natuurstudie De brandnetel Onkruid of nutsplant? De brandnetel is je allicht bekend dankzij haar efficiënte afweermechanismen. Net daarom is ze bij de meeste mensen één van de minder geliefde soorten in het Belgische plantenrijk. Toch proberen we hier even een andere kant van de brandharen te belichten. Yvonne J. B. Voermans I n het algemeen kan gesteld worden dat de grootste diversiteit binnen de natuur te vinden is bij de volgende drie groepen: de bloemplanten, de insecten en de ‘secundaire plantenstoffen’. Deze zijn hoogstwaarschijnlijk in nauwe samenhang geëvolueerd: insecten passen zich aan bloemplanten aan en deze proberen zich dan weer te verweren tegen schade door chemische wapens in te zetten, in de vorm van zogenaamde secundaire plantenstoffen. De afweermechanismen van de brandnetel zijn hiervan een goed voorbeeld. Bescherming tegen vraat is ook belangrijk om infecties door andere schadelijke organismen tegen te gaan. Dieren dragen namelijk bacteriën, virussen en schimmelsporen met zich mee, die mo- gelijk ziekteverwekkend zijn voor een plant. Vretende dieren veroorzaken immers verwondingen aan de plant, die ziektekiemen uit de lucht of bodem vrij spel geven. Ecologie Zowel de grote als de kleine brandnetel hebben aan de onderkant van hun blad fragiele brandharen, die hun topje verliezen bij aanraking. De verkiezelde wand fungeert als naald en injecteert de irriterende vloeistof in de huid, met pijn en rode zwelling tot gevolg. Nu hebben rupsen van onder meer de dagpauwoog, de atalanta en gehakkelde aurelia hiervan geen last. Van de rupsen van de kleine vos is bekend dat ze de brandharen afbijten tijdens het eten van het blad. De naaktslakken Arion ater en Agriolimax columbianus trekken er zich evenmin iets van aan. Andere planteneters zijn meer onder de indruk van de brandhaarvloeistof. Schapen en konijnen vertonen een schrikreactie na aanraking, maar negeren dit soms omwille van de smakelijkheid van het gewas. Niettemin slaagt de brandnetel er in om vraat door 62 Snep! · 1ste trimester 2008 grote planteneters te beperken dank zij z’n brandharen: als de dieren iets minder branderigs in de buurt zien, slaan ze die brandnetel toch maar over. De bescherming van de plant tegen schadelijke microörganismen in de bodem gebeurt zowel mechanisch als chemisch. Mechanisch gezien zijn de ondergrondse wortels en rhizomen deels beschermd door ondoordringbare cellagen. Als chemische afweer scheiden planten stoffen uit die een specifiek remmend effect tegenover bepaalde microörganismen vertonen. UDA of ‘Urtica dioica agglutinine’ is de naam van een karakteristiek lectine van de grote brandnetel dat de groei van chitinebevattende schimmels remt. Chitine is de belangrijkste component in de celwand van veel schimmels (waaronder de meeste paddenstoelen). De brandnetel is ook in staat om relatief grote hoeveelheden zware metalen op te nemen uit de bodem. De plant heeft hiervan zelf geen last, omdat de metalen niet in het systeem komen. Die eigenschap maakt echter wel dat de brandnetel kan bijdragen aan de ontgifting van de bodem, van met name zink. Gebruik als voedselgewas en geneesmiddel De brandnetel groeit vrijwel het hele jaar. Daardoor is hij een geschikt voedselgewas, dat al vroeg in het jaar als groente of kruid kan gebruikt worden. Bekend zijn brandnetelsoep en brandnetelkaas. Brandnetelbier is niet moeilijk te maken natuurstudie en stamppot met jonge brandneteltopjes is een smakelijke variant op andijvie- of spinaziestamp. Brandnetelzaad schijnt een goede bron van voedingsstoffen voor kuikentjes te zijn. Daarnaast worden van oudsher ook medicinale toepassingen gemeld. Van een groot aantal daarvan is de werkzaamheid (nog) niet bewezen, al bestaan er wetenschappelijke onderzoeken die duidelijke aanwijzingen geven voor specifieke werkzaamheid, onder andere tegen diabetes mellitus, artrose en ‘goedaardige prostaatkanker’. En voor de liefde Een ander interessant aspect van de brandnetel bewijst dat de plant nog zo slecht niet is. In de middeleeuwen moesten maagden die niet aan de man raakten, vrijdagochtend voor zonsopgang een grote hoeveelheid brandnetels plukken en in een pan op een zacht vuur zetten. Bij zonsondergang moest er wat zout worden toegevoegd. De vrouw moest het papje vervolgens zelf ongezien op de drempel van haar toekomstige geliefde smeren. Daardoor zou hij eeuwig voor haar in vuur en vlam staan. Een andere manier om passie op te wekken zou erin bestaan de onbereikbare geliefde met een brandnetelwortel aan te raken en die wortel vervolgens te begraven. Op Zomer-Sint-Jan (24 juni) moet die wortel onder het opzeg­gen van drie weesgegroetjes worden opgegraven en onder een altaardoek gelegd. En in Den Nederlandsche Herbarius in Dyetsche staat: “Dat saet in wijn gheloyen verweckt oncuyscheit...” Hierbij wordt niet vermeld in hoeverre de wijn daartoe bijdraagt. Recept reclame Hoe kunnen positieve conclusies beter worden getrokken dan met een klein recept voor brandnetelbier? (Een recept voor brandnetelthee is te verkrijgen op aanvraag, voor de geheelonthouders onder ons.) Brandnetelbier 1 kg jonge brandneteltopjes 4,6 l water 250 g suiker 7,5 g gemalen gember 7,5 - 8 g verse gist (gewone bakkersgist) klein stuk toast Kook de brandneteltopjes een half uur in het water. Filter door een theedoek, voeg de suiker toe en roer om het op te lossen. Roer er ook de gember doorheen. Giet het mengsel in een steriel vat. Smeer de gist op de toast en laat die op het oppervlak van de brandnetelvloeistof drijven. Dek alles af en laat gedurende drie dagen staan. Filter de vloeistof opnieuw en giet ze in schone bierflesjes met een draaidop. Dit brouwsel kan na 48 uur gedronken worden. Snep! · 1ste trimester 2008 63