Klinische neuropsychologie (3 e Bach): Syndromenlijst Algemeen Syndroom Afasie Agnosie Agrafie Alexie Amnesie Anesthesie Apraxie Ataxie Dysartrie Neglect Uitleg Taalstoornis als gevolg van een hersenletsel Verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geur, … te herkennen De zintuiglijke waarneming is (grotendeels) intact en er is geen sprake is van significant geheugenverlies over de betreffende waarneming Dysgrafie Medisch onvermogen om de gedachten schriftelijk uit te drukken als gevolg van een hersenletsel Visuele afasie Onvermogen tot begrijpend lezen, terwijl het gezichtsvermogen nog intact is Geheugenverlies Ongevoeligheid voor tast Stoornis bij het uitvoeren van aangeleerde bewegingen op (meestal verbaal) commando Verstoring van het evenwicht en de bewegingscoördinatie Spraakstoornis (≠ afasie) veroorzaakt door een letsel aan he ZS → verzwakte spieren die nodig zijn voor ademhaling, stemgeving en uitspraak Aandachtsstoornis Eén zijde van het lichaam/gezichtsveld wordt genegeerd Verminderde modaliteitsafhankelijke aandacht (attentie) en exploratie (intentie) voor de ruimte/het object (en hun mentale representaties) Contralateraal aan het hersenletsel Zakboek Vanaf 126 Disconnectiesyndromen Syndroom Ideomotorische apraxie Unilaterale ideomotorische apraxie Uitleg Onvermogen om aangeleerde handelingen bewust (op verbaal commando) uit te voeren Transitief: concreet, bij het gebruiken van voorwerpen (bv. hamer, tandenborstel, gaan zitten op stoel) Intransitieve taken: symbolische gebaren (bv. duim opsteken, hand schudden, zwaaien, niezen) Letsel meestal in linker hemisfeer Hemiapraxie Aan één zijde Letsel: anterieure deel van corpus callosum Zakboek 133 135 1 Occulmotorische apraxie Apraxie van de ogen Onvermogen om oogbewegingen op commando uit te voeren Bv. ogen niet meer open krijgen op vraag van diagnosticus 126 Buccofaciale apraxie Apraxie van lichaamsdelen gerelateerd aan de mond (kin, lippen, tong, farynx/slokdarmhoofd, larynx/strottenhoofd) “Vreemde hand syndroom” Door verstoring van de SMC (supplementaite motorische cortex) wordt het ene hand niet geïnhibeerd wanneer deze hetzelfde wil doen als het andere hand Geen handelingen kunnen uitvoeren (tekenen, toren bouwen, …) op commando Letsel van de pariëtale lobben Men kan wel schrijven, maar niet lezen wat ze schrijven Meestal door een letsel van het splenium van corpus callosum en de linker occipitale cortex Afferente motorische afasie Vooral problemen met nazeggen van lange zinnen en getallen + struikelen soms over woorden → wordt meteen bewust gecorrigeerd Bv. ‘automobielinspectie’ niet volledig kunnen nazeggen Horen zichzelf wel praten en merken het wanneer ze een fout maken (“dat klonk raar he”) Veroorzaakt door verstoorde geleiding van de wittestofbanen Bv. split brain Bv. alien hand syndroom → letsel aan corpus callosum: bewegingsprogramma gefaciliteerd tegen de wil van de patiënt in → hand lijkt een eigen leven te leiden (bv. gaat zomaar omhoog) 127 Uitleg Motorische/efferente/expressieve afasie Niet vloeiend spreken of herhalen Wel taalbegrip (begrijpt heel goed wat tegen hem/haar wordt gezegd) Kunnen geen grammaticale verbanden uitdrukken Spreken in telegramstijl (zonder lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden) Bv. “Home… doctor… legs… walking… no good.” Dynamische afasie Onvermogen om een spontane communicatie te initiëren (extreme reductie van de spontane taal) Haperende spontane en responsieve taal (gesproken/geschreven) Merk op: goed bewaard begrip van de betekenis van gesproken/geschreven taal (woorden, zinnen en uitdrukkingen) Zakboek 151 Diagonistische apraxie Constructieve apraxie Alexie zonder agrafie Conductie afasie Collosale syndromen 139 / 154 Linker hemisfeer Productie van taal Syndroom Afasie van Broca Transcorticaal motorische