De inbrengregeling in het nieuwe erfrecht Mr. Eric. W.J. Ebben 1 De ratio van de inbrengregeling2 ligt daarin dat de auto die vader hem indertijd heeft geschonken wetgever elke bevoordeling door de erflater tijdens ‘door toeval en zonder schuld van de begiftigde’ 5 leven in beginsel ziet als een vooruitmaking uit de gewoon door afschrijving in de twintig jaar teniet (toekomstige) nalatenschap. Om de gelijkheid van is gegaan, zodat op hem niet langer een inbreng- Eigenlijk was elke bepaling erfgenamen te waarborgen dient iedere erfgenaam plicht rust. Maar op de andere twee kinderen wel. uit de oude regeling wel aan dan ook hetgeen hij tijdens het leven van de erfla- Contanten, zoals die aan kind B zijn geschonken, kritiek onderhevig ter reeds van deze heeft ontvangen in de nalaten- gaan immers nooit teniet en kunnen altijd worden schap in te brengen, zodat bij de (uiteindelijke) ingebracht, ook al is hetgeen ervoor in de plaats verdeling iedereen evenveel ontvangt. getreden is inmiddels tenietgegaan. Hetzelfde Onder het oude erfrecht werd dat doel nagestreefd geldt voor kind C, want bij een rechtshandeling door art. 4:1132 BW (oud), waar erfgenamen in de waar een bevoordeling in opgesloten zit (naar nederdalende linie verplicht waren om alle schen- huidige terminologie: de gift) moest voor de kingen in te brengen, tenzij zij van die verplichting inbreng slechts rekening gehouden te worden uitdrukkelijk waren vrijgesteld. Alle andere erfgena- met het bedrag van de bevoordeling. Net als kind men waren slechts tot inbreng verplicht, wanneer B kwam ook kind C derhalve aan een beroep op dat uitdrukkelijk bij de gift bedongen was. art. 4:1145 BW (oud) niet toe. Wanneer de erflater Dat streven werd echter vrij ongelukkig vorm gege- een vermogen van € 110.000 zou nalaten, is ven omdat de inbrengplicht op een aantal manieren de fictieve nalatenschap (na inbreng) € 150.000 kon worden nagekomen. De begiftigde kon het groot, waarin A, B en C als kinderen elk voor één- geschonken goed in natura inbrengen, hij kon ‘en derde gerechtigd zijn. A erft dan € 50.000 en zijn moins prenant’ inbrengen, dat wil zeggen bij wijze broers elk € 30.000. De gelijkheid van de erfgena- van verrekening met het erfdeel3 en hij kon er ook men werd met deze inbrengregeling dan ook niet voor kiezen om daadwerkelijk in geld in te brengen, gediend. dus om contanten op tafel te leggen.4 Daarbij werd gekeken naar het oorspronkelijk geschonken goed, waarbij de wijze van schenking dus van belang was, 1. Vernieuwd en verbeterd hetgeen hoogst oneerlijk kon uitpakken. Niet alleen vanwege de hierboven geschetste Universitair docent notariële vakken aan de VU Amsterdam. 1 2 Art. 4:229 e.v. BW. Voorbeeld 1 onrechtvaardige uitkomst is de regeling in het nieu- Vader heeft de bedoeling zijn zojuist in het bezit we erfrecht ingrijpend gewijzigd. Eigenlijk was elke van hun rijbewijs gekomen kinderen alle drie in bepaling uit de oude regeling wel aan kritiek hun mobiliteitsbehoefte te voorzien. Omdat dat onderhevig.6 Dat was één van de redenen waarom in de papieren gaat lopen heeft hij bedacht elk in de praktijk in testamenten de inbrengregeling van hen met € 20.000 te bevoordelen. Voor kind veelal werd uitgesloten; in de modellen was veelal A koopt hij een auto ter waarde van € 20.000. een algehele vrijstelling van inbreng opgenomen. Kind B wil zelf zijn vervoermiddel uitkiezen en Omdat de regeling onder het brede publiek weinig hem schenkt vader € 20.000 in contanten. Kind C bekendheid genoot, werd inbreng bij (niet nota- wil graag vaders oude BMW kopen en vader riële) giften zelden uitdrukkelijk uitgesloten, 3 Art. 4:1138 BW (oud). brengt hem de marktwaarde minus € 20.000 in hetgeen dan, wanneer er geen testament was, tot 4 Art. 4:1140 BW (oud). rekening. Alle drie hebben een bevoordeling van vervelende verrassingen kon leiden. 