hoofdstuk 0 - SBO De Wissel

advertisement
Schoolplan 2011 - 2015
Speciale scholen voor Basisonderwijs
SBO De Boemerang Brunssum
SBO De Wissel Landgraaf
SBO Arcadia Kerkrade
1
2
Inhoudsopgave:
Inleiding
Inleiding
Doelen en functies van het schoolplan
Bevoegd gezag en de SBO-school
Missie en visie van de stichting Movare
Hfdst. 1
pag. 05
pag. 06
pag. 07
De speciale scholen voor basisonderwijs (SBO)
Huidige situatie
Overige schoolomstandigheden die onze beleidskeuzen bepalen
Hfdst. 2
De opdracht voor de speciale school voor basisonderwijs (SBO)
Waar staan we voor: de “omgeving” als kompas
Externe ontwikkelingen in de indirecte en directe omgeving
Externe ontwikkelingen: Kansen en bedreigingen
Wat wij kunnen: De interne sterkte-zwakte analyse
Wie we willen zijn: Onze visie op de SBO
Wat we willen bereiken: Onze missie
Hfdst. 3
pag. 30
pag. 37
pag. 37
Kwaliteitszorg
De doelen van de kwaliteitszorg
De inrichting van de kwaliteitszorg
Opgenomen zijn in dit schoolplan: Informatieteksten van de Stichting Movare
BIJLAGEN
pag. 32
pag. 34
Overige beleidsterreinen
Algemeen strategische beleid
Het financiële en materiele beleid
Het relationeel beleid
Hfdst. 6
pag. 27
pag. 27
pag. 31
Inzet en ontwikkeling van personeel
Personeelsbeleid in de SBO-scholen
Personeelsbeleid en aandachtvelden
Hfdst. 5
pag. 15
pag. 15
pag. 18
pag. 19
pag. 20
pag. 25
De onderwijskundige vormgeving van de SBO-school
De onderwijskundige doelen
De ordening van de inhoud van het onderwijs
Onze zorg voor leerlingen
Hfdst. 4
pag. 08
pag. 09
pag. 38
pag. 38
(Info van de Stichting)
Organisatieschema
Het dienstverleningsproces
Posterweergave kernthema’s voor schoolontwikkeling
3
Inleiding
‘Het schoolplan is een vierjarig planningsdocument waarin de hoofdlijnen van het beleid van de school worden
beschreven. Door het schoolplan kan de school laten zien wat ze doet om de gewenste kwaliteit zeker te stellen….
De vraag wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs van de school en wie die kwaliteit bepaalt kan
(dus) als volgt worden beantwoord: het is de school die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijs dat
ze geeft en zij is het ook die de kwaliteit bepaalt. Zij dient daarbij rekening te houden met de verwachtingen van de
leerlingen en de ouders en met de voorwaarden die de overheid stelt.’ (Jan G.M. Gerrits)
Doelen en functies van het schoolplan
De Wet op het Primair Onderwijs (WPO) definieert het schoolplan (Artikel 12) als volgt: “Het schoolplan bevat een
beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd
en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de
bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs”.
Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke
bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het Bevoegd
Gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten
die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, evenals het overblijven, zullen
worden geconfronteerd.
Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van
hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben.
Het onderwijskundig beleid omvat in elke geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en
van de door het Bevoegd Gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een
onderwijsprogramma. Daarbij wordt tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met
specifieke onderwijsbehoeften.
Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval
maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het
onderwijskundig beleid evenals het document betreffende evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de
schoolleiding.
Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op
welke wijze het Bevoegd Gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter
verbetering van de kwaliteit nodig zijn.”
En in Artikel 16 WPO: “ Het Bevoegd Gezag stelt minstens eenmaal in de 4 jaar het schoolplan vast.”
De doelen van dit onderhavige schoolplan
 Vaststellen wat voor de periode van 1 augustus 2011 tot en met 31 juli 2015 voor de Speciale Scholen voor
Basisonderwijs van de Stichting Movare het algemeen strategisch beleid, het onderwijskundig en
organisatorisch beleid, het personeelsbeleid, het financiële en materieel beleid, het beleid ten aanzien van de
kwaliteitszorg is en tevens voor deze beleidsterreinen een samenhangend geheel maken.