afasie 157 2 Afasie van Wernicke Transcorticale sensorische afasie Globale afasie Merk op: goed bewaard vermogen tot het herhalen van kort voordien gehoorde mondelinge uitdrukkingen Linker anterieure frontale letsels Sensorische afasie Stoornis in de receptieve taal Vloeiend spreken Geen begrip (semantische problematiek, patiënt begrijpt niet wat er tegen hem/haar gezegd wordt of wat er geschreven staat) → herhaalt wel soms de vraag (echolalie), wanneer dit lang aanhoudt spreken we van verbale intoxicatie Bv. “tono tono tono tono” (wel verschillende intonaties en handgebaren, ook al geen begrip) Merk op: ≠ zuivere woorddoofheid Logorrhea: ziekelijke spraakzaamheid (op verhoogd tempo, met normale intonatie, allerlei woorden en zinsdelen aaneenschakelen, zonder dat daarin enig verband te vinden is) Akoestische amnestische afasie Vloeiend spreken Geen taalbegrip Kunnen wel herhalen (enige verschil met afasie van Wernicke) Niet vloeiend spreken Geen taalbegrip Kunnen niet herhalen → zeer zwaar (patiënt zit volledig vast) Afasie Afasie van Broca/ motorische afasie Transcorticaal motorische afasie Afasie van Wernicke/ sensorische afasie Transcorticale sensorische afasie Conductie afasie Globale afasie Amnestische afasie 99 103 155 Vloeiend - Begrip + Herhalen - - + + + - - + - + + ± + + ± Reproductie van taal Syndroom Conductie afasie Uitleg Zakboek Afferente motorische afasie Vooral problemen met nazeggen van lange zinnen en getallen + struikelen soms over woorden → wordt meteen bewust gecorrigeerd Bv. ‘automobielinspectie’ niet volledig kunnen nazeggen Horen zichzelf wel praten en merken het wanneer ze een fout maken (“dat klonk raar he”) 154 3 Zuivere woorddoofheid Veroorzaakt door verstoorde geleiding van de wittestofbanen Auditieve verbale agnosie (≠ auditieve agnosie) Problematische reproductie van taal Stoornis in de receptieve functies Enkel last van het gesproken woord (≠ taal, want taal is gesproken én geschreven) “Wat is dat woord?” Gestoord begrip van lexicale elementen (mbt woordenschat) van gesproken/luidop voorgelezen zinnen Vlotte, maar gestoorde herhaling Horen wel, maar begrijpen de klank niet wanneer deze verbaal wordt geuit Kunnen wel lezen (geen last van het geschreven woord) Bv. geblinddoekt kunnen ze niemand verbaal begrijpen Bv. liplezen gaat wel (niet-verbaal) → als HV mond bedekt, dan niet meer begrijpen Bv. begrijpen het geluid van een ambulance, elektrische tandenborstel, … niet Merk op: onderscheid met afasie van Wernicke → deze kunnen ook het geschreven woord niet begrijpen Door letsel van secundaire auditieve cortex 101 Woordvindingsvaardigheid Syndroom Amnestische afasie Anomie Anomische afasie Uitleg Vloeiend spreken: ± Taalbegrip: + Herhalen: ± Geheugenproblematiek die interfereert met het taalsysteem Praten vlot, maar kunnen niet op een woord komen → continu zoeken naar woorden Bv. “Euhm… euhm…” Meestal woorden van dezelfde categorie Geen woorden kunnen plakken op objecten, afbeeldingen, figuren, … → zeer sterk categorisch geordend, dus kans dat dit zich slechts voordoet binnen één categorie Idem als amnestische afasie, maar dan minder ernstig Bv. geen dieren meer kunnen benoemen, maar wel lichaamsdelen → voldoende stimuli nodig om te weten welke categoriën aangetast zijn Zakboek 145 145 4 Ideomotorische praxis Syndroom Ideomotorische apraxie Ideationele apraxie Apractische agrafie Uitleg Onvermogen om aangeleerde handelingen bewust (op verbaal commando) uit te voeren Transitief: concreet, bij het gebruiken van voorwerpen (bv. hamer, tandenborstel, gaan zitten op stoel) Intransitieve taken: symbolische gebaren (bv. duim opsteken, hand schudden, zwaaien, niezen) Letsel meestal in linker hemisfeer Inaccurate sequentiëring van de afzonderlijke stappen binnen een doelgerichte reeks van handelingen Kunnen de taken