Kwalitatief onderzoek naar ouderbetrokkenheid in relatie tot

advertisement
Meer
Betrokken
Ouders
Kwalitatief onderzoek naar ouderbetrokkenheid in relatie tot voortijdig
schoolverlaten in het middelbaar beroepsonderwijs in opdracht van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Colofon
Titel:
Meer Betrokken O uders
Kwalitatief onderzoek naar ouderbetrokkenheid in relatie tot
voortijdig schoolverlaten in het middelbaar beroepsonderwijs
Uitgave:
OUDERS & COO, landelijke organisatie van en voor ouders,
ouderraden en medezeggenschapsraden in protestants-christelijk
en oecumenisch onderwijs
Opdrachtgever:
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Auteur:
H. van der Molen
Datum:
1 december 2009
Inhoudsopgave
1.
Achtergrond.................................................................
2
2.
Werkwijze....................................................................
3
3.
Voortijdig schoolverlaten..............................................
4
4.
Ouderbetrokkenheid.....................................................
4
5.
Bevindingen.................................................................
6
5.01
Rol van ouders bij voortijdig schoolverlaten...
6
5.02
Rol van ouders bij convenant VSV...................
7
5.03
Aanpak VSV: specifieke doelgroepen..............
7
5.04
Rol van ouders bij onderwijsprogramma.........
8
5.05
Ouders en overgang VMBO naar MBO.............
8
5.06
Momenten van betrokkenheid ouders.............
9
5.07
Ouders en loopbaanbegeleiding.....................
9
5.08
Periodiek contact tussen docenten en ouders.
9
5.09
Informatie over de schoolorganisatie..............
10
5.10
Ouders als extern belanghebbenden...............
10
5.11
Studieresultaten.............................................
10
5.12
Medezeggenschap..........................................
10
5.13
Allochtone ouders..........................................
11
6.
Voorbeelden.................................................................
12
7.
Conclusies en aanbevelingen........................................
15
Geraadpleegde literatuur........................................................................................
18
Bijlage 1:
19
Overzicht van geïnterviewden........................................
1
1.
Achtergrond
In dit rapport wordt naar ouderbetrokkenheid gekeken vanuit de invalshoek van voortijdig
schoolverlaten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft zich in het
project ‘Aanval op de Uitval’ tot doel gesteld het aantal jongeren dat voortijdig de kwalificerende
opleiding verlaat terug te dringen. Om dit te bereiken zijn convenanten afgesloten tussen
scholen, gemeenten en het ministerie van OCW. Voor de uitvoering van de convenanten zijn
middelen beschikbaar gesteld. MBO-instellingen kunnen inschrijven op de beschikbare
programmamiddelen om daarmee de projecten die men wil uitvoeren te financieren.
Ouderbetrokkenheid is een van de thema’s die het ministerie benoemt als maatregel om het
voortijdig schoolverlaten te voorkomen en terug te dringen.
Dit onderzoek kijkt naar de stand van zaken op het gebied van ouderbetrokkenheid. Het geeft
deels inzicht in de aanpak en projecten er op dit vlak lopen. Het ministerie beoogt met het
rapport de betrokkenheid van ouders bij het MBO te stimuleren.
Ouderbetrokkenheid is belangrijk. Veel is er over geschreven. Zo bleek de positieve uitwerking
van de betrokkenheid van ouders uit het onderzoek ‘Voorkomen is beter dan uitvallen’ van
adviesbureau ‘Organise to Learn’. De in dit rapport gekozen invalshoek past bij het onderwerp
van dit rapport: “Als ouders hun kind begeleiden en aanmoedigen, zal het op school minder snel
afhaken. Kinderen maken in hun leven nogal wat overgangen mee naar telkens weer andere
opvoedmilieus: o.a. van basisschool naar school voor voortgezet onderwijs en verder naar
vervolgopleidingen. Als constante factor tussen die overgangen kunnen ouders een brug vormen
tussen de diverse instellingen. Hierbij is het belangrijk dat docenten ouders eerder en actiever
betrekken bij de strijd tegen schooluitval: door ouders tijdig aan te spreken maak je ze mede
verantwoordelijk.”
Het onderzoek is uitgevoerd door OUDERS & COO. Dit is een ouderorganisatie voor het
protestants christelijk en oecumenisch onderwijs en is betrokken bij het thema
ouderbetrokkenheid in alle onderwijsvormen. De organisatie ondersteunt, informeert en
adviseert ouders op het gebied van opvoeding en onderwijs. Daarnaast behartigt ze
ouderbelangen en voert overleg met de overheid. Het hoofddoel van haar werk is het stimuleren
van de samenwerking tussen school en thuis, sterke ouderparticipatie en medezeggenschap. Op
grond van de betrokkenheid en interesse voor het middelbaar beroepsonderwerp werd de
ouderorganisatie als uitvoerder van het onderzoek uitgenodigd.
2
2.
Werkwijze
Voorafgaande is via deskresearch informatie verzameld over het middelbaar beroepsonderwijs,
de aanpak van voortijdig schoolverlaten en over ouderbetrokkenheid in het algemeen en in het
middelbaar beroepsonderwijs in het bijzonder. De informatie die hieruit voortvloeide diende als
kader voor het onderzoek en de gesprekken die hiervoor werden gevoerd.
In overleg met het Ministerie, dat op gezette tijden plaatsvond, werden het gebied van
ouderbetrokkenheid en de aanpak van voortijdig schoolverlaten een achttiental vragen
geformuleerd. Deze vragen werden in persoonlijke of telefonische gesprekken voorgelegd aan
een vijftiental instellingen op het gebied van middelbaar beroepsonderwijs. Variërend van
regionale opleidingscentra (ROC), centra voor agrarische opleidingen (AOC) tot vakscholen. In de
oorspronkelijke onderzoeksopzet waren gesprekken met ouders van MBO-deelnemers voorzien,
maar dit streven bleek om praktische redenen van beschikbaarheid helaas niet haalbaar. Het
beeld van ouders werd ingevuld door middel van een literatuurstudie.
Per instelling varieerde het aantal personen in betrokken functies waarmee gesproken kon
worden. Per instelling werd doorgaans gesproken met een lid van het college van bestuur, om
specifiek te kunnen spreken over instellingsbreed beleid rond voortijdig schoolverlaten, een
coördinator voortijdig schoolverlaten (vaak een coördinator deelnemersbegeleiding) en een op
afdelingsniveau betrokken functionaris. Hierdoor is op alle (afstemming)niveaus inzicht
verkregen over de stand van zaken met betrekking tot ouderbetrokkenheid. Verslagen van de
gesprekken werden ter goedkeuring aan de gesproken personen voorgelegd.
Tijdens gesprekken werden geslaagde praktijkvoorbeelden op het gebied van
ouderbetrokkenheid verzameld. Deze werden door het ministerie ter inspiratie ingezet als
voorbeelden voor de aanpak van voortijdig schoolverlaten op de website van Aanval op de Uitval.
Het rapport is tevens input voor een concrete handreiking aan de regionale accountmanagers
voor voortijdig schoolverlaten (VSV) van het Ministerie van OCW.
3.
Voortijdig schoolverlaten
In dit rapport wordt naar ouderbetrokkenheid gekeken vanuit de invalshoek van voortijdig
schoolverlaten. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft zich in het project
‘Aanval op de Uitval’ tot doel gesteld het aantal jongeren dat voortijdig de kwalificerende
opleiding verlaat terug te dringen. Om dit te bereiken zijn convenanten afgesloten tussen
instellingen, gemeenten en het Ministerie van OCW. Voor de uitvoering van de convenanten zijn
middelen beschikbaar gesteld. MBO-instellingen die als contactscholen namens de RMC regio
(Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten) optreden kunnen inschrijven
op de beschikbare programmamiddelen om daarmee de projecten die men wil uitvoeren te
financieren. Ouderbetrokkenheid is een van de thema’s die het ministerie benoemt als middelen
om het voortijdig schoolverlaten te voorkomen en terug te dringen.
