De inbrengregeling in het nieuwe erfrecht

advertisement
De inbrengregeling in het nieuwe erfrecht
Mr. Eric. W.J. Ebben 1
De ratio van de inbrengregeling2 ligt daarin dat de
auto die vader hem indertijd heeft geschonken
wetgever elke bevoordeling door de erflater tijdens
‘door toeval en zonder schuld van de begiftigde’ 5
leven in beginsel ziet als een vooruitmaking uit de
gewoon door afschrijving in de twintig jaar teniet
(toekomstige) nalatenschap. Om de gelijkheid van
is gegaan, zodat op hem niet langer een inbreng-
Eigenlijk was elke bepaling
erfgenamen te waarborgen dient iedere erfgenaam
plicht rust. Maar op de andere twee kinderen wel.
uit de oude regeling wel aan
dan ook hetgeen hij tijdens het leven van de erfla-
Contanten, zoals die aan kind B zijn geschonken,
kritiek onderhevig
ter reeds van deze heeft ontvangen in de nalaten-
gaan immers nooit teniet en kunnen altijd worden
schap in te brengen, zodat bij de (uiteindelijke)
ingebracht, ook al is hetgeen ervoor in de plaats
verdeling iedereen evenveel ontvangt.
getreden is inmiddels tenietgegaan. Hetzelfde
Onder het oude erfrecht werd dat doel nagestreefd
geldt voor kind C, want bij een rechtshandeling
door art. 4:1132 BW (oud), waar erfgenamen in de
waar een bevoordeling in opgesloten zit (naar
nederdalende linie verplicht waren om alle schen-
huidige terminologie: de gift) moest voor de
kingen in te brengen, tenzij zij van die verplichting
inbreng slechts rekening gehouden te worden
uitdrukkelijk waren vrijgesteld. Alle andere erfgena-
met het bedrag van de bevoordeling. Net als kind
men waren slechts tot inbreng verplicht, wanneer
B kwam ook kind C derhalve aan een beroep op
dat uitdrukkelijk bij de gift bedongen was.
art. 4:1145 BW (oud) niet toe. Wanneer de erflater
Dat streven werd echter vrij ongelukkig vorm gege-
een vermogen van € 110.000 zou nalaten, is
ven omdat de inbrengplicht op een aantal manieren
de fictieve nalatenschap (na inbreng) € 150.000
kon worden nagekomen. De begiftigde kon het
groot, waarin A, B en C als kinderen elk voor één-
geschonken goed in natura inbrengen, hij kon ‘en
derde gerechtigd zijn. A erft dan € 50.000 en zijn
moins prenant’ inbrengen, dat wil zeggen bij wijze
broers elk € 30.000. De gelijkheid van de erfgena-
van verrekening met het erfdeel3 en hij kon er ook
men werd met deze inbrengregeling dan ook niet
voor kiezen om daadwerkelijk in geld in te brengen,
gediend.
dus om contanten op tafel te leggen.4 Daarbij werd
gekeken naar het oorspronkelijk geschonken goed,
waarbij de wijze van schenking dus van belang was,
1. Vernieuwd en verbeterd
hetgeen hoogst oneerlijk kon uitpakken.
Niet alleen vanwege de hierboven geschetste
Universitair docent notariële
vakken aan de VU Amsterdam.
1
2
Art. 4:229 e.v. BW.
Voorbeeld 1
onrechtvaardige uitkomst is de regeling in het nieu-
Vader heeft de bedoeling zijn zojuist in het bezit
we erfrecht ingrijpend gewijzigd. Eigenlijk was elke
van hun rijbewijs gekomen kinderen alle drie in
bepaling uit de oude regeling wel aan kritiek
hun mobiliteitsbehoefte te voorzien. Omdat dat
onderhevig.6 Dat was één van de redenen waarom
in de papieren gaat lopen heeft hij bedacht elk
in de praktijk in testamenten de inbrengregeling
van hen met € 20.000 te bevoordelen. Voor kind
veelal werd uitgesloten; in de modellen was veelal
A koopt hij een auto ter waarde van € 20.000.
een algehele vrijstelling van inbreng opgenomen.