afzonderlijk wel uitvoeren en ook herhalen, maar maken fouten in de planning (volgorde) Bv. ♀ die onderlijfje pas op einde aantrekt, bovenop alle andere kleren Niet meer kunnen schrijven als gevolg van een apraxie Bij het schrijven volgens dictee, op commando, of als reactie op een stimulus, produceert de patiënt een slecht gevormd handschrift dat kan evolueren tot onherkenbare krabbels. Dit syndroom doet zich voor aan beide handen Merk op: ze kunnen wel spellen Letsel in de pariëtale cortex Zakboek 133 137 173 Verstoringen van het lichaamsschema (linker pariëtale lob) Syndroom Vingermislokalisatie Vingeragnosie Autotopagnosie Unilaterale autotopagnosie Uitleg Inaccurate identificatie (door aan te wijzen of te bewegen) van de vingers die, bij afgedekt gezichtsvermogen, door de diagnosticus aangeraakt werden ( aan één of beide handen) Onvermogen om op een visuele manier de afzonderlijke vingers van de handen te herkennen Kunnen perfect praten, maar niet aanduiden op het lichaam → krijgen dit conceptueel niet aangetoond Inaccuraatheid in het lokaliseren van lichaamsdelen aangegeven door diagnosticus (zowel op het eigen lichaam als op het lichaam van de onderzoeker als op een schaalmodel) Merk op: kunnen deze lichaamsdelen wel herkennen en benoemen, maar op geen enkele manier aanduiden Merk op: dit syndroom kan ook unilateraal voorkomen (disconnectie) Disconnectie Inaccuraatheid enkel aan één lichaamszijde in het localiseren van lichaamsdelen aangegeven door de diagnosticus → andere helft heeft perfect lichaamsschema Bv. “steek beide handen in de lucht” → lukt maar met Zakboek 93 94 95 / 5 Heterotopagnosie Links-rechts verwarring/disoriëntatie Gerstmann syndroom één hand Inaccuraatheid in het lokaliseren van lichaamsdelen aangegeven door diagnosticus op het lichaam van de diagnosticus Inaccuraatheid in het onderscheiden van links en recht bij lichamen of in de ruimte, of beide, vanuit het eigen gezichtspunt of vanuit het gezichtspunt van een ander persoon, die met het aangezicht naar de patiënt toe zit Alle bovenstaande syndromen (behalve heterotopagnosie) + dyscalculie / 97 / Kleur benoemen en associaties Syndroom Stimulusspecifieke afasie (kleurafasie/kleuranomie) Uitleg Verminderd vermogen om te communiceren over kleuren Zakboek 149 Rechter hemisfeer Emotionele expressie in communicatie Syndroom Aprosodie Uitleg Geen emoties van anderen kunnen afleiden (expressies, intonatie, …) → Niet meer “tussen de regels” kunnen lezen Bv. clue van een mop niet snappen Bv. niet kunnen interpreteren van spreuken, zegswijzen Bv. niet begrijpen van metaforen Letsel in de rechter hemisfeer: emotioneel-affectief Zakboek Vanaf 207 Tactiele perceptiestoornissen Syndroom Tactiele objectagnosie Uitleg Astereoagnosie Onvermogen om tactiel aangeboden (voorheen bekende) objecten te herkennen Vermogen tot vergelijking en discriminatie van tactiel gepresenteerde stimuli is vrij goed bewaard gebleven Het aantonen van een intacte tactiele objectherkenning is op geen enkele manier mogelijk! Zakboek 57 6 Visuomotorische integratie Syndroom Visuoconstructiestoornis Uitleg Constructionele apraxie Visuoconstructieve stoornis Inaccuraatheid bij het maken van een tekening volgens een model De patiënt is zich hiervan bewust, maar is toch niet in staat om zijn prestatie te verbeteren Ook in 3D (bv. bouwen van een blokkentoren) Wel intact vermogen om fouten en inaccurate elementen in de tekening, toren, … te zien Zakboek 120 Visuele perceptiestoornissen Syndroom Achromatopsie Visuele objectagnosie Stoornissen in het herkennen van aangezichten Stoornissen in de visuele vormperceptie Kleuragnosie Prosopagnosie Uitleg Kleuramnesie Stoornis in het herkennen van visuele stimuli Inaccuraat sorteren van kleuren volgens schakering Inaccurate matching van kleuren Inaccurate detectie