Het is van belang om eens nader te kijken naar de begrippen voortijdig schoolverlaten en
ouderbetrokkenheid die samen komen in dit onderzoek. Welke rol kan de betrokkenheid van
ouders spelen en is de positieve invloed daarvan op de schoolresultaten aangetoond? Eerst
wordt gekeken naar de situatie rond voortijdig schoolverlaten en daarna naar betrokkenheid van
ouders.
3
Aan het eind van het hoofdstuk wordt gekeken naar het effect van de betrokkenheid. Om te
zorgen dat jongeren een goede positie hebben op de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat ze met
een startkwalificatie van school komen. Jongeren tot 23 jaar zonder kwalificatie die niet meer op
school komen meldt de school bij de gemeente als voortijdig schoolverlater. De
leerplichtambtenaar of RMC-coördinator onderneemt daarna actie.
Het doel is om de schoolverlater terug naar school te krijgen en te zorgen dat hij alsnog een
diploma haalt (Bron: www.minocw.nl). Het huidige kabinet voert het beleid rond ‘Aanval op de
Uitval’ uit en zet stevig in op een lager aantal ongekwalificeerde schoolverlaters. Belangrijke
stappen daarin zijn al gezet. De kwalificatieplicht is ingevoerd, de registratie van schooluitval is
sterk verbeterd en er zijn convenanten gesloten met de 14 RMC-regio’s met de hoogste uitval.
Het huidige kabinet wil het aantal nieuwe schooluitvallers in 2012 halveren. Dan mogen het er
niet meer dan 35.000 per jaar zijn. (Bron: voortijdigschoolverlaten.nl).
Onderdeel van het onderzoek is ook een inventarisatie van de redenen van uitval, vaak in relatie
tot ouders. Er is veel onderzoek gedaan naar de redenen voor jongeren om hun opleiding
voortijdig te verlaten. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid besteedt in dat kader
in haar rapport ‘Vertrouwen in de School’ (2009) aandacht aan ‘overbelaste’ jongeren die
vroegtijdig het onderwijs verlaten. Het ontbreekt deze jongeren aan een stabiele thuissituatie,
terwijl ook buitenshuis de problemen zich opstapelen. Er is sprake van een stapeling van
risicofactoren en stressfull life events (scheiding van ouders bijvoorbeeld) die elk op zichzelf
meestal niet tot schooluitval leiden, maar die bij elkaar opgeteld te veel worden voor de jongere.
(WRR, 2009, p. 11). Voor overbelaste jongeren blijkt in de praktijk de overgang van VMBO naar
het MBO met zijn grotere zelfstandigheid groot. Veel uitval komt tijdens die overgang voor.
In het kader van dit rapport werd ook gevraagd naar de omgang met allochtone ouders en
allochtone deelnemers. Een onderzoek van het Nicis Institute toont aan dat driekwart van de
tweedegeneratie allochtone jongeren na het VMBO het MBO instroomt. Veel jongeren gebruiken
het MBO als opstap naar het HBO. Het stap voor stap opklimmen via het beroepsonderwijs is
kenmerkend voor het Nederlands onderwijssysteem. Tegelijkertijd is het MBO ook de
uitvalmachine van het Nederlandse onderwijssysteem. Met name MBO-opleidingen van niveau 1
en 2 kenmerken zich door hogere uitvalpercentages. (Nicis Institute, p.33).
4.
Ouderbetrokkenheid
Ouderbetrokkenheid en de positieve invloed daarvan op de schoolgang van kinderen en
jongeren vormt het uitgangspunt voor dit rapport. Over dit thema wordt veel geschreven en
recentelijk is er ook hernieuwde aandacht in het onderzoek daarnaar.
Centrum voor Innovatie Hiteq (2009) heeft onderzoek verricht naar de kenmerken van ouders
van deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs. Ouders met kinderen in het MBO zijn
gemiddeld lager opgeleid dan het landelijk gemiddelde. Ouders geven aan het belangrijk te
vinden betrokken te zijn bij de begeleiding van hun kind op de opleiding. Er is echter ook een
flinke groep die vindt dat het kind geen extra stimulans nodig heeft of oud genoeg is om zelf
beslissingen te nemen. De meeste ouders lijken voldoende competent om hun kind te
begeleiden. De ouders lijken redelijk betrokken geweest te zijn bij de keuze voor de opleiding
die hun kind volgt, maar die betrokkenheid beperkt zich tot de meer voor de hand liggende
manieren om informatie te verzamelen en het geven van een oordeel. Daarbij beperkt de grote
meerderheid zich tot het bezoeken van open dagen en zoeken naar informatie over de school.
Met een beeld van de ouders in het MBO in het achterhoofd dringt zich ook de vraag op wat
onder ouderbetrokkenheid wordt verstaan en wat het effect daarvan zou kunnen zijn.
4
Ouderbetrokkenheid wordt op de website ‘ouderbetrokkenheid.nl’ als volgt omschreven:
“Ouderbetrokkenheid betekent in essentie niets anders dan dat ouders meeleven met het wel
en wee van hun kind. In het onderwijs wordt de term gebruikt om aan te geven dat ouders
een onmisbare schakel zijn in de relatie tussen school en deelnemer. Ouders en school
hebben elkaar gedurende de hele schoolcarrière nodig: als partners in de opvoeding, als
klankbord, in de medezeggenschap op school, als vrijwilliger of ‘gewoon’ als
gesprekspartner’. Een ander woord dat met enige regelmaar voor ouderbetrokkenheid wordt
gebruikt is ‘Educatief partnerschap’.
Er zijn verschillende vormen van relaties tussen scholen en ouders te onderscheiden:
participatie, communicatie en stimulatie. Bij participatie gaat het om activiteiten van ouders
op school. Ouders worden formeel betrokken bij medezeggenschapsraden, maar ook
informele activiteiten, zoals ouderavonden. Bij communicatie gaat het om het bespreken van
studievordering, huisbezoeken en eventueel andere gesprekken.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid geeft in haar rapport ‘Vertrouwen in de
school’ (2009)aan dat ouderbetrokkenheid een manier is om wantrouwen tussen ouders en
school te slechten. Het informeren van ouders en open communicatie is van belang voor een
goede samenwerking tussen ouders en school.
Daarnaast zorgt het ervoor dat het gezag toeneemt van ouders die beter weten wat er met hun
kinderen op school gebeurt (WRR, p.111). De WWR stelt verder dat de school partnerschappen
moet willen aangaan met ouders, ook als die moeilijk bereikbaar zijn (p. 15). Het rapport stelt
dat een screening van wetenschappelijke literatuur over ouderbetrokkenheid laat zien dat
ouderbetrokkenheid en schoolprestaties duidelijk positief met elkaar samenhangen.
Uit internationaal onderzoek blijkt dat als ouders betrokken zijn bij de schoolgang van hun
kinderen, hun kinderen het beter op school doen en minder vaak uitvallen (WRR, p.172). Ook in
Nederlands onderzoek wordt vaak gesteld dat ouderbetrokkenheid een belangrijk effect heeft op
leerprestaties (Autar, 1996). Het verkleint daarmee de kans op voortijdig schoolverlaten.
De TU Delft en Berenschot hebben in het onderzoek ‘Inzicht in Resultaat’ (2009) geconstateerd
dat ouderbetrokkenheid bij de opleiding van hun kind in het MBO als een effectieve maatregel
wordt gezien in het terugdringen van schooluitval (p. 23-24 en p. 104). Als knelpunt wordt in het
onderzoek aangegeven dat de ouders van potentiële VSV’ers niet naar ouderavonden komen.
Ouders en de thuissituatie kunnen ook als een oorzaak van uitval gezien worden.