5 Art. 4:1145 BW (oud). dezelfde omvang gekregen. Maar bij het overlij- 6 Zie Pitlo/Van der Burght, Erfrecht, 9e druk, blz. 366 e.v. den van vader vijftien jaar later, liggen de kaarten In het nieuwe erfrecht is de regeling aanzienlijk wel heel verschillend. Kind A kan zeggen dat de vereenvoudigd. Erfgenamen die afstammeling van november 2005 - ESTATE PLANNER 3 de schenker zijn, zijn nu slechts tot inbreng ver- voorkomt dat hieruit vervelende verrassingen zul- plicht wanneer dit uitdrukkelijk bij de gift is len voortkomen. bepaald, of, wanneer daarover niets is bepaald bij Als regel zal dus de waarde op het moment dat de de gift zelf, dan kan dit achteraf nog bij uiterste wil prestatie door de schenker wordt verricht bepalend worden opgelegd.7 Een bij de gift opgelegde ver- zijn voor het bedrag van de inbreng. Met vruchten, plichting tot inbreng kan bij uiterste wil achteraf waardestijging van het goed of andere factoren ongedaan worden gemaakt.8 Het is niet mogelijk wordt geen rekening gehouden. Pas na het overlij- om een begiftigde die een gift vrij van inbreng den van de schenker wordt tot de definitieve ver- heeft gekregen, achteraf bij uiterste wil tot deling zes procent rente in rekening gebracht.9 inbreng ervan te verplichten. De wetgever vond dat in strijd met de rechtszekerheid. De begiftigde In de hierboven geschetste casus zouden de drie heeft de gift als zodanig geaccepteerd en het is kinderen al tot inbreng verplicht moeten zijn wil de onacceptabel wanneer de schenker daarin eenzij- inbreng een rol spelen. Stel dat hetzij bij de gift, dig achteraf wijziging kan aanbrengen. hetzij bij uiterste wil de erflater inbreng verplicht Ook de waardering van de in te brengen gift is heeft gesteld. In dat geval dienen de drie erfgena- gewijzigd; art. 4:233 lid 1 slot BW verwijst daarvoor men allen het bedrag van de gift ten tijde van de Een bij de gift opgelegde naar art. 4:66 BW uit de regeling van de legitieme. prestatie in te brengen, elk dus € 20.000. In dit verplichting tot inbreng kan Dat is de bepaling die als hoofdregel voor de bere- geval wordt, bij een eigenlijke nalatenschap van bij uiterste wil achteraf kening van de legitieme bepaalt dat voor de € 110.000 de fictieve nalatenschap € 170.000 ongedaan worden gemaakt waarde van de gift de waarde daarvan ten tijde van waardoor elke erfgenaam recht heeft op iets meer de prestatie genomen moet worden (lid 1). Er zijn dan € 56.000, waarvan elk reeds € 20.000 heeft uitzonderingen opgenomen in de leden 2 en 3, die gekregen. de waardering in bijzondere gevallen betreffen; Een veel redelijker uitkomst dan in het voorbeeld wanneer het gaat om giften die pas ten volle na uit het oude recht, welke ook meer recht doet aan het overlijden van de erflater worden genoten, gif- de ratio van de regeling. Inbreng lijkt dan ook ten onder voorbehoud van het genot van het goed slechts aan de orde wanneer de kinderen tijdens door de erflater (beide lid 2) en de verschaffing het leven van de erflater giften en schenkingen van van een aan het leven van de erflater gebonden onevenredige omvang hebben gekregen, en de erf- recht door de begiftigde (lid 3). De verdere verwij- later de wens heeft om dat ter gelegenheid van zing in art. 4:233 lid 1 slot BW naar art. 4:68 BW zijn overlijden recht te trekken. brengt mee dat