15131475 Borstkanker PID.indd

advertisement
Borstkanker
In Nederland wordt per jaar bij ongeveer 12.000 vrouwen borstkanker
(mammacarcinoom) ontdekt. Daarnaast wordt bij ongeveer 1.300
vrouwen Ductaal Carcinoom In Situ (DCIS) geconstateerd. Dit is een
voorstadium van borstkanker. De kans op borstkanker is gedurende
het leven van een vrouw 12 tot 13%. Borstkanker is daarmee de meest
voorkomende vorm van kanker bij vrouwen.
De leeftijd waarop borstkanker ontdekt wordt, ligt meestal tussen de 50 en
75 jaar. Maar het kan ook bij jongere of oudere vrouwen voorkomen. Per
jaar krijgen ook ongeveer 100 mannen borstkanker.
15131475 - Augustus 2016
Wat is (borst)kanker?
Het belangrijkste kenmerk van kanker is een afwijkende en niet te stoppen
celdeling. Elk weefsel en elk orgaan bestaat uit lichaamscellen. Dit zijn
de kleinste bouwstenen van het lichaam. Lichaamscellen kunnen delen,
waardoor er 2 cellen ontstaan, en daaruit 4, enzovoort. Celdeling is nodig
voor groei en om oude en beschadigde cellen te vervangen. Normaal
gesproken worden er niet te veel cellen gevormd (zie afbeelding).
Normale cellen in borstklierweefsel
Bij een afwijkende celdeling ontstaat er een opeenhoping van zeer veel
cellen. We noemen dit een gezwel, oftewel een tumor. Er zijn goedaardige
en kwaadaardige tumoren.
1
Goedaardige tumor
Een goedaardige tumor is een opeenhoping van veel cellen die vaak
goed begrensd is. De cellen groeien niet in de omliggende weefsels.
Een goedaardige tumor is daardoor zelden gevaarlijk. Wel kan een
goedaardig gezwel door druk op normaal weefsel problemen en/of klachten
veroorzaken.
Kwaadaardige tumor
Ook bij een kwaadaardige tumor (carcinoom) is er sprake van een niet te
stoppen afwijkende celdeling. Maar anders dan een goedaardige tumor kan
een kwaadaardige tumor wél in andere weefsels groeien en daar schade
aanrichten. We noemen dit invasieve groei (zie afbeelding).
Borstklierweefsel met borstkanker (invasieve groei)
Verder kunnen cellen van een kwaadaardige tumor losraken en zich
via de bloedvaten en/of lymfebanen verspreiden naar andere delen van
het lichaam. Daar kunnen ze uitgroeien tot nieuwe tumoren, waardoor
schade aan organen en weefsels ontstaat. We noemen dit uitzaaiingen
(metastasen). Het is overigens niet zo dat kwaadaardige tumoren altijd
uitzaaien.
Oorzaak van borstkanker
Ondanks vele wetenschappelijke onderzoeken is het nog niet duidelijk
waardoor borstkanker ontstaat. Wel is bekend dat ongeveer 5 tot 10% van
de gevallen van borstkanker en eierstokkanker veroorzaakt worden door
een erfelijke aanleg. Die wordt deels veroorzaakt door een mutatie in het
BRCA1-, BRCA2- en CHECK2-gen, overgeërfd van een van de ouders.
2
Mogelijke risicofactoren
Er zijn wel een aantal risicofactoren bekend waarvan wordt vermoed dat
ze mogelijk invloed hebben op het ontwikkelen van borstkanker. Onder
andere:
• erfelijkheid
• vroege start van de menstruatie en een late overgang
• overgewicht
• voeding
• straling
• kinderloosheid of late geboorte van het eerste kind (na het 35e
levensjaar).
Ook vrouwen die al eerder borstkanker hebben gehad, hebben een licht
verhoogd risico.
Verschillende vormen van borstkanker
Er zijn verschillende vormen van borstkanker:
• Borstkanker die ontstaat in de melkgangen (ductaal carcinoom) waarbij
vaak een duidelijke knobbel ontstaat: deze vorm van borstkanker komt
het meeste voor.
• Borstkanker die ontstaat in de melkklieren (lobulair carcinoom) waarbij
de kankercellen vaak verspreid door de borst groeien.
Een borstkankergezwel groeit meestal door in het borstweefsel rond de
melkgangen en melkklieren.
Zeldzamere vormen van borstkanker
Daarnaast komen nog enkele zeldzamere vormen van borstkanker voor:
• Morbus Paget: dit is borstkanker die in de tepel ontstaat.
• Borstkanker die in een vergevorderd stadium aan de huid, de tepel en
soms de borstspier vastgroeit.
• Lymfekliermetastasen: dit zijn uitzaaiingen (metastasen) van
borstkanker in de lymfeklieren: uitzaaiingen ontstaan vaak als eerste in
de lymfeklieren.
