Frontaal - University of Tilburg

advertisement
Frontaal- en temporaalkwab epilepsiepatiënten:
verbetering van het geheugen door behandeling
M.R.E. Goos
S888897
Bachelorthesis Cognitieve Neurowetenschappen
Begeleider: dr. G. J. M. van Boxtel
Departement Medische Psychologie en Neuropsychologie
Universiteit van Tilburg
1 juni 2010
8533 woorden
M.R.E. Goos – 888897 2
Bachelorthesis
Abstract Contrary to earlier research there is still obscurity about memory and epilepsy and
the effect of a surgery or medication on the memory of epilepsy patients. The aim of this
thesis is to give an overview about the memory problems of frontal and temporal lobe
epilepsy before and after surgical and pharmaceutical treatment. Memory problems can also
have several other causes and symptoms of epilepsy could seem similar to memory problems.
Frontal lobe epilepsy is associated with short term memory and temporal lobe epilepsy with
long term memory. Other memory problems can also occur in these lobes, because of
connections between these lobes. Anti epileptic drugs will be first used for treatment.
Especially new anti epileptic drugs will patients keep seizure free and has little side effects.
Patients do not get a surgery very often, but because of the surgery they can control their
seizures. Both because of anti epileptic drugs and surgery patients can have memory
problems, but the effects are often positive. In the discussion limitations and
recommendations will be given.
Samenvatting Ondanks eerdere onderzoeken zijn er nog steeds onduidelijkheden over het
geheugen en epilepsie en het effect van een operatie of medicatie op het geheugen bij
epilepsiepatiënten. De doelstelling van deze bachelorthesis is dan ook om een overzicht te
geven over geheugenproblemen bij frontaal- en temporaalkwab epilepsiepatiënten voor en na
chirurgische en farmacologische behandeling. Geheugenproblemen kunnen ook verschillende
andere oorzaken hebben en kunnen lijken op symptomen van epilepsie. Frontaalkwab
epilepsie heeft te maken met het korte termijngeheugen en temporaalkwab epilepsie met het
lange termijngeheugen. Echter kunnen ook andere geheugenproblemen optreden in deze
kwabben, vooral door verbindingen tussen bepaalde kwabben. Voor de behandeling wordt
vaak eerst gekeken naar anti-epileptica. Vooral de nieuwere anti-epileptica hebben weinig
bijwerkingen en kunnen de aanvallen flink verminderen. Operaties worden niet zo vaak
uitgevoerd, maar hierdoor kunnen de aanvallen wel onder controle gehouden worden. Zowel
door medicijnen als door operaties kunnen patiënten echter meer geheugenproblemen
oplopen, hoewel het meestal wel positieve effecten heeft. In de discussie worden beperkingen
en aanbevelingen aangegeven.
Keywords: temporal lobe epilepsy, frontal lobe epilepsy, short term memory, long term
memory, surgical treatment, pharmacological treatment
M.R.E. Goos – 888897 3
Bachelorthesis
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1. Frontaal- en temporaalkwab epilepsie patiënten:
het verminderde geheugen en behandeling
4-9
§ 1.1 Epilepsie
4-6
§ 1.2 Geheugen
7
§ 1.3 Behandeling
8
§ 1.4 Vraagstellingen & verwachtingen
9
Hoofdstuk 2 Epilepsie
10-13
§ 2.1 Frontaalkwab epilepsie
10
§ 2.2 Temporaalkwab epilepsie
12-13
Hoofdstuk 3. Geheugen
14-17
§ 3.1 Lange termijngeheugen
14
§ 3.2 Korte termijngeheugen
15-16
Hoofdstuk 4. Behandeling
§4.1 Farmaceutische behandeling
Hoofdstuk 5. Chirurgische behandeling
17-23
19-23
24-27
§ 5.1 Frontaalkwab epilepsie
24-25
§ 5.2 Temporaalkwab epilepsie
25-27
Discussie
28-30
Referenties
31-33
M.R.E. Goos – 888897 4
Bachelorthesis
Hoofdstuk 1 Frontaal- en temporaalkwab epilepsie patiënten:
het verminderde geheugen en behandeling
Sinds een tiental jaren wordt er veel onderzoek gedaan bij frontaal- en temporaalkwab
epilepsiepatiënten over geheugenproblemen en medicatie. Ondanks eerdere onderzoeken zijn
er nog onduidelijkheden over het geheugen bij epilepsiepatiënten en het effect van medicatie
op het geheugen bij epilepsiepatiënten. Daarnaast wordt de chirurgische behandeling weinig
toegepast, waardoor hierover niet veel resultaten te vinden zijn. Eerst zal wat algemene
informatie over epilepsie, het geheugen en de behandeling gegeven worden. Tot slot zijn een
hoofdvraag en een aantal vraagstellingen opgesteld en worden verwachtingen uitgesproken.
§ 1.1 Epilepsie
Epilepsie is een hersenaandoening, die gekenmerkt wordt door terugkerende onvoorspelbare
epileptische aanvallen door een plotselinge ontlading. Een plaatselijke ontlading wordt
veroorzaakt door overmatige ontladingen van zenuwcellen op een bepaalde plek in de
hersenschors, de epileptische haard. De verschijnselen zijn afhankelijk van de locatie van de
focus. Bij sommige aanvallen blijft iemand bij bewustzijn, bij andere aanvallen is er sprake
van een bewustzijnstoornis7. Epilepsie is de meest voorkomende neurologische aandoening.
De prevalentie van epilepsie is ongeveer 4 tot 6 per 1000 mensen25. De incidentie van
epilepsie is hoog in de eerste levensjaren en bij ouderen, hier ligt de incidentie rond de 82
mensen op de 100.000 per jaar, het gemiddelde ligt ongeveer bij 12 mensen op de 100.00026.
Epilepsie wordt meestal gediagnosticeerd na twee of meer ongeprovoceerde aanvallen2. Bij de
classificatie van epilepsieaanvallen zijn er twee hoofdgroepen, namelijk partiële en
gegeneraliseerde aanvallen (tabel 1.1)6. Partiële aanvallen beginnen in een gelokaliseerd
hersengebied en bij gegeneraliseerde aanvallen spelen meestal beide hemisferen een rol. Bij
een simpele partiële aanval wordt het niveau van bewustzijn niet aangetast, bij een complexe
partiële aanval vaak wel7. Er is later ook een ander classificatiesysteem ontstaan op basis van
epilepsiesyndromen, de locatie van de aanvallen, de oorzaak en de leeftijd bij het begin van de
epilepsie (tabel 1.2). Frontaal- en temporaalkwab epilepsie behoren tot partiële complexe
aanvallen of partiële symptomatische (secundaire) aanvallen6.
M.R.E. Goos – 888897 5
Bachelorthesis
Tabel 1.1 Classificatie epilepsieaanvallen
Partiële aanvallen
Gegeneraliseerde aanvallen
Simpele aanvallen (met motor-,
somatosensorische, autonomische of
psychische symptomen)
Absences
Complexe aanvallen (beginnend met
of zonder bewustzijnsstoornis)
Myoclonische aanvallen
Partiële aanvallen overgaand op
gegeneraliseerde aanvallen
Tonisch-clonische aanvallen
Tonische aanvallen
Clonische aanvallen
Atone of valaanvallen
Tabel 1.2 Classificatie epilepsiesyndromen
Partiële
aanvallen
Gegeneraliseerde
aanvallen
Epilepsie zonder bepaling
partieel of gegeneraliseerd
Speciale syndromen
Idiopathisch
Idiopathisch
Met zowel gegeneraliseerde
als focale aanvalstypes
Situatiegebonden
aanvallen
Symptomatisch
Symptomatisch
Aanvalstypes niet te
classificeren op grond van
gegeneraliseerde of focale
kenmerken
Geïsoleerde aanvallen
of geïsoleerde status
epilepticus
Cryptogeen
Cryptogeen
M.R.E. Goos – 888897 6
Bachelorthesis
Oorzaken
Er zijn verschillende oorzaken voor het ontstaan van epilepsie, meestal ligt de oorzaak bij
meerdere factoren: verworven hersenaandoening, erfelijkheid en / of uitlokkende
omstandigheden. Echter bij de meeste mensen is de oorzaak onbekend7 23 25. Voor een
volledig overzicht van de oorzaken van epilepsie wordt verwezen naar tabel 1.3. De meeste
epilepsiepatiënten hebben epilepsie gekregen op oudere leeftijd, waarbij meestal de oorzaak
een beroerte is2. Bij oudere mensen uit epilepsie zich het vaakst in verlies van het bewustzijn,
dat een oorzaak is van temporale beschadiging26.
