8. Burgerlijk recht en rechtsbescherming Eerder in dit thema zagen we welke soorten rechtsgebieden er bestaan. Veel mensen denken dat de meeste rechtszaken over strafrecht gaan, maar dat is niet juist. Verreweg het grootste deel van de zaken gaat over burgerlijk recht, waarbij twee partijen tegenover elkaar staan. In dit hoofdstuk gaan we eerst in op het burgerlijk recht. Daarna kijken we naar de rechtsbescherming die we tegenover de overheid hebben en die vaak op het terrein van het publiekrecht ligt. Deelvragen: * Hoe verloopt een zaak in het burgerlijk recht? * Hoe kun je als burger rechtsbescherming krijgen tegenover de overheid? §8.1 Burgerlijk recht - Iedereen vanaf achttien jaar kan een conflict of geschil met een andere partij voorleggen aan een onafhankelijke rechter. Als je nog geen achttien jaar oud bent kunnen je ouders of voogd namens jou naar de rechter stappen. - Bij het burgerlijk recht verstaan we onder burgers niet alleen mensen van vlees en bloed, maar ook rechtspersonen, zoals bijvoorbeeld stichtingen en bv’s. Zelfs de overheid treedt regelmatig ‘als burger’ op. - In het burgerlijk recht gaat het altijd om een conflict waarbij een eiser tegenover een gedaagde staat. - Eiser: degene die de zaak aan de rechter voorlegt. - Gedaagde: de persoon van wie iets wordt geëist en daarom voor de rechter wordt gedaagd. - In het strafrecht is de verticale verhouding tussen burger en overheid aan de orde. - Het initiatief ligt bij de overheid nadat er een wetsovertreding is geconstateerd: de officier van justitie besluit om een strafzaak te beginnen. De rechter heeft een actieve rol, omdat hij de werkelijke toedracht van de situatie onderzoekt om daarmee de schuldvraag te kunnen beantwoorden en vervolgens een straf op te leggen. De overheid heeft er direct belang bij om wetsovertreders te vervolgen en te berechten. - In het burgerlijk recht gaat het om de horizontale verhouding tussen burgers onderling. - Niet de overheid maar burgers zelf beginnen een rechtszaak tegen een andere burger. De rechter heeft daarbij een meer passieve rol en is in feite slechts buitenstaander in het conflict tussen twee partijen. - Verloop van een burgerlijke zaak: * De zaak begint wanneer jij als eiser een dagvaarding laat sturen aan de gedaagde. Dit is een mededeling aan een persoon dat hij voor de rechter moet verschijnen. Een dagvaarding bevat altijd: de naam van de eiser; de eis (bijv. dat er na 10 uur ’s avonds en in het weekend geen geluidsoverlast mag zijn); de motivatie van de eis (bijv. het feit dat jij ’s ochtends vroeg naar je werk of je school moet); het tijdstip en de plaats van de rechtszaak. * In zaken bij de kantonrechter hoeven jij en de tegenpartij zich niet te laten vertegenwoordigen door een advocaat. Je mag dus zelf het woord voeren of dat iemand anders laten doen (bijv. een slim familielid). Bij grote of ingewikkelde zaken bij de rechtbank moet je je wel laten vertegenwoordigen door een zogenaamde procureur. Vaak is dit een advocaat die optreedt als procureur. Procureur: Advocaat die een collega inschakelt als een rechtszaak niet in zijn eigen 1 arrondissement wordt gehouden. De reden voor deze ‘verplichte vertegenwoordiging’ is dat zo iemand alle regels kent, waardoor geen onnodig oponthoud ontstaat. Bij een burgerlijke rechtszaak is de gedaagde niet verplicht om aanwezig te zijn. Hij mag zijn reactie ook schriftelijk opsturen. Ook in dat geval is een gedaagde ‘verschenen’. De rechter beoordeelt jouw eis en het verweer van de gedaagde. Vaak zal hij beide partijen vragen om eerst onderling nog eens naar een oplossing te zoeken. * Als er echt geen overeenstemming te vinden is, moet de rechter een vonnis uitspreken en dus de uiteindelijke beslissing nemen. Uitspraak: Na de behandeling van de zaak doet de rechter uitspraak. De meest voorkomende veroordelingen zijn: * Als de rechter beslist dat de