giften tussen echtgenoten van inbreng zijn vrijgesteld wanneer (als gevolg van een huwelijksgemeenschap of een deelgenoot- 2. De nieuwe inbreng in de praktijk schap) geen verrijking ten koste van het vermogen 7 Voor alle begiftigden geldt nu dus ‘geen inbreng, zing ter plaatse naar art. 4:70 lid 3 BW maakt ook tenzij’. Omdat de inbrengregeling zich na invoering de verkrijging uit een door de erflater ter nako- van het nieuwe erfrecht niet in een plotselinge ming van een natuurlijke verbintenis gesloten som- populariteit in brede lagen van de bevolking heeft menverzekering, die geen pensioenverzekering is mogen verheugen – de regeling is immers even en die door het overlijden tot uitkering komt, tot onbekend en onbemind als voorheen –, ligt het een gift die, wanneer dat uitdrukkelijk is opgelegd, voor de hand dat de inbreng een notariële aangele- ingebracht dient te worden. Dit zal echter een zeer genheid zal blijven. zeldzame uitzondering zijn, omdat de nakoming Zoals we hiervoor al zagen, is de inbrengregeling bij van een natuurlijke verbintenis maar zelden associ- uitstek het middel van de erflater om onevenredige aties wekt met inbreng. Of de nagestreefde gelijk- giften en schenkingen bij de verdeling van de nala- heid van de erfgenamen door deze bepaling tenschap te verrekenen met het erfdeel van de Art. 4:229 lid 2 BW. gediend wordt, laat ik terzijde. Ik ga ervan uit dat betrokkenen. Art. 4:233 lid 1 slot BW. het feit dat de inbreng nu opgelegd moet worden, 8 9 Art. 4:229 lid 1 BW. van de erflater heeft plaatsgevonden. De verwij- 4 ESTATE PLANNER - november 2005 Voorbeeld 2 brengen, zodat de fictieve nalatenschap € 160.000 Vader X laat achter drie eigen kinderen A, B, C en bedraagt (€ 110.000 + € 35.000 + € 12.000 + een stiefkind D. Aan A, die ging studeren, heeft € 3.000). Als vervolgens alle vier de (stief)kinderen hij in de loop der tijd € 35.000 geschonken. Aan B, tot erfgenaam worden benoemd, hebben zij elk die een groentewinkel is begonnen, schonk hij een erfdeel van éénvierde ofwel € 40.000. Voor A € 12.000. C is van jongsaf al een geluksvogel ge- resteert dan een erfdeel groot € 5.000, voor B weest, nog voor zijn 20e verjaardag won hij een € 28.000 en voor D € 37.000. Alleen C, die nog hoofdprijs in de staatsloterij en heeft geen onder- niets gekregen had, krijgt het volledige erfdeel ter steuning nodig gehad. Stiefkind D is een noeste grootte van € 40.000. werker, die bij het opzetten van zijn loodgieters- Zou kind A nu met een bedrag van € 50.000 bedrijf slechts € 3.000 nodig had, die hij ook ondersteund zijn, dan hoeft hij niet te verwerpen gekregen heeft. Bij geen enkele schenking is de om te voorkomen dat hij bij de verdeling geld uit vrijstelling aan de orde geweest. eigen zak moet bijpassen. De laatste bepaling van Daarnaar gevraagd door de notaris lijkt het vader Boek 4 BW,10 bepaalt dat de inbreng beperkt is tot X een goed idee om iedereen evenveel te laten de omvang van het erfdeel. Dat betekent dat A erven. Hij neemt dan ook een verplichting tot wel erfgenaam kan zijn, maar geen aandeel meer inbreng in zijn testament op. Wat zijn de gevolgen heeft in de nalatenschap; hij heeft zijn erfdeel wanneer de eigenlijke nalatenschap € 110.000 reeds bij leven van de erflater ontvangen. bedraagt? Men lette er wel op, dat door de inbreng de aan- 10 Art. 4:233 lid 2 BW. Alle kinderen die een schenking hebben ontvan- sprakelijkheid van de erfgenamen jegens de schul- 11 Art. 4:232 lid 1 BW. gen, zullen dat bedrag in de nalatenschap in moeten deisers van de nalatenschap niet wordt gewijzigd.11 november 2005 - ESTATE PLANNER 5 Kolkman12 wijst er terecht op dat ook hier het nieu- ten samen gaan schenken (ieder voor de helft uit we erfrecht flexibeler is dan het oude. Waar in het het onder zijn bestuur staande deel van de gemeen- oude recht de erflater slechts door middel van selec- schap) aan in gemeenschap gehuwde echtgenoten tieve vrijstelling van inbreng de gelijkheid van de en dan beide voor de door hen geschonken helft erfgenamen kon doorbreken, waar hem dat wense- gaan bepalen wie wat moet inbrengen. Gelukkig lijk leek, zo heeft hij in het nieuwe erfrecht een zullen slechts weinigen buiten het notariaat zich nieuw en beter instrumentarium tot zijn beschik- deze ongekende mogelijkheden realiseren. king. In beginsel geschiedt de inbreng ten voordele van Mijn ervaring is overigens dat de standaardclausule alle erfgenamen, maar de erflater kan bij testament van algemene vrijstelling van inbreng in de model- bepalen dat de inbreng slechts aan bepaalde erfge- len in het algemeen de overgang naar het nieuwe namen ten goede komt. Zo zou hij kunnen overwe- erfrecht heeft overleefd. En daar is niets mis mee. gen om de langstlevende echtgenoot daarvan uit te Het nieuwe erfrecht geeft uiting aan de toegeno- sluiten. Zo kan hij ook bepalen dat slechts erfgena- men en steeds toenemende individualisering door men-afstammelingen tot inbreng verplicht zijn en de erflater meer ‘grip’ te geven op zijn nalaten- dat testamentaire erfgenamen daarvan niet mogen schap. De wetgever heeft het basisprincipe, dat de profiteren. erflater zijn kinderen in beginsel gelijk dient te In de hierboven gegeven casus zou de erflater er behandelen, laten varen en staat toe dat de erflater dus ook voor kunnen kiezen om de (stief)kinderen daarbij naar eigen inzicht handelt. tot inbreng te verplichten, maar niet ten voordele Een punt van aandacht kan daarbij wel zijn dat de van de geluksvogel C. Hij zou kunnen menen dat de inbrengregeling ook als stok achter de deur ge- anderen niet nog eens bij hoeven dragen aan het bruikt kan worden om respectering van de uiterste (toch al exorbitante) vermogen van C. wil af te dwingen. In beginsel geschiedt de In dat geval wordt de nalatenschap als volgt ver- Wanneer de erfgenamen tijdens het leven van de inbreng ten voordele van deeld. De inbreng brengt de fictieve nalatenschap erflater giften en/of schenkingen hebben ontvan- alle erfgenamen op € 160.000, maar C erft slechts éénvierde van gen, dan kan de vrijstelling van inbreng ook voor- de eigenlijke nalatenschap ad € 110.000 (ofwel waardelijk worden gemaakt. Dit afhankelijk van de Kolkman, Inbreng van giften in het nieuwe erfrecht, Tijdschrift Nieuw Erfrecht 2003/1, blz. 6 e.v. 12 13 Art. 4:233 lid 1 BW. De problematiek van art. 4:75 BW laat ik hier buiten beschouwing. 14 Maar daar zijn verschillende mogelijkheden, zie: Bewind en aanverwante vormen, preadviezen KNB 2004, met name het gedeelte van Schols. 15 € 27.500). De resterende € 82.500 wordt vermeer- vraag of de betrokken erfgenaam het hem toege- derd met de inbreng van € 50.000 (= € 132.500), dachte ook daadwerkelijk accepteert. Elke daarmee hetgeen door de drie andere erfgenamen wordt strijdige handeling van de erfgenaam leidt dan tot verdeeld, elk voor een bedrag van iets meer dan een verplichting tot inbreng. Men mag aannemen € 44.000, waarbij de verkrijging wordt verminderd dat kind A in het hierboven gegeven voorbeeld eie- met het bedrag van de inbreng. Inbreng geschiedt ren voor zijn geld kiest wanneer hij zijn erfdeel in het nieuwe erfrecht altijd door middel van verre- onder bewind krijgt vermaakt, als hij