 Dit beleid in een gezamenlijke dialoog tussen alle schoolbetrokken geledingen zo vast te stellen dat het
concrete aanzetten geeft tot continue en geplande schoolontwikkeling.
 Verantwoording afleggen over de (kwaliteit van) de inhoud en de organisatie van het onderwijs en het overig
(voorgenomen) beleid en dit ten behoeve van ouders, leerlingen en andere externe belanghebbenden.
 Voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan.
Jaarlijks zal, o.m. naar aanleiding van opbrengsten uit jaarplanningen, worden bezien in hoeverre bijstelling van het
schoolplan wenselijk zal zijn. Daarbij wordt in het kader van kwaliteitszorg - in gezamenlijk overleg - beoordeeld of
en in hoeverre gestelde doelen zijn bereikt, waar ten aanzien van inhoudelijke en/of organisatorische regelingen
verbeteringen of vernieuwingen nodig zijn. Een en ander zal onder meer leiden tot een jaarlijks nieuw vast te
stellen schoolontwikkelingsplan en nascholingsplan.
4
Bevoegd gezag en de SBO-scholen
De SBO-scholen maken deel uit van Onderwijsstichting Movare. MOVARE is het bevoegd gezag van 58 scholen met
70 locaties in 10 gemeenten. Movare kent katholiek, oecumenisch, protestants-christelijk, algemeen bijzonder en
openbaar onderwijs. Met ca. 13.000 leerlingen en ca. 1200 medewerkers is de stichting één van de grootste
onderwijsinstellingen voor Primair Onderwijs in Limburg.
De stichting wordt bestuurd door een College van Bestuur, dat – onder verantwoordelijkheid van een Raad van
Toezicht - de stichting in en buiten rechte vertegenwoordigt. Het legt zijn werkzaamheden vast in een
bestuursreglement. Het College treedt op als werkgever voor alle medewerkers in dienst van Movare en geeft
direct leiding aan de leden van het regiomanagement, de meerschoolse directeur SBO en de medewerkers van het
bestuursbureau. Het College van Bestuur wordt gevormd door Dhr. A. Kraak (voorzitter) en Dhr. drs. H. Linssen
MES.
De scholen van Movare zijn over een viertal regio’s verdeeld. Elke regio heeft een eigen regiomanager, die leiding
geeft aan de schooldirecteuren binnen zijn regio. De Speciale scholen voor Basisonderwijs staan sinds maart 2009
onder leiding van een meerschoolse directeur SBO. Elke SBO-schoollocatie wordt in tactische en operationele zin
geleid door een locatieleider. Voor nadere informatie verwijzen we naar de website en de jaarverslagen.
Algemene gegevens van het Bevoegd Gezag
Naam:
Stichting Movare
Bezoekadres:
Heyendallaan 55 Kerkrade
Postadres:
Postbus 12 6460 AA Kerkrade
Telefoon:
045 - 5466950
Fax:
e-mail:
website:
Brinnummer:
045 - 5466977
[email protected]
www.movare.nl
41306
Algemene gegevens van de SBO-scholen
Naam:
SBO Arcadia
Bezoekadres:
Schoolstraat 86-88 Kerkrade
Postadres :
Postbus 1197 6460BD Kerkrade
Directeur
Dhr. drs Jos Hamerlinck MA
Locatieleider
Dhr. Jack van de Mortel
Telefoon:
Fax:
e-mail:
website :
Brinnummer :
045 – 5412827
045 – 5413196
[email protected]
www.sbo-arcadia.nl
00RX
Naam:
Bezoekadres:
Postadres :
Directeur
Locatieleider
SBO De Boemerang
Naam:
Bezoekadres:
Postadres :
Directeur
Locatieleider
SBO De Wissel
Dhr. drs Jos Hamerlinck MA
Dhr. Peter Dupuis
Dhr. drs Jos Hamerlinck MA
Dhr. Alex Schiffelers
Telefoon:
Fax:
e-mail:
website :
Brinnummer :
Telefoon:
Fax:
e-mail:
website :
Brinnummer :
Aanvullende gegevens SBO Arcadia
5
Missie en visie van de stichting Movare
(info uit de Stichting)
Movare, missie en visie
De naam Movare staat voor beweging en verandering. Het onderwijs is evenals de maatschappij in beweging.
