Nationale Vredesdag Religieuzen, 11 september 2010 Ik heb lief de aarde en de mensen Klimaat en opwarming in Afrika Irmgard Busch Het gaat er nu anders in de wereld aan toe dan vroeger. Hoe anders? En vooral, wat betekent het nu om te zeggen: ‘Ik heb lief de aarde en de mensen’? 1. Onze aarde Op onze aardbol is sprake van een klimaatverandering. Dit heeft gevolgen voor alles wat op deze aarde leeft, ook voor de mensen. Tegelijkertijd zijn mensen – de enen meer dan de anderen - de ‘daders’ die door het doen en laten deze verandering veroorzaken. Willen wij deze verandering, die zo fataal kan worden? Kennen wij alternatieven, welke keuzen maken wij? - - Afgelopen week kreeg ik van de ING-Bank een brief waarin zij aankondigt geen papieren afschriften meer te sturen om kosten te beperken en het milieu te sparen. Van de opbrengst van deze maatregel gaat een donatie naar het Boom Fonds, het goede doel. Is dit goed? Een auto die op biogas rijdt lijkt milieuvriendelijker dan benzine. Maar waar komt dit biogas vandaan? De Verenigde Naties houdt een lijst bij om een beetje een overzicht te geven of het beter of slechter gaat met de vervuiling van water, lucht en aarde. Het multinationale bedrijf Shell is afgelopen jaar op deze ‘index duurzaamheid VN’ enkele plaatsen gezakt, doet het dus slechter. ‘Milieuvriendelijk’ en ‘duurzaam’ zijn bekende begrippen geworden. Veel mensen die goed willen doen en verantwoord willen leven, hebben er oren naar. Maar is ook datgene wat ‘milieuvriendelijk’ en ‘duurzaam’ genoemd wordt echt duurzaam en goed? Wat verandert onder deze noemer en wie profiteert ervan? Wie en wat wordt beschadigd? Wie en wat wordt niet gezien? Wubbo Ockels was in 1985 astronaut in een ruimteschip en is nu hoogleraar duurzame technologie. Voor hem is het onbegrijpelijk en onacceptabel dat er zo weinig gebeurt gezien de grote problemen. Echte duurzame veranderingen worden tegengehouden door gevestigde belangen. Over de urgentie van echte veranderingen gebruikt hij het volgende beeld. Onze aarde in de ruimte is zoals een schip op een grote oceaan. Buiten dit schip is geen leven mogelijk. En wat doen we? Wij zijn bezig dit schip af te breken. En wij weten het. Waarom stoppen we er niet mee? 1 2. Duurzaamheid en samenhang Wij leven nu in het jaar 2010. Een heel proces van bewustwording en stappen in het proces van duurzame veranderingen hebben wij achter ons. Wij weten en kunnen het weten dat we op weg zijn naar andere economieën en andere machtsverhoudingen. Het moet en het kan anders, beter. Enkele mijlpalen 1972 ‘Grenzen aan de groei’, het eerste rapport van de ‘Club van Rome’. De Club van Rome’ is sinds 1968 een particuliere stichting van vooral wetenschappers die aan de bel trekt. De inhoud van dit rapport wordt aanschouwelijk in het beeld: als wij zo doorgaan, hebben we straks drie aardbollen nodig voor water, lucht, voedselproductie, grondstoffen en het dumpen van afval. Voor de enen is ‘grenzen aan de groei’ een vooruitziende blik, voor anderen een niet realistisch doemscenario en domme bangmakerij. 1983 ‘Conciliair proces voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping’ Een opdracht aan christenen, geformuleerd door de Wereldraad van Kerken. Er vormen zich in de kerken vele kerk-en-samenlevingsgroepen, die vaak oecumenisch samengesteld zijn. Rechtvaardige economie, geweld/geweldloosheid en milieubehoud staan op de kerkelijke agenda. Vele groepen bestaan nog, maar op de kerkelijke agenda verdwijnt dit thema in de jaren negentig. 