Stichting Nederlands Artillerie Museum Beleidsplan 2015 – 2020 Historische Collectie Korps Veldartillerie 1 Inleiding. 1. Algemeen. Het beleidsplan van de Historische Collectie Korps Veldartillerie (HCKVA) is om een aantal belangrijke redenen aan herziening toe, nog los van het feit dat de beleidshorizon van het vorige beleidsplan is bereikt. In de eerste plaats is er sprake van veranderingen in de omgeving van de HCKVA die van grote invloed zijn op de positionering en inrichting ervan en die dwingen tot een koerswijziging in het beleid voor de langere termijn. Het gaat hierbij om de oprichting van het Nationaal Militair Museum (NMM) en de daaraan gekoppelde beleidswijzigingen ten aanzien van historische collecties, zoals die van de HCKVA, en de uitkomsten van het NOVA-rapport over de infrastructuur van Defensie, dat naar verwachting een inkrimping van de depot- en expositieruimte tot gevolg heeft. In de tweede plaats, kijkend naar de collectie zelf, kan worden geconstateerd dat, hoe fraai de huidige expositie ook is en ongeacht de beschikbare infra, modernisering gewenst is. Ten slotte moet worden geconstateerd dat het vrijwilligersbestand van de HCKVA onder druk staat. De HCKVA beschikt weliswaar over een grote groep enthousiaste vrijwilligers, maar niet alle noodzakelijke functies kunnen worden vervuld en vergrijzing kan op termijn tot verdere beperking van de beschikbare personele capaciteit leiden. Dit Beleidsplan zal dus de maatregelen benoemen die, in het licht van de genoemde ontwikkelingen, het voortbestaan van de HCKVA moeten zekerstellen als fraaie en onmisbare weergave van de geschiedenis van de Nederlandse Artillerie en in het bijzonder die van het Korps Veldartillerie. Als zodanig moet ze een aanvulling zijn op de collectie van het NMM: het NMM geeft een totaalbeeld van de Nederlandse Krijgsmacht, maar wie echt wil weten wat Artillerie en Vuursteun betekenen, moet de HCKVA bezoeken. 2. Historische Collectie Korps Veldartillerie. Met de oprichting van het NMM in december 2014 en als gevolg van het vigerend museaal beleid van Defensie is niet langer sprake van het Nederlands Artillerie Museum (NAM), maar van de HCKVA. Dat wil zeggen dat de HCKVA een verantwoordelijkheid is van Commandant VuursteunCommando (C-VustCo) in zijn hoedanigheid van Commandant Korps Veldartillerie en dat ze wordt beheerd door de Stichting Nederlands Artilleriemuseum (NAM). Met het uitgeven van dit Beleidsplan zal voortaan ook de nieuwe naam “HCKVA” worden gebruikt. Het voormalige NAM is 65 jaar geleden begonnen als munitieverzameling maar is zich in de loop van de jaren 70 gaan ontwikkelen als een collectie die de historie en ontwikkeling van de Nederlandse artillerie in beeld bracht. Daarin zijn de volgende historische feiten van belang. In 1677 werd het Korps Artillerie opgericht. Het Korps Artillerie was in eerste instantie een statische, aan vesting gebonden, eenheid, die de mogelijkheid had belegeringsgeschut uit te brengen. Pas in de tweede helft van de 18 e eeuw werd een onderscheid gemaakt naar veld-, vestings-, belegerings- en kustartillerie. Het Korps Rijdende Artillerie is in 1793 opgericht en komt niet voort uit eenheden van de Nederlandse artillerie. In 1818 vond een reorganisatie plaats, waarbij voor het eerst werd gesproken over de functie van veldartillerie. De samenstelling van de artillerie werd toen een korps rijdende artillerie, vier bataljons veldartillerie en zes bataljons vestingartillerie. Pas in 1876 worden drie divisies met elk een regiment veldartillerie geformeerd. Vanaf dat moment is de functionaliteit “veldartillerie” ook gevangen in de naamgeving van de eenheid. Na verdere reorganisaties ontstaan uiteindelijk acht regimenten veldartillerie, die tot de capitulatie in mei 1940 de kern van de bereden artillerie vormen. Naast de drie in 1876 geformeerde regimenten veldartillerie blijven er drie regimenten vestingartillerie bestaan, later uit reorganisatie aangevuld met een vierde regiment dat in 1913 wordt omgenummerd tot een regiment kustartillerie. Uiteindelijk komt uit de vestingartillerie de luchtdoelartillerie voort, wat resulteert in de oprichting van het Korps Luchtdoelartillerie in 1922. Opvallend is dat in deze tijd de regimenten bereden- of veldartillerie niet in een korps veldartillerie zijn ondergebracht; het blijven zelfstandige regimenten. Het Korps Veldartillerie wordt in 1974 opgericht bij Koninklijk Besluit van 26 augustus, door het samenvoegen van de Regimenten Veldartillerie “Van Essen”, “Prins Frederik” en “Prins Maurits”. In dat Koninklijk Besluit wordt gesteld dat het Korps Veldartillerie de oprichtingsdatum 11 januari 1677 zal blijven herdenken, als datum waarop het Korps Artillerie blijvend in het Nederlandse leger werd georganiseerd. De huidige Historische Collectie van het Korps Veldartillerie zet het collectiebeleid van het NAM voort in die zin dat het zich niet alleen richt op de geschiedenis van het Korps Veldartillerie, maar op die van de gehele Artillerie. Hoewel de HCKVA dus een totaalbeeld wil bieden van de historie en ontwikkeling van de Nederlandse artillerie, onderscheidt ze zich van de Historische Collecties van de Grondgebonden 2 Luchtverdediging en van het Korps Rijdende Artillerie, die met hun collecties, documentatie en expertise de geschiedenis van respectievelijk de Grondgebonden Luchtverdediging en het Korps Rijdende Artillerie nader invullen. Bij het opstellen van dit beleidsplan voldeed de HCKVA nog aan de ICOM-definitie van een museum en had dus nog de status van “geregistreerd museum”. Door de bovengenoemde veranderingen in de omgeving is de vraag gerechtvaardigd of die status nog nodig of wenselijk is. Hierbij gaat het niet om een kostenbatenafweging in louter financiële termen, maar ook om de vraag hoe die status zich verhoudt tot het beleidsmatig afgedwongen verlies van de term “museum” in de naamgeving en de rol die de HCKVA in dat verband wordt toegedicht. In de komende beleidsperiode zal die status worden heroverwogen. 3. Missie. De Historische Collectie Korps Veldartillerie (HCKVA) verschaft met haar collectie een algemeen beeld van het ontstaan, de geschiedenis, en de werkwijze van de Nederlandse artillerie alsmede de (algemene) ontwikkeling van geschut en munitie, van de geschiedenis van het Korps Artillerie vanaf de oprichtingsdatum in 1677 en in het bijzonder van de Nederlandse veldartillerie in al haar facetten vanaf haar ontstaan in 1876 tot heden. Daartoe presenteert de HCKVA zich als kenniscentrum op deze gebieden, zowel ten behoeve van C-KVA als ten behoeve van geïnteresseerde (niet-)defensiemedewerkers en vormt als zodanig een aanvulling op en verbijzondering van de collectie van het Nationaal Militair Museum (NMM). De Historische Collectie Korps Veldartillerie wordt beheerd door de Stichting Nederlands Artilleriemuseum (NAM). 4. Evaluatie vorig beleidsplan. Een evaluatie van het vorige Beleidsplan laat zien dat een groot deel van de geformuleerde doelstellingen is gerealiseerd. Hieronder volgt een opsomming van die doelstellingen met een korte appreciatie ervan. a. 2010: de titel “geregistreerd museum” herijken. De doelstelling is gerealiseerd, maar zal opnieuw worden overwogen. b. Collectieplan actualiseren en op schrift stellen, gereed in 2009. De doelstelling is gerealiseerd; het collectieplan wordt geactualiseerd als onderdeel van dit Beleidsplan. c. De periode 1950 tot heden van de geschiedenis van de Nederlandse Artillerie in beeld brengen; dit vergt groot onderhoud van gebouw (gebouw 215). De doelstelling is gerealiseerd, zij het dat het deel van de collectie over de operationele inzet nog moet worden aangevuld en het onderhoud aan gebouw 215 nog niet geheel is afgerond. d. Het verder verbeteren van de publieksorganisatie (baliepersoneel, rondleiders, winkelpersoneel etc.), zodat door extra reclame bij nog niet benaderde, potentiële bezoekers, nog meer, voornamelijk jong publiek, het museum komt bezoeken. De doelstelling is gerealiseerd, hoewel verdere verbetering mogelijk is. e. Beschrijvingen van objecten in het Adlib-systeem voltooien. De handmatig uitgevoerde registratie en beschrijvingen omzetten in het geautomatiseerde bestand (digitaliseren). De doelstelling is gedeeltelijk gerealiseerd, mede doordat het Adlib-systeem niet gebruiksvriendelijk is. Daarom schenkt het nieuwe beleidsplan opnieuw aandacht aan het Adlib-systeem. f. Educatieve elementen verbeteren door o.a. de interactieve mogelijkheden in het museum uitbreiden, in delen realiseren. De doelstelling is slechts voor een klein deel gerealiseerd. Het nieuwe beleidsplan werkt deze doelstelling nader uit. g. Doorgaan met het verwerven van objecten conform het collectiebeleid. De prioriteit ligt bij verbindingsapparatuur. Het saneren van de collectie volgens de richtlijnen van de museale ethiek. De doelstelling is niet gerealiseerd. In het nieuwe beleidsplan worden het collectieplan en het depotbeleid aangepast. h. Iedere twee jaar een tijdelijke tentoonstelling samenstellen. Uitgangspunt hierbij is dat het thema gerelateerd is aan de artillerie, gekoppeld aan actuele zaken. De doelstelling is niet gerealiseerd; het nieuwe beleidsplan heeft het inrichten van wisseltentoonstellingen in de doelstellingen opgenomen. i. Verder uitwerken van de gezamenlijke activiteiten met het op de LBO gevestigd militair museum van het Korps Rijdende Artillerie. 3 De doelstelling is slechts voor een deel gerealiseerd, maar wordt zeer relevant in het nieuwe beleidsplan. j. Werven van medewerkers. De doelstelling is voor een gedeelte gerealiseerd, niet zozeer door een actief wervingsbeleid, maar doordat zich een aantal nieuwe vrijwilligers heeft aangemeld. Deze doelstelling heeft wederom hoge prioriteit in het nieuwe beleidsplan. k. Verwerven van sponsorgelden en het vergroten van het aantal begunstigers. Deze doelstelling is niet gerealiseerd; het aantal begunstigers lijkt eerder af te nemen en sponsors zijn moeilijk te vinden. l. Na groot onderhoud van de buitenkant van gebouw 215 (dak, voegen, schilderen), vergt dit nog de nodige interne aanpassingen door Defensie c.q. op kosten van het museum. Deze doelstelling is grotendeels gerealiseerd. m. Realiseren van een Korpszaal Veldartillerie en een Artillerie veteranenruimte. Deze doelstelling is gerealiseerd; de stimulering van het multifunctionele gebruik ervan krijgt in het nieuwe beleidsplan aandacht. n. (Mede)realiseren van een aanvullende (artillerie)thesaurus. Deze doelstelling is slechts voor een klein deel gerealiseerd, bij gebrek aan richtlijnen van het NMM; er ligt nog veel werk. 5. Strategische Doelstellingen. a. In 2018 heeft de HCKVA zich ontwikkeld als kenniscentrum op het gebeid van de historie van de artillerie, met het accent op de historie van de veldartillerie vanaf 1876 tot de huidige tijd, en van de ontwikkeling van artillerietechniek, -tactiek en -logistiek. Toelichting: De kenniscentrumfunctie vloeit logisch voort uit de onderscheidende rol die de HCKVA wil spelen ten opzichte van die van het NMM. De HCKVA produceert al zeer frequent de nodige kennis in antwoord op binnengekomen vragen en manifesteert zich dus al als een soort kenniscentrum. Toch bestaat het besef dat voor het zijn van kenniscentrum meer nodig is. Zo zal een kenniscentrum niet alleen reactief zijn door vragen te beantwoorden, maar ook proactief in het onderkennen, ordenen en produceren van kennis ten behoeve van de samenstelling van de collectie, de inrichting van de expositie, de uitwerking van een bepaald thema, ter ondersteuning van de Korpscommandant of voor een bijdrage aan de instandhouding van het cultureel erfgoed. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt dat uitgaat van de in de inleiding genoemde historische feiten om zo de mate van diepgang in de kennis tot uitdrukking te brengen. Markante tijdvakken zijn de periode vóór 1677 waarin het Korps Artillerie wordt opgericht, de periode van 1677 tot 1876 waarin sprake is van een Korps Artillerie en de periode van 1876 tot de huidige tijd waarin de huidige veldartillerie gestalte krijgt. Zo brengt de HCKVA wel op enigerlei wijze de gehele historie van de artillerie in beeld, maar legt het accent voor wat betreft de kennisontwikkeling op de laatste periode. Het kenniscentrum van de HCKVA kopieert daarbij niet het werk van het Kenniscentrum van het VustCo, maar levert kennis over historische aspecten. Beide kennisfuncties zullen strikt gescheiden zijn. Een consequentie van de verdere ontwikkeling van de kennisfunctie zal zijn dat moet worden geïnvesteerd in menskracht, informatievoorzienings- en opslagmiddelen en werkruimte. Wat betreft de menskracht geldt dat niet alle kennis in huis hoeft te zijn, maar wel relatief snel en eenvoudig moet kunnen worden aangeboord. Het is om twee redenen noodzakelijk de rol van de HCKVA als kenniscentrum al vanaf begin 2015 uit te dragen en te doen formaliseren in beleidsdocumenten. In de eerste plaats is die bekendheid van belang om überhaupt die rol te kunnen spelen. Het gaat hier om het aangaan van een samenwerkingsverband met gelijksoortige collecties, het opbouwen van kennisnetwerken, het leggen van contacten en het interesseren van potentiële kennisafnemers. Een goed functionerend en als zodanig bekendstaand kenniscentrum dat voor zijn taak is berekend, kan in de tweede plaats leiden tot een formele erkenning van de kennisfunctie als specifieke aanvulling op die van het NMM, en daarmee bijdragen aan het bestaansrecht van de HCKVA. Om dit te realiseren zal actief in beleidsdiscussies moeten worden geparticipeerd. Gelet op de actualiteit van lopende discussie die de inrichting en het voortbestaan van historische collecties beïnvloeden, zal op zo kort mogelijke termijn moeten worden begonnen met (het concept voor) de inrichting van de kennisfunctie. Zodra dat concept gereed is, kan dat worden gebruikt in discussie met externe partijen. De inrichting van de kennisfunctie hoeft natuurlijk niet te zijn voltooid voordat die in de publiciteit kan worden gebracht, nog los van het feit dat kennis nooit af is. Wel moet bij de ontwikkeling van het concept worden vastgesteld 4 aan welke minimum voorwaarden moet zijn voldaan om van een kenniscentrum zoals hier bedoeld te kunnen spreken. b. Vanaf 2015 intensiveert de HCKVA de samenwerking met de HCKRA op het gebied van kennisbeheer, depot, expositie en bestuur. Toelichting. Deze doelstelling hangt nauw samen met de eerste, de aanbevelingen uit het NOVA-rapport en de verwachte toekomstige beleidsontwikkelingen. Wat betreft het kennisbeheer geldt dat de historie van het Korps Rijdende Artillerie een deel van het werkterrein beslaat van het kennisinstituut van de HCKVA. Als zodanig kan de HCKRA als externe kennisbron fungeren. Door het NOVA-rapport zal een gezamenlijk depot worden afgedwongen en in de huidige expositie van de HCKVA zijn al elementen opgenomen uit de geschiedenis van het KRA. Het ligt voor de hand bij een gedwongen sanering en beperking van de expositieruimte, dubbelingen weg te nemen. In dit proces lijkt bestuurlijke integratie, althans voortdurende nauwe samenwerking een eerste vereiste, die gelet op alle ontwikkelingen zo snel mogelijk tot stand moet komen. c. De HCKVA neemt in 2015 en verder actief deel aan vergaderingen en discussies over de toekomst van de HC’n in relatie tot het toekomstig museaal beleid. Toelichting. In het licht van alle ontwikkelingen is het van cruciaal belang alle discussie op de voet te volgen en goed geïnformeerd te worden. Daartoe moeten zo snel mogelijk actief relaties worden aangeknoopt in het netwerk dat zich bezighoudt met het museaal beleid binnen het CLAS en Defensie. d. Gedurende de beleidsperiode wordt de expositie gemoderniseerd, mede door gebruik te maken van moderne informatievoorzieningsmiddelen en –technieken en door het inrichten van wissel- of thematentoonstellingen. Toelichting. Bij de afgedwongen uitvoering van alle aanbevelingen uit het NOVA-rapport zal een herinrichting van de expositie noodzakelijk zijn. Maar zelfs als een herinrichting niet zou worden afgedwongen, heeft aanpassing van de collectie toch zin om bezoekers te kunnen blijven boeien en meer informatie beter toegankelijk te maken. In dat licht moet ook het inrichten van wisseltentoonstellingen worden gezien, los van het feit dat beschikbare delen van de collectie moeten worden getoond en niet alleen in depot opgeslagen. Een belangrijk element hierbij is na te gaan hoe de informatie zodanig kan worden aangeboden dat de boodschap optimaal wordt overgebracht. De kwaliteit van de informatievoorziening wordt niet bepaald door het aantal tentoongestelde museumstukken of afbeeldingen, maar door de manier waarop de informatie wordt aangeboden. Hierbij geldt dat overdaad schaadt, eenvoud je ware is en minder meer is. Moderne informatievoorzieningsmiddelen zullen bij de herinrichting een belangrijke rol spelen. Uiteraard zullen zolang geen duidelijkheid bestaat over de veranderingen die daadwerkelijk uit het NOVA-rapport voortvloeien, geen aanpassingen in die delen van de collectie worden doorgevoerd die daardoor kunnen worden geraakt. Hoewel een tijdschema voor gedwongen herinrichting niet bekend is, is de verwachting dat er op korte termijn besluiten zullen worden genomen. Een herinrichtingsplan, op basis van een vernieuwd collectieplan, met verschillende varianten moet dus op zo kort mogelijke termijn worden ontwikkeld. Opties variëren van een situatie waarin de huidige infra blijft bestaan tot een situatie waarin alleen de paviljoens 2, 3, en 4, gebouw 169 plus een depot beschikbaar blijven. e. Zo snel mogelijk, maar in ieder geval eerste helft van 2015 stoot de HCKVA, op basis van een (geactualiseerd) depotbeleid, delen van de collectie af die overtollig zijn of niet meer in stand kunnen worden gehouden. Toelichting. Overtollig materieel vormt een blok aan het been bij een herinrichting van de expositie en moet worden afgestoten, overgedragen, verkocht of ter vernietiging worden aangeboden. Afstoting is zonder meer noodzakelijk als infrastructuur moet worden ingeleverd. De reeds in gang gezette acties om deze doelstelling uit te voeren in loods 84 en de zeecontainer moeten op korte termijn met kracht worden doorgevoerd. Los daarvan is een herbezinning op het totale depotbeleid, of überhaupt het opstellen daarvan, noodzakelijk, als deel van het collectieplan. Materiaal kan niet onbeperkt worden opgeslagen en er zullen keuzes moeten worden gemaakt. Daarbij zullen ook richtlijnen moeten worden opgesteld voor het aannemen van materiële schenkingen en het aankoopbeleid voor nieuwe collectieartikelen. In aanvulling op een depotbeleid is een doorlopende inventarisatie en behoeftestelling noodzakelijk, eveneens op basis van de inbreng van het kenniscentrum. Hiervoor is het 5 wenselijk dat er een “scoutfunctie” komt voor het bewaken van markten, beurzen en veilingen voor wat betreft interessante aankopen of aanvullingen voor de collectie. Voor de uitvoering van een depotbeleid is een goed functionerend registratiesysteem onontbeerlijk. Het huidige Adlib-systeem is zeer ongebruiksvriendelijk en biedt geen goed overzicht. Het is dus noodzakelijk de mogelijkheden te onderzoeken het Adlib systeem te vervangen door nieuwe, meer gebruiksvriendelijke software op basis van een kosten-batenafweging. f. In 2015 wordt de inrichting van de Korpszaal verbeterd teneinde het houden van vergaderingen en lezingen en doen van presentaties te stimuleren en te faciliteren. Toelichting. De Korpszaal heeft in het NOVA-rapport het predicaat “grote koffiekamer” gekregen, wat een negatief beeld oplevert in discussies over het voortbestaan van historische collecties en de ruimte die daarvoor nodig is. De korpszaal moet dus een andere uitstraling krijgen en onlosmakelijk worden verbonden met de activiteiten van de Korpscommandant. Daarvoor moet de ruimte beter kunnen worden gebruikt als vergader- en presentatieruimte. Dat betekent naast een investering in meubilair en presentatiemiddelen dat de korpscommandant moet worden gestimuleerd meer gebruik te maken van de korpszaal voor dat soort activiteiten. De gebruiksmogelijkheden van de korpszaal kunnen nog worden versterkt als wordt samengewerkt met de Officierscantine, zoals de praktijk al heeft aangetoond. Hoe eerder het beeld wordt aangepast en uitgedragen op basis van een promotieplan, hoe beter het is in het licht van de lopende discussies. g. In 2015 wordt aan de hand van een gewenst functiebestand en een overzicht van de bestaande taken en competenties van beschikbare vrijwilligers vastgesteld welke extra vrijwilligerscapaciteit benodigd is en welke competenties van de beschikbare vrijwilligers verder moeten worden ontwikkeld. Toelichting. Zonder de vrijwilligers zou de HCKVA niet kunnen bestaan. Uit de inventarisatie is gebleken dat er weliswaar een grote groep, veelal enthousiaste vrijwilligers beschikbaar is, maar dat er gebrek is aan bepaalde capaciteiten en dat het vrijwilligersbestand vergrijst waardoor op termijn zonder verdere maatregelen de bestaande capaciteit zal afnemen. De noodzakelijke capaciteit kan beschikbaar worden gesteld door extra vrijwilligers aan te trekken en door de beschikbare vrijwilligers (ook) andere taken uit te laten voeren. In bepaalde gevallen zou (bij)scholing noodzakelijk kunnen zijn. Aangezien vrijwilligheid geen vrijblijvendheid is, kan in overleg met de betrokken vrijwilligers, worden gestuurd om beschikbare en benodigde capaciteiten meer met elkaar in overeenstemming te brengen en te houden. Het feit dat de vrijwilligers voor zichzelf ook een sociale omgeving hebben gecreëerd waarin ze zich welbevinden en dat bijna elke vrijwilliger die zich meldt welkom is, brengt met zich mee dat voor bepaalde taken overcapaciteit is en dat er verschil is in de inbreng van de vrijwilligers. Juist door die sociale omgeving zijn vrijwilligers bereid zich in te zetten en verbonden te blijven aan de HCKVA en het is dus ongewenst en ook niet nodig naar een vrijwilligersbestand toe te werken op grond van puur zakelijke capaciteitsoverwegingen. Tegelijkertijd is de HCKVA is geen sociale werkplaats en in voorkomend geval zal bij disfunctioneren of overbodigheid van vrijwilligers met hen moeten worden gesproken om gedragsverandering te bewerkstelligen dan wel hun mee te delen dat de HCKVA niet meer van hun diensten gebruik wenst te maken. h. De HCKVA wordt voortdurend in het nieuws gebracht via social media en website om zodoende meer bezoekers aan te trekken of donaties en schenkingen te verwerven. Toelichting. Het toelaten van bezoekers van buiten Defensie wordt oogluikend toegestaan, terwijl het idee bestaat dat door een actieve campagne veel meer bezoekers kunnen worden binnengehaald. Doordat de HCKVA ook op internet en in de social media actief is, is het uiteraard onvermijdelijk dat de hele wereld in staat wordt gesteld kennis te nemen van ons bestaan. De HCKVA zal zich daarin niet beperken maar, voor zover het de contacten met de schrijvende pers betreft, zich richten op de regio Noord Veluwe. Aldus bewandelen we een middenweg om meer bezoekers aan te trekken en tasten we de grenzen af van wat acceptabel wordt gevonden. Nieuw beleid stelt mogelijk een en ander in een ander daglicht. Los van dit alles is het van belang om goede informatie te verstrekken over de HCKVA wat betreft doen en laten en ligging. i. Gedurende de beleidsperiode wordt de infra rond de paviljoens verbeterd ten behoeve van de veiligheid van bezoekers, publieksvriendelijkheid en de presentatie van de HCKVA. Toelichting. De eerste aanblik van de HCKVA is niet bepaald imponerend, de parkeergelegenheid is beperkt en de kans op ongelukken is groot door de slechte kwaliteit van de bestrating. Aanpassing van 6 de presentatie en veiligheid moet onderdeel uitmaken van een totaalplan voor de omgeving van de paviljoens. De manoeuvreruimte hiervoor moet in een gesprek met het BaseCo worden vastgesteld. Is daar eenmaal duidelijkheid over, kan worden gekeken naar de begroeiing tussen de paviljoens 3 en 4, een verkeerscircuit, parkeerplaatsen, opstellingsplaatsen voor materieel, bestrating enz.. De stoep voor gebouw 215 heeft vanuit veiligheidsoogpunt hoge prioriteit en de actie om die opnieuw aan te laten leggen kan separaat worden uitgevoerd. j. De HCKVA benadert vanaf 2016 actief scholen en biedt een educatief programma aan om zodoende een bijdrage te leveren aan maatschappelijke vorming en het bevorderen van een gunstig defensiebeeld. Toelichting. Deze doelstelling heeft geen hoge prioriteit en of er invulling aan kan worden gegeven hangt onder andere af van de ontwikkelingen op het gebied van beleid voor historische collecties. In feite is dit een ideële doelstelling die niet van direct belang is voor de HCKVA, hoewel een succesvolle realisering ervan ook de nodige inkomsten en ondersteuning zal opleveren. k. Op grond van het nieuwe collectieplan worden in 2015 voor de verschillende deelcollecties onderhouds- en instandhoudingseigenaren aangewezen. Toelichting. Tot nu toe bestaat er alleen voor rollend materieel en min of meer voor kleding een onderhouds- of instandhoudingsplan. Voor de overige deelcollecties bestaan die niet, waarbij overigens niet duidelijk is wat wanneer wel of niet moet worden onderhouden. In bepaalde gevallen ontbreekt ook de expertise, bijvoorbeeld als het gaat om schilderijen. Hierbij is de vraag aan de orde of het benoemen van deelcollecties zin heeft als in de praktijk niets met het onderscheid wordt gedaan en niet voor elke deelcollectie iemand verantwoordelijk wordt gesteld. Het is dus nodig de indeling in deelcollecties te bezien en in voorkomend geval eigenaren voor deelcollecties aan te wijzen en daarmee de verantwoordelijkheden voor instandhouding toe te wijzen. l. In 2015 worden huismeesters voor de paviljoens aangesteld. Toelichting. Gebleken is dat kleine gebreken in paviljoens niet altijd worden onderkend en dat er niet altijd controles worden uitgevoerd op de onderhoudstoestand van de beschikbare infra en de daarin aanwezige voorzieningen. Los van de risico’s die daarmee worden gelopen, wordt daardoor ook afbreuk gedaan aan de uitstraling van de expositie. 6. Operationele Doelstellingen. Zie Bijlage A. De Collectie. 7. Algemene beschrijving en positionering. De HCKVA richt zich op de geschiedenis van de artillerie in de meeste brede zin van het woord, op die van het Korps Artillerie en meer in het bijzonder op die van de veldartillerie. Dat betekent dat in de collectie en de expositie grofweg drie tijdperken aan bod komen, waarbij de omvang en detaillering terug in de tijd afnemen. Nog afgezien van de beschikbare historische objecten, kunnen zo in omgekeerde tijdsvolgorde worden onderscheiden de periode vanaf 1876 tot heden, waarover nog veel kennis beschikbaar is op het gebied van de techniek, tactiek, logistiek en samenstelling van eenheden, de periode vanaf 1677, waarin het Korps Artillerie werd opgericht, tot 1876 en de periode daarvoor tot het allereerste begin waarin sprake was van het verschieten van ballistische projectielen en waarin de principes van vuursteun werden ontwikkeld. Door haar positionering onderscheid de HCKVA zich van het NMM, de HCKRA en de HCGLVD. Het NMM geeft een algemeen overzicht van de geschiedenis van de krijgsmacht en daarmee op hoofdlijnen van de ontwikkeling van artilleriesystemen. Met haar specifieke kennis en expositie vormt de HCKVA een aanvulling daarop en verdieping ervan: wie echt wil weten wat artillerie of vuursteun is, of wat de geschiedenis van de veldartillerie is, dient de HCKVA te bezoeken. De HCKRA geeft specifiek de geschiedenis van het Korps Rijdende Artillerie weer, maar gaat niet in op techniek, tactiek en logistiek van de vuursteun, noch op het ontstaan van de artillerie, noch op de geschiedenis van het Korps Artillerie of van de veldartillerie. De HCGLVD geeft de geschiedenis van het Korps Luchtdoelartillerie weer en een overzicht van 7 de techniek, tactiek en logistiek van de grondgebonden luchtverdediging. Doordat de HCKVA een algemeen beeld schets van de ontwikkeling van de Artillerie zijn er in de expositie elementen opgenomen die feitelijk tot het domein van de HCKRA en de HCGLVD behoren. De expositie, collectie, kennis en documentatie van de HCKVA zijn in de eerste plaats bestemd voor de vorming van personeel van het Korps Veldartillerie en daarom is de HCKVA opgehangen aan de Korpscommandant. Daarnaast is de collectie open voor het publiek uit de regio en kan kennis ter beschikking worden gesteld ongeacht de achtergrond van de vragensteller. Hierbij geldt dat iedere bezoeker of vragensteller die zich meldt welkom is of wordt geholpen. Door zich open te stellen voor het publiek draagt de HCKVA bij aan een positieve beeldvorming over Defensie. De kerncollectie is dat deel van de collectie dat gezichtsbepalend is voor de HCKVA. Ze wordt gevormd door (delen van) de deelcollecties die onmisbaar of van groot belang zijn voor de realisering van de missie en doelstellingen en voor de positionering van de HCKVA. Daarvan uitgaande wordt de kerncollectie bepaald door de periode vanaf 1876 tot heden, aangezien die periode voor de vorming van het personeel van het Korps Veldartillerie de belangrijkste is en het meest aansluit bij de doelstellingen van het beleid voor de inrichting van historische collecties binnen het CLAS. In het bijzonder vormt de informatie over de operationele inzet sinds de Koude Oorlog een belangrijk sluitstuk. Zie beleidsdoelstelling 5.c.. 8. Collectiebeschrijving. a. Algemeen. De collectie geeft een chronologisch overzicht van de geschiedenis van de Artillerie; de collectie is dus volgens een tijdslijn ingericht, waarbij meer wordt getoond naarmate het geëxposeerde van recentere datum is. Naar hun aard zijn deelcollecties verzamelingen van materieel, uitrustingsstukken, militaria of andere objecten. Aangezien een dergelijke categorisering zich niet beperkt tot een bepaalde periode, kunnen aan de kerncollectie, die een bepaald tijdvak beslaat, geen exclusieve deelcollecties worden toegekend. Om die reden worden van de algemene deelcollecties die deelcollecties genoemd die het meest bijdragen aan de kerncollectie. b. Kerncollectie1. De kerncollectie is het deel van de collectie dat een overzicht geeft van de veldartillerie in al zijn uitingen vanaf 1876 tot heden, zowel in materiële als informatieve zin, waarbij informatie ook organisatie, eenheden en personen betreft. c. Deelcollecties. (1) Algemeen: (a) Documentatie, beeld- en geluidmateriaal. (b) Geschut2, bijbehorende uitrustingsstukken en munitie. (c) Commandovoering, vuurregeling en verbindingen. (d) Artilleriemeetapparatuur: meteo-, terreinmeet- en geluidmeetapparatuur, doelopsporingsapparatuur. (e) Groot en rollend materieel. (f) Persoonlijke wapens en groepswapens. (g) Persoonlijke uitrusting en uniformen. (h) Instructiemiddelen. 1 De Kerncollectie wordt gedefinieerd als dat deel van een collectie dat gezichtsbepalend is voor een museum. De kerncollectie wordt gevormd door de deelcollecties die onmisbaar of van groot belang zijn voor de realisering van de missie en doelstellingen en voor de positionering en profilering van een museum. Deelcollecties zijn logische clusters van objecten, ingedeeld bijvoorbeeld naar chronologie, geografie, thema of materiaalsoort. 2 Onder geschut wordt hier verstaan alle wapentuig waarmee men projectielen op de vijand afschiet, voor zover dit wapentuig niet valt onder de begrippen “handvuurwapens” of “mitrailleurs”. 8 (i) Artillerie militaria en memorabilia. (2) Van bijzonder belang voor de kerncollectie: (a) documentatie en beeldmateriaal van de veldartillerie; (b) geschut, bijbehorende uitrustingsstukken en munitie van de veldartillerie; (c) commandovoering, vuurregeling en verbindingen van de veldartillerie. (3) Zie beleidsdoelstelling 5.k. d. Collectiegeschiedenis. De eerste aanzet van de collectie was een munitieverzameling van vooral hulzen, die als studiemateriaal diende voor instructie en scholing. Op 11-11-1961 is de Stichting Artillerieverzameling Oldebroek opgericht waarmee de verzameling een zelfstandig rechtspersoon werd. Door de groei van de verzameling ontstond de behoefte naar een eigen onderkomen. Hiervoor kwam gebouw 217 op de Legerplaats bij Oldebroek, dat dienst deed als fietsenstalling, in aanmerking. De tentoonstelling die daar werd opgesteld was gericht op munitie en had een sterk educatief karakter voor de militaire achterban (geopend 22-5-1964). Vanaf 1971 begon men breder te verzamelen: alles wat met artillerie te maken had, werd bewaard. Er werd een actief beleid gevoerd om de bestaande munitiecollectie uit te breiden met o.a. uniformen, wapens, vuurmonden, boekwerken en documentatie. Aanvankelijk was dit beleid gericht op het verzamelen, nog niet op het tentoonstellen. In 1977 bij de viering van het 300-jarig jubileum van het Korps Veldartillerie werd een reizende tentoonstelling samengesteld. De gelegenheidstentoonstelling en de contacten die hiervoor met medewerkers van het Legermuseum werden gelegd, gaven een nieuwe impuls voor het exposeren van de eigen artilleriecollectie. In 1980 werd een permanente tentoonstelling ingericht met een chronologische opstelling van 2000 jaar Nederlandse artillerie-ontwikkeling. De tentoonstelling breidde zich uit over totaal drie