Kortom, ouderbetrokkenheid kan een belangrijk middel zijn bij het terugdringen van voortijdig
schoolverlaten zoals aangetoond in onderzoek. Het gaat dan om de participatie van ouders, de
communicatie van de instelling met hen en de stimulering van het kind/de jongere door hen.
Toch is ouderbetrokkenheid in het MBO al geruime tijd geen gegeven. In het volgende
hoofdstuk staan de bevindingen die op basis van de gesprekken met MBO instellingen naar
voren komen. Doel van de gesprekken was het achterhalen hoe en of instellingen vorm geven
aan de betrokkenheid van ouders en hoe zij dit specifiek oppakken in relatie tot voortijdig
schoolverlaten.
5
5.
Bevindingen
De gevoerde gesprekken met vertegenwoordigers van de onderwijsinstellingen geven inzicht in
de stand van zaken rondom ouderbetrokkenheid in het middelbaar beroepsonderwijs. Per
thema (één of meerdere vragen werden hierover in de gesprekken gesteld) worden hieronder
de bevindingen gepresenteerd. Opgemerkt moet worden dat in veel gevallen de omvang van de
gesproken instellingen ertoe leidt dat er binnen instellingen grote verschillen bestaan op het
gebied van ouderbetrokkenheid. In veel gesprekken werd hierop gewezen. Een overzicht van
de gesproken personen en instellingen treft u verderop dit rapport aan.
5.01
Rol van ouders bij voortijdig schoolverlaten
In algemene zin onderschrijven de bevraagden allen het belang van een stimulerende en
betrokken thuissituatie voor deelnemers. Toch verbindt men hieraan niet automatisch de
conclusie dat een vergroting van de ouderbetrokkenheid wenselijk of noodzakelijk zou zijn. Bij
veel instellingen speelt de overweging sterk een rol dat jongeren op een MBO-leeftijd (jongvolwassenen) zelfredzaamheid moeten tonen of dat hen dat moet worden aangeleerd. Daarbij
verwijst men vaak naar eenzelfde opvatting die onder een groot deel van de ouders bestaat.
Samengevat: op het MBO moet een jongere zichzelf kunnen redden. Instellingen voegen daar
aan toe dat zelfredzaamheid ook een basisvereiste is voor de toekomstige beroepspraktijk. Ook
is vaak te horen dat ouderbetrokkenheid in tegenstelling tot het basis- en voortgezet onderwijs
in het middelbaar beroepsonderwijs nooit een vanzelfsprekendheid is geweest. Dat zorgt
ervoor dat van oudsher de nadruk op de deelnemer en niet op de ouder ligt. In de gesprekken
was met regelmaat te horen dat deze situatie aan het kantelen is. Hiervoor zijn drie redenen
genoemd die aanleiding geven tot nieuwe aandacht voor ouderbetrokkenheid:
1.
in verband met sociale problematiek, die steeds vaker ook binnen de muren van
de instelling te voelen is, is een zorgstructuur ingevoerd. Hierdoor is na een
periode van gerichtheid op het zelfstandige individu, opnieuw erkenning
ontstaan voor de deelnemer als onderdeel van zijn of haar sociale systeem.
Daarmee komen ouders/verzorgers ook sneller in beeld bij docenten en
mentoren.
2.
ouders stellen zich steeds vaker op als kritische consument. Men eist kwaliteit
voor het geld dat men aan de opleiding besteedt. Die veeleisendheid roept een
wens op om beter inzicht te krijgen in de opvattingen van ouders over de koers
van de instelling of de kwaliteit van de opleiding en de ondersteuning van de
deelnemer. Ouderbetrokkenheid wordt in dat kader ook gezien als middel om de
veeleisendheid te doen afnemen omdat een beter inzicht in de praktijk ontstaat.
3.
op instellingsniveau wordt verwezen naar recente beleidsontwikkelingen. Zo
maakt de aanpak van voortijdig schoolverlaten een hernieuwde aandacht voor
een gefundeerde opleidingskeuze en verbeterd verzuimbeleid noodzakelijk. Op
beide onderwerpen spelen ouders een beïnvloedende rol. Bij instellingen is een
eigenbelang ontstaan om ouders beter in beeld te krijgen.
Per instelling spelen andere, meer specifieke redenen een rol. Daarbij is vaak de opvatting van
het docententeam, de opzet van de opleiding of de beleidskoers van het College van Bestuur
bepalend. Opvallend is dat zich verschillen per regio voordoen. Instellingen in stedelijke
gebieden zijn doorgaans actiever op het gebied van ouderbetrokkenheid.
6
Daarvoor zijn in het algemeen twee redenen aangegeven: 1) een grotere sociale problematiek
op school waardoor er regelmatiger contact opgenomen moet worden met ouders en 2) de
grotere moeite die gedaan moet worden om ouders te betrekken bij het onderwijs.
In landelijke gebieden wonen deelnemers nog vaker bij de ouders, waardoor de betrokkenheid
sterker een vanzelfsprekendheid is dan in stedelijke gebieden waar meer MBO-deelnemers
zelfstandig wonen. Bij alle instellingen werd opgemerkt dat ouderbetrokkenheid sterk wordt
bemoeilijkt door een problematische thuissituatie. Veel instellingen signaleren dat deze
problematiek toeneemt. Succesvol contact zoeken met de ouders is dan vaak uitgesloten.
Alle instellingen delen het belang van de betrokkenheid van ouders bij de aanpak van verzuim.
Bij alle instellingen is er sprake van een aangescherpt en verder geformaliseerd verzuimbeleid.
Ouders van jongeren in de leerplichtige leeftijd worden altijd van het verzuim op de hoogte
gebracht. Het Noorderpoort College in Groningen gaat in een experiment zover dat ouders
online inzicht hebben in de verzuimcijfers van hun kind. In het kader van verzuim worden
ouders gezien als de spreekwoordelijke ‘stok achter de deur’. Ze worden geacht in staat te zijn
de jongere te corrigeren. Contact met ouders verloopt vrijwel altijd via een mentor of docent.
Vrijwel alle instellingen hanteren het beleid dat ouders, nadat een jongere de leeftijd van
achttien jaar heeft bereikt, niet zonder zijn/haar toestemming benaderd worden. Daarbij wordt
verwezen naar wettelijke bepalingen rond privacy. In de praktijk komt het voor dat in
individuele gevallen hiervan wordt afgeweken indien de betrokkenen zich ernstige zorgen
maken over de persoonlijke situatie van de jongere of wanneer uitval dreigt. Het informeren
van ouders van jongeren in de leerplichtige leeftijd wordt ook ter hand genomen met het oog
op uitschrijving.
5.02
Rol van ouders bij convenant VSV
Vrijwel geen enkele instelling heeft ouderbetrokkenheid benoemd in het interne beleid als
maatregel op basis van de in de convenanten gemaakte afspraken. Alleen in Utrecht (Utrechtse
school) zijn met de lokale overheid in aanvullend lokaal beleid afspraken gemaakt over
betrokkenheid van ouders. Instellingen geven aan niet actief door het ministerie te worden
gewezen op het belang van ouderbetrokkenheid in relatie tot voortijdig schoolverlaten. Het
ministerie stelt in haar programmagelden middelen beschikbaar voor het vergroten van de
betrokkenheid van ouders. ROC Kop van Noord Holland heeft deze middelen gebruikt om een
projectmanager aan te stellen die zich specifiek bezig houdt met ouderbetrokkenheid. Als de
ondervraagden wordt gevraagd naar de betrokkenheid van ouders, dan wijst men op het
gewijzigde verzuimbeleid dat ingezet is naar aanleiding van de invoering van convenanten.