1987 Brundlandt-rapport Mevrouw Brundtland, ex-premier van Noorwegen, wordt voorzitster van de VNCommissie die in 1987 het rapport ‘Our Common Future’ publiceert, in Nederland vooral bekend als het Brundtland-rapport. Brundtland legt een duidelijke verbinding tussen economische groei, milieuvraagstukken en armoede- en ontwikkelingsproblematiek. ‘Duurzame ontwikkeling’ wordt het kernbegrip waarbinnen de samenhang van vele problemen zichtbaar moest worden. Het rapport stelt dat armoede een belemmering vormt voor duurzaam gebruik van de natuurlijke omgeving en dat integratie van natuurbehoud en economische ontwikkeling nodig is voor duurzame ontwikkeling. Bovendien wordt gesteld dat het onze verantwoordelijkheid is dat er voor de komende generaties ook een leefbare wereld is. 1992 Lokale Agenda 21, Rio de Janeiro Landen – behalve grootmachten zoals de VS – ondertekenen het Biodiversiteitsverdrag. Landen verplichten zich de eigen biodiversiteit en die van de ontwikkelingslanden te beschermen, de kennis van biotechnologie te delen en vanuit het perspectief van duurzaamheid te gebruiken. Ontwikkeling is vanaf nu ‘duurzame ontwikkeling’. Wat is het probleem? De bio-industrie met de grootschalige productie en monoculturen vormt een groot gevaar. Onder anderen worden zaden en planten gestolen, genetisch veranderd en vervolgens als industrieel eigendom beschouwd. Andere soorten en rassen verdwijnen omdat de producten van de bio-industrie dominant zijn. Deze bioindustrie maakt ecosystemen en leefwerelden kapot. Gevolgen zijn o.a. ziektes en epidemieën. Biotechnologie moet echter in het belang van het behoud van leefwerelden worden gebruikt. 2 1996 Europese Oecumenische Vrouwensynode Op deze synode in Oostenrijk staat het document van de Vierde VN-Wereldvrouwenconferentie uit 1995 centraal, het ‘Platform voor Actie’. Hier wordt gesteld en bevestigd dat het voor vrouwen een zakelijke, ethische en religieuze opgave is zich te bemoeien met de economie. Dit is niet alleen een kwestie van economische kennis, maar ook van een andere manier van kijken, denken, geloven en doen. Leven volgens het patroon van ‘vrouwen doen zorgarbeid van nature en uit liefde en mannen doen verstandige zaken’ is zondig. Niemand is immers verantwoordelijk omdat ‘zorg hebben voor iemand of iets’ iets heel anders lijkt dan het doen van economische zaken, terwijl ze alles met elkaar te maken hebben. Economie is het voeren van een huishouding, in groot en in klein verband. 2000 Acht Millennium-Ontwikkelingsdoelen De VN houdt lijsten bij over de stand van zaken (monitoring, indexering) en uit alles blijkt dat wereldwijd de armoede, de vervuiling en het geweld is toegenomen, dit alles ondanks al de internationale verdragen, voornemens en afspraken. Er worden acht concrete doelen geformuleerd die in 2015 gerealiseerd moeten zijn. 2002 Duurzame ontwikkeling, Johannesburg, Zuid-Afrika Deze wereldtop sluit aan bij de afspraken over duurzaamheid van de Rio-conferentie in 1992. Met de nieuwe inzichten en praktijken worden afspraken uitgebreid en concreter gemaakt. Nog een keer: wat is ‘duurzaamheid’? Bij duurzame ontwikkeling gaat het dus om het evenwicht tussen ecologische, economische en sociale belangen. Alle ontwikkelingen die op technologisch, economisch, ecologisch, politiek of sociaal vlak bijdragen aan een gezonde aarde met welvarende bewoners en goed functionerende ecosystemen zijn duurzaam. De verschillende aspecten moeten in hun samenhang gezien en beslist niet tegen elkaar uitgespeeld worden. De samenhangende factoren van duurzame ontwikkeling worden soms ook aangeduid met de ‘drie P’s’ of de Triple P, namelijk People - Planet - Profit (mensen, aarde, winst). Het werken aan duurzaamheid is een heel groot en complex gebied. Kunnen wij er als ‘gewone’ mensen ook mee uit de voeten? Met onze spaarlamp thuis, een actie of een project in een arm land veranderen wij de