paviljoens (gebouw 213, 214 en 217). De resterende collectie kwam in verschillende gebouwen in depot terecht. Daarnaast werd voor de documenten en boekwerken het documentatiecentrum opgericht. De bibliotheek/documentatiecentrum is zich vanaf de jaren negentig apart gaan ontwikkelen, maar behoort inmiddels tot de collectie van de HCKVA. Met de statutenwijziging van 3 september 2002 werd het NAM opgericht. Medio jaren negentig werd gebouw 215 beschikbaar gesteld voor het NAM. Momenteel beschikt de HCKVA over vier paviljoens voor de expositie, depot en kantoorruimte en overkappingen en een onderhoudsruimte voor het groot en rollend materieel. Paragraaf 16.b. geeft een specificatie. Luchtdoelartilleriematerieel en -uitrustingsstukken behoorden aanvankelijk tot de collectie van het NAM. Door ruimtegebrek en organisatorische veranderingen moest dat materieel in 1985 worden opgeslagen bij de Lua-school in Ede en werd uiteindelijk een dependance van het NAM gevormd. Vanaf januari 2008 werd een deel ervan, tezamen met het historisch materieel van de Groep Geleide Wapens van de Koninklijke Luchtmacht, opgenomen in de HCGLVD in de Peel. Na aanpassing van het museaal beleid binnen Defensie en de oprichting van het NMM, is niet langer sprake van het Nederlands Artilleriemuseum, hoewel de Stichting met die naam nog bestaat, maar van de HCKVA. e. Herkomst en eigendom. De herkomst en het eigendom wordt per deelcollectie vermeld in Bijlage B [volgt]. f. Cultuurhistorische waarde. Door haar collectie en missie, waarmee ze zich onderscheidt van het NMM en de HCKRA en HCGLVD, neemt de HCKVA een unieke plaats in binnen de militaire collecties in Nederland. De komst van het Artillerie Schietkamp is van grote betekenis voor de regio en haar bewoners geweest. Door de ligging in diezelfde omgeving en huisvesting in historische gebouwen heeft dit ook zijn weerslag op de HCKVA zelf. De collectie en het documentatiecentrum zijn van belang voor studiedoeleinden binnen de krijgsmacht en voor geïnteresseerde buitenstaanders. Tijdens een onderzoek uit opdracht van de Traditie Commissie Krijgsmacht in 1996 (rapportage oktober ’97) zijn er 51 objecten als A-categorie (ijkwaarde, symboolwaarde of cultuurwaarde) en 62 objecten als B-categorie (attractie- en presentatiewaarde) geregistreerd. Inmiddels is het aantal in de A-categorie uitgegroeid tot X en in de B-categorie tot Y. 9 Zie verder Bijlage B. 9. Registratie en Documentatie. a. Registratie. Het hoofddoel van de registratie is het systematisch vastleggen van elementaire gegevens over voorwerpen uit de collectie, waardoor de collectie goed kan worden beheerd en juridisch inzichtelijk is. Registratie betreft ook het beheer van bruikleenbewijzen. De collectieregistratie vindt plaats met het programma Adlib Museum Standaard. Registratie is een moeizaam proces en het Adlib-programma is niet zeer gebruiksvriendelijk. Hoewel reeds een aanzienlijk deel van de collectie is geregistreerd, zal daarom worden onderzocht of het kosteneffectief is Adlib door een ander soortgelijk programma te vervangen dat beter voldoet. Bijlage B geeft een overzicht van de registratiegraad per deelcollectie. b. Documentatie. Aanvullend op de registratie wordt informatie over voorwerpen uit de collectie vastgelegd en wordt informatie verzameld over de geschiedenis van de artillerie, over artillerietechnische onderwerpen of meer in het bijzonder over de geschiedenis van het Korps Artillerie. Informatie kan indirect beschikbaar zijn doordat de kennisbronnen zijn geïdentificeerd en bevestigd waar bepaalde kennis kan worden opgevraagd. c. Kennisinstituut. De HCKVA richt een kenniscentrum in om met behulp van de informatie uit de registratie en documentatie, of andere (externe) kennisbronnen, kennis beschikbaar te kunnen stellen over de collectie, voor de samenstelling van de expositie of om vragen te kunnen beantwoorden van derden op het gebied van de geschiedenis van de artillerie. Het kennisbeheer beperkt zich dus niet tot de collectie, maar bestrijkt in beginsel de gehele periode die met de collectie wordt uitgebeeld. Wel zal met de tijd de mogelijkheid om kennis te vergaren, tegen een redelijke inspanning, afnemen. Zie beleidsdoelstelling 5.a. en b. d. Onderzoek. Het kenniscentrum verricht onderzoek om verifieerbare informatie over de HCKVA, de collectie, geschiedenis van de artillerie en de omgeving (ASK) te verkrijgen en vast te leggen. Het kenniscentrum bakent zijn onderzoeksveld af en stelt prioriteiten in zijn werkzaamheden. 10. Behoud en beheer. a. Passieve conservering. Passieve conservering is het geheel aan maatregelen ter bescherming van de collectie, zonder dat de objecten worden behandeld. Het gaat om het scheppen van een zo optimaal mogelijk omgeving voor het bewaren van de voorwerpen. Belangrijke factoren zijn: (1) de toestand van de gebouwen, de bouwtechnische staat en de beschikbare ruimte. (2) het klimaat (temperatuur en luchtvochtigheid); (3) licht en verlichting; (4) wijze van exposeren, zoals beschikbare vitrines en steunvoorzieningen; (5) verantwoorde en geconditioneerde wijze van opslag; (6) onderhoud van de beschikbare ruimtes en van de benodigde apparatuur; (7) een beveiligingssysteem. [Nadere uitwerking volgt.] b. Actieve conservering. Actieve conservering is het geheel van handelingen om de toestand van een voorwerp te consolideren, geconstateerd verval tegen te gaan, of verwacht verval te voorkomen. Voor actieve conservering is de expertise van een gekwalificeerd restaurator vereist. Dat betekent niet dat een restaurator altijd beschikbaar of aanwezig moet zijn. Op zijn of haar aanwijzingen kunnen vrijwilligers van de HCKVA bepaalde werkzaamheden uitvoeren. 10 Het beleidsplan geeft een overzicht van de noodzakelijke behandelingen in de tijd en van de kosten die daarmee zijn gemoeid. [volgt] c. Restauratie. Restauratie is het geheel van handelingen en het bijbehorende onderzoek om een beschadigd of gedeeltelijk verloren gegaan voorwerp in een tevoren gedefinieerde toestand terug te brengen. Restauratie vereist de inzet van gekwalificeerde restauratoren. Het beleidsplan geeft een overzicht van de voorwerpen die voor restauratie in aanmerking komen in de tijd en van de kosten ervan. [volgt] 11. Collectievorming. Collectievorming betreft het geheel van activiteiten om de samenstelling van de collectie te wijzigen. a. Verwerven. Het verzamelbeleid richt zich op het versterken van de kerncollectie door aankopen of (langdurige) bruiklenen. Richtlijnen voor de aanschaf van voorwerpen (kwalitatief en kwantitatief). [volgt] b. Afstoten. Afstoten richt zich op voorwerpen die niet meer tot de doelstelling collectie van de collectie behoren. Richtlijnen voor acceptatie van schenkingen (kwalitatief en kwantitatief). [volgt] Overzicht van af te stoten objecten per deelcollectie. [volgt] Afstotingsplan. [volgt] Zie beleidsdoelstelling 5.e.. Het Publiek. 12. Algemeen. Naast de collectie is het publiek een belangrijke pijler voor de HCKVA. De term “publiek” moet in brede zin worden opgevat: alle personen die voor de HCKVA op een of andere manier van belang zijn. Dat zijn dus niet alleen de bezoekers, maar ook de personen die de HCKVA ondersteunen of kunnen ondersteunen. Het beleidsplan geeft aan op welke groepen de HCKVA zich richt en op welke wijze deze benaderd zullen worden. Ten behoeve hiervan wordt een communicatieplan opgesteld. Uiteindelijk gaat het er om het publiek te informeren over de (nieuwe) rol en positie van de HCKVA en activiteiten te ontplooien om de bezoekersaantallen te vergroten. Een belangrijk middel daartoe is (een aanpassing) van de inrichting en presentatie van de expositie om de belangstelling van het publiek levendig te houden. 13. Samenstelling en omvang. Voor de beleidsvorming onderscheidt de HCKVA de volgende categorieën bezoekers: a. militairen van het Korps Veldartillerie; b. overige militairen en defensiepersoneel; c. ex-militairen die veteraan zijn; d. ex-militairen zonder veteranen-status; e. de bevolking uit de regio Noord-Veluwe; f. overige burgerbezoekers; g. buitenlandse bezoekers. Hierbij geldt: Gelet op het beleid van CLAS ten aanzien van de rol van historische collecties richt de HCKVA zich primair op de categorieën a, b, c en d. Overige bezoekers worden “gedoogd” in het kader van goed nabuurschap. In de praktijk wordt iedere bezoeker die zich meldt van harte welkom geheten en zal de HCKVA in haar elektronische communicatie-uitingen via internet of social media niet van die beperking blijk geven. Wat betreft de actieve benadering van de schrijvende pers geldt wel een regionale beperking. 11 Voor zover niet op voorhand duidelijk is tot welke categorie een bezoeker behoort, zal receptiepersoneel daar navraag naar doen voor de registratie en externe verantwoording over de rol van de HCKVA. Daarbij is van bezoekers uit categorie b van belang te weten of zij de veteranenstatus hebben. Uiteraard zijn bezoekers niet verplicht de gevraagde informatie te verstrekken. Op basis van de geregistreerde informatie kan het DB van de HCKVA maatregelen nemen om potentiële bezoekers uit ondervertegenwoordigde categorieën te stimuleren de collectie te bezichtigen. De categorieën a, b, c en d (met defensiepas) betalen geen entreegeld, evenals kinderen onder de 6 jaar. Donaties zijn overigens altijd welkom. Juist de burgerbezoekers genereren de inkomsten die de HCKVA nodig heeft om de collectie in stand te kunnen houden, gelet op de afnemende bijdrage van CLAS. Daardoor ontstaat er spanning tussen enerzijds de formele rol van de HCKVA op het gebeid van interne informatievoorziening en anderzijds de noodzaak burgerbezoekers aan te trekken zonder de daarvoor benodigde PRactiviteiten ten volle te kunnen ontplooien. Zonder opdracht daartoe zal de HCKVA het huidige niveau van publieksactiviteiten gericht op burgerbezoekers niet verlagen. Wel zal ze trachten meer vertegenwoordigers uit de eerste drie categorieën binnen te halen. Bij de burgerbezoekers kan nog onderscheid worden gemaakt tussen individuele bezoekers en gezinnen. Een bijzondere subcategorie in dit verband zijn de kinderpartijtjes. Die dragen bij aan de inkomsten van de HCKVA, maar zijn voor de presentatie van de collectie niet van belang. Behoudens het streven in algemene zin om meer publiek te trekken en in het bijzonder publiek uit de categorieën a, b, c en d zullen er geen streefgetallen worden geformuleerd doordat, gelet op bovengenoemde beperkingen, de mogelijkheden van PR-activiteiten niet ten volle kunnen worden uitgebuit. 