Vreemde snuiters Je hebt planten, bomen en struiken die van nature in Nederland voorkomen, dit zijn de zogenaamde inheemse soorten. Een deel van de bomen en struiken die in parken en bossen aangeplant worden komen van oorsprong niet uit Nederland. Ze komen uit andere delen van de wereld, en worden daarom exoten of uitheemse soorten genoemd. So what, vraagt u zich misschien af. Uitheems of inheems, als ze er maar mooi uitzien, lang bloeien en wij er tevreden mee zijn. Veel dieren denken daar toch anders over! Soorten zijn inheems als ze na de laatste IJstijd spontaan en op eigen kracht in Nederland zijn gaan groeien. Soorten als de gewone es, de zomereik en de hazelaar zijn inheems in Nederland. Deze inheemse soorten zijn al zolang in Nederland, dat er rondom deze soorten een heel web van allerlei organismen voorkomen en leven. Ze zijn onderdeel geworden van een zogenoemd voedselweb. De een leeft van de ander, en zo kan de natuur zichzelf in stand houden. Zo is uitgezocht dat op een wilg en eik wel meer dan 200 verschillende diersoorten kunnen voorkomen. Uitheemse soorten halen dat vaak bij lange na niet. Natuurlijk zijn De Reuzenberenklauw er uitzonderingen. Denk maar aan de vlinderstruik die in veel tuinen voorkomt. Deze plant trekt gigantisch veel vlinders aan. De reuzenberenklauw valt op door zijn Andere plantensoorten lijken voor ons soms prachtig, maar gigantische afmeting. Het sap van de plant leveren voor insecten nauwelijks voedsel, omdat ze er niet bij maakt bij aanraking van de menselijk huid kunnen, of omdat ze giftig zijn. Soms verdringen de uitheemse gemakkelijk wondjes, waarna de huid soorten de Nederlandse soorten. Denk hierbij maar eens aan de overgevoelig raakt voor zonnestraling. Bij Amerikaanse vogelkers. Deze soort doet het hier in Nederland zo zonnig weer kan de plant bij aanraking goed dat hij veel inheemse soorten verdringt. Het resultaat is een jeuk of zelfs forse blaren veroorzaken. monotone struiklaag waar veel minder dieren en planten kunnen Oppassen geblazen dus! leven dan in een gevarieerde begroeiing van inheemse struiken. De reuzenberenklauw komt oorspronkelijk In de Oosterschelde verdringt de Japanse oester de inheemse uit Zuidwest Azië, is in Nederland platte oester die door veel vogels gegeten wordt. De Japanse ingevoerd, en is hier verwilderd. Wegens oester kan door zijn dikke schelp niet gegeten worden door “onze” de onaangename verschijnselen die vogels. mensen kunnen oplopen wordt de plant tegenwoordig op veel plaatsen verwijderd, want bedenk wel: één enkele plant kan vele duizenden nakomelingen voortbrengen! Zijn inheems broertje, de Gewone berenklauw is veel bescheidener en veroorzaakt geen brandblaren. De Reuzenberenklauw Natuurbeheer parken Almere Landschapsbeheer Flevoland Prikkels Onbemind maar waardevol! Overal in Nederland is de Grote brandnetel een algemeen voorkomende soort. En niet tot ieders genoegen. Hij groeit hard, oogt niet sierlijk en hij kan lelijk prikken. Toch is deze lelijkerd voor veel dieren een belangrijke plant. De grote brandnetel, is een stikstofminnende plant. Het weligst groeit de plant op matig vochtige en beschaduwde plaatsen, maar ook op drogere plekken, die licht beschaduwd zijn en niet extreem voedselrijk zien we hem verschijnen. Hoe wisselvalliger de omstandigheden, des te beter de plant zich er thuis voelt. En zo weinig als de brandnetel zelf pronkt, zoveel moois kan er schuilen tussen het blad van de brandnetel. Jonge nachtegalen worden gewoonlijk in vochtig loofbos temidden van de netels geboren. Ook de bosrietzanger broed vaak in brandnetels. De maaier maait Maaien is een ideale methode om overheersing van bepaalde planten te voorkomen. Als we geen sportgrasveld willen, maar meer bloeiende bloemen is een of twee keer maaien per jaar voldoende. Bloeiende kruiden als gewoon duizendblad, scherpe boterbloem, gewone hoornbloem en klaversoorten krijgen zo tijd om zaad te zetten. Om veel verschillende soorten te krijgen moet het maaisel worden afgevoerd. De bodem wordt hierdoor voedselarmer en meerdere plantensoorten krijgen zo een kans. Door vóór de bloei van een bepaalde soort te maaien worden deze soorten benadeeld. Gewenste soorten kunnen bevoordeeld worden door pas te maaien nadat ze zaad gevormd hebben. Waardplant Ook voor een groot aantal van onze vlindersoorten dient de grote brandnetel als leefgebied voor hun rupsen. De rupsen van de atalanta, de dagpauwoog, de gehakkelde aurelia en de kleine vos leven groepsgewijs op de brandnetels, en kunnen de planten behoorlijk kaalvreten. Het landkaartje zet haar eitjes afzonderlijk af op de brandnetelplant. Voor deze vijf vlindersoorten is de brandnetel de belangrijkste waardplant voor de rupsen. Ook verscheidene motten, kevers en wantsen leven van de brandnetel. De naam zegt het vaak al: de brandnetelmot, het brandnetelkapje, de gladde brandnetelkever en de viervlek-brandnetelsnuittor. Brandnetels komen veelvuldig in het Nederlandse landschap voor en gelukkig niet voor niets.