Tabel 1.3 Oorzaken van epilepsie
Uitlokkende
factoren
Overmatig
alcoholmisbruik
Grote
spanningen en
emoties
Hormonale
veranderingen
Slaaptekort
Sterke
wisselingen
temperatuur
(bv. koorts)
Omgevingsfactoren
Hersen
(vlies)ontsteking
Schedeltrauma
Geboorte
Kinderen
Adolescentie
Ouderen
Overige oorzaken
Geboorteafwijkingen
Geboorteafwijkingen
Geboorteafwijkingen
Trombose
Hersenbeschadiging
Trauma
Trauma
Overmatig
alcoholmisbruik
Trauma
Infecties
Infecties
Infecties
Infecties
Tumoren
Hersenletsel
als gevolg
van een
ongeval
Herseninfarct
Hersenbloeding
Haemorrhage
Metabolische
stoornissen
Vergiftiging
Cerebrale
degeneratie
Tumoren
Cerebrale
degeneratie
Medicijnen
(antibiotica)
Tumoren
Cerebrale
degeneratie
Congenitale
afwijkingen
Anoxia
Febrile
aanvallen
Metabolische
defecten
Stofwisselingsziekte
Hypoglycaemia
Verschillen in
versterkende en
onderdrukkende
neurotransmitters
Hormoon
disfunctie
Hyperpyrexia
Vasculaire
ziekten
Ziekte van
Alzheimer
Andere
soorten
dementie
Drugs
Pneumonia
Hypoxia
Beroerte
Steroïden
Voedingsstoornissen
Vitamine tekort
M.R.E. Goos – 888897 7
Bachelorthesis
§ 1.2 Geheugen
Het verband tussen epilepsie en cognitieve problemen was al gelegd in de 17e eeuw, sinds een
tiental jaren wordt echter pas aandacht besteed aan geheugenproblemen bij epilepsiepatiënten.
Het feit dat iemand geheugenklachten heeft wil niet meteen zeggen dat iemand ook
geheugenproblemen heeft. Aandacht-, concentratie- of taalproblemen zijn in vergelijking tot
geheugenproblemen slecht herkenbaar en worden vaak gezien als geheugenproblemen. Er zijn
verschillende soorten geheugen, bijvoorbeeld het korte termijngeheugen, dat bestaat uit
werkgeheugen met beperkte capaciteit en meerdere componenten zoals een fonologische lus,
visuospatieel kladblok en een centraal executieve systeem. Het korte termijngeheugen lijkt
vooral te liggen in de prefrontale cortex. Het lange termijngeheugen lijkt ongelimiteerde
capaciteit te hebben en bestaat uit allerlei geheugen zoals het impliciete (procedureel) en
expliciete (semantische en episodische geheugen). De mediale structuren zijn betrokken bij
het coderen en opslaan van informatie voor later en de hippocampus zorgt voor de
consolidatie van korte termijn- naar lange termijngeheugen14.
Om het geheugen bij epilepsiepatiënten te meten wordt in Nederland onderscheid gemaakt
tussen verbaal korte termijn-, verbaal lange termijn-, non-verbale korte termijn- en het nonverbale lange termijngeheugen. Hiervoor worden de Wechsler Memory Scale (WMS-r),
Wechsler Adult Intelligence Scale (WAIS), Verbale Leer en Geheugen Test (VLGT), de
FePsy vragenlijst en de Rey Complex Figure Test afgenomen. Geheugen kan niet gemeten
worden zonder rekening te houden met andere cognitieve functies die in de frontaal- of
temporaalkwab beschadigd kunnen zijn, zoals persoonlijkheid, taal, aandacht en concentratie.
Hiervoor worden nog extra testen uit de WAIS en FePSy afgenomen en andere testen zoals de
UNKA-test, Dichotic Listening, Stroop Colour Word Test, Trail Making Test. Ook kunnen
geheugenproblemen bij epilepsiepatiënten de eerste voortekenen zijn van dementie en daarom
kan ouderdom ook de oorzaak zijn van het geheugenverlies14.
M.R.E. Goos – 888897 8
Bachelorthesis
§ 1.3 Behandeling
Tegenwoordig wordt eerst bekeken wie het meest baat zal hebben van medicijnen of een
operatie, er worden nu 50 tot 100 mensen per jaar meestal succesvol geopereerd aan
epilepsie7. Meestal wordt epilepsie echter behandeld met anti-epileptica14.
Bij partiële complexe aanvallen zoals frontaal- en temporaalkwab epilepsie worden vaak
Barbituraten, de overige anti-epileptica Fenytoïne, Ethotoïne en Natriumvalproaat of de
Benzodiazepinen Carbamazepine en Clonazepam voorgeschreven25. Alle bovenstaande
medicijnen hebben invloed op de GABAa receptor. Daardoor is er meer instroming van
chloride ionen in de cel en de concentratie van negatieve ladingen in de cel wordt hoger,
waardoor de kans kleiner wordt op een actiepotentiaal en de cel niet gaat vuren16. Het
zenuwstelsel wordt onderdrukt, waardoor een kalmerend en slaapverwekkend effect ontstaat.
Hierdoor zou het geheugen beter kunnen gaan werken. Ook kunnen er bijwerkingen ontstaan
zoals rusteloosheid, slapeloosheid, ademhalings- en concentratieproblemen, verminderde
alertheid, verandering in de psychische toestand, bewustzijnsvermindering bij ouderen en
tijdelijk geheugenverlies, anterograde amnesie ontstaan8 9.
Bij monotherapie treden weinig bijwerkingen op, terwijl bij politherapie meer kans is op
cognitieve bijwerkingen. Patiënten met aanvallen die niet te behandelen zijn met medicijnen
worden meestal geopereerd14. Bij de behandeling van epilepsie wordt meestal gestart met
monotherapie met een medicijn van de eerste keuze. Bij onvoldoende effect wordt overgestapt
naar een ander middel van eerste keuze, mocht dit een gunstig effect hebben wordt alleen dit
middel nog toegediend. Mochten twee tot drie medicijnen van eerste keuze niet werken, wordt
overgestapt op politherapie8. Bij sommige patiënten vermindert het gebruik van meerdere
medicijnen juist de aanvallen, hoewel er meer kans is op bijwerkingen25. Als dit niet werkt
wordt bekeken of de patiënt geschikt is voor epilepsiechirurgie, ook kan nervus vagus
stimulatie of een ketogeen dieet bij jongere kinderen overwogen worden8.
M.R.E. Goos – 888897 9
Bachelorthesis
§ 1.4 Vraagstellingen & verwachtingen
Geheugenproblemen kunnen verschillende oorzaken hebben, zoals epilepsie zelf, epilepsie
operatie en anti-epileptica. Symptomen van epilepsie zoals verwarring, vermoeidheid,
problemen met aandacht en concentratie kunnen lijken op geheugenproblemen en worden ook
vaak gezien als geheugenproblemen. Om geheugen te meten moet rekening worden gehouden
met andere cognitieve functies die door de frontaal- of temporaalkwab beschadigd kunnen
zijn, zoals persoonlijkheid, concentratie, aandacht en taal 14. De doelstelling van deze
bachelorthesis is om een overzicht te geven over geheugenproblemen bij frontaal- en
temporaalkwab epilepsiepatiënten voor en na chirurgische en farmacologische behandeling.
Vraagstellingen en verwachtingen
1. Welke geheugenproblemen treden precies op bij frontaal- en temporaalkwab
epilepsiepatiënten? Verwacht wordt dat er bij frontaalkwab epilepsie korte termijn
geheugenproblemen optreden en bij temporaalkwab epilepsie patiënten lange termijn
geheugenproblemen.
2. Wat voor invloed heeft de verschillende medicatie op het geheugen? Verwacht wordt
dat de oudere medicatie en het gebruik van meerdere medicatie een nadelige invloed
hebben op de verschillende soorten geheugen.
3. Wat is het effect van het verwijderen van delen van de hersenen bij een operatie op het
geheugen? Er wordt verwacht dat door het verwijderen van delen van de hersenen de
werking van het geheugen veranderd. Afhankelijk van de locatie van de lesie kan de
geheugenfunctie verbeteren, verslechteren of hetzelfde blijven.
4. Kan het geheugen verbeterd worden bij epilepsiepatiënten? Verwacht wordt dat het
geheugen wel kan verbeteren bij epilepsiepatiënten, vooral door farmacologische
behandeling, maar ook door operaties.
5. Verdwijnen de geheugenproblemen ook met het behandelen van epilepsie? Er wordt
verwacht dat bij het behandelen van epilepsie de geheugenproblemen niet meteen
verdwijnen.
M.R.E. Goos – 888897 10
Bachelorthesis
Hoofdstuk 2 Epilepsie
In dit hoofdstuk zal frontaal- en temporaalkwab epilepsie verder uitgewerkt worden. Er wordt
gekeken naar verschillende soorten geheugen, geheugenproblemen en symptomen, de locatie
van de defecten en de geheugentesten die het geheugen meten. Daarnaast worden de
verschillen in problemen bij frontaal- en temporaalkwab epilepsiepatiënten bekeken.
Frontaalkwab epilepsiepatiënten hebben korte termijn geheugenproblemen Vervolgens wordt
een verband beschreven tussen temporaalkwab epilepsie en de amygdala en hippocampus,
vooral de aderverkalking van de ammonshoorn in de hippocampus. Dit heeft lange termijn
geheugenproblemen tot gevolg.
§ 2.1 Frontaalkwab epilepsie
Ongeveer een kwart van de complex partiële aanvallen komt vanuit de frontaalkwab7. De
diagnose van frontaalkwab epilepsie is lastig, omdat er veel verschillende aanvallen zijn en de
frontaalkwab complexe structuren en connecties heeft. De frontaalkwab is vooral betrokken
bij executief functioneren zoals aandacht, gedrag programmeren, spontaniteit en plannen12.