kan kiezen kening met het erfdeel.13 tussen aanvaarding ervan onder bewind en verwer- Let wel, het gaat in het voorbeeld om de waarde. ping ervan onder gelijktijdig beroep op de legitie- Bij de verdeling zelf zal het om de goederen van de me.14 Wel moet dan toch nog gelet worden op art. nalatenschap als zodanig gaan; dus de spekstenen 4:178 lid 2 BW, dat het mogelijk maakt om het beeldjes en de Swarovski-collectie. bewind, als dat vijf jaren geduurd heeft, door de rechtbank te laten vervallen omdat de rechtheb- Ook kan de erflater bepalen dat de regel van art. bende zichzelf in staat acht om het beheer over het 4:231 BW, die bepaalt dat een gift aan een in vermogen te voeren.15 gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot geheel dient te worden ingebracht in de nalatenschap van de schenker, niet van toepassing zal zijn, zodat slechts de helft hoeft te worden ingebracht. 3. De inbreng als onderdeel van de verdeling Dit kan tot leuke zoekplaatjes aanleiding geven wanneer twee in gemeenschap gehuwde echtgeno- 6 ESTATE PLANNER - november 2005 De inbrengregeling staat in afdeling 4.6.4 BW: ‘Verdeling van de nalatenschap’. Ook elders in de verklaren’ verstaan moet worden dat de gift moet wet wordt het verband duidelijk gemaakt. In art. worden ingebracht zonder dat de begiftigde daar- 4:73 lid 2 BW maakt de wetgever het legaat tegen in meedeelt. Men lette erop dat de verzwijgende inbreng aan een legitimaris, waarbij de erflater de erfgenaam ook in dit geval niet meer kan kwijt- legataris/legitimaris het recht om de inbreng uit te raken dan zijn erfdeel. Een punt van aandacht zit in stellen tot aan het moment van de verdeling heeft het woord ‘opzettelijk’, een vooropgezet plan ontzegd, tot een inferieur legaat. De legitimaris waarvan het bewijs moeilijk te leveren zal zijn, kan dit legaat verwerpen zonder dat de waarde zeker in een voor velen onbekend leerstuk als de Art. 3:194 lid 2 BW is ook ervan (zo die groter was dan het bedrag van de inbreng. van toepassing op de inbreng) wordt toegerekend op zijn legitieme portie. inbrengregeling De inbreng geschiedt dus ter gelegenheid van de verdeling. En wel door middel van verrekening,16 de 4. Overgangsrecht waarde van de gift komt in mindering van het aandeel van de tot inbreng verplichte erfgenaam. Er Wat is nu de bedoeling wanneer de erflater vóór wordt dus met gesloten beurzen afgerekend. zijn overlijden zowel onder het oude recht als Vandaar de inferioriteit van art. 4:73 lid 2 BW; als de onder het nieuwe recht schenkingen heeft verricht erflater de legataris/legitimaris verplicht om uit dan wel giften heeft uitgedeeld? eigen zak het bedrag van de inbreng voor te schie- De hoofdregel van art. 68a Overgangswet stelt ten, dan mag laatstgenoemde zijn verkrijging ver- onmiddellijke werking voorop, tenzij uitdrukkelijk werpen zonder dat daarop een sanctie wordt daarvan wordt afgeweken. Dat zou betekenen dat gesteld. Voor een dergelijke making mag dank- de inbreng van onder het oude recht gedane giften baarheid immers niet worden verondersteld. komt te vervallen wanneer de erflater daarbij of later bij uiterste wil niet uitdrukkelijk bepaald heeft En ander punt dat in de praktijk van de verdeling dat de gift moet worden ingebracht. Dan zouden van belang is, hangt samen met het probleem van alle ‘oude’ giften zich onttrekken aan het inbreng- de samenstelling van de gemeenschap. Bij echt- regime dat gold ten tijde van de schenking. Naar scheidingen is het probleem vaker aan de orde dan aanleiding van kritiek in de literatuur18 heeft de bij de verdeling van nalatenschappen, maar