoden zijn, moeten de offers
steeds groter zijn, om zegen af te dwingen. Alle goden (geld, techniek, status, vrijheid) hebben per definitie
iets van ons nodig, omdat ze zonder input van ons niet kunnen bestaan. En wij - wij zullen het onze goden
geven, omdat we zoveel van ze verwachten.
God is eeuwig en heeft dus niets in ruil nodig. De Joden in het oude testament offerden nog wel, maar deze
offers waren geen ruilhandel, om er iets moois voor terug te krijgen. Deze offers waren zoals het bloemetje,
dat we geven aan onze partner. Ze waren een uitdrukking van de liefde, die er al was. Het was een ritueel, om
henzelf eraan te helpen herinneren, hoeveel ze van God hielden.
Het nieuwe testament komt met de echte revolutie. Het christendom is de eerste religie, die geen offers meer
vraagt, want Israël bleek in de praktijk toch soms met God om te gaan, alsof ze hem konden omkopen. Jezus,
wil echter alle misverstand voorkomen en schaft alle offers af. Hij wordt zelf het offer. Alsof Hij zegt: “je
kunt God niet betalen en zo iets bij hem regelen. Ik betaal bij dezen mijzelf, kunnen we nu weer gewoon aan
onze relatie werken.”
6.God besmet met leven, afgoden met de dood: Een mens wordt wat hij aanbidt. Dit is één van de
spannende analyses van de Bijbel. In het gouden kalfverhaal, zie je dat al. De Israëlieten zijn koppig,
losgebroken en afgedwaald (termen die voor vee worden gebruikt). ex 32:8-9 ex 32:25-26 ex 32:31 hos 4:16 hos 8:4-7
hos 8:11 hos 13:2-3 jer 2:20 jer 5:5-8 Afgoden worden verweten, dat ze niet kunnen voelen, kijken of horen jer 2:5
jer 2:27-28 2kon 17:15 rom 1:21 en vervolgens wordt hun aanbidders dezelfde gevoelloosheid verweten. psalm 135:15-17
psalm 115:4-6 jes 6:9-10 jes 29:9-10 jes 32:3-4 psalm 106:20 jer 2:11 jer 3:24 jer 19:9 hand 28:25-28 openb 3:2-3 Zoals de goden zijn,
worden ook hun aanbidders! Het dramatische is echter, dat als afgoden niets zijn, uiteindelijk ook hun
aanbidders niets worden.
Uiteindelijk bereiken we een toestand die doods is. gen 2:17 mat 26:52 rom 5:12-14 rom 5:21 rom 6:16 rom 6:21 rom 6:23
rom 7:5 gal 6:7-8 fillip 3:19 hebr 6:7-8 jak 1:15 jak 5:20 openb 20:14-15 1 U was dood door de misstappen en zonden 2
waarmee u de weg ging van de god van deze wereld……….. 3 Net als zij lieten ook wij allen ons eens
beheersen door onze wereldse begeerten, …….. en stonden van nature bloot aan Gods toorn, …….. efe 2:1-3
efe 2:1-6 mat 16:28 marc 9:1 joh 5:24 rom 6:13 rom 7:9-11 kol 2:13 1joh 3:14 Dit is geschreven aan mensen, die niet letterlijk
dood zijn, maar Paulus noemt ze toch dood. Leven niet gelovigen dan niet echt? Net als veel kerkgangers
trouwens, proberen niet gelovigen zich van de belangrijkste levensbron af te sluiten. Dat lukt echter
nauwelijks, omdat God het leven vooralsnog aan iedereen opdringt: voor iedereen gaat de zon op, iedereen
krijgt tijd en ruimte, iedereen een goddelijk licht.
Wie met Jezus omgaat, gaat op hem lijken. Jezus, gestorven en opgestaan uit de dood op een historisch
moment en dat moment kan blijkbaar in gelovigen steeds weer opnieuw plaatsvinden. We keren ons af van
ons oude zondige leven en beginnen een nieuw leven met Jezus. rom 6:3-14 Wie het lam aanbidt, wordt kalm als
schapen. Wie met 'het Leven' omgaat, wordt met leven besmet. mat 9:20-22 hand 5:15 2kor 3:17-18 18 Wij allen die
met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer en meer door de Geest van de Heer
naar de luister van dat beeld worden veranderd. 2kor 3:18 Een mens wordt wat hij aanbidt!
Vraag: Een mens wordt wat hij aanbidt! Wie aanbidden wij? Alleen God of aanbidden we ook andere goden?