van gekleurde stimuli in gekleurde achtergronden Visuele perceptiestoornis Onvermogen om visueel gepresenteerde bekende objecten te herkennen Het vermogen om visueel gepresenteerde objecten te discrimineren en te vergelijken is vrij goed bewaard gebleven Het aantonen van visuele objectherkenning is op geen enkele manier mogelijk! Inaccurate matching of discriminatie van gezichten wanneer dit gebeurt op basis van visuele details Merk op: kunnen gezichten wel herkennen Bv. Benten Face Recognition Task Apperceptieve agnosie Inaccurate matching of discriminatie van complexe visuele stimuli, met uitzondering van gezichten Bv. gestoorde figuur-achtergrond discriminatie (stoornissen in discriminatie van complexe patronen) Bv. inaccurate identificatie van visuele stimuli die gedeeltelijk verborgen zijn, of getoond worden vanuit ongewone hoeken, of waarbij opvallende details ontbreken Merk op: intact vermogen om diezelfde stimuli te identificeren wanneer deze duidelijk aangeboden worden Onvermogen om de karakteristieke kleuren van bekende objecten te identificeren Herkennen gezichten niet Zakboek 62 67 65 64 63 / 7 Visuospatiale perceptiestoornissen Syndroom Topografische disoriëntatie Topografische agnosie Spatiale disoriëntatie Spatiale inflexibiliteit Spatiale misschatting Astereopsie Lokaal Globaal Allesthesie Optische ataxie Uitleg Inaccuraatheid in pogingen tot het volgen van een route met behulp van niet-verbale kaarten Inaccuraatheid bij het aangeven van de richtingen (noord/zuid/oost/west) bij het afleggen van een bestaande route of bij het volgen van een route op een kaart Bv. juf die de provincies van België niet meer kan aanduiden op een kaart Onvermogen om voorheen bekende oriëntatiepunten in het landschap te herkennen Het vergelijken en discrimineren van oriëntatiepunten is wel intact Het aantonen van een intacte herkennen is op geen enkele manier mogelijk! Inaccurate beoordeling van de ruimtelijke oriëntatie van visueel of tactiel gepresenteerde stimuli Bv. judgement of angularity or line orientation Inaccuraatheid in het mentaal roteren of het zich voorstellen van bewegingen van stimuli in de ruimte Inaccuraatheid in het mentaal veranderen van stimulusvormen Inaccuraatheid bij het mentaal samenvoegen van afzonderlijke fragmenten tot een geheel object Bv. Hooper Visual Organisation test Inaccuraatheid in het zich voorstellen hoe een object of tafereel eruit zou zien vanuit een andere invalshoek of richting Inaccurate schatting van het aantal afzonderlijke elementen in een geheel (reeks stippen, letters, blokken, …), gebaseerd op de spatiale configuratie van de reeks Stoornis in de diepteperceptie Inaccurate perceptie van diepte bij objecten gezien onder stereoscopische condities Bv. Stereo Fly test (niet meer gebruikt) Inaccurate perceptie van diepte bij het onder stereoscopische condities bekijken van patronen van randomsgewijs verdeelde stippen of letters Allochirie Stimulusmislokalisatie Inaccuraatheid in het lokaliseren van de positie van visuele/auditieve/tactiele stimuli in de omgeving → deze worden verdraaid in het brein, waardoor je de sensatie gewaarwordt aan de andere kant Bv.rechts letsel: links prikken → rechts voelen Ruimtelijke ordening verstoord (bv. ergens naast grijpen) Letsel in de pariëtale lobben Zakboek 79 69 77 78 79 75 76 80 / 8 Stoornissen in de expressieve taal Constructionele agrafie Spatiale/visuospatiale agrafie Stoornis van het geschreven woord Inaccuraat schrijven van afzonderlijke letters tijdens een dictee, het schrijven op commando, het schrijven als reactie op een stimulus of afbeelding, of bij het kopiëren Geen zelfcorrectie Deze stoornis doet zich voor in beide handen Betrekkelijk goed bewaard vermogen tot mondelinge spelling Betrekkelijk goed bewaard vermogen tot het spellen mbv anagramletters 