ook wetgever alsnog een artikel aan de materie gewijd. daar komt het voor dat sommige deelgenoten Art. 139 Overgangswet bepaalt nu dat de inbreng- menen meer rechten op onderdelen van de boedel plicht die bestond voor de inwerkingtreding van te kunnen doen gelden dan de anderen. Soms het nieuwe erfrecht blijft bestaan, tenzij bij de gift bestaat dan de behoefte om die goederen alvast of bij uiterste wil in vrijstelling van inbreng is voor- aan de boedel te onttrekken teneinde toedeling zien. ervan bij voorbaat zeker te stellen. Men ziet dan de Dat ingebracht moet worden staat voor de giften lege plekken aan de wand in het sterfhuis, waar de gedaan aan erfgenamen-afstammelingen dus vast. mooie schilderijtjes gehangen hebben. Dat zulks Maar hoe en tegen welke waarde? Want over de niet alleen oneerlijk is tegenover de andere deelge- waardebepaling is verder niets geregeld. Moet dan noten, maar ook riskant in verband met een voor- worden aangeknoopt bij het oude recht dat hier zichtige wetgever wordt vaak over het hoofd overgenomen wordt of geldt daarvoor de hoofd- gezien. Art. 3:194 lid 2 BW bepaalt dat een deelge- regel van de onmiddellijke werking wel? Aange- noot die opzettelijk tot de gemeenschap behoren- nomen moet worden, dat uit het systeem van de de goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen wet het laatste voortvloeit. Art. 4:233 lid 1 BW. houdt, zijn aandeel in die goederen aan de andere Snijders, Verleden en toekomst van art. 3:194 lid 2, Yin-Yang (Van Mourik-bundel), blz. 359 e.v. deelgenoten verbeurt. Terecht verdedigt Snijders 17 16 17 dat deze bepaling ook van toepassing is op de 5. Conclusie inbrengregeling. Ook verzwegen giften die moeten 18 De Lange, Het overgangsrecht bij invoering van Boek 4 BW, WPNR 1999/6377, blz. 822 e.v. worden ingebracht worden door de bepaling De inbrengregeling die onder het oude recht aan getroffen. Dat betekent dat onder ‘verbeurd zoveel kritiek onderhevig was, is door de wetgever november 2005 - ESTATE PLANNER 7 ingrijpend onder handen genomen. De nieuwe de voorwaardelijke inbreng krijgt de erflater weer regeling is een aanzienlijke verbetering. Niet ver- een instrument erbij om de erfgenamen het wacht mag worden dat deze zich nu ineens wel in berusten in de uiterste wil zoveel interessanter te de warme belangstelling van een breed publiek zal maken. Daarbij komt dat de wetgever in het over- mogen verheugen, zodat het een bij uitstek nota- gangsrecht de giften gedaan aan erfgenamen/legi- riële materie blijft. timarissen onder het oude erfrecht ook in het inbreng krijgt de erflater er Maar dat is op zich geen bezwaar, zeker niet nu nieuwe erfrecht nog steeds aan inbreng onderwor- een instrument bij om de door de nieuwe regeling de erflater en in het ver- pen wil zien. De vervelende verrassingen zijn dus erfgenamen het berusten in lengde daarvan de notaris, meer armslag krijgt bij nog geen verleden tijd. de uiterste wil interessanter de toepassing en uitvoering ervan. Niet alleen kan Een punt daarbij is nog dat wanneer de inbreng- te maken men gericht van inbreng vrijstellen, maar nu kan plichtige bewust de gift verzwijgt, teneinde onder men ook bepalen ten behoeve van welke erfgena- de inbreng uit te komen, hem de sanctie van art. men wel en ten behoeve van wie niet behoeft te 3:194 lid 2 BW wacht. Hij verbeurt de gehele gift worden ingebracht. ten voordele van de andere erfgenamen. Dat zal Verwacht mag worden dat de vrijstelling van hem leren. Met de voorwaardelijke inbreng even populair blijft als voorheen, maar met 8 ESTATE PLANNER - november 2005