Een leuke context om leerlingen te introduceren met de effecten van

advertisement
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
Waterkwaliteitsonderzoek a.d.h.v. Macroinvertebraten en
chemische samenstelling
Type landschap: Sloot
Sleuteltermen: ecologie, biodiversiteit, nutriëntensamenstelling, eutrofiering, determinatie
Een leuke context om leerlingen te introduceren met de effecten van eutrofiering
Niveau VWO5
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
Feedbackformulier Groepsontwerpopdracht EcoVeldwerkWeek
1. Titel aanpassen. Zorg voor iets pakkends! Context!
2. Zorg voor een methoden sectie waarin duidelijk aan de leerlingen verteld wordt hoe ze
bepaalde metingen uit moeten voeren. Voornamelijk het gebruik van het schepnet.
3. Verklaar enkele termen uit de inleiding met wat meer detail (vb. rode lijst, kamsalamander,
nutriënten). Zorg voor een vloeiende inleiding, die de context verwerkt.
4. Zorg ervoor dat de context vaker terugkomt. Na het bepalen van de BI of in het stukje over
doelen kan bijvoorbeeld terugkoppeling op de Salamander plaatsvinden.
5. De context kan een specifieke soort als de salamander zijn.
6. Bied meer sturing aan sommige opdrachten. Waar moeten ze naar kijken? Wat valt op?
7. Leg uit wat tolerantie betekent.
8. Duidelijke tabel erin met uitleg over hoe ook deze ingevuld dient te worden.
9. Waarom zijn bepaalde metingen, chemie, van belang? Werk dit uit.
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
Waterkwaliteitsonderzoek aan de hand van Macroinvertebraten en
chemische samenstelling
Inleiding
Sloten vind je in Nederland overal. De waterkwaliteit van deze sloten is van groot belang.
Milieubeschermingorganisaties meten de waterkwaliteit bijvoorbeeld voor het behoud van dieren
die op de rode lijst staan. Hier in Zeeland is dat bijvoorbeeld de kamsalamander. In deze opdracht ga
je in een groepjes van 4 de waterkwaliteit bepalen van twee verschillende sloten. Dit kan gedaan
worden door bepaling van de Biotische-index. Door abiotische factoren (zoals NH4+, PO43-, O2, pH) te
meten kunnen jullie concluderen welke abiotische factoren invloed hebben op de waterkwaliteit.
Aan de hand van jullie bevindingen zullen jullie in de volgende les een advies uitbrengen aan een
milieubeschermingorganisatie over waarborging van waterkwaliteit.
Doelen
- Je kunt water macroinvertebraten determineren met behulp van een ecologische zoekkaart.
- Je kunt waterkwaliteit bepalen aan de hand van de Biotische-index en abiotische factoren.
- Je kunt concluderen welke abiotische factoren van invloed zijn op de waterkwaliteit en hoe dit in
relatie staat tot de directe omgeving van de bemonsterde sloten.
Materialen











Schepnet
Zoekkaarten
Vergrootglas
Witte bak
Zeefjes
Emmertjes
Veel zin
Kenmerkenlijst
Chemische kwaliteitskits
Afvalemmer
Laarzen
Route en volgorde opdrachten
1) Fiets volgens het bijgeleverde plattegrondje naar de eerste sloot (sloot 1). Deze ligt net even voor
een weide met paarden. Voer bij deze sloot opdracht 1, opdracht 2 EN opdracht 3 uit.
NB. Neem hiervoor niet langer dan 10 minuten de tijd!
2) Fiets vervolgens verder de Bouwmansweg af. Voor de kruising ligt aan je linkerhand een grasland
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
met daaraan een sloot met een lage oever. Dit is sloot 2. Voer ook bij deze sloot opdracht 1,
opdracht 2 EN opdracht 3 uit.
Opdracht 1
Kijk om je heen en noteer in 1 minuut wat je waarneemt.
Sloot 1:
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………
Sloot 2:
……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………
Opdracht 2 - Welke soorten zijn er?
Zoals gezegd moet je een zo groot mogelijk aantal verschillende soorten in je sloot proberen te
vinden. Het determineren (op soort brengen) van deze organismen gebeurt middels zoekkaarten. De
volgende groepen geven een indicatie van de waterkwaliteit.