machtige economische structuren niet. Maar economische structuren veranderen ook niet als het gedrag van mensen niet verandert en mensen niet in staat zijn economisch te participeren. Het gaat om een ‘ketenverantwoordelijkheid’. Op alle plaatsen en op alle niveaus moet het gebeuren om het effect van duurzaamheid te bereiken en af te dwingen. De klant en consument, de maker van producten, de ondernemer, de maatschappelijke instelling, de overheid, de financier, de aandeelhouder, de school, de kleine zelfstandige onderneemster… Onze individuele keuzes in relatie tot duurzaamheid staan in een bredere beweging. Dat is hier zo en dat is in Afrika zo. Alleen: armoede, geweld en afhankelijkheid maken het meedoen aan duurzaamheid en economische ontwikkeling onmogelijk. Wie zich verzet tegen armoede en geweld werkt 3 daarom ook aan duurzaamheid. En er zijn mensen die met moed en creativiteit misdadige en illegale praktijken aan de kaak stellen, corruptie bestrijden en de zogenaamde ‘slimme’ ondernemer, die zeggen geen dief van de eigen portemonnee te willen zijn, ontmaskeren. Dit handelingsperspectief zet zoden aan de dijk en is iets anders dan her en der met projecten ‘branden’ te blussen. De huidige ‘vrije’ markt moet van grond af anders worden gedacht en ingericht. Uitbuiting en uitsluiting verminderen pas door ontwikkeling van nieuwe sociale en ecologische markten. Een voorbeeld dat iedereen kent is het Max-Havelaarkeurmerk voor koffie. Het begon 25 jaar geleden als een initiatief van de interkerkelijke ontwikkelingsorganisatie voor Latijns-Amerika, Solidaridad. De eerste pakken koffie werden door consumenten gekocht in Wereldwinkels en achter in de kerk. Nu is er een markt voor. De koffieboeren krijgen een eerlijke prijs als producent, er zijn handelaren die de koffie kopen en consumenten die deze koffie willen drinken. En uiteraard maken de koffieboeren winst om er zelf van te leven, om te investeren in duurzame bedrijfsvoering en de sociale omgeving te ontwikkelen. Vergelijkbare strategieën worden nu ook toegepast op het ontwikkelen van bijvoorbeeld duurzaam textiel/kleding en ‘goed’ goud. Solidaridad heeft met haar visie een profetische rol vervuld en voegt nog steeds de daad bij het woord. Niets ging vanzelf, vele kleine stappen en vaak moeilijke keuzes hebben met vallen en opstaan tot iets nieuws geleid. Deze organisatie en de coöperaties van boeren werden een inspirerend voorbeeld voor velen. 3. Economie die niet economisch is In Nederland/Europa zou al op veel grotere schaal volgens het duurzaam principe gewerkt kunnen worden. Wij beschikken over de kennis en de technologie (Wubbo Ockels). En toch gebeurt dit te weinig. Hoe komt dat? De meest gehoorde verklaring is: ‘Duurzaam is te duur. We moeten eerst meer winst maken om schone productie te kunnen betalen.’ Deze redenering lijkt onzin. Hoezo, eerst vervuilen om het vervolgens schoon te maken! Het is een oneconomische redenering en heeft meer te maken met een blind geloof in economische groei dan met echte economie. Er is een zekere mate van zelfbedrog nodig om dit ‘geloof’ overeind te houden. Ook een bepaalde manier van kijken en rekenen. Aan de ene kant worden zaken uitvergroot: de noodzaak van winst, vrije markt en beperking van kosten. Aan de andere kant verschijnen bepaalde schadeposten en vernielingen niet eens in beeld. Zij worden afgewenteld op mensen in de samenleving of komen voor rekening van het milieu. Schone lucht, grond, water hebben mensen zelf niet gemaakt, ze worden wel verbruikt, worden steeds schaarser. Het opruimen van troep kost een vermogen. Maar in de economische groeiplaatjes verschijnen deze posten niet. Er wordt dus scheef gekeken en onjuist gerekend. Afgelopen