5.03
Aanpak VSV: specifieke doelgroepen
In de praktijk richten instellingen zich bij de aanpak van voortijdig schoolverlaten op niveaus 1
en 2 in het middelbaar beroepsonderwijs. Per instelling verschilt het of dit ook als algemeen
beleid is geformuleerd. Er zijn instellingen die een algemeen beleid nastreven gebaseerd op de
individuele behoeften van de deelnemer, ongeacht het niveau waarin met leert. In de praktijk
komt men echter op dezelfde situatie uit als instellingen die specifiek niveaus 1 en 2 als
speerpunt van het beleid aanduiden. De inzet verschilt, de uitkomst is toch vaak hetzelfde.
Redenen voor nadruk op niveau 1 en 2 zijn bij alle instellingen identiek: 1) de grotere mate van
(meervoudige) sociale problematiek bij deelnemers, 2) het vaker voorkomen van ‘gebroken’
thuissituaties en 3) met intelligentie en leeftijd samenhangende beperkte zelfredzaamheid.
7
Jongeren in niveau 1 en 2 hebben vaker (sociale) problemen en zijn minder in staat deze op te
lossen. De uitval is in deze groep dan ook in veel gevallen hoger. Vandaar de gerichtere inzet
op verzuim en begeleiding bij deze niveaus. Instellingen signaleren sterke verschillen op dit
vlak per opleiding. In het MBO werden vaak de opleidingen rond techniek en zorg genoemd als
opleidingen waar verhoogde uitval om de genoemde redenen plaatsvond.
Voor deelnemers in niveaus 3 en 4 is beperkte aandacht. Ondervraagden geven aan dat de
aanleiding voor schooluitval in deze niveaus doorgaans een andere is: een verkeerde keuze
voor een opleiding. Dat aanpak van de uitval, die als beperkter wordt aangemerkt, in deze
niveaus richt zich dan ook meer op informatievoorziening en betere intakegesprekken. Als
sociale problematiek zich voordoet signaleren de ondervraagden sneller zelfredzaamheid met
het oplossen van de problemen. De zorgstructuur wordt in deze niveaus vaak op afroep
beschikbaar gesteld. Ook in niveaus 3 en 4 worden per opleiding verschillen waargenomen.
5.04
Rol van ouders bij onderwijsprogramma
Bij geen van de gesproken instellingen is structureel sprake van betrokkenheid van ouders bij
het onderwijsprogramma. In een enkel geval werden ouders, na de invoering van het
competentiegericht onderwijs, betrokken naar aanleiding van ingediende klachten. Dit is het
geval bij de opleiding Media van het ROC Midden Nederland, vestiging Amersfoort.
Bij het Citaverde College (AOC), vestiging Maastricht, werden ouders intensief betrokken bij de
inrichting van de opleiding. Hier was sprake van een nieuwe vestiging en een specifiek
onderwijsconcept waarin deelnemers twee dagen in de praktijk aan de slag gaan, twee dagen
onderwijs volgen en een dag thuis studeren. Het College ziet betrokkenheid van de ouders als
voorwaarde voor het welslagen van de opleiding, omdat deze van de deelnemer een sterke
mate van organiserend vermogen en zelfredzaamheid vraagt.
5.05
Ouders en overgang VMBO naar MBO
Bij veel instellingen is er aandacht voor de ‘warme overdracht’ die deels bestaat uit de correcte
overdracht van gegevens tussen instellingen, maar ook de betrokkenheid van ouders bij de
opleidingskeuze. Een beperkt aantal instellingen publiceert specifiek op ouders gerichte folders
over de instelling en het opleidingenaanbod. Alle instellingen wijzen op het belang van de
‘open dag’ en signaleren een toenemende belangstelling van ouders om samen met hun kind
de ‘open dag’ te bezoeken. In het landelijk gebied komt de belangstelling al sterk voor.
Ouders worden over het algemeen niet standaard uitgenodigd voor intakegesprekken. Redenen
daarvoor zijn: 1) een sterke gerichtheid van de opleiding op de persoonlijke overwegingen van
de deelnemer en 2) praktijkervaring waarin ouders de neiging vertoonden voor hun kind te
spreken tijdens de intakegesprekken. Binnen diverse instellingen is een trend waarneembaar
waarin ouders vaker worden uitgenodigd. De reden daarvoor is dat docenten signaleren dat
ouders bijdragen aan een beter doordachte opleidingskeuze. Vaak hebben zij een beter zicht
op de arbeidsmarktkansen en de specifieke talenten van hun kind. Veel ondervraagden geven
aan dat slechts een derde van de ouders gehoor geeft aan een uitnodiging voor een
intakegesprek. Potentiële deelnemers stellen de aanwezigheid van ouders in veel gevallen ook
niet altijd op prijs.
In veel gevallen waarin er sprake is van een doorlopende leerlijn tussen VMBO en MBO worden
projecten voorzien of zijn deze uitgevoerd om ouders bij de keuze voor een vervolgopleiding te
betrekken. In het onderdeel ‘voorbeelden’ is hiervan een voorbeeld in Utrecht opgenomen.
8
ROC Kop van Noord Holland heeft met behulp van programmagelden een coördinator
ouderbetrokkenheid aangesteld die zich specifiek richt op de overgang tussen VMBO en MBO
en de betrokkenheid van ouders hierbij in het bijzonder.
5.06
Momenten van betrokkenheid ouders
Op het gebied van de praktische betrokkenheid van ouders tijdens het onderwijsprogramma
doen zich sterke verschillen voor tussen instellingen. Sommige instellingen hanteren per
opleiding een volledig programma van momenten waarop ouders acte de presence geven op
school. Andere instellingen laten dit over aan de opleidingen zelf. Grootste gemene deler in
alle opleidingen zijn de open dagen, de ouderavonden en presentaties van projecten. Enkele
instellingen geven aan sinds kort weer ouderavonden te organiseren nadat deze sinds lange
tijd van de agenda verdwenen waren in verband met lage opkomsten.
Open dagen worden door ouders goed bezocht. Deze worden door instellingen gezien als een
eerste kennismaking. Ouderavonden worden minder goed bezocht, ook al varieert dat per
instelling, evenredig aan de tijd en energie die gestoken wordt in de vormgeving van de avond
(instellen op concrete vragen van ouders). Vrijwel alle gesproken instellingen laten de
ouderavond verzorgen door deelnemers. Dit verhoogt de opkomst. Sommige opleidingen
bieden tijdens de ouderavond ook ruimte voor korte gesprekken (tien-minuten-gesprekken)
met de mentor van de deelnemer of (in uitzonderlijke gevallen) vakdocenten. Steeds vaker
worden ouders uitgenodigd voor presentaties van projecten die door deelnemers zijn
uitgevoerd.
Intensieve betrokkenheid doet zich bij alle instellingen met name voor in probleemsituaties.
Het gaat dan om aanwezigheid bij formele gesprekken rond verzuimproblemen,
problematische studieresultaten of uitschrijving. Instellingen merken dat ouders vaak niet op
de hoogte zijn van de problemen van hun kind en ouders geven dikwijls aan graag in een
eerder stadium al geïnformeerd te zijn geweest. Veel instellingen zijn zoekende naar de vorm
waarin hier invulling aan gegeven kan worden.
5.07
Ouders en loopbaanbegeleiding
Geen van de gesproken instellingen betrekt ouders bij de loopbaanbegeleiding. Gesprekken
over stages, stageplekken, eventuele verandering van opleiding en perspectieven op een baan
worden zonder tussenkomst van ouders met de deelnemer besproken. Enkele instellingen
nodigen ouders expliciet uit aan te schuiven bij het definitieve gesprek waarin met de
deelnemer besloten wordt van opleiding te switchen.
5.08
Periodiek contact tussen docenten en ouders
Contacten tussen docenten en ouders vinden niet regelmatig plaats. Het meest komt het contact
voor tijdens ouderavonden of wanneer er door de mentor (doorgaans een docent) van een
deelnemer contact wordt gezocht in verband met problemen of verzuim. Binnen een beperkt
aantal instellingen worden bij bepaalde opleidingen bij alle ouders, indien dat mogelijk is,
door docenten (mentoren) huisbezoeken afgelegd. Bij de meerderheid van de instellingen zijn
de huisbezoeken in de afgelopen jaren afgeschaft.
