De gevaren van geluid op de werkplek De werkgever is verplicht maatregelen te nemen om gevaarlijk geluid op de werkplek tegen te gaan. Gehoorschade kan op verschillende manieren bestreden worden, via preventieve maatregelen en, als het niet anders kan, ook met persoonlijke beschermingsmiddelen als otoplastieken, oorkappen en schuimproppen. Veel mensen werken in een lawaaiige omgeving. In de industrie geldt dit zelfs voor één op de twee werknemers. Ruim 900.000 mensen dreigen bij de dagelijkse uitoefening van hun beroep langzaam maar zeker doof te worden. Ook omdat lawaaidoofheid op geen enkele manier genezen kan worden, is preventie van het grootste belang. De werkgever heeft de volgende verplichtingen bij het vermijden en beperken van schadelijk geluid op de werkplek: Het geluid op de werkplek moet volgens een schriftelijke risico-inventarisatie en – evaluatie worden beoordeeld en ook zodanig gemeten worden. Geluidsniveaus boven 85 dB(A) worden schadelijk geacht voor de gezondheid. Bij overschrijding van dit niveau moet de werkgever zijn werknemers voorlichten over de gevaren van schadelijk geluid. In de Europese richtlijn nr. 10 van 2003 is dit 80 dB(A) geworden. Binnenkort zal dat ook in Belgische wetgeving overgenomen worden. Bij geluidsniveaus boven 85 dB(A) moet de werkgever gehoorbeschermingsmiddelen beschikbaar stellen en over het gebruik ervan voorlichting geven. Bovendien moet de werkgever bij overschrijding van dit niveau de werknemers in de gelegenheid stellen regelmatig hun gehoor te laten controleren. Bij geluidsniveaus boven 90 dB(A) zijn de werknemers verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen. De arbeidsplaatsen waar het geluidsniveau hoger is dan 90 dB(A) moeten zijn afgebakend en gemarkeerd, bijvoorbeeld met lijnen op de vloer en met waarschuwingsborden. In de Europese richtlijn is die 90 dB(A) gedaald tot 85 dB(A) ! Wat is geluid? Bij teveel lawaai op het werk kan gehoorverlies optreden. Blijft de geluidssterkte onder een niveau van 85 dB(A), dan is er geen kans op blijvende gehoorschade. Komt de geluidssterkte boven deze waarde, dan wordt de blootstellingsduur van groot belang. Wie regelmatig blootgesteld wordt aan deze geluidssterkte, loopt wel degelijk risico op blijvend gehoorverlies. Signalen van blijvend gehoorverlies zijn : hoge tonen of zachte geluiden worden niet meer gehoord; moeite met het voeren van een (telefoon)gesprek in een rumoerige omgeving; men hoort niet-bestaande fluit- of bromtonen. Boven de 80dB(A) geldt de volgende regel: verhoging van het geluidsniveau met 3dB(A) halveert de toegestane blootstellingsduur. Uitgaand van een veilige verblijfstijd van 8 uur bij 80 decibel betekent dit dat: een werknemer maar vier uur per etmaal aan een niveau van 83dB(A) mag worden blootgesteld; een werknemer maar twee uur per etmaal aan een niveau van 86dB(A) mag worden blootgesteld; een werknemer maar een uur per etmaal aan een niveau van 89dB(A) mag worden blootgesteld; een werknemer maar een half uur per etmaal aan een niveau van 92dB(A) mag worden blootgesteld; een werknemer maar een kwartier per etmaal aan een niveau van 95dB(A) mag worden blootgesteld. Overschrijding van deze perioden brengt het gehoor in gevaar. Risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE) Sinds de komst van de nieuwe Welzijnswet (1996) moet de werkgever via een risico-inventarisatie de risico's opsporen. Bij zo'n RIE zal duidelijk moeten worden hoe vaak en in welke mate lawaai voorkomt, waar zich de belangrijkste knelpunten bevinden en met welke maatregelen het lawaai kan worden uitgesloten of verminderd. In de schriftelijke RIE moeten in ieder geval de volgende punten zijn uitgewerkt : De beoordeling en zonodig meting van het geluidsniveau op de arbeidsplaats. Het doel ervan is die