Hoe rijmen we dat, met wat Jezus zegt: ‘niemand kan twee heren dienen’? mat 6:24
4
Kiezen voor problemen of ervoor vluchten
Bij Jezus is het verassend genoeg de brede weg die naar de ondergang leidt en de smalle weg die richting ‘het
Leven’gaat. mat 7:13-14 Dit lijkt de omgekeerde wereld. De smalle weg - dat is kiezen voor gedoe, gezeur en
narigheid, maar dat is uiteindelijk het ware leven zegt Jezus. De brede weg - bijvoorbeeld die van geld, status,
vrijheid en techniek volgt de bordjes van de afgodenlogica. 25 Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het
verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, zal het behouden. mat 16:25 mat 10:39 Daarom stortte
Jezus zich in de problemen, alleen daardoor kon Hij winnen. Hij had prima in de hemel kunnen blijven, maar
hij daalde af. Hij hoefde die confrontaties met de Farizeeërs niet aan te gaan, maar keer op keer bleef hij hen
antwoorden. In het parkje van Getsemané vluchtte hij niet, maar hij liep op zijn belagers af en kuste zijn
verrader. Jezus kuste zijn problemen.
Navolging is niet een paar principes aanleren! (7 tips voor een superchristen o.i.d.)
Navolging is niet kiezen voor het comfortabele leven. Alle keren die Jezus zelf over navolging spreekt, gaat
het over ongemak. Sterker nog - het is je kruis op je schouders leggen. mat 10:38 mat 16:24-26 marc 8:34 luc 9:23
luc 14:27 Daarom zegt Hij: 31 Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we
drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” – 32 dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen.
Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. 33 Zoek liever eerst het koninkrijk van God
en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. mat 6:31-33 mat 13:44-46
Vrij vertaald is dat: “Speel het niet op save! Wacht niet met goed doen tot je zelf alle schaapjes op het droge
hebt! Draai het om! Doe eerst het goede en denk daarna pas aan je bankrekening! Kies voor de problemen,
want alleen dat is werkelijk succesvol! Omarm het gedoe! Verwelkom het gezeur, dat is je weg in het
Koninkrijk!”
Toen de discipelen op een korte missie werden uitgestuurd, moesten ze dit meteen in praktijk brengen. Ze
mochten geen enkele munt meenemen, geen reistas, geen brood en geen extra kleren. Doodeng is dat! Als ze
terugkomen, vraagt Jezus: “kwamen jullie toen iets tekort?” Het antwoord van hen is: “Niets!” mat 10:9-10
marc 6:7 luc 10:4 luc 22:35
Praktische voorbeelden
Je krijgt niet zelf nog een kind, maar adopteert of neemt een pleegkind.
Je gaat niet in een kalme buitenwijk wonen, maar in een probleemwijk.
Je koopt niet de mooiste auto, maar doet samen met vrienden.
Je probeert vriendschappen te sluiten met ‘lastige’ mensen en nodigt hen uit op visite.
Je confronteert collega’s en managers met destructieve beslissingen.
Je loopt om voor een duurzame en wellicht duurdere winkel.
Je blijft in een kerk, waar je je niet helemaal thuis voelt, maar waar je wel veel kunt betekenen.
Je vecht voor je huwelijk, ook al is de liefde verdwenen en ben je verliefd op een ander.
Dit is praktisch gezien: de smalle weg lopen, de laatste zijn, je leven niet willen behouden, eerst het
Koninkrijk zoeken en je kruis opnemen. Zo concreet moet het worden! Het kan niet blijven bij gedachtes en
beloftes en goede gesprekken op de bijbelstudiekring.
Mogen we hierover beginnen? Mogen we fundamentele keuzes bevragen? Mag het ook een keertje niet leuk
blijven? Misschien mag het niet, opmat een vreemde deze vragen stelt, maar mogen familieleden, kerkleden
en vrienden het wel aan ons vragen? De vragen zijn bedreigend. De smalle weg is niet aanlokkelijk. De
vragen moeten zelfs bedreigend zijn! Als ze geen pijn doen, zijn er geen goede vragen gesteld. Als ze niet
irriteren, gaan ze niet over onze afgoden. Als we niet sterven, kunnen we nooit leven. Kies dus voor ‘het
Leven’! deut 30:19-20 luc 10:25-28
Vraag: ‘De smalle weg lopen’, is eerst het Koninkrijk zoeken, ons volledig richten op Jezus en al ons
vertrouwen stellen in hem. Aai, dat is kiezen voor problemen! Oei, dat is het gedoe omarmen! Oh no, dat is
het gezeur verwelkomen! Dat gaat totaal tegen onze aardse wil in. Waarom is dit zo moeilijk? Hoe kunnen we
dit omdraaien? Welke belofte durf je jezelf betreffende deze bijbelstudie te maken? Durf je dit ook aan God te
beloven?
Download