week hoorde ik oud-minister Borst een commentaar geven op de bezuinigingsplannen in de gezondheidszorg. Ze zei: je kunt dom en slim bezuinigen. De kosten voor hulpvragen van oudere mensen worden enorm opgeblazen. Een staaroperatie bijvoorbeeld is niet duur en toch worden er wachtlijsten aangelegd. Met eenvoudige 4 hulpmiddelen zijn mensen met beperkingen geholpen. En toch wordt erop gekort. Aan de andere kant worden enorme bedragen besteed aan het kopen van de meest moderne apparaten. En elk ziekenhuis wil zijn eigen ding hebben. Er wordt te weinig samengewerkt. Oneconomisch! Het gaat erom te zorgen voor wat mensen nodig hebben, niet om deelname aan de markt van medische apparatuur. Het moet afgelopen zijn met de rookgordijnen en de valse dilemma’s en het bagatelliseren van de zorgvraag van mensen. Niet geld of technologie is het probleem, maar de visie op de zaken. Een cultuuromslag is nodig. Ook de vrouwenbeweging heeft op vele manieren laten zien hoe achter winstcijfers en machtsspelletjes de onbetaalde rekeningen terecht komen op het bord van diegenen, die afhankelijk en klein gehouden worden. 4. 2004 Nobelprijs voor vrede?! Wangari Muta Maathai (1940) uit Kenia ontving in 2004 de Nobelprijs voor Vrede voor haar bijdrage aan duurzame ontwikkeling, democratie en vrede. Ik herinner me nog goed hoe de reacties toen in de media waren. Wij – een groep vrouwen – waren er nogal verontwaardigd over. Kort samengevat hadden de commentaren de volgende strekking. ‘Kun je tegenwoordig al voor het planten van bomen een Nobelprijs krijgen? Blijkbaar hadden ze geen betere kandidaten. Weer een vrouw, vorig jaar ook al (Shirin Ebadi, Iran)! Daar bij de Nobelprijs worden ze wel erg eenzijdig…’ Wangari Maathai was in 2004 onderminister voor milieuzaken en natuurlijke hulpbronnen. In 1977 richtte zij met andere vrouwen de Green Belt Movement op, die nu een internationale beweging is. Wat in Nederland een beetje laagdunkend ‘boompje planten’ genoemd wordt, is in het perspectief van duurzame ontwikkeling ‘het beschermen en versterken van de basis van duurzame energie’. Over de huidige ontwikkelingen in Afrika zegt ze kort samengevat het volgende. ‘Wij zijn op zoek naar een Afrikaanse oplossing voor Afrikaanse problemen. De oplossingen moeten verband houden met het budget van de regering en niet van een internationale instantie. Bovendien moet de regering afhankelijk zijn van de medewerking van de plaatselijke gemeenschappen en niet van internationale experts.’ De grote internationale bedrijven ziet zij als dreiging omdat zij zich met hun grootschalige aanpak ‘koloniserend’ gedragen. De investeerders uit het buitenland worden door de kortzichtige regeringen en leiders met open armen binnengehaald en ontwikkelingshulp wordt dankbaar aanvaard. Maar eigen initiatieven werden en worden in de kiem gesmoord. Afrika leert nu om zichzelf te bedruipen en de rijkdommen voor zichzelf in te zetten. Lokale gemeenschappen hebben hierbij een belangrijke rol. Als plaatselijke belangen groter worden is er ook meer oog voor verbetering van de eigen leefomgeving. Dat geldt voor het milieu, de voedselproductie, het onderwijs en de gezondheidszorg. Het is een emancipatieproces waarbij het verantwoordelijkheidsgevoel en de zeggenschap kan groeien. Het buitenlandse geld houdt nu veel onbekwame bestuurders in het zadel en er is geen eenvoudig recept om dit snel te veranderen. 