arbeidsplaatsen op te sporen waar werknemers aan schadelijk geluid blootstaan. De manier waarop het lawaaiprobleem wordt aangepakt, zonodig met de volgorde en fasering van de benodigde maatregelen. De voorzieningen die nodig zijn om het geluidsniveau te verlagen in ruimten waar werknemers verblijven. Maatregelen Als het geluidsniveau op de werkplek te hoog is, moet de werkgever eerst proberen het lawaai aan de bron te bestrijden. De beste manier hiervoor is het vervangen van een lawaaiige bewerking of machine door een minder lawaaiige. De blootstelling aan lawaai kan ook worden verminderd door bepaalde voorzieningen aan de machine te treffen of door de manier van werken te veranderen. Zulke maatregelen zijn uiteraard niet altijd mogelijk en soms helpen ze ook niet genoeg. In die gevallen kan de geluidsbron vaak in een geluidsisolerende omkasting worden geplaatst. Soms is een geluidsisolerende cabine van waaruit het personeel de machine bedient een goede oplossing. Is dit allemaal niet uitvoerbaar, of blijft het geluidsniveau desondanks toch boven de 85 dB(A) (binnenkort 80 dB(A)), dan moet het aantal mensen op de werkplek omlaag. Werknemers die daar beslist niet gemist kunnen worden, moeten in ieder geval kunnen beschikken over goede gehoorbeschermingsmiddelen. Bij een geluidsniveau boven 90 dB(A) (binnenkort 85 dB(A)) is het gebruik van gehoorbeschermingsmiddelen zelfs wettelijk verplicht. Gehoorbeschermers Als vaststaat dat preventieve maatregelen onvoldoende effect sorteren, komen de persoonlijke beschermingsmiddelen in beeld, die de effecten van lawaai kunnen beperken. Van belang is dat gehoorbeschermers alleen werken, als ze altijd en zonder onderbreking worden gedragen. Bij het maken van een keuze uit het aanbod gehoorbeschermingsmiddelen moet de werkgever goed rekening houden met het oordeel van de gebruiker(s). Zij moeten het beschermingsmiddel immers dragen, het mag dan ook niet irriteren of onprettig aanvoelen. Er zijn gehoorbeschermers vele soorten en maten: Gehoorwatten: gehoorwatten zijn gemaakt van glasdons en meestal voorzien van een omhulsel van dunne kunststoffolie. Na eenmalig gebruik worden ze weggegooid. Ze verminderen het geluidsniveau met 5 à 10 dB(A); Schuimproppen: schuimproppen zijn cilindervormige stukjes geïmpregneerd kunststofschuim. De gebruiker drukt ze tussen duim en wijsvinger samen tot een rolletje en brengt ze in het oor, waar ze vervolgens uitzetten tot de gehoorgang geheel is opgevuld. Na gebruik kunnende schuimproppen gereinigd en opnieuw gebruikt worden. Ze verminderen het geluidsniveau met 10 à 15 dB(A); Oordopjes: Oordopjes zijn gemaakt van siliconenrubber of zacht plastic en zijn hygiënisch en duurzaam, zodat ze dikwijls kunnen worden gebruikt. De vorm kan sterk verschillen: er zijn kegeltjes, staafjes of met lucht gevulde kussentjes. Meestal zijn oordopjes voorzien van dunne, soepele afdichtingslamellen. Net als schuimproppen verminderen ze het geluidsniveau met 10 à 15 dB(A). Individueel aangemeten oordoppen (otoplastieken): otoplastieken zijn gemaakt van kunsthars en worden individueel aangemeten aan de hand van een wasafdruk van de gehoorgang. Ze sluiten de gehoorgang af zonder druk op de wand van de gehoorgang uit te oefenen. Ze zijn comfortabel en gaan lang mee. De geluidsdemping is instelbaar, afhankelijk van de instelling verminderen ze het geluidsniveau met 5 tot 30 dB(A); Oorkappen: Oorkappen bestaan uit twee hardplastic schelpen, voorzien van zachte kunststof afdichtingsringen; de binnenzijde is bekleed met geluidsabsorberend materiaal. De schelpen zijn in hoogte verstelbaar bevestigd aan een verende hoofdbeugel. Sommige typen zijn voorzien van luidsprekertjes voor de weergave van muziek of de ontvangst van berichten. Oorkappen verminderen het geluidsniveau met 15 à 25 dB(A).