Kind B wil zelf zijn vervoermiddel uitkiezen en
Omdat de regeling onder het brede publiek weinig
hem schenkt vader € 20.000 in contanten. Kind C
bekendheid genoot, werd inbreng bij (niet nota-
wil graag vaders oude BMW kopen en vader
riële) giften zelden uitdrukkelijk uitgesloten,
3
Art. 4:1138 BW (oud).
brengt hem de marktwaarde minus € 20.000 in
hetgeen dan, wanneer er geen testament was, tot
4
Art. 4:1140 BW (oud).
rekening. Alle drie hebben een bevoordeling van
vervelende verrassingen kon leiden.
5
Art. 4:1145 BW (oud).
dezelfde omvang gekregen. Maar bij het overlij-
6
Zie Pitlo/Van der Burght,
Erfrecht, 9e druk, blz. 366 e.v.
den van vader vijftien jaar later, liggen de kaarten
In het nieuwe erfrecht is de regeling aanzienlijk
wel heel verschillend. Kind A kan zeggen dat de
vereenvoudigd. Erfgenamen die afstammeling van
november 2005 - ESTATE PLANNER
3
de schenker zijn, zijn nu slechts tot inbreng ver-
voorkomt dat hieruit vervelende verrassingen zul-
plicht wanneer dit uitdrukkelijk bij de gift is
len voortkomen.
bepaald, of, wanneer daarover niets is bepaald bij
Als regel zal dus de waarde op het moment dat de
de gift zelf, dan kan dit achteraf nog bij uiterste wil
prestatie door de schenker wordt verricht bepalend
worden opgelegd.7 Een bij de gift opgelegde ver-
zijn voor het bedrag van de inbreng. Met vruchten,
plichting tot inbreng kan bij uiterste wil achteraf
waardestijging van het goed of andere factoren
ongedaan worden gemaakt.8 Het is niet mogelijk
wordt geen rekening gehouden. Pas na het overlij-
om een begiftigde die een gift vrij van inbreng
den van de schenker wordt tot de definitieve ver-
heeft gekregen, achteraf bij uiterste wil tot
deling zes procent rente in rekening gebracht.9
inbreng ervan te verplichten. De wetgever vond
dat in strijd met de rechtszekerheid. De begiftigde
In de hierboven geschetste casus zouden de drie
heeft de gift als zodanig geaccepteerd en het is
kinderen al tot inbreng verplicht moeten zijn wil de
onacceptabel wanneer de schenker daarin eenzij-
inbreng een rol spelen. Stel dat hetzij bij de gift,
dig achteraf wijziging kan aanbrengen.
hetzij bij uiterste wil de erflater inbreng verplicht
Ook de waardering van de in te brengen gift is
heeft gesteld. In dat geval dienen de drie erfgena-
gewijzigd; art. 4:233 lid 1 slot BW verwijst daarvoor
men allen het bedrag van de gift ten tijde van de
Een bij de gift opgelegde
naar art. 4:66 BW uit de regeling van de legitieme.
prestatie in te brengen, elk dus € 20.000. In dit
verplichting tot inbreng kan
Dat is de bepaling die als hoofdregel voor de bere-
geval wordt, bij een eigenlijke nalatenschap van
bij uiterste wil achteraf
kening van de legitieme bepaalt dat voor de
€ 110.000 de fictieve nalatenschap € 170.000
ongedaan worden gemaakt
waarde van de gift de waarde daarvan ten tijde van
waardoor elke erfgenaam recht heeft op iets meer
de prestatie genomen moet worden (lid 1). Er zijn
dan € 56.000, waarvan elk reeds € 20.000 heeft
uitzonderingen opgenomen in de leden 2 en 3, die
gekregen.
de waardering in bijzondere gevallen betreffen;
Een veel redelijker uitkomst dan in het voorbeeld
wanneer het gaat om giften die pas ten volle na
uit het oude recht, welke ook meer recht doet aan
het overlijden van de erflater worden genoten, gif-
de ratio van de regeling. Inbreng lijkt dan ook
ten onder voorbehoud van het genot van het goed
slechts aan de orde wanneer de kinderen tijdens
door de erflater (beide lid 2) en de verschaffing
het leven van de erflater giften en schenkingen van
van een aan het leven van de erflater gebonden
onevenredige omvang hebben gekregen, en de erf-
recht door de begiftigde (lid 3). De verdere verwij-
later de wens heeft om dat ter gelegenheid van
zing in art. 4:233 lid 1 slot BW naar art. 4:68 BW
zijn overlijden recht te trekken.