9
5.09
Informatie over de schoolorganisatie
Alle instellingen brengen de studiegids met daarin de relevante informatie over organisatie,
regelingen en opleiding onder de aandacht van ouders. Overige informatie wordt met name via
de website van de instelling ter beschikking gesteld. Een enkele instelling stelt het
personeelsblad ter beschikking van ouders die deelnemen in een ouderpanel.
5.10
Studieresultaten
Alle gesproken instellingen kennen vormen van terugkoppeling van de studieresultaten van de
deelnemer aan de ouders. In de meeste gevallen loopt dit via de digitale leeromgeving of het
intranet van de instelling of de opleiding. Ouders dienen gebruik te maken van het wachtwoord
dat in het bezit is van de deelnemer. In de praktijk blijkt dat deelnemers hun ouders geen
toegang verschaffen. Dit heeft bij een tweetal gesproken instellingen geleid tot experimenten
met directe toegang voor ouders tot studieresultaten via internet. Uit beide experimenten blijkt
dat ouders de directe toegang tot de studieresultaten waarderen. Feit is dat de terugkoppeling
van de studieresultaten op veel verschillende manieren plaats vindt en met verschillende
frequenties. Sommige instellingen kiezen ervoor de resultaten per brief aan de ouders mee te
delen. Van de deelnemer wordt verwacht dat hij of zij de brief aan de ouders overhandigt. In
de praktijk blijkt dat dit niet altijd het geval is. Een enkele instelling vraagt ouders van
leerplichtige deelnemers om de cijferlijst getekend te retourneren of stuurt de cijferlijst
rechtstreeks naar het woonadres.
Veel instellingen signaleren problemen met het inzichtelijk maken van het leerproces en de
behaalde studieresultaten na de invoering van het competentiegericht leren. De tijd van cijfers
is (deels) achter de rug, maar dit is vaak wennen voor ouders die het ‘oude’ schoolsysteem nog
kennen. Dit leidt bij een aantal instellingen tot experimenten met nieuwe systemen voor
terugkoppeling van studieresultaten of tot een structurering van het onderwijsprogramma. ROC
Friesland College experimenteert met een ‘mijlpalenkaart’ waarin niet alleen de afzonderlijke
cijfers maar ook de individuele voortgang inzichtelijk kan worden gemaakt voor ouders.
5.11
Ouders als extern belanghebbenden
Slechts een zeer beperkt aantal gesproken instellingen houdt in haar communicatiebeleid
rekening met ouders als specifieke doelgroep. Enkele leden van Colleges van Bestuur gaven
aan hierin een verandering te zien met het oog op de komst van horizontale verantwoording.
5.12
Medezeggenschap
Actieve deelname van ouders aan medezeggenschap is zeer beperkt binnen de gesproken
instellingen. Slechts in twee gevallen is er sprake van een actieve oudergeleding in de
medezeggenschapsraad. Vaak wordt aangegeven dat centrale medezeggenschapsraden niet tot
de verbeelding van ouders spreken gezien het abstractieniveau van de besluitvorming. Ouders
geven de voorkeur aan betrokkenheid op het niveau van de opleiding. Twee instellingen,
Amarantis Onderwijsgroep en het Citaverde College (AOC), gaven aan ouders ook op centraal
niveau te kunnen interesseren door thematische besprekingen te houden over zaken die (ook)
op opleidingsniveau doorwerken. Nieuwe aandacht voor medezeggenschap doet zich
mondjesmaat voor). Slechts een instelling, Noorderpoort College (ROC), overweegt
herinvoering van medezeggenschap op locatieniveau.
10
Enkele instellingen hebben ervaring opgedaan met ouderpanels. Deze panels bestaan uit
ouders met kinderen op de betreffende opleiding, doorgaans uit de hogere niveaus (3 en 4).
Ouders met kinderen in niveaus 1 en 2 participeren amper. Ervaren wordt dat de informatie uit
de ouderpanels bij kan dragen aan verbetering van de kwaliteit van de opleiding en dat deze
bij kunnen dragen aan het gevoel van ‘partnerschap’ tussen instelling en ouder. De kritische
consument maakt plaats voor de meedenkende ouder. In het geval van een ouderpanel is er
geen sprake van medezeggenschap in de zin zoals in wetgeving voorzien. Binnen instellingen
heerst scepticisme, op basis van ervaringen, met betrekking tot de omvang van de groep
ouders die voor medezeggenschap te interesseren zou zijn.
5.13
Allochtone ouders
Ook bij instellingen in steden en wijken met een grote allochtone deelnemerspopulatie is er
bijna geen sprake van projecten gericht op het betrekken van allochtone ouders. Wel komen
huisbezoeken vaker voor bij allochtone ouders. Deze bezoeken zijn gericht op kennismaking.
Door instellingen wordt ervaren dat allochtone ouders vrijwel niet opkomen bij ouderavonden
en dat allochtone deelnemers hier doorgaans minder belang aan hechten. Problemen van of
verzuim door allochtone deelnemers worden eerder door tussenkomst van ‘oudere broers’ dan
door tussenkomst van ouders opgelost. In een enkel geval, Arcus College in Heerlen, was er
sprake van een speciaal aangestelde allochtone medewerker die het contact met allochtone
ouders onderhoudt. Enkele instellingen gaven aan contact gezocht te hebben met allochtone
gemeenschappen in de omgeving, om via deze zijweg ouders te bewegen te participeren in de
school. Maar deze projecten zijn voor het grootste deel inmiddels gestaakt.
11
6.
Voorbeelden
Par ticipati e
Overleg met medewerkers die ook ouders zijn
Binnen het Friesland College worden op gezette tijden gesprekken gevoerd met medewerkers
die ook ouder zijn van een deelnemer. Tijdens deze gesprekken wordt gesproken over de
persoonlijke ervaringen van hun kinderen, de praktische zaken waar zij als ouders tegenaan
lopen bij het Friesland College. Het gemak waarmee ouders op deze manier te mobiliseren en
de gesprekken te organiseren zijn wordt als voordeel van deze opzet gezien. Het overleg wordt
aangevuld met een nieuwe deelnemer zodra een collega omwille van de uitstroom van de
deelnemer niet langer onderdeel van de doelgroep uitmaakt.
Koersplan 2012 Friesland College
Bij de totstandkoming van het strategisch plan voor het Friesland College werden ouders, die
op het niveau van units (combinatie van opleidingen) in een ouderklankbordgroep actief
waren, betrokken. In rondetafelgesprekken werd met ouders gesproken over de verwachtingen
die zij hebben van een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs. Hierbij stond de omgang
met deelnemers als een van de onderwerpen centraal. Vanuit hun persoonlijke ervaring werd
het perspectief van ouders in het beleid ingebracht.
Ouderklankbordgroep
Tegengaan van voortijdig schoolverlaten gaat beter als het contact met ouders goed is.
Informatie van ouders kan inzicht bieden in de kwaliteit van een opleiding. Goed contact met
ouders kan van hen partners maken om jongeren te ondersteunen in hun opleiding. Het
Friesland College heeft hiervoor per cluster van opleidingen een klankbordgroep voor ouders in
het leven geroepen. Men merkte dat ouders zich meer als kritische consumenten dan als partner
van de school gingen opstellen. De ervaringen met de ouderklankbordgroepen zijn op dat punt
positief. Ouders die zich betrokken voelen stellen zich weer als partner op. Er wordt actief
meegedacht en indien nodig met de coach van de deelnemer samengewerkt als er problemen
zijn. De opleidingen en de interne organisatie daarvan worden aangepast op basis van de
feedback van ouders. Zij nemen zaken als bijvoorbeeld werkdruk waar. Daarmee kan het aanbod
verbeterd worden, wat ook de slagingskansen van deelnemers vergroot. De
ouderklankbordgroep komt vier keer per jaar samen. Ouders melden zichzelf aan.
