Oefentoetsvragen Tijdvak 1 t/m 3 V4 2007-12-07 6 p 1. a. Geef de 10 tijdvakken, waarin de geschiedenis is verdeeld, met de juiste benaming en de juiste tijdsaanduiding. Geef ze een nummer 2p b. Zet de oude benaming er ook bij Prehistorie en Oudheid Bron 1 B; Zoals de eerste boerderijen er uitzagen (bron; Archeon) 2p 2. Leg uit waarom deze bron bij tijdvak 1 kenmerkend aspect : 2. Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen. hoort. Neem in je antwoord op aan welke onderdelen van deze bron je dat kan zien. In de tijd van jagers en boeren kwamen de eerste stedelijke gemeenschappen op. 1p 3. Geef een voorbeeld van zo’n eerste stedelijke gemeenschap. Het kunnen toepassen van landbouw was voorwaarde voor het ontstaan van stedelijke gemeenschappen. GCD 2p 4. Leg dit uit. Doe dat door aan te geven welk gevolg de invoering van landbouw had op: - de omvang van de bevolking en - de taakverdeling in de stedelijke maatschappij. BRON 2 Van 431-404 v. Chr. vocht Athene tegen Sparta in de zogenaamde Peloponnesische oorlog. De Griekse historicus Thucydides (ca 460-400 v.Chr.) schreef er een boek over. Over de wijze waarop hij bij zijn onderzoek naar de oorlog te werk was gegaan schrijft hij Ik heb mij tot taak gesteld om de feitelijke gebeurtenissen van de oorlog op te schrijven. Dat doe ik niet volgens de inlichtingen van de eerste de beste en ook niet zoals ik dacht dat het zou moeten zijn. Maar ik beschrijf slechts die gebeurtenissen waarbij ik zelf tegenwoordig was, of die ik van anderen na zo zorgvuldig mogelijk onderzoek te weten ben gekomen. Het was moeilijk de waarheid te vinden omdat ooggetuigen niet hetzelfde over hetzelfde zeiden, maar hun verhaal was anders naarmate zij sympathie voor een van de beide partijen hadden of naarmate zij een goed geheugen hadden. Misschien zal het ontbreken van het fabelachtige aan mijn geschiedwerk minder bekoorlijk zijn voor het oor. Maar wie een duidelijk beeld wil hebben van de gebeurtenissen en van wat zich overeenkomstig de menselijke natuur in de toekomst zo of ongeveer zo zal afspelen, zal het nut van mijn werk beseffen. Daarmee ben ik tevreden. Het is door mij geschreven niet als een pronkstuk om één keer aan te horen, maar als een bezit voor alle tijden. Gebruik bron 2. Thucydides beschrijft hoe hij het schrijven van zijn boek heeft aangepakt. Zijn aanpak is kenmerkend voor het wetenschappelijke denken van de Grieken. 2p 5. Leg dit met één voorbeeld uit. Gebruik bron 2. In de tijd van Thucydides zijn boeken erg zeldzaam. Toch kenden veel Grieken de inhoud van een groot aantal boeken. 2p 6. Laat met de bron zien waardoor dit mogelijk was. Door de Romeinse veroveringen verspreidde de Grieks-Romeinse cultuur zich over Europa. 1p 7. Maak dat met een voorbeeld van de overname van de Grieks-Romeinse cultuur in de veroverde gebieden duidelijk. De Middeleeuwen BRON 3 Het St. Bonifatius klooster in het Duitse Fulda (vernoemd naar zijn stichter, de missionaris Bonifatius, die er ligt begraven) bezat in de vroege Middeleeuwen veel grond in Friesland. De grond werd geschonken door Friese landheren. Schenkingen van bezit werden opgetekend in oorkonden, die in het klooster worden bewaard. Een gedeelte uit zo’n oorkonde, opgetekend in de 9e eeuw. Ik, Gerwic van Friesland, schenk aan St. Bonifatius van het klooster te Fulda de grond die rechtens van mij is bij de stroom het Marsdiep en al wat ik in bezit had, hetzij aan akkers of weiden, bossen, huizen of horigen. In Christus’ naam heb ik, Hilderat, zoon van Geldred, aan St. Bonifatius geschonken de grond die rechtens van mij is in Westergo en twintig horigen met al hun opvolgende kinderen. Ik, Hilderat, heb aan St. Bonifatius een halve hoeve in Kornwerd geschonken. Ik, in God’s naam graaf Reginbert, schenk aan St. Bonifatius van het klooster te Fulda een deel van mijn erfgoed in Frisia in het dorp genaamd Allen 1 weiland, 20 stuks vee en één hof. Gebruik bron 3. 2p 8. Ontleen aan de bron twee kenmerken van de vroeg-middeleeuwse samenleving in West-Europa. 3p 9. Geef een voorbeeld van kenmerkend aspect 11 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid. 6 p 10. Geef een omschrijving van de volgende begrippen: a. Horigheid b. christendom c. Griekse vormentaal d. hofstelsel