Oorzaken kunnen zijn tumoren, trauma’s, virussen, dysplasieën en vasculaire aandoeningen,
maar het kan ook genetisch aangelegd zijn. Complex partiële aanvallen hebben hun oorsprong
in de orbitale, mediale en dorsolaterale frontale gebieden van de hersenen22 (figuur 1.1).
Bij aanvallen vanuit de frontaalkwab zijn de belangrijkste kenmerken bewustzijnsverlies,
staren, uitstoten van klanken, lachen, schreeuwen, verkrampte houding met de armen,
fietsende bewegingen met de benen en het wegdraaien van hoofd en ogen7. Hallucinaties,
angst, verwarring, illusies en psychoses komen vaak naast frontaalkwab epilepsie voor. Dit
kan verklaard worden door de verbinding tussen de amygdala en de orbitofrontale en
anterieure cingulate gebieden (figuur 1.1). Omdat de frontale gebieden in verbinding staan
met de amygdala die te maken hebben met emoties, kunnen er ook symptomen ontstaan die te
maken hebben met emoties bij frontaalkwab epilepsie22.
M.R.E. Goos – 888897 11
Bachelorthesis
Frontaalkwab epilepsiepatiënten lijken dezelfde cognitieve defecten te hebben als patiënten
met andere aandoeningen waarbij de frontaalkwab beschadigd is. Frontaalkwab
epilepsiepatiënten hebben vooral problemen met aandacht en conditioneel associatief leren12
22
. Daarnaast lijkt linker frontaalkwab epilepsie gepaard te gaan met slechter executief
functioneren. Geheugenproblemen hierbij zijn moeilijk te onderscheiden van
geheugenproblemen bij temporaalkwab epilepsiepatiënten, toch heeft de frontaalkwab vooral
te maken met problemen met het korte termijngeheugen. Ouder onderzoek heeft aangetoond
dat er ook geen verschil was in geheugenproblemen tussen frontaalkwab epilepsiepatiënten en
een gezonde controlegroep12 22.
Ten opzichte van temporaalkwab epilepsiepatiënten scoren frontaalkwab epilepsiepatiënten
hoger op geheugentesten voor verbale en visuele geheugen span (werkgeheugen, onderdeel
van het korte termijn geheugen), maar lager op bijna alle andere cognitieve testen. Aandacht
en werkgeheugen lijken in beide groepen patiënten gelijk verstoord te zijn. De overlappende
defecten kunnen worden verklaard door verbindingen tussen het prefrontale, temporale en
limbische gebied. Een verstoord werkgeheugen kan leiden tot verstoring van het bewustzijn,
hierbij spelen limbische componenten als orbitofrontale en anterieure cingulate mechanismen
een rol (figuur 1.1)12 22.
Wanneer het werkgeheugen defect is, is er vooral activatie in de dorsolaterale en
ventrolaterale gebieden. Ook het autobiografische geheugen lijkt de oorsprong te hebben in de
frontaalkwab, in de mediale en ventrolaterale gebieden. De prefrontale cortex lijkt ook
betrokken te zijn bij het korte termijngeheugen, omdat hier de verschillende typen van
informatie worden opgeslagen16. Geheugenproblemen bij frontaalkwab epilepsiepatiënten
lijken veroorzaakt door de prefrontale cortex. Echter zijn verschillende stoornissen of andere
functies van de frontaalkwab vaak de oorzaak. Hierdoor lijkt het alsof een patiënt last heeft
van geheugenproblemen, terwijl deze patiënt bijvoorbeeld problemen heeft met executief
functioneren, slecht keuzes kan maken of slecht kan ordenen. Patiënten met frontaalkwab
lesies zijn vaker beter in een herkenningstaak dan een herinneringstaak19.
M.R.E. Goos – 888897 12
Bachelorthesis
§ 2.2 Temporaalkwab epilepsie
Bij temporale complex partiële aanvallen raakt het bewustzijn geleidelijk verstoord, waardoor
mensen niet weten wat er gebeurd en ze reageren nergens meer op. Vaak worden ze rood of
bleek en hebben vreemde handelingen, bewegingen en obsessies. Meestal duurt de aanval
enkele minuten, waarna mensen vaak last hebben van hoofdpijn of vermoeidheid. Wanneer er
geen aura is geweest, weten mensen vaak niet dat ze een aanval hebben gehad7. De meeste
gevallen van complexe partiële epilepsie ontstaan in de temporaalkwab, de aanvallen worden
hier gevonden (in de mediale structuren, hippocampus en amygdala) (figuur 1.1). Chronische
temporaalkwab epilepsie openbaart zich vaak door aderverkalking van de Ammonshoorn in
de hippocampus, waardoor neuronen verloren gaan en gliose ontstaat23.
Mensen met complex partiële aanvallen hebben moeite met het herinneren van gebeurtenissen
voor en na een aanval. Temporaalkwab epilepsie patiënten hebben vaker lange termijn
geheugenproblemen, doordat er hersenbeschadiging is vastgesteld, zoals een hersentumor of –
bloeding7. Patiënten met een lesie in de temporaalkwab hebben vaak last van taalproblemen,
die lijken op geheugenproblemen19. Aanvallen kunnen bij zowel frontaal- als temporaalkwab
epilepsie worden gelokaliseerd door testen in standaard en semantische spreekvaardigheid,
waarbij temporaalkwab epilepsiepatiënten slecht lijken te scoren op snelheid, semantische
spreekvaardigheid, en aandacht. Deze patiënten kunnen ook frontaalkwab problemen vertonen
door het pad dat de frontaalkwab en het limbisch systeem met de temporaalkwab verbindt12 22.
Figuur 1.1 Gebieden betrokken bij frontaal- en temporaalkwab epilepsie3.
M.R.E. Goos – 888897 13
Bachelorthesis
De hippocampus en amygdala spelen een rol bij het krijgen van temporaalkwab epilepsie en
lange termijn geheugenproblemen. De hippocampus speelt een rol bij het episodisch
geheugen, dat het heden en het verleden verbindt. Bij mediale temporale aderverkalking is een
specifieke lesie in de hippocampus is te vinden, door hersenschade, door te weinig zuurstof.
Door tumoren die ontwikkeld zijn voor de geboorte die het limbisch systeem aantasten,
kunnen ontwikkelingsstoornissen en daardoor geheugenproblemen ontstaan.
Geheugenproblemen kunnen ook ontstaan doordat er bij temporaalkwab epilepsie soms lesies
in andere kwabben zijn, zoals de frontaalkwab, de amygdala, hippocampus en de
parahippocampale gyrus21. Herhaalde of verlengde epileptische aanvallen zijn voldoende om
aderverkalking te veroorzaken. Deze patiënten hebben vaak aanvallen gehad, status
epilepticus in hun kindertijd en ontwikkelden later vaak temporaalkwab epilepsie. De eerste
aanvallen van deze patiënten lijken aderverkalking in de hippocampus te veroorzaken, dat
zich kan ontwikkelen tot epilepsie, verwijdering van de aderverkalking kan leiden tot
vermindering van de aanvallen. Dit duidt aan dat de aderverkalking van de hippocampus een
van de belangrijkste oorzaken moet zijn voor het ontstaan van epilepsie23.
Samenvattend kan gezegd worden dat de geheugenproblemen van frontaalkwab
epilepsiepatiënten lijken op de geheugenproblemen bij temporaalkwab epilepsiepatiënten,
patiënten met aandoeningen waarbij de frontaalkwab beschadigd is en een gezonde
controlegroep. Aandacht en werkgeheugen lijken bij temporaalkwab epilepsiepatiënten en
frontaalkwab epilepsiepatiënten gelijk verstoord te zijn, dat verklaard worden door
verbindingen tussen het prefrontale, temporale en limbische gebied12 22. Het werkgeheugen
heeft de oorsprong in de frontaalkwab, vooral in de prefrontale cortex, de mediale en
ventrolaterale gebieden16. De hippocampus en amygdala spelen een rol bij het krijgen van
temporaalkwab epilepsie en geheugenproblemen. Geheugenproblemen kunnen ook ontstaan
doordat er lesies in andere kwabben zijn, zoals de frontaalkwab en de parahippocampale
gyrus21. Patiënten met een lesie in de temporaalkwab hebben vaak last van taal- en
frontaalkwab problemen, die lijken op geheugenproblemen12 19 22. De eerste aanvallen van
deze patiënten lijken aderverkalking in de hippocampus te veroorzaken, dat zich kan
ontwikkelen tot epilepsie, verwijdering van de aderverkalking kan leiden tot verbetering23.
M.R.E. Goos – 888897 14
Bachelorthesis
Hoofdstuk 3 Geheugen
Epilepsiepatiënten hebben over het algemeen een slechter geheugen dan een controlegroep
van gezonde proefpersonen19. Geheugenproblemen behoren tot de meest prominente klachten
bij epilepsiepatiënten. Het ontstaan van epilepsie op jonge leeftijd, een langere duur van de
epilepsie, meer anti-epileptica of minder andere medicijnen, weinig controle op de aanvallen,
grotere frequentie van de aanvallen en een oudere leeftijd kan duiden op meer
geheugenproblemen. Geheugenproblemen bij epilepsiepatiënten hebben verschillende
oorzaken, zoals locatie van de aanvallen, neurologische disfunctie en verlies en comorbide
psychiatrische diagnoses zoals angst en depressie24. Bij epilepsiepatiënten worden
geheugenproblemen beïnvloedt door de soort epilepsie, de epileptische focus en de cognitieve
bijwerkingen van de medicatie. Sommige medicijnen veroorzaken meer geheugenproblemen,
vooral een hoge dosis medicatie en bij politherapie14. Aanvallen die niet goed te behandelen
zijn kunnen ook zorgen voor neuropsychologische problemen, ongeacht de leeftijd5 20.