Graafschap College Opleidingengroep Bouw & Interieur
Bij het Graafschap College wordt de betrokkenheid van ouders gezien als een belangrijk
ingrediënt bij het voorkomen van problemen en een succesvolle afronding van de opleiding.
Hiervoor is de betrokkenheid van ouders in de gehele opleiding verweven. In de opleiding
bouwkunde worden de ouders al direct uitgenodigd voor het intakegesprek samen met de
potentiële deelnemer. De verwachtingen naar beide kanten worden uitgesproken. Wanneer de
deelnemer begonnen is in het eerste leerjaar wordt in de periode september/oktober een
informatieavond georganiseerd. Hierbij worden de ouders geïnformeerd over de inhoud van de
opleiding, de methodiek, toetsing en vervolgmogelijkheden.
Ook worden de studieloopbaanbegeleiders voorgesteld en vaak is op deze avond ook een decaan
aanwezig om aan te geven welke mogelijkheden er zijn wanneer het niet goed gaat met de
opleiding. De studieloopbaanbegeleider is in het hele onderwijsproces het aanspreekpunt voor
deelnemer en ouders.
12
Daarnaast worden er oudergesprekken gevoerd na iedere afgesloten periode van 10 weken op
het moment dat de cijfers/voortgang van deelnemers bekend zijn. Dit gebeurt 3 keer per jaar.
Het Graafschap College nodigt daarbij ouders dringend uit om te komen, ook wanneer het goed
gaat met hun zoon/dochter. Door het jaar heen (1 a 2 keer per jaar) worden er projectweken
georganiseerd, waarbij ouders aan het eind van de week worden uitgenodigd voor de
presentaties.
Comm unicati e
Medewerker voor contact allochtone ouders
Het Arcus College in Heerlen heeft voor het onderhouden van de contacten met ouders van
allochtone deelnemers bij de opleidingen administratie en handel, een specifieke medewerker
van allochtone afkomst aangenomen. Hiermee wordt gepoogd effectiever rekening te houden
met mogelijke barrières in het contact zoals de taalbeheersing en culturele fijngevoeligheden.
Online direct inzicht in verzuim en/of studieresultaten
Ouders hebben graag inzicht in de voortgang van de studie van hun kind. Veel instellingen
kiezen ervoor de deelnemer het wachtwoord tot het online cijferoverzicht te verstrekken aan
hun ouders of verzorgers. Het Noorderpoort College organiseert een experiment waarin de
online studieresultaten met daarbij de verzuimcijfers van de deelnemer (bijgehouden in
Magister) rechtstreeks door henzelf ingezien kunnen worden. Niet alleen de vorderingen van
de deelnemer, maar ook het eventuele verzuim wordt daarmee inzichtelijk. Dit geeft ouders de
mogelijkheid hun kind thuis te begeleiden of te stimuleren. AOC instelling Citaverde College
heeft een dergelijk experiment uitgevoerd, naar tevredenheid van ouders. Zij richten nu een
speciaal ouderportaal op de site in waarmee ouders toegang krijgen tot de studieresultaten.
Mijlpalenkaart
Het Friesland College ontwikkelt, met name gericht op ouders, een 'mijlpalenkaart' waarop de
behaalde resultaten en de vorderingen van de deelnemer in de opleiding wordt aangegeven.
De achtergrond van de invoering van een 'cijferlijst' komt mede vanuit de wens om ouders
beter te informeren over vorderingen. Vaak komen ouders pas om de hoek kijken wanneer er
iets dreigt mis te gaan. Ouders geven dan aan liever eerder geïnformeerd te zijn geweest. In de
mijlpalenkaart wordt niet alleen naar de resultaten gekeken, maar ook naar de vordering van
de deelnemer zodat voor ouders inzichtelijk is of extra stimulering nodig is.
Ouders informeren over verzuim per sms
Het sms systeem dient de communicatie van school naar student en naar ouder te verbeteren.
Ouders kunnen zich aanmelden om een sms bericht te ontvangen als hun kind niet aanwezig is.
Hierdoor neemt het schoolverzuim af en het zorgt tevens voor een administratieve
lastenverlichting voor scholen en docenten. De resultaten van de pilot waren zo succesvol, dat
het ROC Flevoland het systeem heeft opgenomen in zijn vaste werkwijze.
Folder 'kiezen voor middelbaar beroepsonderwijs'
Het ROC Midden Nederland publiceert speciaal voor ouders van kinderen die overwegen een
opleiding te volgen in het MBO de folder 'Kiezen voor middelbaar beroepsonderwijs'. De folder
geeft inzicht in het onderwijs op een MBO instelling en adviseert ouders hoe zij hun kind
kunnen helpen bij de keuze voor een vervolgopleiding. Ook wordt er ingegaan op de overgang
tussen VMBO en MBO en de praktische zaken die geregeld moeten worden als een kind een
opleiding op het MBO gaat volgen.
13
De folder bevat tevens een uitnodiging voor informatieavonden voor ouders waarin er nadere
informatie verstrekt kan worden.
Stim ul ering
Loopbaanoriëntatie met VMBO
Het ROC Midden Nederland in Utrecht heeft in samenwerking met het NOVA College voor VMBO
een project uitgevoerd gericht op betrokkenheid van ouders bij de keuze van hun kind voor de
vervolgopleiding op het MBO. Deelnemers van het VMBO werd gevraagd zich te informeren
over de mogelijkheden en deze, inclusief de keuze voor een vervolgopleiding, op te nemen in
een 'loopbaandossier'. Dit dossier moest deels met de ouders ingevuld en ook in de groep aan
de ouders gepresenteerd worden. Het project werd succesvol afgerond. Ouders gaven aan de
mate van betrokkenheid bij de keuze van hun kind waardevol te vinden. Daarnaast stimuleert
het VMBO-deelnemers een weloverwogen opleidingskeuze te maken.
Projectmedewerker ouderbetrokkenheid
ROC Kop van Noord Holland heeft een projectmedewerker aangesteld uit de programmagelden
die zich specifiek bezig houdt met ouderbetrokkenheid. De aandacht daarbij gaat uit naar de
'warme overdracht' tussen VMBO en MBO. De projectmedewerker maakt in anderhalf jaar een
inventarisatie van de bestaande praktijk en stelt een aanpak voor indien verbeteringen nodig
zijn. Na de inventarisatie worden pilots opgezet in samenwerking met de VMBO instellingen
om de betrokkenheid van ouders bij de keuze voor een vervolgopleiding te vergroten. De pilots
bevinden zich in de ontwikkelingsfase.
Team schakelt ouders in om jongeren weer op school te krijgen
Ouders worden betrokken bij het aanpakken van (langdurig) schoolverzuim waarvoor een team
is opgericht. Indien een deelnemer langdurig afwezig is of wanneer er indicaties zijn dat een
deelnemer stopt met zijn/haar opleiding neemt het team contact op met de ouders. In eerste
instantie is dat telefonisch. Indien dat geen contact oplevert wordt een bezoek gebracht aan het
woonadres. Indien het team geen contact kan krijgen met ouders valt het in die situaties terug
op het overige ‘systeem’ van de jongere: buren, vrienden of groepsgenoten. Hiermee wordt
gekozen voor een directe en ‘hands-on’ aanpak van de jongere, waar dat kan in directe
samenwerking met ouders. Om uitval te voorkomen wordt op momenten waarop een deelnemer
binnen het College van opleiding wisselt, een gesprek gepland tussen de opleidingsadviseur en
de deelnemer. De ouders worden ook nadrukkelijk voor dit gesprek uitgenodigd.