5 Landbouw En terwijl de mensen in Afrika zoeken naar eigen oplossingen van problemen, zoeken industrielanden in Afrika de oplossing voor hun probleem. Er is namelijk een voedseltekort op de wereldmarkt In 2008 was er een explosie van voedselprijzen en voedselproductie is een gewild beleggingsobject. Zogenaamde ‘opkomende’ landen zoals China en Korea willen hun voedselvoorziening veilig stellen. Andere landen (vooral uit Europa) zijn op zoek naar nieuw landbouwgrond omdat aan voedsel veel geld kan worden verdiend. In het afgelopen jaar werden 45 miljoen hectare landbouwgrond op de internationale markt verkocht. 70 % van deze grond ligt in Afrika. Gisteren (10 september) stond hierover een bericht in de Volkskrant onder de kop ‘Landbouwgrond voor een habbekrats’. De Wereldbank bemoeit zich ermee en heeft principes opgesteld die diefstal van land van de boerinnen en boeren moet voorkomen en duurzame landbouw wil bevorderen. Hoe zal dit verder gaan? ‘Ik heb lief de aarde en de mensen’. Een liefdesverklaring. Naïef of realistisch? 5. Samenhang, verbinding, verbondenheid De macht van de vanzelfsprekendheid Veel verandert niet omdat het zo vanzelfsprekend lijkt. Je staat er niet bij stil, je beseft niet dat iets dat normaal lijkt, helemaal niet normaal is. De ‘macht van de vanzelfsprekendheid’ is een bundeling van machtsmechanismen, die in het voordeel van bestaande machtsverhoudingen werkt en daarom de krachtpatser sterker maakt en de minder sterke zwakker. Naast anderen heeft de wetenschapster Aafke Komter dit onderzocht. Hoe ziet dit probleem eruit? Dominante macht en overheersing kunnen blijven voortbestaan omdat ze niet als dominant worden ervaren en herkend. Illustratief zijn alledaagse begrippen zoals ‘het algemeen belang’, de ‘vrije markt', de ‘win-win-situtatie’, ‘iedereen moet inleveren’ en ‘het is zoals het is’. Onder dit soort gangbare begrippen zitten tegenstellingen verborgen waar je zomaar overheen hobbelt. Je komt pas achter de echte betekenis wanneer je het begrijpen van deze woorden verstoort door bijvoorbeeld te vragen: wie is concreet het ‘algemeen belang’ en wie niet; voor wie is de markt vrij en voor wie ontoegankelijk; wat wint de een en wat moet de ander inleveren? De constatering ‘mensen worden slachtoffer van geweld’ maakt onzichtbaar dat er ook ‘mensen’ als daders van geweld moeten zijn. Wie zijn zij en hoe kunnen zij gestopt worden? Een ander voorbeeld is het ‘automatische’ verstaan van begrippen zoals ‘keuzevrijheid’ en ‘eigen schuld’, vaak gebruikt voor situaties waar niets te kiezen valt en waar het slachtoffer-krijgt-de-schuld-mechanisme (blaming the victim) ingezet wordt. De verantwoordelijken verdwijnen achter het rookgordijn dat met ‘zondebokken’ wordt opgetrokken. De macht van de vanzelfsprekendheid heeft ook veel baat bij het denken in stereotypen en niet concreet naar de werkelijkheid te kijken. ‘Afrika’ werkt in onze cultuur als een stereotype beeld (simpel, eenvoudig, eenduidig, komt altijd op hetzelfde neer) terwijl het een continent is dat groter is dan de Verenigde Staten, Europa, Alaska en China samen (zie de folder ‘How big is Afrika?’). Op het continent Afrika gebeurt meer dan de zoveelste ramp waarvan wij beelden te zien krijgen op onze televisie. 6 Het effect van de ‘vanzelfsprekendheid’ is enerzijds dat de groep met de meeste macht vanuit eigenbelang blijft bepalen wat goed is voor het behoud en de uitbreiding van deze (economische, politieke en religieuze) macht en dat anderzijds ‘wij met zijn allen’ ons hieraan aanpassen, dus eigenlijk voor hun karretje worden gespannen, terwijl we eigenlijk het gevoel hebben dat het zo hoort en dat het prima zo is. Ook gevoelens van onmacht werken als smeerolie voor dit mechanisme. En er zijn telkens de ‘lastpakken’ en de ‘stoorzenders’ die het normale, het aangepaste en het vanzelfsprekende verstoren. Zij herhalen niet de antwoorden, maar stellen concrete vragen die vreemd klinken, irritant zijn of ver gezocht lijken. Maar wie open en kritisch kan kijken