14. Statistieken. Hoewel over de afgelopen 9 jaar cijfermateriaal is verzameld over bezoekersaantallen, is de hierboven opgesomde categorie-indeling daarin niet geheel zichtbaar. Met de invoering van de nieuwe kassa per 1 januari 2015, zal die indeling worden gevolgd om zodoende betere analyses van de soorten en aantallen bezoekers te kunnen maken. Zie Bijlage C. Los hiervan kunnen wel enkele algemene conclusies worden getrokken uit de beschikbare informatie: het aantal bezoekers neemt langzaam, zij het niet spectaculair, toe; de voor de HCKVA belangrijke categorieën a, b en c vormen een minderheid ten opzichte van de burgerbezoekers; de zogenaamde kinderpartijtjes leveren een substantiële bijdrage aan de bezoekersaantallen; Een bescheiden aantal scholen bezoekt de HCKVA in het kader van de maatschappelijke en culturele educatie en vorming. Het gemiddeld aantal is door de jaren heen min of meer gelijk gebleven, met een uitschieter in 2010, veroorzaakt door oriëntatiedagen voor leerlingen V&V van een ROC. 15. Publieksactiviteiten. a. Presentatie van de collectie. De vaste opstelling is de kern van de HCKVA, die bijdraagt aan de positionering en profilering ervan en in het verlengde ligt van de Missie en doelstellingen. De huidige tijdsindeling van de collectie zal worden gehandhaafd, maar een aanpassing van de collectie, al dan niet afgedwongen door infrastructurele beperkingen, is noodzakelijk. Hierbij ligt het accent op de kerncollectie. De collectie zal worden heringericht binnen de beschikbare infra, volgens een daartoe begin 2015 op te stellen plan, waarbij aanpassingen en vernieuwingen zullen zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: (1) prioriteit voor de periode na 1876; (2) de collectie streeft niet naar volledigheid in de tentoon te stellen objecten om een principe of geschiedenisperiode te verduidelijken; (3) er wordt zo veel als mogelijk en nodig is gebruik gemaakt van moderne informatievoorzienings- en presentatiemiddelen; (4) de huidige collectie kan worden ingedeeld in primaire en secundaire tentoonstellingsobjecten. De primaire objecten geven een beeld van het materiaal of materieel met bijbehorende militaria, dat gerelateerd is aan de geschiedenis van de artillerie. De secundaire objecten geven een sfeerbeeld 12 door de primaire objecten in een bepaalde context te plaatsen. Deze classificatie is nog niet aangebracht, maar kan worden toegepast bij een (gedwongen) sanering van de collectie. Hierbij zullen de primaire objecten prioriteit krijgen boven de secundaire objecten, waarbij zij opgemerkt dat juist de secundaire objecten bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de expositie; (5) er wordt zoveel rollend materieel in stand gehouden als de beschikbare stallings- en onderhoudsruimtes toelaten; (6) bezien wordt of overtollig groot materieel kan worden gebruikt voor de buitenexpositie rond gebouw 215; (7) in de presentatie zal zoveel mogelijk een eenduidige strakke lijn worden gevolgd op het gebied van kleurstellingen, materiaalkeuze, lettertypes, afmetingen e.d.. In dit kader zal nauw overleg plaatsvinden met de CWI; (8) de nieuwe status van de HCKVA (in plaats van die van het NAM) wordt zichtbaar gemaakt door het nieuwe logo dat op alle informatiedragers komt te staan. Zie beleidsdoelstelling 5.d. b. Tijdelijke tentoonstellingen. Tijdelijke- of thematentoonstellingen zijn één van de belangrijkste instrumenten van musea voor het genereren van herhalingsbezoeken en het trekken van nieuw publiek. Een tijdelijke tentoonstelling stelt de HCKVA bovendien in staat het deel van de collectie te tonen waarvoor geen expositieruimte is en biedt de vrijwilligers die zich met bepaalde deelcollecties bezighouden de gelegenheid het resultaat van hun arbeid te tonen. Met de waarschijnlijke inperking van de beschikbare infra neemt de ruimte voor het inrichten van wisseltentoonstellingen ook af. Toch zal die ruimte, gelet op het belang ervan, moeten worden toegewezen. Vooralsnog lijkt de Korpszaal de meest aangewezen ruimte om tijdelijke tentoonstellingen in te richten, waarvoor dan wel investeringen moeten worden gedaan voor vitrines e.d.. In het kader van de herinrichting van de expositie wordt hiervoor een financiële raming gemaakt, afhankelijk van de gekozen oplossing. Tijdelijke tentoonstellingen worden in beginsel voor de periode van een half jaar ingericht door een daartoe aangewezen actieverantwoordelijke, die daartoe een plan en financiële raming opstelt, afhankelijk van de aard van de tentoonstelling. Voor de inrichting ervan kan mogelijk ook gebruik worden gemaakt van objecten van andere historische collectie of musea. Het bestuur stelt een meerjarenplan op voor tijdelijke tentoonstellingen en schept daarmee voldoende voorbereidingstijd voor de actieverantwoordelijken. Zie beleidsdoelstelling 5.d. c. Educatieve taken. De educatieve taken richten zich op drie doelgroepen: (1) de militairen van het Korps Veldartillerie; (2) overige militairen en defensiemedewerkers, post actieve militairen, al dan niet met de veteranenstatus en geïnteresseerde burgerbezoekers; (3) scholen, in het bijzonder ROCa die de instroomopleidingen ten behoeve van Defensie verzorgen. In categorie (1) zal personeel van het Korps Veldartillerie informatie krijgen over de geschiedenis van het Korps in het kader van een introductieprogramma tijden de opleiding ter bevordering van de saamhorigheid en trots op het eigen Wapen. Evenzo voor het visualiseren van de technische ontwikkeling van ballistiek en schietleer als onderdeel van de opleiding. Daartoe moet een specifieke rondleiding worden uitgewerkt, die zou kunnen worden verzorgd door de Korpsadjudant of een door hem aan te wijzen vertegenwoordiger. Een planning voor het introductieprogramma wordt uitgewerkt in overleg met de Korpsadjudant. Publiek uit categorie (2) zal een rondleiding worden geboden volgens het huidige stramien, zij het dat aanpassing en actualisering noodzakelijk zullen zijn na herinrichting van de expositie. Voor de doelgroep in categorie (3) moet nog een programma worden ontwikkeld dat voorziet in een combinatie van algemene informatie over de rol van de krijgsmacht en de positie van de artillerie daarin, een rondleiding en informatie over recente uitzendingen door veteranen. Op deze wijze draagt de HCKVA bij aan een positieve beeldvorming over Defensie en aan de maatschappelijke verantwoording voor haar activiteiten. Hoofd P&R fungeert als contactpersoon naar de scholen. Hoofd Receptie draagt zorg voor een totaalplanning en deconflicteert samenvallende deelplanningen. 13 Zie beleidsdoelstelling 5.j. d. Publicaties. Het uitbrengen van publicaties is een nog onontgonnen terrein voor de HCKVA. In het verlengde van de kenniscentrumfunctie zijn publicaties denkbaar over de resultaten van een bepaald onderzoek, ter ondersteuning van de Wapentraditieraad Artillerie (WTRA) en ter stimulering van de belangstelling van het publiek. Hierbij kunnen de websites van de HCKVA, VOA en AVA en de bladen van de VOA en de VOOA als medium fungeren. In dit verband moet worden onderzocht hoe door gebruik van interactieve media en het betrekken van het publiek de kennis over bepaalde onderwerpen kan worden vergroot. Het hoofd van het op te richten Kenniscentrum bepaalt het publicatiebeleid en de uitvoering ervan. e. Gastvrijheid. De HCKVA wil zich gunstig presenteren om bezoekers te stimuleren de expositie te bezoeken door haar gastvrijheid en de faciliteiten die zij biedt. Ook door het beschikbaar stellen van de Korpszaal als vergader- en presentatieruimte voor (militaire) instanties, in het bijzonder de Korpscommandant, draagt ze daar aan bij. De standaardinrichting en faciliteiten kunnen worden versterkt door samenwerking met de Officierscantine voor de catering en het VustCo voor allerlei vormen van materiële ondersteuning, zoals bijvoorbeeld op het gebeid van ICT. Belangrijk zijn ook de dienstbaarheid en klantgerichtheid van de vrijwilligers die de contacten met de vrijwilligers onderhouden. Hoewel hier zeker het adagium “de klant is koning” geldt, moet bij de contacten wel rekening worden gehouden met de beperkingen die voorvloeien uit de beschikbare menskracht of infra om bepaalde activiteiten te kunnen ondersteunen. Dit alles schept een beeld van de HCKVA als een plaats waar het goed toeven is, waardoor via de mondtot-mondreclame nieuw publiek zal worden aangetrokken. Regelingen of faciliteiten die in dit verband van belang zijn: (1) bereikbaarheid en openbaar vervoer; (2) toegankelijkheid en herkenbaarheid; (3) publieke voorzieningen zoals koffiehoekje, (informatie) balie, winkel en sanitair; (4) toegankelijkheid voor minder validen; (5) openingstijden en toegangsprijzen; (6) opleiding en training van de vrijwilligers. Hoewel de meeste regelingen al getroffen zijn, zal van deze opsomming nader aandacht worden geschonken aan de toegankelijkheid en herkenbaarheid door middel van borden, de inrichting en bemensing van een koffiehoek, de informatievoorziening tijdens de Open Monumentendag, de toegankelijkheid voor minder valide bezoekers en de openingstijden in de verschillende jaargetijden. Zie beleidsdoelstelling 5.f. f. Marketing en PR. Marketing en PR zijn essentieel voor de HCKVA om publiek te trekken en haar activiteiten in het juiste daglicht te stellen. Wat dat laatste betreft, gaat het om de positionering van de HCKVA ten opzichte van het NMM, de naamsverandering die ze heeft ondergaan, de nieuwe initiatieven die ze ontplooit, zoals met de verdere ontwikkeling van de kennisfunctie, de inrichting van tijdelijke tentoonstellingen e.d.. Dit beleidsplaan geeft richting aan de marketing- en PR-activiteiten. (1) Doelgroepen van de HCKVA en de te bereiken effecten. (a) Militairen van het Korps Veldartillerie. Elk militair van deze doelgroep bezoekt tijdens zijn of haar opleiding de HCKVA en bevestigt daarmee het bestaansrecht ervan. (b) Overige militairen en defensiemedewerkers, ex-militairen en post-actieve veteranen. Zij hebben de behoefte de HCKVA te bezoeken. (c) Burgerbezoekers. Bij een groter burgerpubliek wordt de interesse gewekt de HCKVA te bezoeken. (d) Scholen. In overleg met scholen en het VustCo wordt een programma opgezet in het kader van de maatschappelijke vorming van leerlingen. (e) Beleidsmakers op gebied van historische collecties op CLAS en CDS niveau. De beleidsmakers worden overtuigd van het belang en bestaansrecht van de HCKVA in de huidige of aangepaste samenstelling als uitvloeisel van NOVA, en de rol die ze speelt ten opzichte van het NMM. 14 Een neveneffect van de activiteiten die de HCKVA ontplooit, zal zijn dat het aanzien van Defensie wordt bevorderd. (2) Wijze van informatieverstrekking en instrumenten om publiek te trekken. [nader invullen] (a) Website. (b) Informatiebulletin. (c) Social Media. (d) Advertenties. (e) Krantenartikelen of TV-reportages. (f) Militaire bladen. (g) Folders en affiches. (h) Speciale aanbiedingen. (3) Samenwerkingsverbanden met andere instanties. Nader uit te werken met: (a) C-KRA: vormen van samenwerking en organisatie; (b) HCGLVD: uitwisseling van expositievoorwerpen en informatie, verwerving van materiaal ter ondersteuning van de expositie, informatie over Korps Luchtdoelartillerie; (c) NMM en overige historische collecties: gezamenlijke standpuntbepaling in discussies over beleid historische collecties, uitwisseling, ruil en informatieverstrekking; (d) Monumentencommissie Gemeente Elburg: monumentenbeleid, bereikbaarheidsregelingen, openbare manifestaties; (e) AVA: registratie van veteranen en organiseren van activiteiten voor veteranen; (f) ROA: wederzijdse ondersteuning van activiteiten; (g) Stichting Officierscantine ASK: integratie van stichtingen, zowel financieel als materieel met als doel zekerstellen van het eigendom van de Stichting Officierscantine, aanwending van beschikbare financiële middelen, organiseren of ondersteunen van activiteiten; (h) civiele musea die exposeren op het gebied van de artillerie, in het bijzonder het Vestingmuseum Naarden, Fort Spijkerboor (v.w.b. pantserfortartillerie) en Fort Hoek van Holland (kustartillerie). Zie beleidsdoelstelling 5.h.. g. Overige activiteiten. Waar mogelijk zal de HCKVA bijdragen aan evenementen en andere externe manifestaties, zoals veteranenbijeenkomsten, herdenkingen e.d. Een bijdrage aan bijeenkomsten zonder een dergelijke grondslag is ook denkbaar als die de naamsbekendheid van de HCKVA bevordert en overigens realiseerbaar is gelet op andere verplichtingen en de beschikbare personele capaciteit. Het bestuur van de HCKVA besluit telkenmale over deelname aan externe activiteiten. Bedrijfsvoering. 