Movare richt die beweging op de kwaliteit van het onderwijs. Aanpak en werkwijze zijn vooruitstrevende en
kenmerken zich door een hoog ambitieniveau, ondernemingszin en oog voor innovatie.
Movare werkt vanuit de missie “Onderwijs op maat voor elk kind met aandacht voor autonomie en authenticiteit
van elk mens in een respectvolle omgang met elkaar en de wereld waarin wij leven met het oog op de leefbaarheid
van de maatschappij van morgen”. Alle medewerkers geven hun activiteiten zodanig gestalte dat zij de kwaliteit
van het onderwijs ten goede komen. Op deze manier leveren zij goed onderwijs voor de kinderen.
Movare biedt boeiend en passend onderwijs in een lerend perspectief en geeft invulling aan de rol van
maatschappelijk ondernemer.
Strategische uitgangspunten Movare
Movare-scholen stellen het kind in zijn ontwikkeling centraal in een context waarin kinderen en medewerkers zich
prettig voelen en met plezier naar school gaan.
Scholen van Movare creëren voor kinderen leersituaties, waarbij niet alleen het leerstofaanbod leidend is, maar
mogelijkheden, talenten en behoeften van kinderen. Dit betekent dat kinderen op Movare-scholen voortdurend
kansen krijgen om samen met volwassenen verantwoordelijkheid te dragen en richting te geven aan hun eigen
ontwikkeling. Kinderen op Movare-scholen krijgen kansen zich waarden en normen eigen te maken die van belang
zijn voor hun bijdrage aan het functioneren in en het ontwikkelen van de maatschappij waarin ze leven.
Nadere uitwerking strategische uitgangspunten Movare in 3 thema’s
1. Movare verzorgt boeiend en passend onderwijs
Om goede opbrengsten te kunnen genereren, realiseert Movare kwalitatief onderwijs dat boeiend en passend is
vanuit een lerend perspectief. Daarbij worden kinderen kansen geboden om zelf keuzes te maken in het leerproces.
Behalve aandacht voor individueel leren is er aandacht voor samen leren.
2. Movare wil boeiend en (ver) bindend zijn
Onderwijs is mensenwerk, waardoor de sleutel tot succes bij onze medewerkers ligt. Dit betekent dat MOVARE
haar verantwoordelijkheid neemt als het gaat om het welbevinden en de professionele ontwikkeling van haar
personeel. Movare beseft dat goed leiderschap een zeer belangrijke factor is bij schoolontwikkeling. Leiding geven
in een cultuur van voortdurende verandering vraagt personen die op basis van een gedeelde visie werken aan de
ontwikkeling van de leerlingen, het personeel, de school, de omgeving en de maatschappij.
3. Movare is verbindend naar binnen en naar buiten
Movare levert een bijdrage aan maatschappelijke ontwikkelingen en is voortdurend in dialoog met haar omgeving
en heeft oog en oor voor belangrijke levensvragen. Ouders zijn daarbij belangrijke partners.
Demografische context van de Movare-scholen
Ook in de komende jaren hebben de Movare-scholen nadrukkelijk te maken met terugloop van het aantal inwoners
in de regio als gevolg van demografische ontwikkelingen. In berekeningen en prognoses houdt Movare al diverse
jaren rekening met een jaarlijkse teruggang van het aantal leerlingen van gemiddeld 2,5%. Gevolgen kunnen
uiteraard niet uitblijven. Zo zal het gebouwenbestand moeten worden teruggebracht. Minder leerlingen en minder
gebouwen zijn in principe geen probleem, maar de weg van veel (leerlingen en gebouwen) naar minder is
gecompliceerd omdat de inkomsten (gebaseerd op het aantal leerlingen) sneller dalen dan de vaste lasten. Movare
is in overleg met het ministerie van OCW om samen te onderzoeken in hoeverre de gevolgen van de krimp kunnen
worden beperkt.
6
Hfdst. 1:
De speciale scholen voor basisonderwijs (SBO)
De huidige opdracht voor de Speciale School voor Basisonderwijs is het verzorgen van speciaal basisonderwijs aan
kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Kinderen voor wie vaststaat dat overwegend een zodanige
orthopedagogische en orthodidactische benadering is aangewezen, dat zij - althans gedurende enige tijd - op een
Speciale School voor Basisonderwijs moeten worden opgevangen (conform WPO).