verliezende partij een schadevergoeding moet betalen, kan hij onmiddellijk loonbeslag laten leggen, wanneer een veroordeelde de geldsom niet kan of wil betalen. Een deurwaarder legt dan beslag op het loon of de uitkering van de verliezer. Iedere maand wordt automatisch een deel van het loon betaald aan de winnaar van het proces, net zolang tot deze schadeloos is gesteld. Daarnaast kan beslag worden gelegd op (waardevolle) goederen als de verliezende partij niet wil betalen. De goederen worden dan verkocht en de opbrengst gaat naar de winnende partij. * Als de rechter een partij veroordeelt tot iets anders dan een geldsom, bijvoorbeeld dat je buurman niet meer mag zorgen voor geluidsoverlast, kan hij voor elke keer dat je buurman toch voor herrie zorgt, een bedrag laten betalen. Betaalt hij ook deze dwangsom niet, dan kan de deurwaarder beslag leggen op zijn goederen en deze verkopen om zo aan het geld te komen. Ook tegen dit vonnis kunnen beide partijen in hoger beroep gaan. Daarna kunnen partijen ook nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad. Cassatie: In beroep gaan bij de Hoge Raad tegen een beslissing van een lagere rechter. Sommige burgerlijke zaken zijn zo gecompliceerd, dat de behandeling ervan jaren duurt. - In sommige zaken is het belangrijk dat er snel een uitspraak wordt gedaan. In zulke gevallen kan een kort geding worden aangespannen. - Kort geding: dit is een versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken die wordt behandeld door de voorzieningenrechter. - Voorzieningenrechter: deze doet in zijn eentje uitspraak en geeft altijd een voorlopig oordeel in afwachting van een definitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces, de zogenaamde bodemprocedure. - In de praktijk komt het na een kort geding echter zelden tot zo’n bodemprocedure, omdat de zaak al is opgelost. - Vaak is bovendien in het vonnis een dwangsom opgenomen voor het geval dat een partij zich niet aan de uitspraak houdt. - Overigens is het kort geding een vrij populaire procedure, er wordt naar verhouding veel gebruik van gemaakt. §8.2 Rechtsbescherming tegen de overheid - Een wezenlijk onderdeel van de rechtsstaat is dat ook de overheid zich aan allerlei regels moet houden. Dit is het meest duidelijk zichtbaar in situaties waarin we direct als burgers met de overheid te maken krijgen. Deze liggen vaak op het terrein van het bestuursrecht 2 waarin, net als bij het strafrecht, de verticale verhouding tussen burger en overheid in het geding is. - Rechtsbescherming tegen de overheid betekent allereerst dat die overheid niet zomaar allerlei lasten kan opleggen aan burgers: zij moeten bezwaar kunnen maken. Bovendien mogen die lasten niet oneerlijk of ongelijk worden verdeeld, zoals in artikel 1 van de grondwet staat. - Rechtsbescherming houdt verder in dat de overheid bij het afgeven of weigeren van een vergunning, zoals bij het bouwen van een dakkapel, volgens vastgestelde regels te werk moet gaan. - Burgers kunnen bij overheidsbesluiten waar ze het niet mee eens zijn, uiteindelijk altijd een oordeel vragen van de onafhankelijke rechter. - De rechtsbescherming tegen de overheid speelt op bijna alle terreinen waar de overheid actief is. Omdat de overheid in de afgelopen veertig jaar op steeds meer gebieden voorzieningen heeft gecreëerd voor haar burgers, is de rechtsbescherming als het ware meegegroeid. Neem de volgende grote gebieden: * Het geven van vergunningen (pas als je aan allerlei eisen voldoet, kun je een vergunning aanvragen); * Uitkeringen en subsidies (de overheid mag niet zomaar subsidies die zijn toegekend ongedaan maken. Ook het toekennen en beëindigen van subsidies is aan strenge regels geboden); * Asielaanvragen en verblijfsvergunningen (omdat asielaanvragers vaak nog niets van het rechtssysteem afweten, krijgen ze bij binnenkomst in ons land een gratis advocaat toegewezen); 3