en niet helemaal aangepast en ingepakt is, heeft er oog en oor voor. Dit niet-vanzelfsprekende kijken en luisteren stelt ons in staat achter de schermen te kijken en de werkelijke samenhangen te zien. Dit is een voorwaarde als we willen werken aan veranderingen tegen de heersende machtsbelangen in. Het wordt in eerste instantie niet in dank afgenomen, maar het doorzettingsvermogen is een deugd en daarom een kracht, die mensen in staat stelt gewenste veranderingen te realiseren. De verheffing en onze menselijke conditie Velen vragen zich terecht af hoe de afbraak van onze wereld en het minachten van onze medemensen zo ver is kunnen komen en – gezien de huidige ontwikkelingen – welke kant we opgaan. De filosofe Hannah Arendt (1906-1975) heeft een halve eeuw geleden over deze ontwikkelingen het volgende gezegd (Vita Activa). Waar zijn wij mee bezig? Mannen van de wetenschap zijn wereldvreemd. Zij kijken naar de werkelijkheid alsof ze er zelf geen deel van zijn. Zij verheffen hun geest en ervaren hun lichaam als kerker. Christenen hebben de aarde een tranendal genoemd en moderne mensen maken zich een eigen kunstmatige wereld om aan het aardse bestaan te ontsnappen. Wat bedoelt Arendt met deze ‘wereldvreemdheid’? Denk bijvoorbeeld aan de beleving van het surfen op internet. De hele wereld ligt voor je open, je kunt overal naar toe zonder je huis te verlaten of een echt mens te ontmoeten. De digitale techniek is geen gereedschap maar de weg naar een andere wereld, niet gehinderd door een lichaam op een concrete plaats in een bepaalde tijd. Andere illustraties: Door in te grijpen in natuurlijke processen wordt geprobeerd het lichaam perfect te maken, het oud worden tegen te gaan en gewassen te kweken die de mens zelf heeft ontworpen en die zogenaamd beter zijn dan natuurlijke gewassen. De opgestegen mens is zo onder de indruk van zijn eigen denken dat hij niet meer in staat is te registreren wat hij eigenlijk aan het doen is. Denk bijvoorbeeld aan de automatisering. Automatisering en computergestuurde processen zijn succesvoller dan de ‘menselijke maat’. Moeten daarom concrete mensen zich hieraan aanpassen? Dan worden we slaven van onze technische kennis en speelbal van apparaten. De moderne tijd heeft zich afgewend van een god die de ‘Vader der mensen in de hemelen’ was, maar komt terecht in een ‘fatale verloochening van de Aarde, die de Moeder was van alle levende schepselen onder de zon’. Hoezeer de mens zich ook verheft en denkt er boven te staan, hij blijft deel hebben aan het leven op aarde en is verwant aan alle levende organismen. Arendt zegt dat er sprake is van een tweeledige 7 vlucht: van de aarde weg naar iets hogers en weg uit de wereld van alle medemensen in het eigen ik. Een opstandigheid tegen het menselijke bestaan, dat ons is gegeven. Het leven is ons geschonken. Wil de mens deze gift ruilen voor iets dat hij zelf heeft gemaakt? Met de huidige mogelijkheden zal dit leiden tot het vernietigen van alle organisch leven op aarde. De condities van ons bestaan vormen een politieke vraag van de eerste orde, dat wil zeggen: wij mensen gaan er zelf over, publiek en met elkaar, met beide benen op de grond. Dit kun je niet overlaten aan politici, wetenschappers en experts die afstand nemen van het concrete leven, de samenhang tussen al wat leeft minachten en afwijzen en de betrokkenheid van mensen op elkaar als opsluiting ervaren terwijl dit de grond van ons bestaan is. 6. God en liefde voor de aarde en de mensen Anders samen leven en duurzaam omgaan met onze leefomgeving en onze aarde, dat is een hele opgave. Speelt religie hierbij ook een rol? Vanuit de feministische theologie worden ons beelden aangereikt en verhalen verteld die