Cursus schooltaal en ouderparticipatie
Als onderdeel van het aanbod aan volwasseneneducatie biedt ROC Midden Nederland een
cursus 'ouderparticipatie' aan. Deze cursus is speciaal georganiseerd voor allochtone ouders
die nog niet zo goed Nederlands spreken. Deze ouders beheersen de “schooltaal” ook nog niet
goed, waardoor contacten met leerkrachten moeilijk zijn en de ouders nog niet actief kunnen
participeren binnen de school. De cursus bestaat uit 8 bijeenkomsten waarin veel ruimte is
voor eigen vragen en wensen van de deelnemers. De ouders krijgen onder andere veel
informatie over de lessen en gang van zaken op school, leren tienminutengesprekken te voeren
of zelf op een docent af te stappen.
14
7.
Conclusies en aanbevelingen
Algemeen
Ouderbetrokkenheid is geen vanzelfsprekendheid in het middelbaar beroepsonderwijs. Een
beperkte rol van ouders werd lange tijd als wenselijk beschouwd en dit is nog steeds
overwegend de opstelling van de instellingen. De gedachte daarbij is dat dit de ontwikkeling van
zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de deelnemer ten goede komt. Actief vorm geven aan
ouderbetrokkenheid op instellingsniveau of per opleiding komt in zeer beperkte mate voor.
Vanuit overheden wordt niet aangedrongen op een grotere mate van ouderbetrokkenheid. In de
medezeggenschapsraden bij MBO-instellingen zijn vrijwel geen ouders actief. MBO-instellingen
zijn zeer actief met het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, maar hanteren in dit kader de
(ook) preventieve werking van betrokkenheid van ouders niet of nauwelijks.
De populatie MBO-deelnemers bestaat uit jongeren van diverse leeftijden, vaak ook ouder dan 18
jaar. Wetgeving rond het bereiken van de meerderjarige leeftijd maakt dat de deelnemer zelf het
eerste aanspreekpunt wordt en dat ouders niet betrokken kunnen worden zonder medeweten of
instemming van de betreffende deelnemer. Zowel in formele zin, het bereiken van de
meerderjarige leeftijd, als informele zin, de binnen de instellingen heersende opvatting over de
wenselijkheid van betrokkenheid van ouders, maken dat ouderbetrokkenheid niet in die mate
ontwikkeld is als in Nederland doorgaans het geval is in het basis- en voortgezet onderwijs. De
opvatting is sterk aanwezig dat ouders geen logische rol hebben binnen het MBO.
Ouders
Uit de literatuur en de gesprekken blijkt dat ouders zelf verdeeld zijn over de wens om betrokken
te worden bij de voortgang van hun kind op het MBO. De helft van de ouders vind dit wenselijk,
een groot deel niet. In de dagelijkse praktijk wordt dit gesignaleerd en onderzoek wijst dit uit.
Ouders die niet betrokken willen worden wijzen vaak op de noodzaak van zelfredzaamheid van
hun kind. Tegenhanger hiervan is de constatering dat de opstelling van ouders is veranderd van
partner, die inzichten en besluiten van professionals meeweegt, naar veeleisende consument.
Ouders weten in geval van klachten de onderwijsinstelling snel te vinden. Veel instellingen
spreken hieromtrent procedures af. Bij de aanpak van verzuim of (sociale) problemen rond de
opleiding stelt men vast dat de betrokkenheid van ouders vaak positief uitwerkt op de uitkomst.
Uit de gesprekken blijkt dat het competentiegericht onderwijs als onbedoeld effect heeft de
begrijpelijkheid van het onderwijs voor ouders heeft vermindert.Terugkoppeling van
studieresultaten wordt bemoeilijkt door de minder gestructureerde opzet van toetsing.
Participatie
Deelname aan activiteiten voor ouders zoals ouderavonden blijft beperkt. Vaak zijn het hoger
opgeleide ouders van deelnemers in niveau 3 en 4. Ouders van jongeren met risico op voortijdig
schoolverlaten worden doorgaans niet bereikt. De situatie van sociale problematiek in gezinnen,
verbroken gezinsverbanden en het ontbreken van contactgegevens zijn in de praktijk barrières
om contact met ouders te zoeken. Ouderbetrokkenheid beperkt zich binnen MBO-instellingen tot
geformaliseerde contactmomenten bij risicosituaties. Voorbeelden hiervan zijn: gesprekken rond
uitschrijving, gesprekken met het zorg-adviesteam, melding van ongeoorloofd verzuim en de
ouderavond bij de start van het leertraject. Intensievere communicatie komt voor, maar in
specifieke situaties en beperkt tot enkele opleidingen of bevindt zich in de experimenteerfase.
15
Nieuwe aandacht
Ouderbetrokkenheid is sinds enige tijd opnieuw een punt van aandacht. Veel instellingen zijn
experimenten gestart om de informatievoorziening aan ouders te vergroten.
Op het punt van verzuim en voortgangsregistratie worden vrijwel overal stappen ondernomen of
zijn deze al gezet. Aanleiding hiervoor is doorgaans de aanpak van voortijdig schoolverlaten,
maar er is ook sprake van een ontwikkeling in het denken over de deelnemer, met meer
aandacht voor de sociale context waarin de deelnemer zich beweegt. Van MBO-instellingen
wordt op het gebied van zorg steeds meer verwacht en instellingen zoeken hierbij naar partners,
en daarmee vaak naar ouders. Aan dit rapport is een overzicht van ‘goede voorbeelden’
toegevoegd wat laat zien dat veel instellingen zoekende zijn naar invulling van
‘ouderbetrokkenheid’.
Van binnen de instelling centraal aangestuurd beleid op dit punt is vrijwel geen sprake.
Instellingen en bij experimenten betrokken beleidsmakers en uitvoerders geven aan het proces
weerbarstig te vinden en onvoldoende geïnformeerd te zijn. Vrijwel elke instelling is op enigerlei
wijze bezig met het vergroten van ouderbetrokkenheid of het betrekken van ouders bij het
voorkomen van voortijdig schoolverlaten, maar komt vaak niet verder dan bekende instrumenten
zoals de (her)invoering van de ouderavond en uitbreiding van het verzuimprotocol.
Aa nb eveli ngen
Algemeen
Erken dat jongeren onderdeel uitmaken van een sociaal systeem waarvan ouders voor velen
van hen onlosmakelijk onderdeel zijn. Een ouder blijft ouder, ook al is de deelnemer de leeftijd
van achttien jaar gepasseerd. Hun betrokkenheid blijft aanwezig. Zet deze in om de kwaliteit
van het onderwijs te verbeteren en om effectiever in te kunnen grijpen als het mis dreigt te
gaan in de studieloopbaan. Hiermee kan verzuim en uitval verder teruggedrongen worden.
Op het gebied van ouderbetrokkenheid is er hernieuwde aandacht en beginnende erkenning
van het belang ervan binnen instellingen. Er vindt een reeks aan experimenten plaats op dit
gebied, maar men is niet op de hoogte van elkaars bevindingen en succesfactoren. Het
ministerie zou daarbij van dienst kunnen zijn door de uitwisseling van kennis en expertise te
bevorderen. Ook binnen de MBO-sector zou dit opgepakt kunnen worden.
Participatie
Instellingen die werken met een vorm van ouderparticipatie merken daarvan de positieve
effecten zoals aangegeven in de bevindingen. In deze participatie zijn twee vormen te
onderscheiden. Allereerst de formele participatie in de medezeggenschapsraden. MBOinstellingen geven aan dat er onder ouders weinig animo is om op instellingsniveau mee te
praten. Aan te bevelen is om het voorbeeld te volgen van instellingen die bewust thematische
bijeenkomsten beleggen over onderwerpen die dicht bij de praktijk staan.
Daarnaast kan gekozen worden voor decentralisatie van de medezeggenschap. Ook op
locatieniveau is het mogelijk om ouders in een formele setting te betrekken bij de koers van
het MBO-onderwijs. Instelling van ouderklankbordgroepen is sterk aan te bevelen. Het ideale
niveau daarvoor is de opleiding.