Huidige situatie
Samenwerking tussen drie SBO-scholen
De Speciale Scholen voor Basisonderwijs (SBO) van de Stichting Movare in Kerkrade, Landgraaf en Brunssum
opereren vanaf maart 2009 – op verzoek van het College van Bestuur - formeel samenwerkend onder de leiding
van een meerschoolse directeur SBO. Opdracht is om de SBO-scholen gezamenlijk als speciale
onderwijsvoorziening Primair Onderwijs - een duidelijke, toekomstgerichte plek te geven in het continuüm van
primaire onderwijszorg Movare.
Elke SBO-school staat als zelfstandige schooleenheid met eigen brinnummer onder leiding van eigen locatieleiding
en is gepositioneerd binnen een eigen Samenwerkingsverband WSNS.
 SBO Arcadia te Kerkrade is gepositioneerd in het Samenwerkingsverband Kerkrade en Simpelveld
 SBO De Wissel is gepositioneerd in het Samenwerkingsverband WSNS Landgraaf
 SBO De Boemerang is gepositioneerd in het Samenwerkingsverband WSNS Brunssum Hoensbroek
Vanaf januari 2011 zijn er concrete bestuurlijke voornemens tot samenvoegen van (tenminste) deze drie
Samenwerkingsverbanden in de regio Parkstad.
De leerlingen van de SBO-school (inclusief JRK-afdeling)
De SBO-school (incl. JRK-afdeling) maakt deel uit van Samenwerkingsverband WSNS: Primair speciaal
basisonderwijs voor kinderen van 4 tot 13 jaar (De Wet Primair Onderwijs geldt als wettelijk kader).
Type lichte zorg en lichte zorgkosten: Leerlingen zijn cognitief zwakbegaafd of Licht Verstandelijk Gehandicapt
(LVG) / Moeizame ontwikkelingsgeschiedenis en idem school-geschiedenis, m.n. op het vlak van instructierendement (leren) en het sociaal-emotioneel welbevinden (SoVa) / Hebben problemen bij het verwerven van
schoolse vaardigheden (= instructie) / Vaak (gedrags-)problemen op het vlak van sociale competenties en
emotioneel welbevinden (= ondersteuning) / Soms ook lichte vorm van gedragsstoornissen / Vaak kind-ingezinsproblemen en/of gezinsproblematiek / Het betreft de opvallende zorgleerlingen met
ontwikkelingsperspectieven/handelingsplannen uit het Basisonderwijs / (Soms tijdelijk) onvoldoende
ontwikkelingsmogelijkheden binnen het regulier Primair Onderwijs (BaO) / Overwegend orthopedagogische en
orthodidactische onderwijsbehoefte.
Voor de Jonge Risicokleuters (JRK) geldt dat heel vaak nog niet duidelijk is welk schooltype voor de kinderen het
meest geschikt is / Er is meestal sprake van verdichte problematiek waarbij kindfactoren, opvoeders- en
gezinsfactoren en spel- en taakfactoren op elkaar inwerken en aanleiding geven tot ontwikkelingsproblemen
(Inspectie van het Onderwijs; 1993) / Ontwikkelingsachterstanden op vrijwel alle domeinen, begeleidende
gedragsproblemen, bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, onvoldoende leergedrag.
Herkomst van de SBO-leerlingen: Regulier Primair Onderwijs (Basisonderwijs), maar ook via Kinderdag Centrum /
Medisch Kleuterdagverblijf / Kinder- en Jeugdpsychiatrie / Residentiele Zorg voor Licht Verstandelijk
Gehandicapten (LVG) / etc. soms ook zonder ‘echt’ schoolgaan.
Uitstroomperspectief SBO: Maximaal VMBO regulier of VMBO individuele variant, Praktijkschool (PRO). (Heel
soms) ook Voortgezet Speciaal Onderwijs REC cluster 3 of REC cluster 4
Beschikking over toelaatbaarheid wordt verstrekt door de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) van het
Samenwerkingsverband ( op basis van Handelings Gericht Werken / Diagnostiek).
