Vragen MODULE 11 krachten Onderdeel F Wrijvingskracht en

advertisement
Vragen
MODULE 11 krachten
Onderdeel F Wrijvingskracht en Normaalkracht
Vraag 1
Op een voorwerp werkt een resulterende kracht, dit voorwerp zal dan:
I met een constante snelheid gaan bewegen.
II steeds sneller gaan bewegen.
III steeds langzamer gaan bewegen.
IV in rust zijn
Welke bewering(en) is (zijn) juist.
Vraag 2
Op een voorwerp werkt geen resulterende kracht, het voorwerp zal dan:
I met een constante snelheid gaan bewegen.
II steeds sneller gaan bewegen.
III steeds langzamer gaan bewegen.
IV in rust zijn
Welke bewering(en) is (zijn) juist.
Vraag 3
Een voorwerp beweegt met een constante snelheid, de resulterende kracht is dan ……….
Vraag 4
Een voorwerp wordt met een kracht van 200 N voortgetrokken, toch blijft de snelheid van
dit voorwerp constant. De wrijvingskracht die dit voorwerp ondervindt is dan ………….
Vraag 5
De topsnelheid van een Porsche is 250 km/h.
Er spelen twee krachten tijdens het rijden met deze snelheid een belangrijke rol:
- De kracht van de motor (Fm)
- De wrijvingskracht (Fw)
Bij het rijden met deze snelheid is:
a] Fm groter dan Fw
b] Fm gelijk aan de Fw
c] Fm kleiner dan Fw
d] Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 6
Bij het vallen van een voorwerp spelen 2 krachten een rol:
- de zwaartekracht (Fz)
- de wrijvingskracht (Fw)
Beide krachten kun je samenstellen tot een resulterende kracht (FR)
Als een voorwerp steeds sneller valt dan geldt:
a] Fr = Fw + Fz
b] Fr = Fw - Fz
c] Fr = Fz - Fw
d] Fw = Fz
e] Fr = Fz
f] Geen van bovenstaande antwoorden is goed
Vraag 7
Bij het vallen van een voorwerp spelen 2 krachten een rol:
- de zwaartekracht (Fz)
- de wrijvingskracht (Fw)
Beide krachten kun je samenstellen tot een resulterende kracht (Fr)
Als een voorwerp met een constante snelheid valt dan geldt:
a] Fr = Fw + Fz
b] Fr = Fw - Fz
c] Fw = Fz
d] Fr = Fz
e] Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 8
Een voorwerp wordt omhoog geschoten.
Tijdens het omhoog bewegen van het voorwerp spelen 2 krachten een rol:
- de zwaartekracht (Fz)
- de wrijvingskracht (Fw)
Beide krachten kun je samenstellen tot een resulterende kracht (Fr)
Tijdens het omhoog bewegen geldt:
a] Fr = Fw + Fz
b] Fr = Fz - Fw
c] Fw = Fz
d] Fr = Fz
e] Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 9
Een blokje met een massa van 2 kg ligt stil op een tafel.
De normaalkracht (Fn) is dan …………..
Vraag 10
Een voorwerp ligt op een hellend vlak.
Welke van onderstaande krachten werkt of werken op dit voorwerp ?
I een zwaartekracht
II een wrijvingskracht
III een normaalkracht
a] Alleen I
b] I en II
c] I en III
d] I , II en III
e] Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 11
Een voorwerp met een massa van 5 kg is in rust, op een helling van 30º.
Teken deze situatie en alle krachten op schaal, die op dit voorwerp werken.
Bepaal uit de tekening de grootte van FL en Fn
Vraag 12
Een voorwerp met een massa van 9 kg is in rust, op een helling van 50º.
Teken deze situatie en alle krachten op schaal, die op dit voorwerp werken.
Bepaal uit de tekening de grootte van FL en Fn
Download