brengt mee dat giften tussen echtgenoten van
inbreng zijn vrijgesteld wanneer (als gevolg van
een huwelijksgemeenschap of een deelgenoot-
2. De nieuwe inbreng in de praktijk
schap) geen verrijking ten koste van het vermogen
7
Voor alle begiftigden geldt nu dus ‘geen inbreng,
zing ter plaatse naar art. 4:70 lid 3 BW maakt ook
tenzij’. Omdat de inbrengregeling zich na invoering
de verkrijging uit een door de erflater ter nako-
van het nieuwe erfrecht niet in een plotselinge
ming van een natuurlijke verbintenis gesloten som-
populariteit in brede lagen van de bevolking heeft
menverzekering, die geen pensioenverzekering is
mogen verheugen – de regeling is immers even
en die door het overlijden tot uitkering komt, tot
onbekend en onbemind als voorheen –, ligt het
een gift die, wanneer dat uitdrukkelijk is opgelegd,
voor de hand dat de inbreng een notariële aangele-
ingebracht dient te worden. Dit zal echter een zeer
genheid zal blijven.
zeldzame uitzondering zijn, omdat de nakoming
Zoals we hiervoor al zagen, is de inbrengregeling bij
van een natuurlijke verbintenis maar zelden associ-
uitstek het middel van de erflater om onevenredige
aties wekt met inbreng. Of de nagestreefde gelijk-
giften en schenkingen bij de verdeling van de nala-
heid van de erfgenamen door deze bepaling
tenschap te verrekenen met het erfdeel van de
Art. 4:229 lid 2 BW.
gediend wordt, laat ik terzijde. Ik ga ervan uit dat
betrokkenen.
Art. 4:233 lid 1 slot BW.
het feit dat de inbreng nu opgelegd moet worden,
8
9
Art. 4:229 lid 1 BW.
van de erflater heeft plaatsgevonden. De verwij-
4
ESTATE PLANNER - november 2005
Voorbeeld 2
brengen, zodat de fictieve nalatenschap € 160.000
Vader X laat achter drie eigen kinderen A, B, C en
bedraagt (€ 110.000 + € 35.000 + € 12.000 +
een stiefkind D. Aan A, die ging studeren, heeft
€ 3.000). Als vervolgens alle vier de (stief)kinderen
hij in de loop der tijd € 35.000 geschonken. Aan B,
tot erfgenaam worden benoemd, hebben zij elk
die een groentewinkel is begonnen, schonk hij
een erfdeel van éénvierde ofwel € 40.000. Voor A
€ 12.000. C is van jongsaf al een geluksvogel ge-
resteert dan een erfdeel groot € 5.000, voor B
weest, nog voor zijn 20e verjaardag won hij een
€ 28.000 en voor D € 37.000. Alleen C, die nog
hoofdprijs in de staatsloterij en heeft geen onder-
niets gekregen had, krijgt het volledige erfdeel ter
steuning nodig gehad. Stiefkind D is een noeste
grootte van € 40.000.
werker, die bij het opzetten van zijn loodgieters-
Zou kind A nu met een bedrag van € 50.000
bedrijf slechts € 3.000 nodig had, die hij ook
ondersteund zijn, dan hoeft hij niet te verwerpen
gekregen heeft. Bij geen enkele schenking is de
om te voorkomen dat hij bij de verdeling geld uit
vrijstelling aan de orde geweest.
eigen zak moet bijpassen. De laatste bepaling van
Daarnaar gevraagd door de notaris lijkt het vader
Boek 4 BW,10 bepaalt dat de inbreng beperkt is tot
X een goed idee om iedereen evenveel te laten
de omvang van het erfdeel. Dat betekent dat A
erven. Hij neemt dan ook een verplichting tot
wel erfgenaam kan zijn, maar geen aandeel meer
inbreng in zijn testament op. Wat zijn de gevolgen
heeft in de nalatenschap; hij heeft zijn erfdeel
wanneer de eigenlijke nalatenschap € 110.000
reeds bij leven van de erflater ontvangen.
bedraagt?
Men lette er wel op, dat door de inbreng de aan-
10
Art. 4:233 lid 2 BW.