16. Huisvesting, Beveiliging en Veiligheid. a. Algemeen. Defensie is eigenaar van de gebouwen en kan er daardoor over beschikken. Een consequentie is dat het onderhoud van de buitenzijde van de gebouwen en de energiekosten voor rekening van Defensie komen. Het onderhoud van de binnenzijde van de gebouwen, alsmede de inrichting ervan zijn voor rekening van de HCKVA, zij het dat Defensie daar een kleine financiële bijdrage aan levert (zie paragraaf 20). Het hieronder staande overzicht beschrijft de situatie bij het uitgeven van dit beleidsplan. Daarbij zal worden aangegeven welke gebouwen mogelijk worden geraakt door de aanbevelingen uit het NOVArapport. b. Beschikbare infra en onderhoudstoestand. (1) Gebouw 217 (paviljoen 1) is een eensteensgebouw dat is geblindeerd, uitgezonderd twee glas-inlood ramen bij de uitgang. Het gebouw beschikt alleen over elektra-aansluitingen. Door de constructie vraagt klimaatbeheersing speciale aandacht. Van de vier paviljoens komt alleen dit gebouw volgens het NOVA-rapport in aanmerking voor sloop aangezien het niet, zoals de overige drie, de monumentenstatus heeft en ouder is dan vijftig jaar. 15 (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) Hoewel bij het schrijven van dit beleidsplan nog niet duidelijk is welke aanbevelingen uit het NOVA-rapport zullen worden overgenomen, is de kans dat gebouw 217 zal worden gesloopt zeer groot. Daarom zal er, behoudens kleine noodzakelijke reparaties, geen onderhoud aan worden verricht zolang geen duidelijkheid bestaat over de toekomst ervan. Als tot sloop wordt besloten, wordt het deel van de expositie in gebouw 217 meegenomen in een gefaseerd herinrichtingsplan van de overblijvende paviljoens. Gebouw 213 (paviljoen 2) is een monument, het voormalige wachtgebouw. Het is geheel verduisterd en weersomstandigheden hebben geen invloed op het binnenklimaat. In 2013 is al het houtwerk aan de buitenzijde geschilderd en na verwijdering van objecten die aan het NMM moesten worden overgedragen en terugplaatsen van vervangende objecten, zijn van binnen alle muren voor zover nodig gerepareerd en 0opnieuw gewit, de deuren aan de binnenzijde gerestaureerd en geschilderd en is de vloerbedekking vervangen. Afhankelijk van een op te stellen herinrichtingsplan zal het interieur moeten worden aangepast. Gebouw 214 (paviljoen 3) is een monument, de voormalige keuken en wasinrichting. Het is eveneens geheel verduisterd en ook in dit paviljoen hebben weersomstandigheden geen invloed op het binnenklimaat. Ook van dit gebouw is in 2013 al het houtwerk aan de buitenkant geschilderd en zijn intern aanpassing gedaan naar aanleiding van de bovengenoemde uitruil met het NMM. Naar verwachting zal het interieur van dit gebouw op basis van het herinrichtingsplan een ingrijpende wijziging ondergaan. Gebouw 215 (paviljoen 4) is een monument genaamd “kazerne”. Het heeft sinds het uitkomen van het vorige beleidsplan van binnen een ware metamorfose ondergaan. Hoewel alle ruimtes sinds de ingebruikneming in 2003 zijn gerenoveerd, moeten die uit de beginperiode opnieuw worden onderhouden. Het betreft renovatie van de muren en schilderwerk van de “brigadezaal”, de “divisieartilleriezaal”, de “verbindingsgang” en het leslokaal. Naar verwachting zullen deze werkzaamheden nog tot eind 2016 duren. Al het houtwerk aan de buitenzijde is in 2013 geschilderd. Inmiddels is een gebruikersvergunning afgegeven door de brandweer van de Gemeente Elburg nadat de nodige veiligheidsaanpassingen zijn gedaan. Speciale aandacht verdient de bestrating rond de paviljoens en vooral de bestrating voor gebouw 215 die door zijn staat van onderhoud een veiligheidsrisico vormt. Eind 2014 is hierover een ARBOrapport opgesteld dat moet leiden tot herbestrating. Zie beleidsvoornemen 5.i. Gebouw 167, een voormalig wachtgebouw met cellen uit het begin van de jaren 60, is nog in gebruik als depot, documentatiecentrum en kantoorruimte, maar komt volgens het NOVA-rapport eveneens in aanmerking voor sloop. Als gevolg van dat rapport zal de opslagcapaciteit van de HCKVA sterk worden gereduceerd en zal een alternatief moeten worden gevonden. Een optie is gebouw 74 op de LbO, maar bij het schrijven van dit beleidsplan is nog niet duidelijk of die optie zal worden geëffectueerd. Samenwerking met de HCKRA voor depotopslag zal noodzakelijk zijn, maar los daarvan zal een substantiële sanering van opgeslagen objecten noodzakelijk zijn. Gebouw 168 is een monument genaamd “Ambulance”. Het is bij het schrijven van dit beleidsplan niet meer in gebruik door de HCKVA. Om de gevolgen van de implementatie van het NOVA-rapport te compenseren, zal worden getracht de beschikking te krijgen over een deel van dit gebouw. Gebouw 169, het voormalige Pesthuis of Quarantainegebouw is in gebruik als bibliotheek. Het vorige beleidsplan vermeldde dat dit gebouw voor de opslag van boeken en documenten een risico is door het ontbreken van branddetectiebeveiliging en het verwarmingssysteem en beval daarom aan de bibliotheek op een andere locatie onder te brengen. Gelet op de toenemende schaarste aan infra als gevolg van de implementatie van het NOVA-rapport, zal alle dan nog beschikbare infra moeten worden benut. In dit gebouw zullen dan ook de noodzakelijke verbeteringen moeten worden aangebracht. Gebouw 76 wordt verwarmd door een warmtekanon, maar is ook door zijn inrichting ongeschikt voor de opslag van kwetsbare objecten. Het huidige gebruik voor de opslag van groot materieel en voor onderhoud is wel verantwoord en noodzakelijk door gebrek aan een goed alternatief. Het NOVA-rapport voorziet in de sloop van dit gebouw waardoor de mogelijkheden tot onderhoud van het rollend materieel ernstig wordt bemoeilijkt zo niet onmogelijk gemaakt. In combinatie met de aanbevolen sloop van de overkappingen (zie hieronder) wordt de mogelijkheid het groot- en rollend materieel in stand te houden praktisch onmogelijk gemaakt. De HCKVA zal er dus naar 16 (9) (10) (11) (12) (13) streven althans een deel van die infra te behouden. Bij het schrijven van dit beleidsplan is nog geen alternatief beschikbaar. Gebouw 84, de voormalige paardenstallen (“Stal 2 uit 1877) heeft niet de monumentenstatus en staat ook op de lijst van te slopen gebouwen in het NOVA-rapport. Weliswaar is het gebouw in zijn huidige staat volstrekt ongeschikt voor geconditioneerde opslag en bevat het veel af te stoten goederen en rommel, maar het zou, met de noodzakelijke aanpassingen, een alternatief kunnen bieden voor de opslag van een deel van het materieel of voor onderhoud. Gebouw 118 is een overkapping die reeds is leeggemaakt en zal worden gesloopt volgens de aanbevelingen uit het NOVA-rapport. Gebouw 119 is een belangrijke overkapping voor het groot- en rollend materieel en toegankelijk voor bezoekers aan de HCKVA. In het NOVA-rapport staat over dit gebouw dat het in aanmerking komt voor sloop, in tegenstelling tot de expliciete vermelding “sloop” bij de gebouwen 76, 84 en 118. Een alternatief is niet voorhanden en de HCKVA zal er daarom alles aan doen deze overkapping te behouden. Mogelijke argumenten hiervoor kunnen zijn, afgezien van het belang ervan voor de HCKVA, dat het geen energiekosten heeft, geen ruimte inneemt die een andere bestemming heeft en gezien de onderhoudstoestand nog jaren kan worden gebruikt. De zeecontainer en de werkplaatsshelter vormen een deel van de opslagcapaciteit van de HCKVA. De zeecontainer is ongeschikt voor geconditioneerde opslag en de inhoud ervan moet worden betrokken bij de sanering van opgeslagen objecten van de HCKVA. De status ervan is onbekend en idealiter wordt de container niet in een herbeleggingsplan meegenomen. De werkplaatsshelter op de kop van gebouw 215 is onmisbaar voor de opslag van gereedschap en onderhoudsmiddelen en dient in het licht van de inkrimping van beschikbare infra te worden behouden. Zie beleidsdoelstelling 5.l. c. Beveiliging. De HCKVA heeft onvoldoende personele capaciteit om de expositieruimtes fysiek te controleren tijdens de bezoekuren. Doordat met enige regelmaat schade wordt toegebracht aan objecten in de expositie, is behoefte aan een videobewakingssysteem dat kan worden bediend in de receptieruimte. Als de financiële middelen het toelaten, zal tot aanschaf worden overgegaan. De HCKVA heeft in de diverse paviljoens onklaar gemaakte historische hand(vuur)wapens tentoongesteld, die behoren tot categorie 3 artikelen die geen permanente bewaking behoeven, maar waarvoor geldt dat binnen vier uur moet kunnen worden geconstateerd of er (poging tot) braak of diefstal hebben plaatsgevonden. In de paviljoens 2, 3, en 4 zijn de tentoongestelde wapens van buitenaf niet zichtbaar door de blindering. In gebouw 215 is voor de benedenramen die niet zijn verduisterd folie geplakt zodat van buitenaf niet naar binnen kan worden gekeken. De sleutels van de gebouwen worden centraal bewaard in de personeelsruimte achter de receptie van gebouw 215. Dienstdoend baliepersoneel controleert dagelijks bij sluiting van de HCKVA voor het publiek of alle sleutels aanwezig zijn en de paviljoens gesloten. Inspectie en registratie van de tentoongestelde objecten vindt plaats door zorg van de RCKL. Zie beleidsdoelstelling 5.l.. d. Veiligheid. In de gebouwen zijn de volgende veiligheidsvoorzieningen beschikbaar: brandblusapparatuur; indicatie vluchtroute en nooduitgang; lijsten met alarmnummers; instructies wat te doen bij calamiteiten; een brandalarm in paviljoen 3. In de beleidsperiode moet aandacht worden geschonken aan waarschuwingsborden en controle van de veiligheid van de expositie en de tentoon gestelde objecten. Per object moet worden bezien of bepaalde of aanvullende veiligheidsmaatregelen noodzakelijk zijn. Een aantal vrijwilligers heeft een BHV-training gehad, die regelmatig wordt herhaald. De HCKVA beschikt over een calamiteitenplan dat jaarlijks op zijn actualiteit zal worden beoordeeld. Zie beleidsdoelstelling 5.i.. 17 e. Voorzieningen voor mindervaliden. Achter de receptie in gebouw 215 bevindt zich een invalidentoilet. Hoewel alle paviljoens toegankelijk zijn voor bezoekers in een rolstoel, zijn niet alle tentoongesteld objecten in de paviljoens optimaal te bezichtigen voor hen en is niet alle informatie leesbaar. Er zal een verbeterplan worden uitgewerkt. 