Epilepsie zou een verband hebben met lagere academische vaardigheden bij kinderen en er
zou een verband zijn tussen academische vaardigheden en aandacht5. Medische achtergrond,
psychopathologie, neuropathologie, diagnose en inspanning zijn allen gekoppeld aan het
geheugen. Een gedeelte van de epilepsiepatiënten heeft ook last van depressie, angst of andere
psychopathologie, waardoor neuropsychologische bevindingen vertekend kunnen zijn.
Epilepsiepatiënten met meer neurologische problemen hebben ook meer psychopathologie op
de MMPI vragenlijst en hebben meer kans op het ontstaan van geheugenproblemen20.
§ 3.1 Lange termijngeheugen
Oudere studies tonen aan dat de temporaalkwab betrokken is bij het lange termijngeheugen,
maar niet bij het korte termijngeheugen. Later is gebleken dat de hippocampus ook te maken
kan hebben met geheugen in korte tijdsintervallen en dat de rechter hippocampus betrokken is
bij het decoderen van informatie16.
M.R.E. Goos – 888897 15
Bachelorthesis
De temporale cortex en de mediale temporale structuren spelen een grote rol bij
geheugenproblemen. De mediale structuren zijn betrokken bij het coderen en opslaan van
informatie voor later, vooral bij het coderen van contextuele informatie naar specifieke
informatie. Problemen ontstaan dan bij het samenvoegen van meerdere componenten van
herinneringen. De hippocampus zorgt voor de consolidatie van het korte termijn- naar het
lange termijngeheugen. Schade zorgt dan voor het niet kunnen vormen van lange termijn
herinneringen, schade aan de neuronale plasticiteit of schade aan de laterale temporale cortex,
dit belemmerd het ophalen van eerder geleerde informatie. Deze geheugenproblemen kunnen
tot dagen na de epileptische aanval aanhouden. Wanneer anti-epileptica worden gebruikt,
verdwijnen de meeste geheugenproblemen vaak14.
Temporaalkwab epilepsie lijkt vooral verband te houden met het lange termijngeheugen,
hoewel er ook problemen met het korte termijn geheugen worden gevonden. De posterieure
temporale cortex vooral is betrokken bij het korte termijngeheugen, hoewel er ook veel
activatie is in andere gebieden, de anterieure en mediale temporale structuren lijken hierbij
automatisch geactiveerd te worden. De amygdala, hippocampus en anterieure temporale
cortex dragen bij aan beide geheugens en de laterale structuren zijn alleen betrokken bij het
lange termijngeheugen. De anterieure neocortex en de amygdala zijn betrokken bij het
discrimineren en de hippocampus bij het consolideren van informatie. Vooral bij patiënten die
geopereerd zijn en waarbij (een deel van) de hippocampus weggehaald is lijkt het lange
termijngeheugen defect te zijn12, waarbij dan soms anterograde amnesie ontstaat16. Ook delen
van de hersenen in andere gebieden die verantwoordelijk zijn voor de opslag van informatie
lijken betrokken te zijn bij het lange termijngeheugen12.
§ 3.2 Korte termijngeheugen
Epilepsiepatiënten onthouden minder goed de informatie uit het nieuws dan de controlegroep
van familieleden en deze patiënten hebben dat idee zelf ook. Het lijkt erop dat door epilepsie
recente herinneringen van de laatste 30 jaar minder goed worden onthouden, maar er geen
problemen zijn met oude herinneringen ophalen. Daarbij onthouden patiënten met partiële
aanvallen minder goed nieuwsvragen dan patiënten met gegeneraliseerde aanvallen7.
M.R.E. Goos – 888897 16
Bachelorthesis
Vooral de frontale structuren spelen een rol bij het korte termijngeheugen, bij schade kan het
procedureel geheugen aangetast worden en er kunnen problemen ontstaan met volgorde en
contextuele eigenschappen onthouden. Daarnaast blijken neurotische oudere mensen en een
mensen met een hogere intelligentie veel te klagen over hun geheugenproblemen. Specifieke
geheugenproblemen komen meer voor bij patiënten met complex partiële aanvallen dan bij
patiënten met gegeneraliseerde aanvallen14.
Er is gevonden dat auditieve aandacht academische prestaties kan voorspellen, gecontroleerd
voor intelligentie. De rapportage van aandacht zou de rapportage van de werking van het
dagelijkse geheugen kunnen voorspellen. Te weinig aandacht kan voor geheugenproblemen
zorgen door moeilijkheden met het coderen en opslaan van herinneringen. Andere studies
vonden geen effect tussen aandacht en geheugen, achteruitgang bij het verbale geheugen kon
niet worden verklaard door aandacht. Bij volwassenen zou aandacht met geheugen en
academische vaardigheden correleren, dit is echter niet helemaal het geval. Bij problemen met
aandacht zijn er vooral problemen met specifieke geheugens. Er lijkt een sterke aanwijzing te
zijn dat de lateralisatie van de temporale kwab aanvallen invloed heeft op welk soort
geheugen verslechterd is. De linker hemisfeer heeft te maken met het verbale geheugen en de
rechter hemisfeer met het niet-verbale geheugen. Zowel mensen met epilepsie in de
linkerhemisfeer als mensen met epilepsie in de rechterhemisfeer hebben een slechter verbaal
onmiddellijk, verbaal uitgesteld en visueel onmiddellijk geheugen, dan de controlegroep. Bij
de linker hemisfeer patiënten was aandacht negatief gecorreleerd met visueel uitgesteld
geheugen en bij de rechter hemisfeer patiënten met verbaal uitgesteld geheugen5.
Samenvattend kan gezegd worden dat geheugenproblemen behoren tot de meest prominente
klachten bij epilepsiepatiënten5 20. Problemen met het korte termijn geheugen te maken
hebben met frontaalkwab epilepsie, terwijl problemen met lange termijn geheugen te maken
hebben met temporaalkwab epilepsie. Ook zijn er overlappende defecten in beide kwabben,
deze kunnen worden verklaard door verbindingen tussen het prefrontale, temporale en
limbische gebied12 22. Echter zijn verschillende andere stoornissen of andere functies van de
frontaal- of temporaalkwab vaak de oorzaak, zoals aandacht- en concentratieproblemen19.
M.R.E. Goos – 888897 17
Bachelorthesis
Hoofdstuk 4 Behandeling
Voor de behandeling wordt vaak een EEG-scan gemaakt voor identificatie van het
epilepsiesyndroom en voorspelling van een recidief6. Het kan epilepsie identificeren omdat in
het EEG een abnormaal ritme te zien is als er op een bepaalde locatie epilepsie voorkomt in
de hersenen en het kan informatie geven over de oorzaak en de locatie van de epilepsie16.
EEG-scan kan belangrijk zijn voor aanvallen waar de diagnose onduidelijk is, kwantificeren
van epileptische aanvallen, neuropsychologische functiestoornissen en focuslokalisatie voor
epilepsiechirurgie. Bij iedere patiënt wordt ook een MRI of CT-scan uitgevoerd, dit hangt af
van de soort epilepsie. Als de oorzaak onduidelijk is wordt vaak doorverwezen naar een
cardioloog, want hartritmestoornissen kunnen verschijnselen geven die lijken op epilepsie.
Bloedonderzoek wordt ook vaak gedaan om onderliggende metabole stoornissen als
hypoglycaemie, hyponatriëmie of hypocalciëmie uit te sluiten. Daarnaast wordt er vaak
neuropsychologisch onderzoek gedaan als er cognitieve klachten zoals leer- en
schoolproblemen, verandering in niveau van functioneren, geheugen-, concentratie-,
stemmingsstoornissen zijn. Meestal is dit ter voorbereiding van epilepsiechirurgie6.
Bij kinderen van 1 tot 16 jaar kan een ketogeen dieet worden overwogen in plaats van een
farmaceutische behandeling, omdat medicatie de ontwikkeling ernstig kan verstoren. Er zijn
twee soorten ketogeen dieet, het klassieke dieet waarbij 80% van de totale calorie inname uit
vetten bestaat en het Medium Chain Triglycerides(MCT). Bij kinderen waar medicijnen niet
helpen blijkt dat 70-80% aanvalsvermindering heeft en 8-40% aanvalsvrij wordt. Nervus
vagus stimulatie(VNS) kan worden ingezet bij patiënten waar medicijnen niet helpen en
epilepsiechirurgie niet mogelijk is. Stimulering van de linker nervus vagus heeft pas na enkele
maanden effect maar vermindert de aanvallen met 50% of meer bij 12% van de patiënten.
Epilepsiepatiënten lijken door deze behandeling zowel geen positieve als geen negatieve
cognitieve bijwerkingen te hebben6. Ander onderzoek toont echter aan dat VNS het woord
herkenning geheugen verbetert tijdens geheugenconsolidatie24.