174 Gerichte aandacht en unilateraal neglect Syndroom Hemi-inattentie Hemispatiaal neglect Sensoriële extinctie (na bilaterale simultane stimulatie) Uitleg Neglect Stimulusneglect (aandachtsstoornis) Verminderde aandacht voor de ruimte rond zichzelf aan één zijde van het lichaam of het gezichtsveld Merk op: wel verbeterde stimulusdetectie aan de genegeerde zijde wanneer de aandacht speciaal naar die plaats wordt gericht Merk op: de stoornis kan zich voordoen in één of verschillende zintuigelijke modaliteiten tegelijkertijd Stimulusneglect (aandachtsstoornis) Onvermogen om de linker- of rechterzijde van het visueel veld of van een stimulus in het visueel veld te exploreren of op te merken Bv. “Ik wil de loog zien.” → bedoelt psycholoog, maar linkerzijde genegeerd, dus niet waargenomen OF Onvermogen om ofwel het bovenste ofwel het onderste deel van het visuele veld of van een object of andere stimulus in het visuele veld op te merken (altitudinaal neglect) OF Onvermogen om tijdens een geheugenreproductie details van ofwel de rechter ofwel de linker zijde van een stimulus op te merken Bv. marktplein herinneren → enkel de gebouwen aan ipsilesionele zijde opsommenS Merk op: welke informatie genegeerd wordt, is afhankelijk van het referentiepunt van waaruit men zich de stimulus inbeeldt Stimulusneglect (aandachtsstoornis) Stoornis in het detecteren van stimuli aan de rechter of linker kant bij dubbele of bilaterale simultane Zakboek 84 88 86 9 stimulusaanbieding Afgezwakte vorm van neglect Voorkeur voor stimuli aan de ipsilesionele zijde Sensorisch/motorisch Bv. ♀ balkje omhoog houden → lukt met linkerhand en rechterhand apart, maar wanneer met beide handen dan is er een verzwakking van links Bv. diagnosticus raakt beide oorlellen van patiënt aan → merkt dit slecht aan één zijde Merk op: één zijde tegelijk lukt wel Simultaanagnosie Stimulusneglect (aandachtsstoornis) Onvermogen om meerdere stimuli tegelijk waar te nemen Onmogelijkheid om meer dan één aspect of gedeelte van een object of scène tegelijk waar te nemen Aandacht hangt vast aan één plaats, object, … Is een onderdeel van het syndroom van Balint (simultaanagnosie + oculomotorische apraxie + optische ataxie) Pusher syndroom Neglect kan zich ook posturaal uiten → verstoord posturaal lichaamsschema Brein merkt de discrepantie op tussen loodrechte gravitatievector en schuine houding → probeert zwaartepunt naar andere kant te brengen → patiënt “wordt getrokken” naar één kant, en duwt terug wanneer hulpverlener hem/haar recht wil zetten Allokinesie Andere kant bewegen dan gevraagd (ipsilateraal ipv contralateraal lidmaat bewegen) Verminderde of verstoorde motorische responsen Directionele hypokinesie/ Onvermogen tot initiatie (spontaan/op aanvraag) van Akinesie bewegingen van gezicht, romp en ledematen Afwezigheid van betekenisvolle interacties met de omgeving Aanwezigheid van randomsgewijze en stimulusvolgende oogbewegingen Knipperen met de ogen is intact Aan één zijde minder bewegen, deze minder inschakelen Hemiakinesie (gezicht, romp, ledematen) Merk op: ook al is dit perfect mogelijk 91 / / 242 242 10 Verdraaiingen (para-) Parafasie Paragrafie Paralexie Een hersenaandoening die ervoor zorgt dat iemand woorden in zijn of haar gedachten niet meer goed kan rangschikken. Hierdoor wordt het "kiezen" van de juiste woorden vrijwel onmogelijk. Iemand die aan parafasie lijdt, gebruikt vaak de verkeerde woorden. Deze hebben vaak wel een relatie met het woord dat eigenlijk bedoeld werd, zoals dezelfde klemtoon, spelling, klank, uitspraak of gebruik. Bv. iemand zegt tafel, wanneer hij stoel bedoelt. (semantisch/fonematisch/literaire parafrasieën of neologismen) Schrijfstoornis waarbij iets ander wordt geschreven dan bedoeld (semantisch/ fonematisch/literaire parafasieën of neologismen) Leesblindheid (semantisch/ fonematisch/literaire parafasieën of neologismen) Bv. vliegtuig → “vloogtuipen… vliegtuin” Bv. boomstam → “boomstomp” / / / 11 Stoornissen in de gedragscontrole Gewaarwording van het eigen lichaam Anosognosie Stoornis in de controle van gedrag De patiënt is zich niet bewust van een duidelijke handicap of verminderde mogelijkheden Problemen met de metacognitie (denken over denken) Deze blijft het onvermogen ontkennen, ook nadat de aanwezigheid ervan duidelijk werd aangetoond De ontkenning volgt op het ontstaan van een zieke of trauma dat mogelijk hersenletsel tot gevolg kan hebben Merk op: deze ontkenning wordt niet veroorzaakt door angst voor de gevolgen of door een poging om deze gevolgen te vermijden 225 Anosodiaforie Stoornis in de emotionele en uitvoerende controle van gedrag Onverschilligheidsreactie Onverschilligheid of gebrek aan bezorgdheid omtrent eigen medische toestand of handicap De patiënt is zich betrekkelijk goed bewust van zijn/haar medische status en van de aanwezigheid van de handicap Deze onverschilligheid ontstond in aansluiting op het ontstaan van een ziekte of trauma dat mogelijke hersenbeschadiging tot gevolg had Het huidige gebrek aan bezorgdheid wijkt af van de typische premorbide reactie op stress en persoonlijke tegenslagen Ontkenning van lichaamsdelen als behorende tot het eigen lichaam (ledematen) Volhouden van deze ontkenning ondanks het feit dat aangetoond werd dat het lichaamsdeel wel degelijk deel uitmaakt van de rest van het lichaam Ontkenning volgend op het ontstaan van een ziekte of een trauma die mogelijk hersenletsel tot gevolg heeft Merk op: patiënt heeft ook geen gevoel in dit lichaamsdeel Bv. wanneer je verkeerd op je arm slaapt, voel je dit even niet meer → zo voelt patiënt zich continu Merk op: het brein creëert steeds een eigen realiteit, ook al heeft het niet alle puzzelstukken 221 Somatoparafrenie 226 12 Frontale lobben Syndroom Stimulus-bound gedrag Perseveratie Verbale reïteraties (herhalingen) Grijpreflex Impulsdisinhibitie/ ontremd gedrag/ agressief gedrag Uitleg Toegenomen disinhibitie van interfererende irrelevante omgevingsstimuli Doordat deze patiënten blijven vasthangen bij gedragingen (perseveratie), gaan ze meer blijven plakken aan de stimulus Ze worden meer afhankelijk van de omgeving Bv. alle bollen moeten aantikken, maar toch steeds “als een magneet” worden terug gezogen naar die ene bol Onvermogen, om gedragingen op het vereiste tijdstip te beëindigen “blijven hangen” bij een respons die net uitgevoerd is Bv. schrijven “Wat is het het het het het…” Stoornis in de controle van gedrag Spontane herhaling van de woorden of uitdrukkingen, door iemand anders uitgesproken (echolalie) Spontane meervoudige herhaling van lettergrepen, woorden of uitdrukkingen van jezelf (palilalie) Onvermogen om deze neiging tot herhalen tegen te gaan Bv. “Kan je je naam zeggen?’ vraagt prof → ♀ “Kan je je naam zeggen?” → zegt alles na (dit is onbewust, ze kan het niet onderdrukken) Lijkt een reflex, maar eigenlijk geen controle meer over het gedrag. Bv. cliënt neemt vingers van diagnosticus vast en kan ze niet meer los laten. Hoe harder de diagnosticus trekt, hoe harder de cliënt terug trekt. Trigger wekt gedrag op dat oncontroleerbaar is Onvermogen om vorige ervaringen of feedback/consequenties te gebruiken om huidige of toekomstige gedragingen te leiden (leren uit vorig gedrag) Onvermogen om negatieve gevolgen te anticiperen of er zich door laten beïnvloeden Deze patiënten zijn mogelijks een gevaar voor de omgeving en zichzelf Zakboek / Uitleg Constrictie = beperking Onvermogen om op een hoger abstractieniveau te redeneren Vb. zegswijzen niet snappen of kunnen uitleggen Stoornis in de tertiare gebieden van sensorische informatieverwerking (integratie) Een verwarde gedachtegang Gebrek aan