het spreken over God in relatie tot ons en de wereld mogelijk maken. Er bestaat echter een hardnekkig misverstand. Feministische theologie zou een ‘vrouwelijke’ theologie zijn, een theologie van en voor vrouwen, anders dan de ‘algemene’ theologie. Maar deze theologie gaat wel over de hele werkelijkheid. De verhouding tussen mannen en vrouwen is medebepalend hoe de samenleving concreet is ingericht en ervaren wordt. Vrouwen en mannen worden niet abstract gemaakt door het begrip ‘mensen’ in het algemeen, omdat dan een belangrijk deel van de werkelijkheid onzichtbaar blijft. En het denken over God heeft te maken met de concrete werkelijkheid. Zo zou er ook een derde-wereldtheologie zijn (in Afrika, Azië en Latijns-Amerika) die aanspreekt in een beperkt gebied en kenmerken heeft van bepaalde culturele uitingsvormen. Ook deze theologie gaat over de hele werkelijkheid en is niet lokaal beperkt. Wat bijvoorbeeld in en met Afrika gebeurd heeft ook met andere delen van de wereld te maken. De concrete ervaringen en verlangens houden verband met de religieuze ervaring. En dan is er nog sprake van de ‘algemene’ traditionele theologie, de ‘wereldtheologie’ vanuit het perspectief van witte mannen in het christelijke Westen, dus niet zo algemeen als vaak wordt voorgesteld. Het perspectief van het Westen werd lange tijd het perspectief van de wereld genoemd, omdat het Westen zichzelf als wereldmacht zag en wereldwijd haar dominante macht kon doen gelden. Ook dit heeft invloed gehad op de visie op God en zijn relatie met de wereld. Wat betekent dit nu concreet? Kan iedereen zomaar zijn of haar eigen God maken vanuit verschillende posities en perspectieven? Dit is eigenlijk de verkeerde vraag. Er is iets anders aan de hand. De theologe Sally McFague (1933, VS) heeft het bijvoorbeeld over metaforische theologie. Wat bedoelt zij hiermee? 8 Het lichaam van God God werd in de westerse theologie bijvoorbeeld vaak Vader en Heer genoemd. God is natuurlijk geen Vader en ook geen Heer. Het waren beelden. En een beeld is iets anders dan een feit of een dogma waarin een beeld als waarheid wordt opgesloten. Beelden werken. Een ander woord voor beeld is metafoor. Metafoor is afgeleid van de Latijnse woorden meta forum, wat letterlijk betekent ‘naar een andere plaats brengen’. Anders gezegd: aan het denken zetten, iets verhelderen en duidelijk maken. In onze taal zitten vele metaforen. Denk bijvoorbeeld aan de betekenis van ‘er is een virus in mijn computer’. Dit is beeldtaal die meteen duidelijk maakt dat er een technische storing is, hoe die is veroorzaakt en wat de risico’s zijn. Voor reparatie zou ik nooit naar de gezondheidszorg gaan. Het virus is een metafoor. Sally McFague zegt dat de beste manier om over God te spreken de metaforische taal is. Zij zoekt naar beelden die Gods relatie met de wereld benoemen en bespreekbaar maken. Een korte schets. De traditionele christelijke theologie gaat in het spreken over God uit van een bovenonder-verhouding. De (almachtige) schepper staat boven de (afhankelijke) schepping. In dit beeld kan afhankelijkheid en kwetsbaarheid niet met God samen gedacht worden. Je mag God niet verlagen. God is wel even neergedaald in het vlees, maar hij is weer ‘verhoogd’ en de oorspronkelijke verhouding is hersteld. Een aantal mannen/mensen heeft als kroon van de schepping van hogerhand de macht gekregen om de aarde te onderwerpen. Ook wanneer hij dit opvat als rentmeesterschap blijft hij diegene die het in de wereld voor het zeggen denkt te hebben. En dat heeft de wereld geen goed gedaan. Sally McFague pleit voor een heel ander metafoor om over God te denken. Zij gaat niet uit van een boven-onder-verhouding, maar van relaties en