Management accounting en controle Werkcolleges Verwerft Jordy Werkcollege 1 : cost accounting en controle BE-Analyse: Opgave 1: • Arnoko NV beschikt over een maximumcapaciteit van 200.000 eenheden per jaar. De variabele productiekosten bedragen 0,30 EUR per eenheid. De vaste indirecte productiekosten lopen op tot 15.000 EUR per jaar. De variabele verkoop- en administratiekosten bedragen 0,13 EUR per eenheid, terwijl de vaste verkoop- en administratiekosten gelijk zijn aan 7.500 EUR per jaar. De huidige verkoopprijs is gelijk aan 0,58 EUR per eenheid. GEVRAAGD: • 1. Wat is het break-even punt in aantal verkochte eenheden en verkoopopbrengsten? • 2. Hoeveel eenheden moeten worden verkocht om een vooropgestelde winst van 6.000 EUR per jaar te realiseren? • 3. Het faillissement van een belangrijke leverancier heeft geleid tot een tekort aan grondstoffen waardoor de productie en de verkoop voor dit jaar beperkt is tot 160.000 eenheden. Het management plant een besparing op de totale vaste kosten tot een bedrag van 21.025 EUR per jaar om de gevolgen van de lagere omzet op de winst te compenseren. De variabele kost is dezelfde als in het afgelopen jaar. De onderneming heeft ondertussen reeds 30.000 eenheden verkocht aan de normale verkoopprijs van 0,58 EUR per eenheid. Welke prijs per eenheid zal vereist zijn op de resterende 130.000 eenheden om een winst van 5.250 EUR per jaar te realiseren? Oplossing: • Be-afzet (eenheden) = vaste kost / (VP-VK) Vaste kost = 15.000 + 7.500 = 22.500 VP = 0,58 VK = 0,43 Be-afzet = 22.500 / (0,58 – 0,43) = 150.000 eenheden • Be-afzet (geld) = be-afzet (eenheden) * VP = 150.000 * 0,58 = 87.000 euro • Be-afzet (eenheden) bij 6.000 winst per jaar = (Vaste kost + Winst) / (VP-VK) = (22.500 + 6.000) / (0,58 – 0,43) = 190.000 eenheden • Reeds 30.000 eenheden verkocht aan VP=0,58 en VK=0,43. Welke vaste kost dekt dit? vaste kost / (0,58 – 0,43) = 30.000 eenheden => • Vaste kost = 30.000 x 0,15 = 4.500 euro VP? bij winst = 5.250 euro Vaste kost nieuw + W / (VP – 0,43) = 130.000 eenheden (21.025 – 4500 + 5.250) / (VP-0,43) => VP = 0,5975 ≈ 0,60 Alternatieve oplossing TO = (30.000 x 0,58) + (130.000 x VP) TVK = (0,43 x 30.000) + (0,43 x 130.000) Maar TO=TVK + vaste kost + W = TVK + 21.025 + 5.250 Dus: 130.000 VP = -(30.000x0,58)+(0,43x160.000)+21.050+5.250 130.000 VP = 77.675 VP = 0,5975 ≈ 0,60 Massaproductie Opgave 1: • Pasadena NV produceert professionele schaalmodellen van auto’s. In de maand juni start een nieuwe productie van 11.600 stuks. De variabele productiekosten bestaan uit materiaal, arbeid en indirecte variabele kosten. Daarnaast zijn er nog vaste kosten. • De beginvoorraad goederen in bewerking bedraagt 0 stuks. • Er worden in juni 10.000 stuks volledig afgewerkt, terwijl de eindvoorraad goederen in bewerking 1.000 stuks bedraagt die voor 70% zijn afgewerkt. • Het inspectiepunt bevindt zich op 60% van het productieproces. Als normaal afgekeurde goederen wordt 5% van het aantal volledig afgewerkte stuks genomen. Er worden ook abnormale afkeuringen vastgesteld. • De materiaalkosten voor de maand juni bedragen 1.472.500 EUR voor ijzer en plastic, waarbij dient opgemerkt te worden dat ijzer wordt toegevoegd in het begin van het productieproces, terwijl plastic slechts op 50% van het productieproces wordt toegevoegd. De 11.600 opgestarte stuks vereisen 10 ton ijzer, de prijs is 84.000 per ton. Voor de productie van 11.600 stuks is 426 kg plastic nodig tegen een totale kostprijs van 632.500. • De bewerkingskosten (gelijkmatig gespreid over productieproces) voor juni bedragen 187.000 EUR aan arbeid, 938.600 EUR aan variabele indirecte kosten en 594.400 EUR aan vaste indirecte kosten. De onderneming gebruikt een variabel kostprijssysteem om de kost van de afgewerkte producten en eindvoorraad goederen in bewerking te bepalen. GEVRAAGD: • Bepaal de kost van de afgewerkte producten. • Bepaal de waarde van de eindvoorraad goederen in bewerking. • Bepaal de kost van de niet verwachte afgekeurde goederen. Oplossing: Opgave 2: • Zelfde opgave maar zonder NA en AA. • BV=2000 (60% afg): Materiaalkost=70000 + Bewerkingskost=60000 • PROD=9000 • EV=1000 (70% afg) en AFG=10000 Kostprijs AFG en EV bij FIFO? ABC Opgave 1: Gevraagd: Oplossing: Kosten per eenheid driver? • Set-up kosten (driver: # productiecycli) = 600.000 / (9 x 25.000) + (3 x 125.000) = 600.000 / 600.000 = 1 euro / cyclus • Materiaalbehandelingskosten (driver: #bew) = 800.000 / (100 x 25.000) + (80 x 125.000) = 800.000 / 12.500.000 = 0,064 euro / bew • Elektriciteitskosten (driver: # MU) = 500.000 / 196 + 84 = 1785, 7 euro / MU • Testkosten (driver: #arbeidsuren) = 400.000 / 48.000 + 32.000 = 5 euro / AU Opgave 2: Het bedrijf Support is een verzekeringsmaatschappij. Het bedrijf bestaat uit drie afdelingen: polisbeheer, klantenbeheer, boekhouding en informatica. Polisbeheer en klantenbeheer zijn productieafdelingen terwijl de twee andere afdelingen dienstverlenend zijn. De verdeling van de diensten en kosten van de afdelingen zien er als volgt uit: Gevraagd: Bereken de kosten van de productieafdelingen met allocatie van de kosten uit de dienstverlening volgens: 1) de directe methode 2) de getrapte methode Oplossing: 1) De directe methode: 2) De getrapte methode Wederkerige methode: vergelijkingen? Infor = 120.000 + 0,03 Boekh Boekh = 90.000 + 0,1 Infor Werkcollege 2: management accounting Inleiding Gemeenschappelijke productieprocessen Opgave 1: Een onderneming produceert 2 producten X en Y d.m.v. een gemeenschappelijk productieproces. Er ontstaan 20.000 kg X en 40.000 kg Y. De gemeenschappelijke productiekosten bedragen 175.200 EUR. Daarna wordt het productieproces gesplitst. Beide producten worden verder verwerkt zonder winst of verlies aan volume. De afzonderlijke kosten voor verdere verwerking van de producten na het split-off punt bedragen voor X 9.920 EUR en voor Y 13.760 EUR. De verkoopprijs van X bedraagt 7,2 EUR/kg en de verkoopprijs van Y 4 EUR/kg. Gevraagd: Hoeveel van de gemeenschappelijke productiekosten krijgen de producten X en Y elk toegewezen indien deze gemeenschappelijke productiekosten worden verdeeld op basis van de constante brutomargemethode? Oplossing: Schema: Berekening: Niet-routine beslissingen Opgave 1: Lightspeed produceert één type zaklantaarn P. De productie van zaklantaarns vraagt zeer gespecialiseerde arbeid en deze gespecialiseerde arbeid is niet op korte termijn uit te breiden via aanwerving. Gezien de grote vraag naar zaklantaarn P is alle arbeid steeds volledig ingezet voor de productie van P. In het machinepark is er een lichte overcapaciteit. Zojuist heeft de onderneming van één van haar belangrijkste klanten een aanbod gekregen om een ander type zaklantaarn te vervaardigen nl. Q. De klant wil 1.000 stuks van zaklantaarn type Q binnen enkele weken hebben. Dit type zaklantaarn Q kan op dezelfde machines vervaardigd worden, verder is er per stuk 1 uur directe arbeid noodzakelijk aan 10 EUR per uur en de andere variabele kosten voor de gevraagde hoeveelheid van 1.000 stuks van type Q bedragen 4.000 EUR. De kosten per eenheid voor zaklantaarn type P en de verkoopprijs bedragen de volgende: Verkoopprijs 44 EUR Directe arbeid (2 uur à 10 euro) 20 EUR Andere variabele kosten 6 EUR Contributie 18 EUR Gevraagd: Wat is de minimale verkoopprijs die Lightspeed per zaklantaarn Q moet vragen opdat het resultaat van de onderneming gelijk zou blijven? Oplossing: Opgave 2: Stel dat er plotseling toch extra arbeid beschikbaar is en de productie van P niet dient teruggeschroefd te worden indien men Q zou produceren. Gevraagd: Wat is dan de minimale verkoopprijs die per zaklantaarn Q dient gevraagd te worden? Oplossing: (FK gedekt door P; BE voor Q) VP = VK VP >= 14 Opgave 3: Indien men slechts één type zaklantaarn mag produceren en de verkoopprijs van Q op 28 EUR vastgesteld wordt Gevraagd: welk type zou u dan produceren ? Oplossing: Variantie analyse Opgave 1: Gevraagd: Oplossing: Lineair programmeren Opgave 1: Gevraagd: Oplossing: • Doelfunctie? 120 P + 90 H • (te maximeren) Beperkingen (nevenvoorwaarden)? 2P + H <= 60 (voorbereiden) 2P + 3H <= 120 (koken) P <= 45 (vriezen) P>=0 en H >= 0 Extra opgave massaproductie: