Ons kenmerk : Afdeling : Doorkiesnr. : Bijlagen : Datum : Onderwerp : 728927 MCO/KJBZ (A.Brul) 6812057 1 8 januari 2001 Behandeling verzoek interpellatie De leden van Provinciale Staten van Noord-Brabant Geachte dames en heren, Hierbij treft u aan het verzoek van het lid van uw Staten, de heer Roovers namens de fractie van de SP, om in de vergadering van 19 januari a.s. Gedeputeerde Staten te mogen interpelleren met als onderwerp de verkoop van de aandelen van de BBA. Conform artikel 24, lid 1 van het Reglement van Orde zal ik genoemd verzoek bij aanvang van de vergadering van uw Staten op 19 januari a.s. aan de orde stellen. Uw Staten beslissen -volgens artikel 24, lid 2, van het Reglement- terstond op het verzoek en bepalen de dag waarop de interpellatie zal worden gehouden. De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Brabant, mr. F.J.M. Houben. -2- Aan de voorzitter van Provinciale Staten Mr. F.J.M. Houben 5 januari 2001. Betreft: verzoek tot houden interpellatie met als onderwerp ‘verkoop aandelen BBA’ Geachte voorzitter, Hierbij verzoekt de fractie van de SP om tijdens de vergadering van Provinciale Staten van 19 januari aanstaande een interpellatie te houden met als onderwerp de verkoop van de aandelen van de BBA. Als reden voor deze interpellatie zien wij de groeiende bezorgdheid zowel bij Brabantse burgers als bij werknemers van de BBA over het feit dat de BBA in handen dreigt te komen van de multinational Vivendi Universal waar Compagnie Général d’Entreprises Automobiles (CGEA) een onderdeel van uitmaakt. De bezorgdheid komt voort uit ervaringen die elders opgedaan zijn met dit bedrijf en die een weinig positief beeld geven. Enkele voorbeelden waar het om gaat zijn het uitkleden van het in Zweden overgenomen Linjebuss, het afnemen van de vergunning van het CGEA bedrijf Connex in Londen en geruchten over corruptie in Frankrijk. Ook de Ondernemingsraad van de BBA heeft op basis van haar ervaringen een negatief pre-advies over CGEA uitgebracht. De statenfractie van de SP vreest daarnaast dat de te grote nadruk op een zo groot mogelijke opbrengst van de aandelen niet ten goede komt aan de toekomst van het openbaar vervoer in Brabant. ConneXXion zal de lachende derde zijn en de provincie en dus de Brabantse samenleving zal ons inziens in de toekomst het gelag gaan betalen enerzijds door grotere kosten voor het verlenen van de concessies, de opbrengst van de aandelen zou dan wel eens een druppel op de gloeiende plaat kunnen zijn, als door het slechter worden van het openbaar vervoer doordat minder rendabele lijnen onder druk komen, als door het op de tocht zetten van banen en arbeidsvoorwaarden. Graag leggen we u de volgende vragen voor, waar we met u over willen debatteren: 1. Kan het college de staten een analyse geven van de (verschillen in) de biedingen die door Transdev en CGEA voor de aandelen van de BBA zijn gedaan? 2. Bent u het met ons eens dat de ervaringen met CGEA elders1(zie boven) vraagtekens plaatsen bij de geschiktheid van CGEA als overnamekandidaat voor de BBA? 3. Bent u op de hoogte van het rapport Proeftuinen van de FNV over internationale ervaringen met privatiseringen van het openbaar vervoer? Kunt u de staten uw reactie geven op de weinig positieve conclusies uit het rapport? 4. Wat zijn de afspraken over de Vut gelden? 5. In de selectieprocedure in aanloop naar de verkoop van de aandelen zijn selectiecriteria/ bepalingen opgenomen die mogelijke Nederlandse kandidaatbedrijven waaronder met name het 1 Arbeidsvoorwaarden worden onder druk gezet, voor zieke en zwakke personeelsleden is geen plaats. Op het platteland worden geen zwakke lijnen in stand gehouden. Er wordt ook niets voor in de plaats gezet. Rendement wordt gehaald door afslanking en door geen investeringen te doen. Onderhoud aan materieel en gebouwen vindt minimaal plaats en ondersteuning aan chauffeurs is minimaal. Toezichthouders, reserve etc. is nagenoeg niet aanwezig (pre advies OR). -3- bedrijf HTM wordt genoemd, uitsluiten van de mogelijkheid tot overname. Wat is hiervan de reden en vindt u deze procedure correct? 6. De verkoop van de aandelen van de BBA aan CGEA stuit bij de OR van de BBA op grote weerstand. Eerder heeft CGEA de toezegging gedaan niet te zullen kopen als dat bij het personeel op verzet zou stuiten. Wat is uw reactie op het (pre) advies van de OR en hoe moet er volgens u met de mening van de personeelsvertegenwoordiging worden omgegaan? 7. Kunt u de staten een adequate analyse geven over de gevolgen in financiële zin voor de provincie daar er nu eenzijdig gekeken wordt naar de opbrengst van de aandelen en onvoldoende naar de gevolgen na aanbesteding? De verkoopprijs van de aandelen zou dan wel eens de druppel op de gloeiende plaat kunnen zijn om de aanbesteding van de concessie te realiseren. 8. Bent u met ons eens dat een en ander zou moeten leiden tot een heroverweging van de tot nu toe genomen besluiten? Graag verzoeken we u deze interpellatie op de agenda van de Provinciale Staten van 19 januari te plaatsen. Hoogachtend, Drs R.C.J. Roovers Lid Provinciale Staten voor de fractie van de SP.