M.R.E. Goos – 888897 18
Bachelorthesis
Bij geheugenproblemen is het cholinerge neurotransmittersysteem het meest betrokken met
geheugenprocessen. Bij epilepsie zijn defecten in de frontaal- en temporaalkwab vaak de
oorzaak van de problemen. De cholinesterase inhibitor donepezil lijkt door het toevoegen van
choline een gunstig effect te hebben op verschillende soorten geheugen bij partiële
epilepsiepatiënten, zoals reproductie24.
Transcraniale magnetische stimulatie(TMS) kan bij linker temporaalkwab epilepsiepatiënten
een tijdelijke verbetering van het verbale werkgeheugen opleveren, omdat TMS de
fonologische loop kan beïnvloeden. De frontaal- en temporaalkwab structuren hebben beide
een significante bijdrage aan de performance op de Digit Span test, dat werkgeheugen meet.
Verschillende onderzoeken tonen aan dat er tijdens een verbaal werkgeheugentest activatie is
in de linker temporaalkwab. De rollen van de frontaalkwab bij geheugen zijn planning,
temporale organisatie, onderdrukkende controle, sequentie van responsen regelen en de
temporale volgorde van stimuli, bijvoorbeeld recentheid oordelen. Patiënten met een
dorsolaterale frontaalkwab lesie hebben hier problemen mee, maar hebben geen problemen
met leren en geheugen voor herkenning. Deze patiënten die alleen links een lesie hebben
hadden problemen met verbale recentheid taken, bij rechter lesies was dit niet zo. Er zijn
verschillende paden die de frontaal- en de temporaalkwab met elkaar verbinden bij de
hippocampus en het parahippocampale gebied. Wellicht dat hierdoor de problemen ontstaan
bij linker- en niet bij rechterlesies. Ook zorgt TMS ervoor bij stimulatie van de frontaalkwab
dat er problemen ontstaan met tellen en spreken. En problemen met het uitgestelde geheugen
kunnen ontstaan bij stimulatie van de dorsolaterale frontale cortex4.
M.R.E. Goos – 888897 19
Bachelorthesis
§ 4.1 Farmacologische behandeling
Anti-epileptica verminderen de normale neuronale activiteit bij patiënten met een abnormale
hersenactiviteit en dit kan zorgen voor cognitieve problemen. Anti-epileptica onderdrukken
aanvallen die veroorzaakt worden door een overmatige ontlading van neuronen in de
cerebrale cortex. Dit gebeurt door rechtstreekse beïnvloeding van natrium- of calciumkanalen,
door versterking van de remmende neurotransmitter GABA of een vermindering van de
glutamaattransmissie8. Hierdoor is er meer instroming van chloride ionen in een cel en de
concentratie van negatieve ladingen in de cel wordt hoger, waardoor de kans kleiner wordt op
een actiepotentiaal en de cel niet gaat vuren16.
Door monotherapie met één medicijn van de eerste keuze wordt 50-60% van de patiënten
aanvalsvrij, bij 20% werkt het onvoldoende en 25% heeft last van bijwerkingen. Het instellen
van medicatie gebeurt aan de hand van het bloedspiegelniveau en het klinisch effect dat een
medicijn heeft8. De eerste keuze middelen bij partiële epilepsie zijn vooral oudere medicijnen,
overige anti-epileptica als Carbamazepine, Fenytoïne, Lamotrigine, Valproïnezuur en
Natriumvalproaat. Als tweede keuze middelen kunnen overige anti-epileptica Oxcarbazepine,
Fenytoïne, Gabapentine, Levetiracetam en Topiramaat worden gebruikt. Daarnaast zijn er
adjuvantia die kunnen worden toegevoegd aan de behandeling als een medicijn van de eerste
keuze niet goed werkt of teveel bijwerkingen heeft. Bovenstaande middelen kunnen worden
versterkt door adjuvantia, zoals de nieuwere middelen als Benzodiazepine (Clobazam),
Lacosamide, Levertiracetam, Tiagabine, Topiramaat, Pregabaline en Zonisamide8 9. Alle antiepileptica die gebruikt wordt bij partiële epilepsie staan in tabel 4.1.
Door de farmacologische behandeling van epilepsie kunnen vertragingen van de
denkprocessen, geheugenstoornissen of concentratieproblemen optreden. Vooral bij het
leervermogen van jongere kinderen of het geheugen oudere mensen kan de behandeling een
grote invloed hebben. Daarnaast is het ook mogelijk dat geheugenproblemen ontstaan door
epileptische aanvallen. Geheugenstoornissen treden vooral op bij frequente aanvallen en bij
behandeling met verschillende medicijnen tegelijkertijd1 7. Het gebruik van oudere antiepileptica, vaak Barbituraten en Benzodiazepinen geeft meer risico op cognitieve
problemen19. Maar bij een lage dosis van anti-epileptica zijn er meestal weinig cognitieve
afwijkingen26.
M.R.E. Goos – 888897 20
Bachelorthesis
Bijwerkingen van anti-epileptica zijn cognitieve en geheugenstoornissen, maar ook andere
bijwerkingen kunnen lijken op geheugenproblemen, zoals sufheid, vermoeidheid,
slapeloosheid, verwardheid, duizeligheid, psychiatrische bijwerkingen en een verminderd
reactie- en concentratievermogen. De meeste bijwerkingen verdwijnen na een aantal weken,
maar slaperigheid en cognitieve stoornissen kunnen ook een chronisch karakter krijgen8.
Epilepsiepatiënten hebben cognitieve problemen door bijwerkingen van anti-epileptica,
etiologie van de epilepsie, psychosociale problemen en door epileptische aanvallen. Echter
tonen verschillende onderzoeken aan dat cognitieve problemen al zichtbaar zijn bij het begin
van epilepsie, de meeste problemen worden niet veroorzaakt door aanvallen en medicatie27.
Tabel 4.1 Anti-epileptica gebruikt bij partiële epilepsie
Nieuwe anti-epileptica
Barbituraten
Benzodiazepinen
Overige anti-epileptica
Acetazolamide
Fenobarbital
Clonazepam
Carbamazepine
(Tegretol)
Clobazam
Natriumvalproaat /
Valproïnezuur (Depakine)
Gabapentine
Primidon
Lamotrigine
Fenytoïne
Levertiracetam
Lacosamide
Tiagabine
Oxcarbazepine
Topiramaat
Paraldehyde
Zonisamide
Pregabaline
Stripentol
Vigabatrine
Nieuwe anti-epileptica
Nieuwe anti-epileptica zijn goede alternatieven voor de oudere anti-epileptica, kunnen in
combinatie gebruikt worden en hebben een positief effect op de cognitieve functies.
M.R.E. Goos – 888897 21
Bachelorthesis
Bijwerkingen kunnen slaperigheid, hoofdpijn en moeheid zijn. Hardnekkige partiële aanvallen
kunnen worden behandeld met Levetiracetam, Tiagabine, Topiramaat en Zonisamide9. Antiglutamaat medicijnen lijken het meeste effect te hebben op leren en geheugen en andere
cognitieve functies17. Deze medicijnen zijn activerend, geven een verbeterde alertheid en
verbeteren de kwaliteit van leven zoals cognitieve functies, stemmingswisselingen en
vermoeidheid. Maar het kan ook leiden tot slapeloosheid en verergering van parkinson,
vermoeidheid, verminderde neuropsychologische revalidatie, slechte concentratie,
geheugenproblemen, langzamer denken en problemen met het vinden van woorden8 24. Bij
ouderen is een Cerebro Vasculair Accident (CVA) een belangrijke oorzaak van epilepsie,
hierbij komen partiële aanvallen het meest voor. Bij ouderen wordt dan ook eerder gestart met
deze anti-epileptica, dat voor hen ook een middel van eerste keuze is8.
Barbituraten
Barbituraten hebben een sterk dempende werking op het centrale zenuwstelsel. Barbituraten
bevorderen de werking van gamma-aminoboterzuur (GABA, een van de belangrijkste
remmende lichaamseigen stoffen in het centrale zenuwstelsel). Deze chemische boodschapper
werkt in op bepaalde delen van de hersenen en beïnvloedt hierdoor de gemoedstoestand,
beweging, coördinatie, ademhaling en motorische activiteit9. Barbituraten beïnvloeden de
GABAa receptor. Deze receptor heeft controle over het chloride kanaal en stimulatie van deze
receptor zorgt voor een instroming van chloride ionen. Door de chloride ionen wordt de
concentratie van negatieve ladingen in de cel verhoogt, waardoor de kans kleiner wordt op
een actiepotentiaal, hierdoor gaat de cel niet vuren. Barbituraten kunnen binden aan het
sedativahypnotische gedeelte, hebben hetzelfde effect als GABA en bevorderen hierdoor de
instroming van chloride ionen16. Barbituraten onderdrukken dus de activiteit van het hele
zenuwstelsel en hebben een kalmerend en slaapverwekkend effect. Barbituraten werken lang
en worden gebruikt als kalmerend middel en ter behandeling van aandoeningen die met
epileptische aanvallen gepaard gaan. Barbituraten zijn erg verslavend en bijwerkingen kunnen
rusteloosheid, angst en slapeloosheid, plotselinge verwardheid, verhoogde bloeddruk,
versnelde hartslag, zweten, toevallen en ademhalingsproblemen bij baby’s zijn. Barbituraten
zijn voorlopers van Benzodiazepinen9.