Platwormen
(Platyhelminthes)
Oligochaeta
Bloedzuigers
(Hirudinea)
Weekdieren
(Mollusca)
Krab- en Kreeftachtigen
(Crustacea)
Watermijten
(Hydracarina)
Eendagsvliegen/Haften
(Ephemeroptera)
Libellen/Juffers
(Odonata)
Steenvliegen
(Plecoptera)
Wantsen/bladluizen/cicaden
(Hemiptera)
Elzenvliegen
(Megaloptera)
Kokerjuffers/schietmotten
(Trichoptera)
Vliegen/Muggen
(Diptera)
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
Stap 1: Scoor in de tabel (kolom 1+2) hieronder hoeveel je van iedere groep bent tegengekomen.
Groep:
Aantal (Sloot 1)
Aantal (Sloot 2)
Tolerantie-klasse
Platwormen
(Platyhelminthes)
-
Slingerworm
6
(Tubificidae)
Bloedzuigers
(Hirudinea)
5
Weekdieren
(Mollusca)
4
Watermijten
(Hydracarina)
-
Eendagsvliegen/Haften
(Ephemeroptera)
3
Libellen/Juffers
(Odonata)
4
Steenvliegen
(Plecoptera)
1
Wantsen/bladluizen/cicaden
(Hemiptera)
5
Elzenvliegen
(Megaloptera)
-
Kokerjuffers/schietmotten
(Trichoptera)
2
Zweefvliegen
7
(Syrphidae)
Vlokreeften
4
(Amphipoda)
Kevers
-
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
(Coleoptera)
Stap 2: Minimaal 2…
Omcirkel in kolom 1 de aantallen van groepen die vertegenwoordigd worden door minstens 2
individuen. Omcirkel hierbij ook de bijbehorende tolerantieklasse (kolom 3).
Stap 3: Hoeveel?
Tel nu het aantal groepen vertegenwoordigd door minimaal 2 individuen (van kolom 1).
Aantal groepen sloot 1:
Aantal groepen sloot 2:
Stap 4: De laagste score
Zoek uit de omcirkelde tolerantieklassen de laagste waarde. Bepaal vervolgens hoe vaak deze waarde
voorkomt (bijvoorbeeld 1, 2, >2 keer)
Stap 5: Leid de biotische index af
Bekijk de tabel hiernaast en leid nu de biotische
index af uit je gegevens.
Stap 6: Conclusie
Wat betekent nu je score? Hieronder staat de
uitleg van de waarden…
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
0-2: Zeer zware verontreiniging; zeer slechte waterkwaliteit
3-4: Zware verontreiniging; slechte kwaliteit
5-6: Matige verontreiniging; matige kwaliteit; kritieke toestand
7-8: Weinig verontreiniging; Goede kwaliteit
9-10: Niet tot geringe verontreiniging; zeer goede kwaliteit
Vraag: Waar staat het ‘-‘ teken voor in tabel van stap 1?
Vraag: Waarom moet je per soort minimaal 2 individuen hebben gevangen om er iets over te kunnen
zeggen?
Opdracht 3 – Abiotische factoren
Abiotische factoren (NH4+, PO43-, O2, pH) hebben invloed op de waterkwaliteit. Neem een sample
slootwater (in een potje). Breng deze mee naar de klas en meet hiervan de
1) ammoniumconcentratie;
2) fosfaatconcentratie;
3) zuurstofconcentratie;
4) pH-waarde.
Volg voor de bepalingen de bijgeleverde handleidingen van de testkitjes.
NB. Merk de potjes goed zodat je de samples van beide sloten niet door elkaar haalt!
Eindproduct
Breng een advies over waarborging van waterkwaliteit aan een milieubeschermingorganisatie. Bespreek hierbij kort of er een verschil in waterkwaliteit is tussen beide sloten.
- Waar dit verschil (of juist niet!) aan kan liggen.
Vorm: Prezi, PowerPoint, filmpje, of bedenk zelf iets creatiefs!
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
Dit advies zal door jullie worden gepresenteerd op 21 augustus 2024.
Joost Versluis, Pim van der Heijden, Roger van Nassau, Linde Vertelman
Lessenserie
Les 1: Les over eutrofiëring, herhaling (a)biotische factoren.
Les 2: Uitvoering veldwerk.
Les 3: Maken van eindproduct.
Deelconcepten
Eutrofiëring
Verzuring
Biodiversiteit
Determineren
Verslaglegging
(A)biotische factoren
Onderzoeksvaardigheden
Leerjaar en niveau: vwo 5
Beginsituatie van de leerlingen
- Basiskennis ecologie uit vwo 4.
- (a)biotische factoren / eutrofiëring (uit les 1).
Evaluatieschema
1) Hoe ervaar je de tijd die voor deze opdracht staat? (te kort/te lang/precies goed)
2) Is het duidelijk wat en hoe je de opdrachten uit moet voeren?
3) Is de opdracht (context) relevant genoeg?
4) Tips?
Download