Lymfeklieren
Lymfeklieren zijn belangrijk voor ons afweersysteem. Deze klieren zitten
verspreid door heel het lichaam. We noemen dit het lymfestelsel. De
lymfeklieren komen samen in lymfeklierstations in de oksels, hals, rond
het borstbeen, in de buik en in de liezen. Als kankercellen van de tumor
losraken, kunnen ze via de lymfebanen in een lymfeklier terechtkomen.
Meer informatie vindt u ook in Hoofdstuk 2 Bouw van de normale
vrouwenborst en het lymfestelsel.
3
Uitzaaiingen via lymfevaten
Losgeraakte kankercellen kunnen via de lymfevaten naar de lymfeklieren
uitzaaien.
Bij borstkanker is bekend dat de uitzaaiingen als eerste in de lymfeklieren
in de oksel terechtkomen. Dit gebeurt bij ongeveer 33% van alle patiënten.
Een van deze klieren in de oksel is de zogenoemde schildwachtklier
(poortwachtersklier of sentinel node). Dit is de klier die als eerste
het lymfevocht met losse kankercellen opvangt. Bij slechts een klein
percentage van de patiënten zit de schildwachtklier achter het borstbeen.
Uitzaaiingen via bloedvaten
Losse kankercellen kunnen zich ook via de bloedvaten verspreiden. Ze
kunnen dan bijna overal in het lichaam terechtkomen. Bij borstkanker
komen de cellen dan meestal in de botten terecht. Of in de lever, longen en
hersenen. Maar dit komt minder vaak voor.
Behandeling
Alle borstkankerpatiënten worden elke week in het borstkankerteam
besproken. Het team overlegt dan over de beste behandeling. Uw chirurg
en/of verpleegkundig specialist bespreekt dit behandelvoorstel vervolgens
uitgebreid met u.
Borstsparende operatie of borstamputatie
Er is bijna altijd een operatie nodig om de tumor te verwijderen. Afhankelijk
van uw situatie krijgt u in overleg een borstsparende operatie of een
borstamputatie. Meer informatie over beide operaties vindt u in Hoofdstuk 6
De operatie.
Weefselonderzoek
Na de operatie onderzoekt de patholoog-anatoom het verwijderde weefsel
(de tumor met een marge gezond weefsel). Meer informatie over dit
weefselonderzoek vindt u in Hoofdstuk 7 Weefselonderzoek.
Behandeling met medicijnen
Het kan ook zijn dat u eerst behandeld wordt met anti-hormoontabletten
of chemotherapie. Het doel van deze behandeling is om de tumor te
verkleinen, zodat een (borstsparende) operatie misschien mogelijk wordt.
Na deze behandeling overlegt het borstkankerteam, onderling en met u,
over de beste vervolgbehandeling.
4
Borstkanker en anticonceptie
De patholoog-anatoom onderzoekt ook de hormoongevoeligheid van
de verwijderde tumor. Als de tumor hormoongevoelig is, dan bevatten
de tumorcellen zogenoemde hormoonreceptoren (hormoonontvangers).
Dit zijn plaatsen waar hormonen zich aan de tumorcellen vast kunnen
maken. Deze hormonen kunnen ervoor zorgen dat de kwaadaardige cellen
gaan groeien. Daarom adviseren we u om geen anticonceptie (meer) te
gebruiken met hormonen, zoals de anticonceptiepil. Gebruikt u de pil?
Overleg dan met uw huisarts over een alternatief.
Prognose
Het is niet mogelijk om de kans op genezing, oftewel de prognose, voor
elke patiënt precies te berekenen. Een inschatting is wel mogelijk. In het
algemeen geldt dat borstkanker goed te genezen is.
Psychische en sociale gevolgen van de behandeling
Een behandeling voor borstkanker of een voorstadium van borstkanker
(DCIS) kan uw leven ingrijpend veranderen. Dit geldt niet alleen voor u,
maar ook voor alle betrokkenen om u heen. Hieronder ziet u voorbeelden
van gevoelens en vragen waar u en uw naasten mee te maken kunnen
krijgen.
Onzekerheid
Onzekerheid over het verloop van de ziekte en de behandeling zorgen
vaak voor angst en verdriet. Word ik wel beter? Zal ik bijwerkingen krijgen?
Hoe ziet de toekomst er voor mij en mijn naasten uit?
Gevoel van minder grip
Het kan zijn dat u minder grip krijgt op uw eigen leven. De dagelijkse
activiteiten waar u aan gewend was, kunnen voor korte of langere tijd
veranderen of wegvallen. Dit kan uw gevoel van eigenwaarde aantasten.
Ook kunt u zich zorgen maken over uw thuissituatie, werk, financiën,
enzovoort.
Afhankelijkheid
Veel patiënten ervaren in de periode van ziekte en behandeling een
toegenomen afhankelijkheid van artsen, verpleegkundigen, hun partner en
naasten. Om dit gevoel minder beladen te maken, kan het helpen om dit
tegenover hen uit te spreken.
5
Somberheid
Moeheid, pijn en concentratieverlies kunnen uw lichamelijk en geestelijk
functioneren tijdelijk verstoren. Dit kan leiden tot gevoelens van
neerslachtigheid en somberheid (depressiviteit).
Schuldgevoel
Sommige patiënten hebben last van een schuldgevoel omdat ze hun
omgeving veel zorg en ‘overlast’ bezorgen en taken aan anderen moeten
overdragen. Het kan opluchten om dit schuldgevoel tegenover uw naasten
uit te spreken.
Stress
Uw behandeling in het ziekenhuis vraagt de nodige aanpassing van u.
In deze onbekende medische wereld zult u zich misschien niet altijd op
uw gemak voelen. Ook zult u misschien bepaalde beslissingen over uw
behandeling moeten nemen. Dit kan een gevoel van stress geven. Vraag
uw arts en verpleegkundig specialist gerust om begrijpelijke uitleg en
aandacht.
Negatief zelfbeeld
Misschien verandert uw uiterlijk door de behandeling(en). Dit kan u onzeker
maken of u het gevoel geven dat u niet meer de persoon bent die u was.
U kunt zich minder aantrekkelijk voelen. Misschien hebt u daardoor de
neiging intimiteit en aandacht te vermijden, terwijl dit in deze periode juist
heel belangrijk kan zijn.
Zingeving
Uw situatie kan levens- en zingevingsvragen oproepen bij u en uw naasten.
Het kan helpen deze vragen te delen met uw naasten. Ook kunt u hulp
inroepen van uw eigen pastor of de geestelijk verzorger, maatschappelijk
werker en/of verpleegkundig specialist van het ziekenhuis.
Vrienden
Uw ziekte en behandeling kunnen ook bij de mensen in uw directe
omgeving alles ‘op zijn kop zetten’. Er kunnen spanningen ontstaan die
er tevoren niet waren. Misschien is bezoek bang om bij u langs te komen.
Vrienden- of familiecontacten kunnen tegenvallen of juist intensiever
worden.
6
Kinderen
Misschien hebt u kinderen. Kinderen zullen op hun eigen manier reageren
op uw ziekte en behandeling. Misschien vraagt u zich af wat u ze wel
of niet moet vertellen. De reactie van kinderen op situaties als deze is
uiteraard afhankelijk van leeftijd en karakter. Maar in de meeste gevallen is
het goed om ze te betrekken bij wat er aan de hand is.
Aarzel niet om vragen rond kinderen aan de orde te stellen in gesprekken
met uw verpleegkundig specialist.
De ziekte bepaalt uw agenda
Uw ziekte kost energie. Onderzoek en behandeling kunnen uw agenda
soms volledig bepalen, ook in de periodes tussen de kuren. Dat vraagt een
andere indeling van uw tijd. Tijd die u voorheen aan heel andere dingen
kon besteden.
Genieten
Naast alle zorgen kan deze tijd van ziekte en behandeling ook leiden tot
bewuster genieten en waarderen van wat voor u belangrijk is.
Voor partners, kinderen en/of andere naasten
Misschien leest u als partner, opgroeiende zoon of dochter of andere
naaste ook deze behandelwijzer. Het kan zijn dat ook uw leven extra onder
druk staat. Naast uw eigen zorgen en onzekerheid over de ziekte en de
toekomst, kan het leven extra druk zijn. De ziekenhuisbezoeken en de
organisatie van het leven thuis geven u misschien het gevoel dat u ‘geleefd’
wordt. Vaak moeten de naasten steeds maar weer hetzelfde verhaal
vertellen aan mensen die vragen hoe het gaat. Het is daarom belangrijk dat
u voor voldoende rust en ontspanning zorgt en waar mogelijk taken aan
anderen overdraagt. Verder adviseren we u om met elkaar in gesprek te
blijven over uw zorgen en gevoelens, zodat u elkaar in deze situatie kunt
ondersteunen.
U staat niet alleen
Onthoud: u staat er niet alleen voor. U zult steun nodig hebben tijdens
uw behandelingsperiode. Het delen van uw angsten en onzekerheden
kan spanningen verminderen. Anderen kunnen uw stemmingen positief
beïnvloeden. Sommige mensen praten het liefst met hun directe naasten,
anderen geven de voorkeur aan een hulpverlener of een lotgenoot.
7
Kennis helpt onzekerheid en angst verminderen
Begrijpt u iets niet? Of hebt u vragen? Aarzel dan niet om uw
verpleegkundig specialist of verpleegkundige aan te spreken. Want ook
juiste informatie en voldoende kennis kunnen onzekerheid en angst helpen
verminderen. U vindt de telefoonnummers in de behandelwijzer.
Download