M.R.E. Goos – 888897 22
Bachelorthesis
Benzodiazepinen
Benzodiazepinen hebben meerdere bijwerkingen en zijn vaak maar kortere tijd werkzaam,
vandaar dat deze medicijnen meestal tijdelijk ingezet worden8. Bijwerkingen zijn verandering
in de psychische toestand en bewustzijnsvermindering bij ouderen, maar ook
ademhalingsproblemen, concentratieproblemen, tijdelijk geheugenverlies, anterograde
amnesie en verminderde alertheid. Lange termijn bijwerkingen zijn fysieke en psychische
afhankelijkheid, slaperigheid, spraakafwijkingen zoals ongearticuleerd spreken en
concentratiestoornissen8 9. Benzodiazepinen kunnen zich binden aan het antianxiety gedeelte
van een chloride kanaal. Hierdoor kan meer GABA aan de GABAa receptor binden, dat zorgt
voor een instroming van chloride ionen en de concentratie van negatieve ladingen in een cel
wordt hoger, waardoor de kans kleiner wordt op een actiepotentiaal en de cel niet gaat
vuren16. Benzodiazepinen stimuleren net als Barbituraten de activiteit van GABA, de
chemische stof die de communicatie in de hersenen afremt, waardoor de hersenactiviteit
wordt afgeremd9. Echter hebben Barbituraten een andere werking, deze werken net als
GABA. Benzodiazepinen en Barbituraten kunnen daarom beter niet tegelijk ingenomen
worden, want dan bestaat de kans op coma of de dood16.
Overige anti-epileptica
Overige anti-epileptica hebben als bijwerkingen spraakstoornissen, concentratie- en
geheugenstoornissen, geheugenverlies, psychose, cognitieve functiestoornissen, soms verlies
van bewustzijn en geestelijke achteruitgang en bij ouderen soms verwarring. Ook kan het
zorgen voor ademhalingsmoeilijkheden. Hierdoor kan er minder zuurstof naar de hersenen,
waardoor cognitieve problemen kunnen ontstaan9. Bij de interactie met een opiaat als
Oxycodon wordt de cognitieve en motorische verstoring versterkt8. De impact van overige
anti-epileptica verschilt per medicijn op het geheugen. Fenytoïne blijkt minder impact te
hebben op cognitieve functie dan Natriumvalproaat26, maar kan wel leiden tot verwarring en
slaperigheid9. Uit ander onderzoek blijkt dat juist Carbamazepine te maken heeft met
geheugenproblemen. Dit medicijn lijkt meer cognitieve problemen op te lossen dan
Fenobarbital en Fenytoïne17.
M.R.E. Goos – 888897 23
Bachelorthesis
Samenvattend kan gezegd worden dat anti-epileptica aanvallen onderdrukken die veroorzaakt
worden door een overmatige ontlading van neuronen in de cerebrale cortex. Dit gebeurt door
beïnvloeding van natrium- of calciumkanalen, door versterking van de remmende
neurotransmitter GABA of een vermindering van de glutamaattransmissie8. Hierdoor is er
meer instroming van chloride ionen in de cel en de concentratie van negatieve ladingen in de
cel wordt hoger, waardoor de kans kleiner wordt op een actiepotentiaal en de cel niet gaat
vuren16. Barbituraten hebben een sterk dempende werking op het centrale zenuwstelsel9.
Barbituraten hebben hetzelfde effect als GABA en bevorderen dus de instroming van chloride
ionen16. Benzodiazepinen hebben meerdere bijwerkingen en zijn vaak maar kortere tijd
werkzaam, vandaar dat deze medicijnen meestal tijdelijk ingezet worden8. Benzodiazepinen
en Barbituraten kunnen beter niet tegelijk ingenomen worden omdat beide een andere
werking hebben, want dan bestaat de kans op coma of de dood16. Nieuwe anti-epileptica zijn
goede alternatieven voor de oudere anti-epileptica, kunnen in combinatie gebruikt worden en
hebben een positief effect op de cognitieve functies. Overige anti-epileptica hebben veel
bijwerkingen maar kunnen ook positieve effecten hebben op cognitieve functies9 17.
Bijwerkingen van anti-epileptica zijn cognitieve en geheugenstoornissen, maar ook andere
bijwerkingen kunnen lijken op geheugenproblemen, zoals sufheid, vermoeidheid,
slapeloosheid, verwardheid, duizeligheid, psychiatrische bijwerkingen en een verminderd
reactie- en concentratievermogen. De meeste bijwerkingen verdwijnen na een aantal weken,
maar slaperigheid en cognitieve stoornissen kunnen ook een chronisch karakter krijgen8.
Epilepsiepatiënten hebben cognitieve problemen door bijwerkingen van anti-epileptica,
etiologie van de epilepsie, psychosociale problemen en door epileptische aanvallen. Echter
tonen verschillende onderzoeken aan dat cognitieve problemen al zichtbaar zijn bij het begin
van epilepsie, de meeste problemen worden niet veroorzaakt door aanvallen en medicatie27.
Geheugenstoornissen treden vooral op bij frequente aanvallen en bij behandeling met
verschillende medicijnen tegelijkertijd1 7. Het gebruik van oudere anti-epileptica, vaak
Barbituraten en Benzodiazepinen geeft meer risico op cognitieve problemen19. Maar bij een
lage dosis van anti-epileptica zijn er meestal weinig cognitieve afwijkingen26.
M.R.E. Goos – 888897 24
Bachelorthesis
Hoofdstuk 5 Chirurgische behandeling
Frontaalkwab epilepsie
Therapie bij deze patiënten bestaat meestal uit medicijnen, waarbij 60% van de patiënten
aanvalsvrij kan worden gemaakt. Bijna alle medicijnen die gebruikt worden voor
epilepsiepatiënten hebben effect15. De beste combinatie zou Lamotrigine (dat de
natriumkanalen stabiliseert en de vrijzetting van glutamaat verhindert) met Natriumvalproaat,
(dat de GABAa receptor beïnvloedt) zijn8. Mocht dit niet werken kan een operatie, nervus
vagus stimulatie of neuromodulatie worden overwogen. Een klein gedeelte van de patiënten
bleek aanvalsvrij te worden na de operatie, de rest houdt bijverschijnselen als aura’s,
automatismen, secondaire generalisatie, stoppen van gedrag en staren, herhaling van
bewegingen en vocalisatie15.
Frontaalkwab epilepsie komt vaak minder voor dan temporaalkwab epilepsie, het is
moeilijker te diagnosticeren en het wordt minder vaak geopereerd, omdat de kans op
aanvallen te verminderen kleiner is en de kans op schade door de operatie groter is. In dit
onderzoek werd toch gevonden dat 71% van de kinderen met frontaalkwab epilepsie
aanvalsvrij werd. Deze kinderen kregen een lesie resectie in gebied 44, het gebied van
Broca18. Operatie bij frontaalkwab epilepsie kan cognitieve schade veroorzaken, zoals
problemen met executieve functies, woordspreekvaardigheid, respons onderdrukking en
motorische coördinatie. Bij linkerhemisfeer lesies kan het ook problemen opleveren met taal.
Daarnaast zijn er ook verbeteringen te zien, zoals bij patiënten die aanvalsvrij werden was hun
korte termijngeheugen verbeterd. Kinderen die een operatie hebben ondergaan hebben vaker
last van een verminderde verbale spreekvaardigheid en soms in het verbale IQ, visueel
benoemen en conceptueel redeneren. Vaak hebben deze kinderen wel een hoger IQ dan bij
temporaalkwab epilepsie, maar zijn wel vaker slechter in motorische coördinatie. Bij beide
soorten epilepsie verbeteren kinderen na de operatie in aandacht, korte termijn-, lange
termijngeheugen en coördinatie22.
M.R.E. Goos – 888897 25
Bachelorthesis
Hoe meer aanvalsvrij de patiënt des te beter hun korte termijngeheugen werd. Rechter
frontaalkwab epilepsiepatiënten scoorden over het algemeen slechter dan linker frontaalkwab
epilepsiepatiënten. Echter enkele patiënten uit de laatste groep hadden na de operatie last van
afasie. Over het algemeen kan gezegd worden dat door een frontaalkwab operatie de
aanvallen goed onder controle gehouden kunnen worden13. Bij kinderen met frontaalkwab
epilepsie bestaat het gevaar tijdens de operatie schade toe te brengen, zodat verschillende
neuropsychologische problemen kunnen ontstaan. Deze problemen zijn vaak pas zichtbaar
aan het eind van de puberteit omdat de frontaalkwab zich blijft ontwikkelen tot in de
adolescentie. Voor de operatie bleken kinderen met frontaalkwab epilepsie een hoger IQ te
hebben dan kinderen met temporaalkwab epilepsie, echter bij aandacht, korte en lange
termijngeheugen werden geen verschillen gevonden. Na de operatie bleek het korte en lange
termijngeheugen en aandacht verbeterd te zijn, maar dit hing wel af van de soort operatie18.
Temporaalkwab epilepsie
Temporaalkwab epilepsiepatiënten hebben vaak lange termijngeheugen problemen zoals
verbaal leren, reproductie en semantische decodering. Er zijn effecten gevonden van de
aanvallen op het consolideren van het korte- naar het lange termijngeheugen. 35% van deze
patiënten heeft kans op het ontwikkelen van meer geheugenproblemen na een operatie.