17. Personeel en Organisatie. a. Juridische status. De rechtspersoon van de HCKVA is de Stichting Nederlands Artilleriemuseum (NAM). Het Dagelijks Bestuur (DB) bestuur van regelt de dagelijkse gang van zaken zoals vastgelegd in de Statuten die moeten worden geactualiseerd. b. Dagelijks Bestuur. Het DB van de HCKVA, dat bestaat uit een voorzitter, secretaris, penningmeester, lid tweede penningmeester en lid algemene coördinatie en externe betrekkingen. Een functionaris voor administratieve en secretariële zaken en een PR-functionaris ondersteunen het DB. c. Organisatiestructuur. Voor bepaalde taken kent de huidige HCKVA een aantal commissarissen van wie de werkzaamheden worden gecoördineerd door het bestuurslid algemene coördinatie. Voor tijdelijke bijzondere werkzaamheden kunnen projectverantwoordelijken worden aangewezen. De huidige HCKVA-organisatie kent commissarissen voor: (1) inrichting expositie; (2) Wapens en Munitie; (3) Documentatie; (4) afstoting; (5) groot en rollend materieel; (6) receptie en verkoop; (7) PR en Communicatie. Aangezien de huidige organisatiestructuur erg ondoorzichtig is en er geen eenduidige functionele relaties en verantwoordelijkheden zijn, zal een nieuwe organisatievorm worden doorgevoerd die aan die bezwaren tegemoet komt. Zie Bijlage B voor het organigram. Toelichting. Het organigram toont een structuur met een eenduidige indeling, waardoor makkelijker taken en verantwoordelijkheden kunnen worden toegewezen en waarbij de volgende uitgangspunten gelden: de organisatie-indeling volgt de drie hoofdprocessen die in dit beleidsplan aan de orde komen en die voor de HCKVA essentieel zijn: collectiebeheer, publieksgerichte activiteiten en bedrijfsvoering. In de staf worden de processen belegd die van algemeen, overkoepelend belang zijn; voor elk organisatiedeel wordt een hoofd of verantwoordelijke wordt toegewezen. Dat betekent bijvoorbeeld dat volgens het getekende schema een Hoofd Collectie, Hoofd Publiek en een Hoofd Bedrijfsvoering en mogelijk een “Chef Staf” moeten worden aangesteld; de oude functies van de commissarissen vervallen en kunnen in overleg met hen worden omgezet naar die van afdelings- of sectiehoofd; de deelcollecties zijn in de praktijk een inhoudsloos fenomeen, uitgezonderd die van groot en rollend materieel (voertuigen), uniformen en wapens en munitie. Er kan voor worden gekozen aan elke deelcollectie een eigenaar toe te wijzen, of alleen van deelcollecties te spreken (zoals in het organigram) als er daadwerkelijk in de praktijk mee wordt gewerkt. een vrijwilliger kan naast een hoofdtaak één of meerdere neventaken vervullen; op basis van het organigram wordt een gewenst functiebestand gemaakt: zie Bijlage E [volgt] ] d. Personeel. Het personeel van de HCKVA bestaat uit alleen vrijwilligers die het geheel aan taken en functies volgens het organisatieschema vervult op één of meer door henzelf te kiezen dagen of dagdelen in de week. In de huidige en gewenste situatie blijkt er een kwantitatief en kwalitatief tekort aan vrijwilligerscapaciteit 18 te zijn: bepaalde taken worden niet verricht, er is onvoldoende capaciteit of er ontbreekt bepaalde expertise of menskracht. Het is daarom noodzakelijk dat in de eerste plaats een overzicht wordt gemaakt van het gewenste functiebestand en van de uit te voeren taken. Dit moet worden vergeleken met de beschikbare menskracht. Op basis daarvan zal, in overleg met de vrijwilligers, worden vastgesteld welke herverdeling van functies en taken, toewijzing van aanvullende taken of aanvullende opleiding nodig zijn. Voor zover op die wijze niet in de benodigde capaciteit kan worden voorzien, zullen nieuwe vrijwilligers worden gezocht volgens een op te stellen functiebeschrijving en taakprofiel. Zie verder Bijlage E. Los van deze functionele overwegingen biedt de HCKVA voor de vrijwilligers een sociale omgeving waarin zij zich welbevinden. Het Bestuur van de HCKVA schenkt hieraan speciale aandacht door de organisatie van een aantal op het vrijwilligersbestand gerichte activiteiten. Zie beleidsdoelstelling 5.g. 18. ICT. De HCKVA beschikt over aansluitingen op zowel het intranet als het internet. In gebouw 215 is een draadloos netwerk geïnstalleerd dat voor iedere vrijwilliger en bezoeker toegankelijk is. Door een draadloze verbinding zijn het documentatiecentrum en de bibliotheek verbonden met gebouw 215 en beschikken daardoor ook over een internetverbinding. 19. Verzekeringen. De vrijwilligers van de HCKVA zijn verzekerd tegen schade en ongevallen tijdens werkzaamheden voor de HCKVA. Voor het DB geldt een verzekering “Bestuursaansprakelijkheid”. 20. Financiën en Begroting. a. Begroting. Jaarlijks in november stelt de Penningmeester een begroting op voor het komende jaar. Het DB formuleert de randvoorwaarden daarvoor en de commissarissen [sectiehoofden in nieuwe organisatie?] dienen budgetvoorstellen in. Het DB stelt de begroting, in gezamenlijk overleg met de commissarissen, [sectiehoofden?] vast. Ieder jaar in april legt de Penningmeester verantwoording af over zijn financiële beheer aan het stichtingsbestuur. Een door het bestuur aangewezen financiële commissie voert een controle uit en rapporteert daarover aan het bestuur. b. Eigen inkomsten. De HCKVA genereert inkomsten door: entreegelden; rondleidingen; verkoop uit de winkel; afstoot; exploitatie Korpszaal voor vergaderingen en lezingen. donaties en bijdragen begunstigers. c. Bijdrage CLAS. De HCKVA ontvangt, door tussenkomst van de Korpscommandant, een jaarlijkse bijdrage van C-LAS in de vorm van een te besteden bedrag voor vergoeding van rekeningen. d. Materiële ondersteuning om niet. De korpsadjudant regelt materiële ondersteuning bij evenementen van de HCKVA of de inrichting van de collectie en fungeert overigens als intermediair bij het indienen van rekeningen bij Staf CLAS, Bureau Ceremoniën en Protocol (C&P). Instructiemiddelen en middelen voor de inrichting van de expositie worden aangevraagd bij de Centrale Werkplaats Instructiemiddelen (CWI), die de rekeningen daarvoor indient bij Staf CLAS, Bureau C&P. 19 e. Subsidies. De HCKVA ontvangt geen structurele subsidies vanuit de gemeente Elburg of de provincie. In dit verband speelt de discussie over de status van geregistreerd museum. Argumenten voor een dergelijke status zijn: (1) alleen een collectie met de status van geregistreerd museum komt voor subsidies in aanmerking; (2) de belastingdienst staat toe dat een gunstig Btw-tarief wordt gerekend en een gunstige vermogensregeling voor de collectie als bezit van de stichting; (3) gebruik van de museumjaarkaart; (4) het is een voorwaarde voor het zijn van een culturele ANBI; (5) het is een voorwaarde om lid te kunnen zijn van de Nederlandse Museumvereniging en zo te kunnen profiteren van regelingen die zij treft met de overheid en belastingdienst; (6) verkrijgen van voorrang bij, of voorwaarde voor het overnemen van voorwerpen die andere musea afstoten; (7) voorwaarde voor het in bruikleen krijgen van voorwerpen van andere musea. Argumenten tegen een dergelijke status zijn: (1) kosten die ermee gemoeid zijn; (2) de inspanning die het vergt in termen van tijd, capaciteit en geld om aan de voorwaarden te voldoen en daarover te rapporteren. [De validiteit van de argumenten moet nader worden onderzocht, alvorens een besluit kan worden genomen.] 20 Bijlage A: Operationele Doelstellingen. 1. In 2018 heeft de HCKVA zich ontwikkeld als kenniscentrum op het gebeid van de historie van de artillerie, met het accent op de historie van de veldartillerie vanaf 1876 tot de huidige tijd, en van de ontwikkeling van artillerietechniek, -tactiek en -logistiek. 1.1. In de eerste helft van 2015 is een concept voor de samenstelling en taken van een kenniscentrum ontwikkeld. Daarbij is vastgelegd op welke kennisgebieden het kenniscentrum zich zal richten. 1.2. In de tweede helft van 2015 wordt bezien welke menskracht binnen de HCKVA beschikbaar en (op termijn) benodigd is om de kennisfunctie te kunnen vervullen en welke middelen en infra daarvoor moeten worden verworven en ingericht. 1.3. Na de ontwikkeling van het concept en de inventarisatie wordt een methodiek uitgewerkt om de benodigde kennis te verwerven en om de beschikbare kennis vast te leggen en te kunnen operationaliseren. Daarbij zal een netwerk van contacten en expertise tot stand worden gebracht. 1.4. Vanaf 2017 wordt het concept voor het kennisinstituut geïmplementeerd en gepromoot door elektronische of schriftelijke publicaties. 1.5. Een vertegenwoordiger van het bestuur van de HCKVA legt begin 2015 contacten met CLASfunctionarissen die van invloed (kunnen) zijn op het beleid ten aanzien van de historische collecties om zodoende tijdig te worden geïnformeerd over ontwikkelingen en te onderzoeken of en hoe het idee van het kennisinstituut kan worden geformaliseerd. 1.6. In diezelfde periode wordt onderzocht welke rol het NMM hierbij kan spelen, door gesprekken met verantwoordelijke functionarissen. Mogelijk kan Paul van Brakel voor een ingang zorgen. 1.7. Afhankelijk van de uitkomsten van de gesprekken, kunnen relevante teksten worden ingebracht in beleidsdocumenten. 1.8. Actieverantwoordelijke kenniscentrum: Voorzitter. 1.9. Actieverantwoordelijke externe betrekkingen: Bestuurslid Coördinatie. 2. Vanaf 2015 intensiveert de HCKVA de samenwerking met de HCKRA op het gebied van kennisbeheer, opslag, expositie en bestuur. 2.1. Begin 2015 zal worden bezien wie zich bezighouden met bestuurlijke activiteiten voor de HCKRA en zal een afspraak worden gemaakt voor gezamenlijk overleg. 2.2. In gezamenlijk overleg zullen de samenwerkingsvormen worden onderzocht en afspraken worden gemaakt. 2.3. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in een convenant en zo spoedig mogelijk ten uitvoer gebracht om de discussies in het kader van het nieuwe beleid op het gebied van historische collecties gunstig te beïnvloeden. 2.4. Actieverantwoordelijken: Bestuur. 3. De HCKVA neemt in 2015 en verder actief deel aan vergaderingen en discussies over de toekomst van de HCn in relatie tot het toekomstig museaal beleid. 3.1. Het bestuur zorgt ervoor in elke vergadering adequaat te zijn vertegenwoordigd en bereidt zich goed voor op de gespreksonderwerpen, eventueel door vooroverleg met vertegenwoordigers van andere historische collecties. 3.2. Er wordt onderzocht wat de voor- en nadelen zijn van de status van “geregistreerd museum”, mede in relatie tot het toekomstig museaal beleid van Defensie. 3.3. De vertegenwoordiger van het bestuur zorgt voor goede contacten met de beleidsverantwoordelijke functionarissen. 3.4. Actieverantwoordelijke: Bestuurslid Coördinatie. 4. Gedurende de beleidsperiode wordt de expositie gemoderniseerd mede door gebruik te maken van moderne informatievoorzieningsmiddelen en –technieken en door het inrichten van wisseltentoonstellingen. 4.1. Zo snel mogelijk na de voltooiing van het beleidsplan wordt door een werkgroep een collectieplan opgesteld. 