verbondenheid. Zij heeft het over de metafoor ‘de wereld als Gods lichaam’. Zoals de mens niet zonder haar/zijn lichaam kan bestaan, zo kunnen wij God niet ervaren zonder de wereld. Zo denken over God gaat voorbij aan oude tegenstellingen (schepper tegenover schepsel) en schept verbondenheid. Het scheppende en het geschapene kan samen worden gedacht. Onze relatie tot de wereld verandert vanuit dit perspectief. Als lichaam van God is onze wereld wonderlijk, ontzagwekkend en kwetsbaar. Zeker in deze tijd is volgens Sally McFague dit een adequaat beeld. De wereld, onze aarde, wordt bedreigd. Ontheiliging en roofbouw zijn aan de orde van de dag. Kunnen wij deze kwetsbare God met liefde bejegenen? Naast deze belangrijke metafoor ziet Sally McFague nog vele anderen beelden die zinvol spreken over God mogelijk maken. Geen een beeld is het helemaal. Maar niet elk beeld kan dienen als metafoor voor het goddelijke. Wij gaan er vanuit dat God zich laat kennen met de bedoeling de wereld tot heil en een goed leven te roepen. Beelden die in deze richting werken moeten wij zoeken. Een beeld dat uitgewerkt is of zonder inhoud is geworden, hebben we niet langer nodig. 9 Ik wil eindigen met enkele gedachten van de theologe/filosofe Mary Daly (1928-2010, VS). De dankzegging, de eucharistie, is belangrijk voor christenen. De katholieke kerk heeft er het dogma van de transsubstantiatie aan verbonden. Weten wij wat dit betekent? Ja, wij weten dat brood en wijn veranderen in lichaam en bloed. Wij zien brood en wijn, maar het is iets anders. Wij eten brood dat geen brood is en drinken wijn dat geen wijn is. Onze lichamelijke zintuigen moeten we uitschakelen en het is een kwestie van geloven dat wij eten en drinken wat wij niet kunnen proeven. Welke betekenis heeft dit? Daly herkent hierin iets dat ze dagelijks ziet gebeuren. In het concrete leven is het vaak verwarrend en ingewikkeld om af te gaan op je zintuigen. Dingen zijn vaak niet wat zij lijken. Dit noemt Daly het ‘eucharistisch syndroom’. Geweld en uitbuiting gaan vaak samen met het verminken van onze emotionele en intellectuele vermogens. Wij kunnen wel het beste willen, kritisch en open willen zijn. Maar voelen wij ook onze eigen gevoelens en denken wij onze eigen gedachten? Kunnen wij vertrouwen op onze zintuigen? Enkele illustraties - - De multinationale onderneming verkocht aan vrouwen op het Afrikaanse platteland Nestlé-babyvoeding. Die zou beter zijn voor het kind dan de moedermelk. Maar de baby’s werden ziek en velen overleefden het niet. Er was immers geen schoon water. De moeders wilden het beste voor het kind. Maar het voedsel was niet wat het leek. Slachtdieren groeien op met antibiotica vanwege de ongezonde omstandigheden. Is dit vlees nog wat het lijkt? Hoe kunnen wij dit weten? Iemand wordt verkracht en schijnt er zelf om gevraagd te hebben. Geweld en vernedering die verdragen worden uit ‘liefde’. Liegen en iemand niet de waarheid vertellen ‘voor eigen bestwil’. Discrimineren als een daad van vrijheid. Bedriegen met de beste bedoelingen. De metafoor wereld als het lichaam van God is beeldtaal en geen letterlijk feit. Maar het is wat het is, geen nep of kunstmatige constructie. Dat ervaren wij als wij ons zelf begrijpen in onze lichamelijkheid, relaties aangaan met medemensen, met zorg en aandacht betrokken zijn bij het leven met elkaar. Dit betekent ook het tegengaan en bestrijden van bedrog en vernieling daar waar we zijn en met de mogelijkheden die we hebben. Wie zo leeft ervaart samenhang en verbondenheid. Waarmee? Met de wereld, die aarde die ook betrokken is op mij, die mij het goddelijke doet ervaren. Realistisch en concreet. Ik heb lief de aarde en de mensen. Wederzijds. Irmgard Busch 10