Geheugen prestaties kunnen bij temporaalkwab epilepsiepatiënten veroorzaakt worden door
problemen met aandacht, taal, intellect en stemming. Deze patiënten hebben problemen met
de frontaalkwab en vaak last van depressies, waardoor ze slechter scoren op intelligentie,
geheugen, taal, visuospatiële en executieve functies24.
Operatie bij temporaalkwab epilepsie kan een effectieve oplossing zijn tegen de epileptische
aanvallen, bij 60% tot 80% van de patiënten verminderen de aanvallen. Vaak hebben deze
patiënten al meerdere anti-epileptica geprobeerd, die niet of nauwelijks effect hadden. Vaak
ondergaan deze patiënten een anterieure temporaalkwab resectie, waardoor de aanvallen vaak
verminderen of helemaal verdwijnen. Er kunnen cognitieve problemen ontstaan, afhankelijk
van de plaats van de resectie. Rechter temporaalkwab resectie lijkt gepaard te gaan met
visuele geheugenproblemen, terwijl linker temporaalkwab resectie gepaard gaat met verbale
geheugenproblemen. Patiënten die een resectie kregen in de rechter temporaalkwab scoorden
M.R.E. Goos – 888897 26
Bachelorthesis
ook slechter op verbaal geheugen dan een normale controlegroep. De oorzaak hiervan is dat
deze patiënten het meeste stof verliezen bij een operatie, dit was te zien op een MRI scan19.
Bij sommige lesies kan het leren van nieuwe dingen achteruitgaan, omdat de hippocampus
geen corticale input meer krijgt19.
De chirurgische behandeling van temporaalkwab epilepsiepatiënten kan cognitieve
bijwerkingen hebben, zoals bij intelligentie, taal, visuele perceptie, maar leervermogen en het
geheugen worden het meest aangetast. Recente onderzoeken tonen aan dat de mediale en
laterale gebieden van de temporaalkwab betrokken zijn bij verschillende
geheugenmechanismen. Bij 55% tot 100% procent van de temporaalkwab epilepsiepatiënten
die geopereerd zijn komen problemen voor met het geheugen. Cognitieve functies die behoren
tot andere gebieden in de hersenen lijken zich juist te verbeteren door de operatie. Factoren
als klinische uitkomst, geslacht, leeftijd, lengte en ernst van de ziekte, locatie van de operatie
en medicijngebruik hebben allen invloed op de werking van het geheugen na een operatie.
Bij het verbale korte termijngeheugen is er geen significant verschil tussen linker en rechter
temporaalkwab epilepsiepatiënten aangetoond. Bij het visuele korte termijngeheugen is er wel
verschil tussen linker en rechter temporaalkwab epilepsiepatiënten en de controlegroep.
Daarnaast was er ook een verschil tussen het visuele en verbale geheugen voor en na de
operatie bij temporaalkwab epilepsiepatiënten. Vooral bij linker temporaalkwab
epilepsiepatiënten met een tumor was er een verschil in het verbaal geheugen10.
Temporaalkwab epilepsiepatiënten scoorden voor de operatie hoger op verschillende aspecten
van frontaalkwab functies dan frontaalkwab epilepsiepatiënten, behalve bij het korte
termijngeheugen. Epilepsiepatiënten met een temporaalkwab operatie hadden drie maanden
na de operatie verbeterde frontale functies, zoals een verbeterde aandacht. Bij
epilepsiepatiënten met een frontaalkwab operatie waren deze functies verslechterd13.
M.R.E. Goos – 888897 27
Bachelorthesis
Over het algemeen kan gezegd worden dat door een frontaalkwab operatie de aanvallen goed
onder controle gehouden kunnen worden13. Frontaalkwab epilepsie komt minder vaak voor
dan temporaalkwab epilepsie, het is moeilijker te diagnosticeren en het wordt minder vaak
geopereerd, omdat de kans op aanvallen te verminderen kleiner is en de kans op schade door
de operatie groter is. Een gedeelte van de patiënten bleek aanvalsvrij te worden na de operatie,
de rest houdt bijverschijnselen als aura’s, automatismen, secondaire generalisatie, stoppen van
gedrag en staren, herhaling van bewegingen en vocalisatie15. In een onderzoek werd toch
gevonden dat 71% van de kinderen aanvalsvrij werd18. Operatie bij frontaalkwab epilepsie
kan cognitieve schade veroorzaken, zoals problemen met executieve functies,
woordspreekvaardigheid, taal, motorische coördinatie, verbale IQ, visueel benoemen en
conceptueel redeneren13. Na de operatie bleek aandacht, het korte en lange termijngeheugen18
en coördinatie22 verbeterd te zijn, maar dit hing af van de soort operatie18.
Temporaalkwab epilepsiepatiënten hebben vaak lange termijngeheugen problemen met
geheugen, intelligentie, verbaal leren, reproductie en semantische decodering. Geheugen
prestaties kunnen bij temporaalkwab epilepsiepatiënten veroorzaakt worden door problemen
met aandacht, taal, intellect en stemming24. Operatie bij temporaalkwab epilepsie kan een
effectieve oplossing zijn tegen de epileptische aanvallen. Vaak ondergaan deze patiënten een
anterieure temporaalkwab resectie, waardoor de aanvallen vaak verminderen of helemaal
verdwijnen19. Recente onderzoeken tonen aan dat de mediale en laterale gebieden van de
temporaalkwab betrokken zijn bij verschillende geheugenmechanismen. Cognitieve functies
die behoren tot andere gebieden in de hersenen lijken zich juist te verbeteren door de operatie.
Factoren als klinische uitkomst, geslacht, leeftijd, lengte en ernst van de ziekte, locatie van de
operatie en medicijngebruik hebben allen invloed op de werking van het geheugen na een
operatie. Bij het verbale korte termijngeheugen is er geen significant verschil maar bij het
visuele korte termijngeheugen is er wel verschil tussen linker en rechter temporaalkwab
epilepsiepatiënten en de controlegroep10. Temporaalkwab epilepsiepatiënten scoorden voor de
operatie hoger op verschillende aspecten van frontaalkwab functies zoals aandacht, dan
frontaalkwab epilepsiepatiënten, behalve bij het korte termijngeheugen13.
M.R.E. Goos – 888897 28
Bachelorthesis
Discussie
Conclusie
Geheugenproblemen bij epilepsiepatiënten kunnen ook verschillende andere oorzaken hebben
en kunnen lijken op symptomen van epilepsie, de meeste cognitieve problemen lijken niet
veroorzaakt te worden door aanvallen en medicatie27. Frontaalkwab epilepsie heeft te maken
met het korte termijngeheugen en temporaalkwab epilepsie met het lange termijngeheugen.
Echter kunnen ook andere geheugenproblemen optreden in deze kwabben, vooral door
verbindingen tussen bepaalde kwabben12 19 21 22. Voor de behandeling wordt vaak eerst
gekeken naar anti-epileptica. Vooral de nieuwere anti-epileptica in een lage dosis hebben
weinig bijwerkingen en kunnen de aanvallen flink verminderen. De oudere anti-epileptica
hebben wel meer bijwerkingen, maar kunnen ook positieve effecten hebben op het geheugen8
9 16 17
. Operaties worden nog niet zo vaak uitgevoerd, maar kunnen de aanvallen hiermee wel
onder controle gehouden worden13 23. Zowel medicijnen als hebben meestal positieve effecten
op het geheugen, hoewel patiënten hierdoor ook meer geheugenproblemen kunnen oplopen.
Beperkingen & aanbevelingen
In de verschillende onderzoeken wordt nog steeds geen eenduidig beeld gegeven over
frontaal- en temporaalkwab epilepsie en het korte en lange termijngeheugen. Over het
algemeen kan wel gesteld worden dat frontaalkwab epilepsie met het korte termijngeheugen
te maken heeft en temporaalkwab epilepsie met het lange termijngeheugen. Echter doordat
onderzoeken uitgevoerd zijn onder bepaalde omstandigheden met bijvoorbeeld een te kleine
populatie worden er ook problemen met het lange termijngeheugen bij frontaalkwab epilepsie
en problemen met het korte termijngeheugen bij temporaalkwab epilepsie gevonden. Het
wordt aanbevolen om vervolgonderzoek te doen naar deze soorten geheugen en epilepsie,
zodat er een duidelijker beeld kan worden gegeven.
In deze bachelorthesis zijn een aantal niet-wetenschappelijke bronnen gebruikt, deze werden
vooral gebruikt om een algemeen beeld te schetsen en waren wel gebaseerd op
wetenschappelijke bronnen.
M.R.E. Goos – 888897 29
Bachelorthesis
Helaas was er minder te vinden over frontaal- dan over temporaalkwab epilepsie,
waarschijnlijk omdat frontaalkwab epilepsie minder voorkomt. Hoewel het minder voorkomt,
kon er minder goed een beeld worden geschetst over frontaalkwab epilepsie en het korte
termijngeheugen. Echter was er over temporaalkwab epilepsie en het lange termijngeheugen
veel te vinden, waardoor de verdeling in deze bachelorthesis niet gelijk was tussen frontaalen temporaalkwab epilepsie.