4.2. Aan de hand van het collectieplan wordt een aantal opties uitgewerkt voor de inrichting van de expositie, rekening houdend met de aanbevelingen uit het NOVA-rapport of beleidsontwikkelingen die zich aftekenen. Hiertoe wordt begin 2015 een werkgroep aangesteld onder leiding van een 21 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. bestuurslid. Het bestuur als geheel formuleert de randvoorwaarden voor de inrichting van de expositie en neemt uiteindelijk een besluit aan de hand van de gepresenteerde opties. Ongeacht de mate waarin de expositie moet worden gesaneerd, zal een herinrichting van de expositie zich richten op de modernisering ervan en op het toepassen van moderne informatievoorzieningsmiddelen. Afhankelijk van de ontwikkelingen wort een tijdsplan opgesteld voor de herinrichting van de expositie. Actieverantwoordelijke en voorzitter werkgroep aanpassen collectieplan: Bestuurslid Coördinatie. Actieverantwoordelijke en voorzitter werkgroep herinrichting expositie: Voorzitter. 5. Zo snel mogelijk, maar in ieder geval eerste helft van 2015 stoot de HCKVA, op basis van een (geactualiseerd) depotbeleid, delen van de collectie af die overtollig zijn of niet meer in stand kunnen worden gehouden. 5.1. Een geactualiseerd collectieplan zal aan de basis liggen van een (nieuw te formuleren) depotbeleid, dat zich zal uitspreken over aantallen en soorten op te leggen artikelen, materiaal of materieel in relatie tot wat daadwerkelijk wordt geëxposeerd en eventueel in te richten wisseltentoonstellingen. 5.2. Nog voor het depotbeleid is vastgesteld zal op grond van een aantal door het bestuur te formuleren criteria van een aantal artikelen, gebruiksvoorwerpen of materieel al de overtolligheid kunnen worden vastgesteld en tot overdracht, verkoop of afstoting kunnen worden overgegaan om zodoende zo snel mogelijk ruimte te creëren. 5.3. Een depotbeleid zal ook criteria ontwikkelen voor het aannemen van materiële schenkingen en voor te verwerven artikelen of materiaal. 5.4. De scoutfunctie wordt ingesteld. 5.5. Er wordt onderzocht of er een goed alternatief voor het Adlib-systeem bestaat op grond van een kosten-baten afweging. 5.6. Actieverantwoordelijke: Bestuurslid Coördinatie. 6. In 2015 wordt de inrichting van de Korpszaal verbeterd teneinde het houden van vergaderingen en lezingen en doen van presentaties te stimuleren en te faciliteren. 6.1. De reeds beschikbare beamer en projectiescherm worden geïnstalleerd. 6.2. Zodra er financiële middelen beschikbaar zijn wordt het meubilair vernieuwd, passend bij de inrichting van de korpszaal en gericht op vergaderingen en presentaties. 6.3. De nieuwe inrichting van de korpszaal wordt bekend gesteld en het gebruik ervan wordt gestimuleerd op basis van een promotieplan. In dit verband zal worden onderzocht hoe de samenwerking tussen de Stichting NAM en de Stichting Officierscantine kan worden geformaliseerd en in de praktijk gebracht. 6.4. Actieverantwoordelijke: Bestuurslid Coördinatie. 7. In 2015 wordt aan de hand van een gewenst functiebestand en een overzicht van de taken en competenties van beschikbare vrijwilligers vastgesteld welke extra vrijwilligerscapaciteit benodigd is en welke competenties van de beschikbare vrijwilligers verder moeten worden ontwikkeld. 7.1. Uitgaande van de huidige indeling van de expositie en zo nodig geactualiseerd na vaststelling van het collectieplan, zal worden vastgesteld aan welke soorten functies en vrijwilligerscapaciteit behoefte is. 7.2. Op basis van de huidige taakverdeling zullen de leemtes in de capaciteit worden vastgesteld. 7.3. Met alle vrijwilligers worden, goed voorbereide, functioneringsgesprekken gehouden door het bestuur om hun ambities en competenties vast te stellen en te onderzoeken of zij openstaan voor aanpassing van hun takenpakket. Voor die vrijwilligers die daarvoor open staan, worden, indien nodig, cursussen geregeld. 7.4. Voor zover niet door interne werving in aanvulling van de benodigde capaciteiten kan worden voorzien, zullen actief nieuwe vrijwilligers worden geworven. Nieuwe vrijwilligers moeten aan vooraf vastgestelde eisen voldoen en instemmen met de hen opgedragen taken. 7.5. Als niet kan worden voorzien in de benodigde capaciteit, moet de invloed daarvan op de (instandhouding van) de expositie worden vastgesteld. 7.6. Er wordt vastgesteld welke vrijwilligers disfunctioneren, nadat het bestuur daarvoor criteria heeft ontwikkeld. In aanvullende gesprekken met de betrokken vrijwilligers zal een oplossing worden gezocht, of zal in onderling overleg worden besloten de samenwerking te beëindigen. 7.7. Actieverantwoordelijke: Secretaris. 22 8. De HCKVA wordt voortdurend in het nieuws gebracht via social media en website om zodoende meer bezoekers aan te trekken of donaties en schenkingen te verwerven. 8.1. Bij speciale activiteiten, zoals een Open Monumentendag, wordt actief de regionale schrijvende pers benaderd om potentiële bezoekers aan te trekken, naast vermelding ervan op de website en in de social media. 8.2. De informatievoorziening op de website en in de social media wordt actueel gehouden en voortdurend vernieuwd. 8.3. Er wordt voortdurend bezien hoe de HCKVA zichzelf naar buiten toe kan presenteren. Acties zijn regionaal gericht, zonder bezoekers van buiten de regio die reageren op elektronische informatie uit te sluiten. Er is nauwe samenwerking met de PR-functionaris van het VustCo 8.4. Actieverantwoordelijke: PR-functionaris. 9. Gedurende de beleidsperiode wordt de infra rond de paviljoens verbeterd ten behoeve van de veiligheid van bezoekers, publieksvriendelijkheid en de presentatie van de HCKVA. 9.1. Begin 2015 wordt gesproken met het BaseCo, om de mogelijkheden voor aanpassing rond de paviljoens te onderzoeken op basis van een concept omgevingsplan. 9.2. Afhankelijk van de resultaten ervan worden afspraken gemaakt over de tijdsfasering, financiering en uitvoering van het omgevingsplan. De HCKVA kan mankracht beschikbaar stellen en eventueel een beroep doen op het geniebataljon in Wezep. 9.3. Actieverantwoordelijken: Voorzitter en Bestuurslid Coördinatie. 10. De HCKVA benadert vanaf 2016 actief scholen en biedt een educatief programma aan om zodoende een bijdrage te leveren aan maatschappelijke vorming en het bevorderen van een gunstig defensiebeeld. 10.1. Er wordt een educatief programma ontwikkeld, waarbij de inbreng van veteranen als spreker wordt meegenomen. 10.2. De scholen in de regio worden benaderd om het programma te promoten en aan te bieden. 10.3. Rekening houdend met de beschikbaarheid van de begeleiders en de verwachte reguliere bezoekers wordt een planning gemaakt voor de uitvoering. 10.4. Actieverantwoordelijke voor de ontwikkeling van het programma: 10.5. Actieverantwoordelijke voor het contact met de scholen: PR-functionaris. 11. Op grond van het nieuwe collectieplan worden in 2015 voor de verschillende deelcollecties onderhoudsen instandhoudingseigenaren aangewezen. 11.1. Eerst zal worden vastgesteld welke deelcollecties of artikelsoorten regelmatig onderhoud behoeven. 11.2. Afhankelijk van de uitkomsten van de inventarisatie van de beschikbare en benodigde vrijwilligerscapaciteit kunnen eigenaren worden aangewezen die verantwoordelijk zijn voor het opstellen en uitvoeren van een instandhoudingsplan. Daarbij moet worden vastgesteld voor welk soort onderhoud externe steun moet worden verworven. 11.3. Actieverantwoordelijke: Bestuurslid Coördinatie in overleg met commissarissen. 12. In 2015 worden huismeesters voor de paviljoens aangesteld. 12.1. Er wordt een functiebeschrijving opgesteld voor de taak van huismeester en vastgesteld hoeveel vrijwilligers die functie moeten vervullen. 12.2. Op basis van de beschikbare vrijwilligerscapaciteit wordt onderzocht wie een dergelijke functie zouden willen vervullen. 12.3. Actieverantwoordelijke: Secretaris. 23 Bijlage B: Deelcollecties. [volgt] Deze Bijlage vermeldt per deelcollectie in algemene termen de omvang, cultuurhistorische waarde, registratiegraad, conditie, bewaaromstandigheden en het eigendom. Voor zover relevant worden opmerkingen toegevoegd. 24 Bijlage C: Bezoekersstatistieken. Jaar 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Categorie Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen < 18 jaar Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen < 18 jaar Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen < 18 jaar Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen < 18 jaar Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen < 18 jaar Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen < 18 jaar Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen betalend Kinderen gratis Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Betalende bezoekers Bezoekers > 18 gratis Kinderen betalend Kinderen gratis Totaal Verjaardagspartijtjes Scholen Jan 50 43 119 212 7 0 82 44 176 302 Feb 118 73 170 361 13 0 66 73 170 309 Maart 76 55 108 239 9 1 72 62 158 292 April 41 59 44 144 5 0 72 43 33 148 Mei 214 54 231 499 6 7 257 161 321 739 Juni 240 109 272 621 13 5 136 149 285 570 Juli 222 33 252 507 6 4 258 127 314 699 Aug 732 28 724 1484 1 1 373 116 382 871 Sept 216 631 168 1015 8 0 151 766 272 1189 Okt 284 68 359 711 4 5 177 135 217 529 Nov 100 103 73 276 10 0 63 164 65 292 Dec 15 25 25 65 2 0 39 12 78 129 88 122 268 478 93 97 218 408 26 87 127 240 91 160 168 419 109 247 376 732 155 333 275 763 355 154 436 945 380 115 403 898 193 371 371 935 339 212 376 927 82 95 253 430 22 98 114 234 37 71 266 374 80 61 221 362 49 371 214 634 82 61 184 327 208 166 460 834 129 196 200 525 335 221 337 893 339 136 266 741 161 1213 178 1552 150 113 280 543 72 157 177 406 31 245 127 403 23 25 105 153 89 36 139 264 100 107 138 345 96 104 151 351 366 130 249 745 192 100 233 525 238 171 236 645 371 88 286 745 144 1635 143 1922 190 86 200 476 70 42 1575 1687 30 44 99 173 22 37 47 106 110 12 149 271 69 77 113 259 70 52 66 188 184 80 145 409 156 90 188 434 370 114 223 707 353 80 196 629 214 1219 137 1570 204 142 149 495 69 79 89 237 50 57 59 166 107 62 127 33 329 120 128 146 39 433 105 89 161 52 407 142 97 113 73 425 174 96 207 65 542 140 133 186 62 521 318 274 261 55 908 333 109 192 35 669 147 1093 78 89 1407 228 81 144 98 551 121 90 66 28 305 34 62 25 25 146 87 16 76 11 190 82 20 122 40 264 58 43 104 15 220 61 38 27 16 142 145 129 138 54 466 168 102 176 48 494 224 139 223 58 644 266 129 139 59 593 96 2126 81 9 2312 145 187 176 38 546 123 166 121 44 454 45 459 99 43 646 25 Totaal 2308 1281 2545 6134 84 23 1746 1852 2471 6069 89 13 1933 2091 3385 7409 103 21 1673 3011 2910 7594 76 14 1909 2568 3554 8031 73 43 1871 2039 1561 5471 65 16 1969 2314 1706 654 6643 109 15 1500 3554 1482 435 6971 92 18 Bijlage D: Organigram HCKVA Bestuur Staf Staf Collectie Publiek Bedrijfsvoering Verwerving Receptie & Winkel Veilighjeid Veiligheid & & Beveiliging Registratie Expositie Catering Secretarie & Administratie PR & Communicatie Kenniscentrum Rondleidingen Rondleidingen Beheer en Instandhouding Personeelszorg Beheer Paviljoens Onderhoud Onderhoud Infra Infra Deelcollectie Afstoot ICT 26 Documentatie & Bibliotheek Bijlage E: Functiebestand HCKVA. [volgt] 27