Alle kinderen die een schenking hebben ontvan-
sprakelijkheid van de erfgenamen jegens de schul-
11
Art. 4:232 lid 1 BW.
gen, zullen dat bedrag in de nalatenschap in moeten
deisers van de nalatenschap niet wordt gewijzigd.11
november 2005 - ESTATE PLANNER
5
Kolkman12 wijst er terecht op dat ook hier het nieu-
ten samen gaan schenken (ieder voor de helft uit
we erfrecht flexibeler is dan het oude. Waar in het
het onder zijn bestuur staande deel van de gemeen-
oude recht de erflater slechts door middel van selec-
schap) aan in gemeenschap gehuwde echtgenoten
tieve vrijstelling van inbreng de gelijkheid van de
en dan beide voor de door hen geschonken helft
erfgenamen kon doorbreken, waar hem dat wense-
gaan bepalen wie wat moet inbrengen. Gelukkig
lijk leek, zo heeft hij in het nieuwe erfrecht een
zullen slechts weinigen buiten het notariaat zich
nieuw en beter instrumentarium tot zijn beschik-
deze ongekende mogelijkheden realiseren.
king.
In beginsel geschiedt de inbreng ten voordele van
Mijn ervaring is overigens dat de standaardclausule
alle erfgenamen, maar de erflater kan bij testament
van algemene vrijstelling van inbreng in de model-
bepalen dat de inbreng slechts aan bepaalde erfge-
len in het algemeen de overgang naar het nieuwe
namen ten goede komt. Zo zou hij kunnen overwe-
erfrecht heeft overleefd. En daar is niets mis mee.
gen om de langstlevende echtgenoot daarvan uit te
Het nieuwe erfrecht geeft uiting aan de toegeno-
sluiten. Zo kan hij ook bepalen dat slechts erfgena-
men en steeds toenemende individualisering door
men-afstammelingen tot inbreng verplicht zijn en
de erflater meer ‘grip’ te geven op zijn nalaten-
dat testamentaire erfgenamen daarvan niet mogen
schap. De wetgever heeft het basisprincipe, dat de
profiteren.
erflater zijn kinderen in beginsel gelijk dient te
In de hierboven gegeven casus zou de erflater er
behandelen, laten varen en staat toe dat de erflater
dus ook voor kunnen kiezen om de (stief)kinderen
daarbij naar eigen inzicht handelt.
tot inbreng te verplichten, maar niet ten voordele
Een punt van aandacht kan daarbij wel zijn dat de
van de geluksvogel C. Hij zou kunnen menen dat de
inbrengregeling ook als stok achter de deur ge-
anderen niet nog eens bij hoeven dragen aan het
bruikt kan worden om respectering van de uiterste
(toch al exorbitante) vermogen van C.
wil af te dwingen.
In beginsel geschiedt de
In dat geval wordt de nalatenschap als volgt ver-
Wanneer de erfgenamen tijdens het leven van de
inbreng ten voordele van
deeld. De inbreng brengt de fictieve nalatenschap
erflater giften en/of schenkingen hebben ontvan-
alle erfgenamen
op € 160.000, maar C erft slechts éénvierde van
gen, dan kan de vrijstelling van inbreng ook voor-
de eigenlijke nalatenschap ad € 110.000 (ofwel
waardelijk worden gemaakt. Dit afhankelijk van de
Kolkman, Inbreng van giften in
het nieuwe erfrecht, Tijdschrift
Nieuw Erfrecht 2003/1, blz. 6 e.v.
12
13
Art. 4:233 lid 1 BW.
De problematiek van
art. 4:75 BW laat ik hier buiten
beschouwing.
14
Maar daar zijn verschillende
mogelijkheden, zie: Bewind en
aanverwante vormen,
preadviezen KNB 2004, met name
het gedeelte van Schols.
15
€ 27.500). De resterende € 82.500 wordt vermeer-
vraag of de betrokken erfgenaam het hem toege-
derd met de inbreng van € 50.000 (= € 132.500),
dachte ook daadwerkelijk accepteert. Elke daarmee
hetgeen door de drie andere erfgenamen wordt
strijdige handeling van de erfgenaam leidt dan tot
verdeeld, elk voor een bedrag van iets meer dan
een verplichting tot inbreng. Men mag aannemen
€ 44.000, waarbij de verkrijging wordt verminderd
dat kind A in het hierboven gegeven voorbeeld eie-
met het bedrag van de inbreng. Inbreng geschiedt
ren voor zijn geld kiest wanneer hij zijn erfdeel
in het nieuwe erfrecht altijd door middel van verre-
onder bewind krijgt vermaakt, als hij kan kiezen
kening met het erfdeel.13
tussen aanvaarding ervan onder bewind en verwer-
Let wel, het gaat in het voorbeeld om de waarde.