16
Het vergt een open houding van het management, maar levert rendement op in de vorm van
feedback over de kwaliteit van het onderwijs en de ondersteuning, de betrokkenheid bij de
deelnemers en de verandering van de houding van consument naar partner in het onderwijs.
Communicatie
Ouders en instellingen hebben een andere opvatting over communicatie. Instellingen houden
het bij informeren. Ouders verwachten betrokkenheid, al op een vroeg moment. Het is aan te
bevelen ouders vanaf het begin van de opleiding direct inzicht te geven in studieresultaten en
verzuimcijfers. Van ouders kan alleen verwacht worden een positieve invloed te hebben op de
studie en het voortijdig schoolverlaten als ze vroegtijdig geïnformeerd zijn. Benoem ouders als
doelgroep (externe betrokkene) en communiceer rechtstreeks met hen, ook als het zaken
betreffen die niet direct gerelateerd zijn aan de situatie van hun zoon of dochter.
Publiceer informatiemateriaal specifiek gericht op ouders. Niet alle vragen van ouders worden
beantwoord door een studiegids. Overweeg het personeelsblad uit te reiken aan ouders die
actief zijn binnen de instelling of die daar uit persoonlijke interesse om vragen.
Erken dat allochtone ouders een specifieke aanpak vragen. Houd rekening met taalbarrières en
culturele opvattingen. Daaraan kan bijgedragen worden door allochtone medewerkers aan te
stellen die het contact met ouders in geval van verzuim en studievordering onderhouden.
Stimulering
Benader ouders als partner, zeker in gevallen waarin de medewerking van ouders nodig is om
schooluitval te voorkomen. Bed hen in procedures in zodat voor iedere betrokkene binnen de
instelling duidelijk is wanneer en hoe contact opgenomen dient te worden. Stel ouders
daardoor in staat om thuis te corrigeren waar nodig. Informeer ouders over de verwachtingen
rond zelfredzaamheid van de deelnemer.
Geef ouders direct toegang tot de (ten minste indien de deelnemers de leerplichtige leeftijd
hebben) studieresultaten van de deelnemer. Leg de verantwoordelijkheid voor de doorgifte van
gegevens niet bij de deelnemer. Verzeker je als instelling daardoor ervan dat er kennis wordt
genomen van de vorderingen van de jongere. Bied direct een mogelijkheid om als ouders de
opleiding te raadplegen als de vorderingen daartoe aanleiding geven.
Bied ouders een rol bij de keuze voor een opleiding. Deelname aan een (apart) intakegesprek
heeft daarbij de voorkeur. Overweeg ouders in het laatste jaar van het VMBO te betrekken bij
de opleidingskeuze van hun zoon of dochter. Richt de communicatie naar de leerlingen deels
ook op de ouders zodat zij geïnformeerd de jongere bij kunnen staan in de schoolkeuze.
“Ouder zijn houdt niet op zodra je kind over de drempel van het MBO stapt.”
Citaat uit een van de gevoerde gesprekken
17
Geraadpleegde literatuur
Hiteq, M.J. Groeneveld, K. van Steensel (2009). Ouders@MBO. Een onderzoek naar de kenmerken
van ouders van mbo-deelnemers. Hilversum.
Hiteq, M.J. Groeneveld, K. van Steensel (2009). Kenmerkend vmbo. Een vergelijkend onderzoek
naar de kenmerken van vmbo-deelnemers en de generatie Einstein. Hilversum.
Autar, K. et al. (1996). Ouders en school. Strategieën voor versterking van de relatie tussen
ouders en school. Samsom, Alphen aan de Rijn.
Meander, Stichting, I. van der Valk. (2008). Het (v)MBO-onderwijs en ouderbetrokkenheid .
Alphen aan den Rijn.
Nicis Institute, M. Crul, A. Pasztor, F. Lelie (2008). De tweede generatie. Uitdagingen en kansen
voor de stad. Den Haag.
NJi (2008). Handreiking samenwerken met ouders in zorgtrajecten ten behoeve van beleid van
scholen, samenwerkingsverbanden en ZAT’s. IKZ-producten nr. 7
OCW, Ministerie van (2007). Factsheet Voortijdig schoolverlaten. Den Haag.
OCW, Ministerie van (2005). Intentieverklaring School-Ouderbetrokkenheid. Den Haag.
TNS Nipo, Plantinga, S, Van Diepen, M, Schildmeijer, R, Van Bruxvoort, M (2008)
Onderwijsmeter 2008. Amsterdam
PAOO (2008). Betrokken ouders, open scholen. Visie op een betere samenwerking tussen
allochtone ouders en leerkrachten. Forum, Utrecht.
TU Delft / Berenschot (2009). Inzicht in resultaat. Oordelen van professionals over effectiviteit van
maatregelen gericht op het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Delft.
WRR (2009). Vertrouwen in de school. Over de uitval van ‘overbelaste’ jongeren. Amsterdam
University Press.
18
Overzicht van geïnterviewden
R. Sch uur
Voorzitter College van Bestuur, Noorderpoort College
F. Eb er hard t
Senior beleidsadviseur, Noorderpoort College
P. Z war ter
Voormalig hoofd deelnemersbegeleiding, Noorderpoort College
L. Vo s
Voorzitter College van Bestuur, Friesland College
P. F er werda
Directeur unit Technolyceum, Friesland College
H. Sc hol ten
Directeur Servicecentrum Cursisten, Friesland College
K. V erker k
Lid College van Bestuur, Amarantis Onderwijsgroep
R. Joc h em s
Locatiedirecteur ROC Asa Amsterdam West, Amarantis Onderwijsgroep
A. E sch er
Hoofd onderwijsbureau, ROC Kop van Noord Holland
P. Dr o og
Directeur Onderwijs, ROC Kop van Noord Holland
M. M osc o u
Opleidingsmanager afdeling Dienstverlening, ROC Kop van Noord Holland
R. Rutten
Programmamanager Voortijdig Schoolverlaten, ROC Midden Nederland
P. Br o uwer
Manager Afdeling Media, ROC Midden Nederland
J. van Heer den
Projectleider VSV opleiding Sociaal Cultureel Werk, ROC Midden Nederland
G. Hoo f wijk
Opleidingscoördinator trajectbureau, Arcus College Heerlen
W. M een s
Trajectbegeleider Gezondheidszorg, Dienstverlening en Welzijn, Arcus College Heerlen
19
R. Auc kel
Bureau Voortijdig Schoolverlaten Parkstad Limburg
J.P. M. Jan ssen
Voorzitter College van Bestuur, Citaverde College (AOC)
N. Barendr eg t
Lid College van Bestuur, Edudelta Onderwijsgroep (AOC)
P. Bezuij en
Specialist Voortijdig Schoolverlaten, Edudelta College
F. d e Ba kker
Opleidingsmanager, Edudelta College
T.C. Lam er s
Lid College van Bestuur RijnIJssel
P. d e Ro y van Z uijd ewijn
Stafmedewerker leerling/studenten-begeleiding De Eindhovense School
F.J. va n Vli et
Voorzitter college van bestuur Grafisch Lyceum Rotterdam
R. Wind t
Hoofd dienst onderwijs en innovatie, Graafschap College
N.A .M. Hem elaar
Onderwijsmanager Economie, ROC Mondriaan Den Haag
A. Ro bb en
Beleidsmedewerker kwaliteitszorg, De Eindhovense School
L. Ho ogla nd
Centraal Bureau Kwaliteit en Onderwijs, Clucius College
20
OUDERS & COO
Rijksstraatweg 150
3956 CT Leersum
T (0343) 513434
F (0343) 515556
[email protected]
www.ouders.net
21
Betrokken
of vertrokken?
Kwalitatief onderzoek naar ouderbetrokkenheid in relatie tot voortijdig
schoolverlaten in het middelbaar beroepsonderwijs in opdracht van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Download