ziekte inzicht Brein minimaliseert het letsel en klachten Bv. wanneer ene arm grijpreflex heeft komt men er niet zelf Zakboek 227 234-235 239 / 236 Executieve stoornissen Syndroom Ideationele constrictie Ideationele disoriëntatie Anosognosie Stoornis in de 228 225 / 13 probleemoplossing Stoornis in de interferentie op om de andere arm te gebruiken om het object/persoon te lossen geen zelfredzaamheid Kunnen details niet meer onderscheiden van hoofdzaken Door alles afgeleid Presteren slecht op Strooptest Letsel in de thalamus? / Disinhibitie Syndroom Grijpreflex Utilizatiegedrag Forced collectionsim Stimulus-bound gedrag Echopraxie Echolalie Perseveratie Pathologische reïteraties (palilalie) Verbale reïteraties (uitgestelde echolalie) Logorrhea Pathologisch lachen/wenen Uitleg Lijkt een reflex, maar eigenlijk geen controle meer over het gedrag. Bv. cliënt neemt vingers van diagnosticus vast en kan ze niet meer los laten. Hoe harder de diagnosticus trekt, hoe harder de cliënt terug trekt. Handelingen die bij objecten horen niet meer kunnen inhiberen Bv. patiënt een glas geven → gaat meteen beginnen ‘drinken’, ook al zit er niets in Bv. vork geven → meteen beginnen ‘eten’ Aangeboden object meteen gebruiken voor wat het dient, ook al is dit niet de bedoeling Men kan niets meer weggooien Toegenomen disinhibitie van interferende irrelevante omgevingsstimuli Stoornis in de controle van gedrag Imitatiegedrag: spontaan imiteren van geobserveerde bewegingen, ongeacht de situatie Patiënt kan dit niet tegenhouden Bv. onderzoeker raakt eigen oorlel aan → patiënt doet dit meteen na Bv. steekt armen omhoog → patiënt ook meteen Stoornis in onderdrukking door de spiegelneuronen Spontane herhaling van woorden of uitdrukkingen door iemand anders uitgesproken Bijna gelijktijdig of zelfs zinnen afmaken Onvermogen om gedragingen op het vereiste tijdstip te beëindigen “blijven hangen” bij een respons die net uitgevoerd werd Spontane meervoudige herhalingen van lettergrepen, woorden of uitdrukkingen Spontane herhaling van woorden of uitdrukkingen door iemand anders uitgesproken “Spraakwaterval” Bv. op een simpele vraag een heel lang antwoord geven, waarbij de patiënt niet tot de clue komt Plotse onvrijwillige lach- of huilbui Afwezigheid van een bijpassend subjectief gevoel Ontstaan in aansluiting met een ziekte of trauma met zakboek / / / / 247 239 234-235 239 239 / 224 14 Impulsdisinhibitie Tics mogelijks hersenletsel tot gevolg Onvermogen om vorige ervaringen of feedback te gebruiken om huidige of toekomstige gedragingen te leiden Onvermogen om negatieve gevolgen te anticiperen of er zich door laten beïnvloeden Stoornissen van de basale ganglia (striatum, klokhuis) / / Apathisch syndroom Syndroom Abulie Manie Apathisch syndroom Uitleg Pseudodepressie Apathie Verminderde motivatie en interesse Euforie Opgewonden en euforische stemming ondanks de aanwezigheid van een belangrijke ziekte of handicap Deze ontstond in aansluiting op het ontstaan van een ziekte of trauma dat mogelijk hersenbeschadiging tot gevolg heeft Anterieure cingulate cortex - Verlies van motivatie - Verminderd doelgerichte activatie Affectie - Vervlakking en onveranderde expressie Emotioneel - Afwezigheid van interesse - Opwinding - Emotionele intensiteit - Gebrek aan emotionele responsiviteit t.o.v. (positieve/negatieve) gebeurtenissen Cognitief - Afgenomen generatief denken (genereren van nieuwe ideeën) - Afgenomen benieuwdheid - Afgenomen engagement in normale activiteiten - Gebrek aan interesse in leren en nieuwe ervaringen - Gebrek in zorg (voor gezondheid, familie of toekomst) Motorisch: - Gebrek aan moeite - Afgenomen productiviteit - Afgenomen vermogen om activiteiten vol te houden - Afgenomen imitatie van nieuwe activiteiten - Toegenomen afhankelijkheid van anderen Zakboek 219 223 / 15