ping ervan onder gelijktijdig beroep op de legitie-
Bij de verdeling zelf zal het om de goederen van de
me.14 Wel moet dan toch nog gelet worden op art.
nalatenschap als zodanig gaan; dus de spekstenen
4:178 lid 2 BW, dat het mogelijk maakt om het
beeldjes en de Swarovski-collectie.
bewind, als dat vijf jaren geduurd heeft, door de
rechtbank te laten vervallen omdat de rechtheb-
Ook kan de erflater bepalen dat de regel van art.
bende zichzelf in staat acht om het beheer over het
4:231 BW, die bepaalt dat een gift aan een in
vermogen te voeren.15
gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot
geheel dient te worden ingebracht in de nalatenschap van de schenker, niet van toepassing zal zijn,
zodat slechts de helft hoeft te worden ingebracht.
3. De inbreng als onderdeel van de
verdeling
Dit kan tot leuke zoekplaatjes aanleiding geven
wanneer twee in gemeenschap gehuwde echtgeno-
6
ESTATE PLANNER - november 2005
De inbrengregeling staat in afdeling 4.6.4 BW:
‘Verdeling van de nalatenschap’. Ook elders in de
verklaren’ verstaan moet worden dat de gift moet
wet wordt het verband duidelijk gemaakt. In art.
worden ingebracht zonder dat de begiftigde daar-
4:73 lid 2 BW maakt de wetgever het legaat tegen
in meedeelt. Men lette erop dat de verzwijgende
inbreng aan een legitimaris, waarbij de erflater de
erfgenaam ook in dit geval niet meer kan kwijt-
legataris/legitimaris het recht om de inbreng uit te
raken dan zijn erfdeel. Een punt van aandacht zit in
stellen tot aan het moment van de verdeling heeft
het woord ‘opzettelijk’, een vooropgezet plan
ontzegd, tot een inferieur legaat. De legitimaris
waarvan het bewijs moeilijk te leveren zal zijn,
kan dit legaat verwerpen zonder dat de waarde
zeker in een voor velen onbekend leerstuk als de
Art. 3:194 lid 2 BW is ook
ervan (zo die groter was dan het bedrag van de
inbreng.
van toepassing op de
inbreng) wordt toegerekend op zijn legitieme portie.
inbrengregeling
De inbreng geschiedt dus ter gelegenheid van de
verdeling. En wel door middel van verrekening,16 de
4. Overgangsrecht
waarde van de gift komt in mindering van het aandeel van de tot inbreng verplichte erfgenaam. Er
Wat is nu de bedoeling wanneer de erflater vóór
wordt dus met gesloten beurzen afgerekend.
zijn overlijden zowel onder het oude recht als
Vandaar de inferioriteit van art. 4:73 lid 2 BW; als de
onder het nieuwe recht schenkingen heeft verricht
erflater de legataris/legitimaris verplicht om uit
dan wel giften heeft uitgedeeld?
eigen zak het bedrag van de inbreng voor te schie-
De hoofdregel van art. 68a Overgangswet stelt
ten, dan mag laatstgenoemde zijn verkrijging ver-
onmiddellijke werking voorop, tenzij uitdrukkelijk
werpen zonder dat daarop een sanctie wordt
daarvan wordt afgeweken. Dat zou betekenen dat
gesteld. Voor een dergelijke making mag dank-
de inbreng van onder het oude recht gedane giften
baarheid immers niet worden verondersteld.
komt te vervallen wanneer de erflater daarbij of
later bij uiterste wil niet uitdrukkelijk bepaald heeft
En ander punt dat in de praktijk van de verdeling
dat de gift moet worden ingebracht. Dan zouden
van belang is, hangt samen met het probleem van
alle ‘oude’ giften zich onttrekken aan het inbreng-
de samenstelling van de gemeenschap. Bij echt-
regime dat gold ten tijde van de schenking. Naar
scheidingen is het probleem vaker aan de orde dan
aanleiding van kritiek in de literatuur18 heeft de
bij de verdeling van nalatenschappen, maar ook
wetgever alsnog een artikel aan de materie gewijd.
daar komt het voor dat sommige deelgenoten
Art. 139 Overgangswet bepaalt nu dat de inbreng-
menen meer rechten op onderdelen van de boedel
plicht die bestond voor de inwerkingtreding van
te kunnen doen gelden dan de anderen. Soms
het nieuwe erfrecht blijft bestaan, tenzij bij de gift
bestaat dan de behoefte om die goederen alvast
of bij uiterste wil in vrijstelling van inbreng is voor-
aan de boedel te onttrekken teneinde toedeling
zien.
ervan bij voorbaat zeker te stellen. Men ziet dan de
Dat ingebracht moet worden staat voor de giften
lege plekken aan de wand in het sterfhuis, waar de
gedaan aan erfgenamen-afstammelingen dus vast.
mooie schilderijtjes gehangen hebben. Dat zulks
Maar hoe en tegen welke waarde? Want over de
niet alleen oneerlijk is tegenover de andere deelge-
waardebepaling is verder niets geregeld. Moet dan
noten, maar ook riskant in verband met een voor-
worden aangeknoopt bij het oude recht dat hier
zichtige wetgever wordt vaak over het hoofd
overgenomen wordt of geldt daarvoor de hoofd-
gezien. Art. 3:194 lid 2 BW bepaalt dat een deelge-
regel van de onmiddellijke werking wel? Aange-
noot die opzettelijk tot de gemeenschap behoren-
nomen moet worden, dat uit het systeem van de
de goederen verzwijgt, zoek maakt of verborgen
wet het laatste voortvloeit.
Art. 4:233 lid 1 BW.
houdt, zijn aandeel in die goederen aan de andere
Snijders, Verleden en toekomst
van art. 3:194 lid 2, Yin-Yang
(Van Mourik-bundel), blz. 359 e.v.
deelgenoten verbeurt. Terecht verdedigt Snijders 17
16
17
dat deze bepaling ook van toepassing is op de
5. Conclusie
inbrengregeling. Ook verzwegen giften die moeten
18
De Lange, Het overgangsrecht
bij invoering van Boek 4 BW,
WPNR 1999/6377, blz. 822 e.v.
worden ingebracht worden door de bepaling
De inbrengregeling die onder het oude recht aan
getroffen. Dat betekent dat onder ‘verbeurd
zoveel kritiek onderhevig was, is door de wetgever
november 2005 - ESTATE PLANNER
7
ingrijpend onder handen genomen. De nieuwe
de voorwaardelijke inbreng krijgt de erflater weer
regeling is een aanzienlijke verbetering. Niet ver-
een instrument erbij om de erfgenamen het
wacht mag worden dat deze zich nu ineens wel in
berusten in de uiterste wil zoveel interessanter te
de warme belangstelling van een breed publiek zal
maken. Daarbij komt dat de wetgever in het over-
mogen verheugen, zodat het een bij uitstek nota-
gangsrecht de giften gedaan aan erfgenamen/legi-
riële materie blijft.
timarissen onder het oude erfrecht ook in het
inbreng krijgt de erflater er
Maar dat is op zich geen bezwaar, zeker niet nu
nieuwe erfrecht nog steeds aan inbreng onderwor-
een instrument bij om de
door de nieuwe regeling de erflater en in het ver-
pen wil zien. De vervelende verrassingen zijn dus
erfgenamen het berusten in
lengde daarvan de notaris, meer armslag krijgt bij
nog geen verleden tijd.
de uiterste wil interessanter
de toepassing en uitvoering ervan. Niet alleen kan
Een punt daarbij is nog dat wanneer de inbreng-
te maken
men gericht van inbreng vrijstellen, maar nu kan
plichtige bewust de gift verzwijgt, teneinde onder
men ook bepalen ten behoeve van welke erfgena-
de inbreng uit te komen, hem de sanctie van art.
men wel en ten behoeve van wie niet behoeft te
3:194 lid 2 BW wacht. Hij verbeurt de gehele gift
worden ingebracht.
ten voordele van de andere erfgenamen. Dat zal
Verwacht mag worden dat de vrijstelling van
hem leren.
Met de voorwaardelijke
inbreng even populair blijft als voorheen, maar met
8
ESTATE PLANNER - november 2005
Download