Er was te weinig informatie te vinden over frontaalkwab epilepsie en over de chirurgische
behandeling, waardoor deze onderwerpen vanuit te weinig oogpunten bekeken konden
worden en er ook slechtere artikelen in de bachelorthesis opgenomen moesten worden. Het is
aan te bevelen voor vervolgonderzoek om de chirurgische behandeling verder te onderzoeken,
aangezien er op dit moment nog weinig over bekend is en deze behandeling minder toegepast
wordt dan de farmacologische behandeling. Vooral onderzoek naar de samenhang tussen de
locatie van de lesie en of de geheugenfunctie verbetert, verslechtert of hetzelfde blijft
verdiend sterk de aanbeveling.
Vraagstellingen en verwachtingen
De doelstelling van deze bachelorthesis was om een overzicht te geven over
geheugenproblemen bij frontaal- en temporaalkwab epilepsiepatiënten voor en na
chirurgische en farmacologische behandeling. Over het algemeen konden de vraagstellingen
goed beantwoord worden, hieronder volgt bij elke vraagstelling een korte toelichting.
1. Welke geheugenproblemen treden precies op bij frontaal- en temporaalkwab
epilepsiepatiënten? Bij frontaalkwab epilepsie treden vooral korte termijn
geheugenproblemen op en bij temporaalkwab epilepsie patiënten lange termijn
geheugenproblemen. In meerdere studies is gevonden dat beide soorten epilepsie te
maken hebben met beide soorten geheugenproblemen. De verklaring hiervoor was dat
er verbindingen zijn tussen beide kwabben en dat meerdere mechanismen in beide
kwabben te maken hebben met het geheugen.
M.R.E. Goos – 888897 30
Bachelorthesis
2. Wat voor invloed heeft de verschillende medicatie op het geheugen? Vooral de oudere
medicatie en het gebruik van meerdere medicatie heeft een nadelige invloed op de
verschillende soorten geheugen. De verschillende soorten medicijnen hebben
verschillende bijwerkingen die kunnen verschillen van persoon tot persoon.
3. Wat is het effect van het verwijderen van delen van de hersenen bij een operatie op het
geheugen? Vooral temporaalkwab epilepsiepatiënten kunnen door een operatie vaak
aanvalsvrij worden en lijken na de operatie weinig cognitieve problemen te hebben.
Frontaal kwab epilepsiepatiënten worden echter zelden helemaal aanvalsvrij, maar bij
hen kunnen de aanvallen wel onder controle worden gehouden. Verwacht werd dat
afhankelijk van de locatie van de lesie de geheugenfunctie zou verbeteren,
verslechteren of hetzelfde zou blijven. Helaas kon daar in deze thesis geen antwoord
op worden gegeven, doordat er weinig te vinden was over de operatie bij
epilepsiepatiënten, omdat deze operaties nog niet zo lang worden uitgevoerd.
4. Kan het geheugen verbeterd worden bij epilepsiepatiënten? Het geheugen van
epilepsiepatiënten is op dit moment vooral door farmacologische behandeling te
verbeteren, waarbij er ook bijwerkingen als cognitieve problemen kunnen ontstaan.
Operaties lijken ook voor verbetering te zorgen, maar worden nog niet vaak toegepast.
5. Verdwijnen de geheugenproblemen ook met het behandelen van epilepsie? Er werd
verwacht dat bij het behandelen van epilepsie de geheugenproblemen niet meteen
verdwijnen. Toch werd gevonden dat bij zowel frontaal- als temporaalkwab epilepsie
het geheugen vaak verbeterd was.
Tot slot
Tot slot kan gezegd worden dat deze bachelorthesis een goed overzicht geeft van de
geheugenproblemen bij frontaal- en temporaalkwab epilepsiepatiënten en hoe deze behandeld
kunnen worden. Doordat deze thesis een totaalbeeld geeft over het onderzoek dat tot nu toe
gedaan is, kan er ook mede door de conclusies en aanbevelingen geconcludeerd worden wat
voor onderzoek nog nodig is voor het behandelen (van het geheugen) van epilepsiepatiënten.
M.R.E. Goos – 888897 31
Bachelorthesis
Referenties
1 Aldenkamp, B. (2003). Medische artikelen. Ontleend op 21 februari 2010 aan:
http://www.epilepsienukanhetbeter.nl/site/archief/medische_artikelen.
2 Brodie, M. J. & Kwan, P. (2005). Epilepsy in elderly people. BMJ. 331: 1317-1322.
3 Cohen, J. D. (2007). Decision Making and Planning - The Dana Guide to Brain
Health. Ontleend op 14 mei 2010 aan:
http://www.dana.org/news/brainhealth/detail.aspx?id=10010.
4 Düzel, E., Hufnagel, A., Helmstaedter, C. & Elger, C. (1995). Verbal working
memory components can be selectively influenced bij transcranial magnetic
stimulation in patients with left temporal lobe epilepsy. Neuropsychologia, 34,
8, 775-783.
5 Engle, J. A., Smith, M. L. (2010). Attention and material-specific memory in children
with lateralized epilepsy. Neuropsychologia, 48, 1, 38-42.
6 Epilepsie (2006). Richtlijnen voor diagnostiek en behandeling. Werkgroep Richtlijnen.
Ontleend op 14 mei 2010 aan:
http://www.neurologie.nl/uploads/136/454/richtlijn_epilepsie_definief_2.pdf.
7 Epilepsie (z.j.). Ontleend op 21 februari 2010 aan: http://www.epilepsie.nl/informatie.
8 Farmacotherapeutisch Kompas (2010). Ontleend op 16 maart aan:
http://www.fk.cvz.nl/default.asp?soort=inleidendetekst&naam=inl%20anti%20
epilepica.
9 GezondVGZ (2008). LSHTM, Medic Info. Ontleend op 22 april 2010 aan:
http://www.gezondvgz.nl/%7B794ca1d9-6208-4ecf-b3aa-205b9592639f%7D.
10 Giovagnoli, A.R., Casazza, M., Ciceri, E., Avanzini, G. & Broggi, G. (2007).
Preserved memory in temporal lobe epilepsy patients after surgery dor lowgrade tumour. A pilot study. Neurol Sci, 28, 251-258.
M.R.E. Goos – 888897 32
Bachelorthesis
11 Guillem, F., N’Kaoua, B., Rougier, A. & Claverie, B. (1996). Differential
involvement of the human temporal lobe structures in short- and long-term
memory processes assessed by intracranial ERPs. Psychophysiology, 33, 720730.
12 Helmstaedter, C., Kemper, B., & Elger, C. E. (1996). Neuropsychological aspects of
frontal lobe epilepsy. Neuropsychologia, 34, 5, 399-406.
13 Helmstaeder, C., Gleibner, U., Zentner, J. & Elger, C. E. (1997). Neuropsychological
consequences of epilepsy surgery in frontal lobe epilepsy. Neuropsychologia,
36, 4, 333-341.
14 Hendriks, M. P. H. (2005). Memory deficits in epilepsy patients referred to tertiary
epilepsy centres (proefschrift). Ontleend aan:
http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=6293.
15 Kellinghaus, C., Lüders, H. O. (2004). Frontal lobe epilepsy. Epileptic disorders, 6, 4,
223-239.
16 Kolb, B. & Whishaw, I. Q. (2009). Fundamentals of Human Neuropsychology. Sixth
edition. New York, Worth Publishers.
17 Lagae, L. (2006). Cognitive side effects of anti-epileptic drugs: The relevance in
childhood epilepsy. Seizure, 15, 4, 235-241.
18 Lendt, M., Gleissner, U., Helmstaedter, C., Sassen, R., Clusmann, H. & Elger, C. E.
(2002). Neuropsychological outcome in children after frontal lobe epilepsy
surgery. Epilepsy & Behavior, 3, 51-59.
19 Lezak, M. D., Howieson, D. B., Loring, D. W. Hannay, H. J. & Fischer, J. S. (2004).
Neuropsychological Assesment. New York, Oxford University Press.
M.R.E. Goos – 888897 33
Bachelorthesis
20 Locke, D. E. C., Berry, D. T. R., Fakhoury, T. A. & Schmitt, F. A. (2006).
Relationships od indicators of neuropathology, psychopathology, and effort to
neuropsychological results in patients with epilepsy or psychogenic nonepileptic seizures. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 28,
3, 325 – 340.
21 McConnel, H. W. & Snyder, P. J. (1998) Psychiatric comorbidity in epilepsy.
Washington, DC: American Psychiatric Press, Inc.
22 Patrikelis, P., Angelakis, E. & Gatzonis, S. (2009). Neurocognitive and behavioural
functioning in frontal lobe epilepsy: a review. Epilepsy & Behavior, 14, 19-26.
23 Shin, C., McNamara, J. O. (1994). Mechanism of epilepsy. Annual review of
Medicine. Vol. 45, 379-389.
24 Shulman, M. B. & Barr, W. (2002). Treatment of memory disorders in epilepsy.
Epilepsy & Behavior, 3, S30-S34.
25 Smeets, R. P. A. M. (1996). Decisions and strategies in drug treatment of epilepsy.
(Proefschift Universiteit van Maastricht, 1996) Ontleend aan:
http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=6701.
26 Tallis, R. (1997) Epilepsy. Reviews in Clinical Gerontology. 7,107-118.
27 Taylor, J., Kolamunnage-Dona, R., Marson, A. G., Smith, P. E. M., Aldenkamp, P. &
Baker, G. A. (2010). Patients with epilepsy: cognitively compromised before
the start of antiepileptic drug treatment? Epilepsia, 51(1), 48-56.
Download