In onze visietekst op goed kleuteronderwijs nemen wij een component evaluatie op. Doelgerichte observaties hebben daarin een centrale plaats. Gerichte observaties leiden op korte termijn tot een snelle bijsturing van het aanbod of van de aard van de begeleiding. Op langere termijn wordt er via observatiegegevens een actuele stand van zaken opgemaakt van de ontwikkeling van elk kind. De nadruk bij het observeren ligt vooral op het proces. Steeds meer worden kleuterleraren en scholen geconfronteerd met toetsen voor kleuters om vooral cognitieve prestaties in kaart te brengen. Met deze tekst neemt OVSG een standpunt in over het gebruik van toetsen in de kleuterschool. Doelgerichte observaties bieden een schat aan waardevolle informatie over de brede ontwikkeling van de kleuter. In de OVSG-brochure ‘Doelgericht observeren in de kleuterklas’ is een onderbouwd praktijkmodel van doelgericht observeren uitgewerkt. Deze observaties sturen het aanbod naar de kleuter en het handelen van de leraar bij als dit nodig blijkt. Geregistreerde observaties in een kleutervolgsysteem geven ook een beeld op langere termijn van de ontwikkeling van de individuele kleuter. Kunnen toetsen binnen de basiszorg dan nog een meerwaarde bieden om het leerproces van de kleuter tijdig bij te sturen of om kinderen die extra leertijd nodig hebben op te sporen? Toetsen zijn vooral productgericht. Ze worden voor of na het onderwijsleerproces ingezet, vooral bij cognitieve ontwikkelingsgebieden zoals taal-, lees- en rekenontwikkeling. Meestal worden papieren toetsen afgenomen. Het voordeel van een papieren toets is dat alle kleuters dezelfde opdrachten maken in dezelfde omstandigheden en dezelfde procedure doorlopen. Dit verhoogt de vergelijkbaarheid en betrouwbaarheid van de toetsgegevens. Toch blijft de vraag of een kleuter over de juiste vaardigheden en werkhouding beschikt om een toets te kunnen maken. Heel wat factoren kunnen een storende invloed hebben op de resultaten: de tijd die de toets vraagt, de concentratie, de gezondheid en vermoeidheid van de kleuter, de ervaring van de afnemer… Verder zijn de toetsvragen vaak geïsoleerd van de dagelijkse context en leefwereld en richten ze zich vooral op kennis, terwijl juist inzicht fundamenteel is voor een goede begripsontwikkeling bij kleuters. Bovendien hebben kleutertoetsen een beperkte voorspellende waarde: ‘Een uitslag van een kleutertest is dan ook niet langer geldig dan zes maanden’ (Van Kuyk, 1996). Om het leerproces van de kleuter in beeld te brengen, moet je dus meermaals meten. Kleuters tijdens hun kleuterloopbaan veelvuldig toetsen vinden we niet wenselijk. De kleuterklaspraktijk daagt kleuters uit om binnen een kindvriendelijke omgeving te laten zien wat zij kunnen. Doelgerichte observaties leveren hierbij meer bruikbare en relevante gegevens op dan een papieren toets. Het gaat dan niet alleen over ‘wat kan deze kleuter?’ maar over ‘wat kan deze kleuter in de context van deze klas met deze groep kinderen en bij deze leraar?’. Als observatiegegevens voor bepaalde kleuters tijdens het leerproces onvoldoende inzicht bieden om betrouwbare conclusies te trekken, kan een aanvullend meetinstrument voor die kleuters een meerwaarde bieden. Het standpunt van OVSG gaat dan ook uit van een doelgerichte en continue observatie om de ontwikkeling van kleuters op te volgen en te stimuleren. In bijzondere omstandigheden en voor bepaalde kleuters kunnen toetsen als een bijkomend element het beeld van de kleuter vervolledigen. Van Kuyk, J.J.. (1996). Leerlingvolgsysteem voor jonge kinderen, Taal voor kleuters, Ordenen en Ruimte en Tijd. Citogroep, Arnhem. Pameijer, N., Van Beukering, T., Schulpen, Y., & Van de Veire, H. (2007). Handelingsgericht werken op school. Leuven: Acco. OVSG (2010). Doelenboek voor de kleuterschool. Politeia OVSG (2011). Doelgericht observeren in de kleuterklas. Eigen brochure.