De SBO-school oordeelt tijdens een intake-periode van 6 weken in multidisciplinair verband zelf (samen met
ouders!) binnen 6/8 weken over het ontwikkelingsperspectief van de leerling en de daaruit voortvloeiende invulling
van de onderwijsbehoefte van de leerling.
7
Het zorgcontinuüm SWV-WSNS
De Speciale School voor Basisonderwijs maakt deel uit van het zorgcontinuüm Primair Onderwijs binnen het
Samenwerkingsverband WSNS (Weer Samen Naar School). De binnen het SWV gehanteerde zorgstructuur
(zorgcontinuüm) onderscheidt een 5-tal zorgniveaus:
Zorgniveau 1:
Adaptief onderwijs op Basisonderwijsschoolniveau
Zorgniveau 2:
Adaptief onderwijs op Basisonderwijs-klassenniveau
Zorgniveau 3:
Schoolintern onderzoek op Basisonderwijs-schoolniveau (zorgleerling / spreekuur / ZAT)
Zorgniveau 4:
Schoolextern onderzoek: PCL en AB (door leden van de PCL of Ambulant Begeleiders)
Zorgniveau 5:
Speciale School voor Basisonderwijs: SBO (na beoordeling PCL en toekenning SBO-beschikking)
De Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL)
De Permanente Commissie Leerlingenzorg van het verschillende Samenwerkingsverbanden is ingesteld met als
taakstelling:
1. De beoordeling toelaatbaarheid tot SBO van zorgleerlingen (wettelijke taak)
2. Een consultatie-, gids- en adviesfunctie
3. Een (aanvullende) onderzoeksfunctie voor kinderen uit de niet-BaO-omgeving en voor BaO-zorgleerlingen.
(De PCL-plus-taken als vermeld onder 2 en onder 3 zijn niet van toepassing binnen het SWV Brunssum)
Betreffende informatie-uitwisseling en -overdracht over (ontwikkelingsgegevens van) zorgleerlingen met een SBObeschikking zijn tussen de SBO en de PCL nadere afspraken gemaakt.
In samenhang met de voorgenomen samenvoeging van Samenwerkingsverbanden zijn er ook bestuurlijke
voornemens om per 1 augustus 2011 over te gaan tot het inrichten van één PCL Parkstad met uitsluitend wettelijke
taakstelling (zie onder 1). De taakstellingen als vermeld onder 2 en 3 zullen toekomstig worden ingericht en
uitgevoerd door de gezamenlijke BaO-scholen binnen het (nieuwe) Samenwerkingsverband.
Het zorgcontinuüm SBO
De SBO onderscheidt bij haar handelen met leerlingen - gebaseerd op het individuele ontwikkelingsperspectief van
elke leerling (=hypothetisch idiografische theorie) - meerdere ‘zorgniveaus’ waarmee zij beoogt een efficiënte en
effectieve taakverdeling tussen de schoolmedewerkers te realiseren en op passende wijze onderwijs en
ondersteuning ‘op maat’ te bieden (Zie de bijlage: ‘Dienstverleningsproces’).
Zorgniveau 1:
Instructie en ondersteuning binnen de stamgroep / klas
(verantwoordelijkheidsgebied van de stamgroepleraar)
Zorgniveau 2:
Vormen van interne additionele ondersteuning buiten en rondom de stamgroep ten behoeve van
leerlingen zowel ten aanzien van beoogde ‘instructie’ als beoogde ‘ondersteuning’
(verantwoordelijkheidsgebied van de interne begeleider i.s.m. interne additionele ondersteuners)
Zorgniveau 3:
Vormen van externe additionele ondersteuning
(verantwoordelijkheidsgebied van de orthopedagoog i.s.m. de Commissie van Begeleiding)
Overige schoolomstandigheden die beleidskeuzen bepalen
Het samenwerkingsverband en de SBO
Omvang en aard van speciale dienstverlening door de SBO-scholen binnen het Samenwerkingsverband WSNS (type
lichte zorg en lichte zorgkosten) kan alleen tot stand komen in een goede communicatie met de partners binnen
het SWV WSNS. Op - naar verwachting - korte termijn is het mogelijk samenvoegen van de bestaande
Samenwerkingsverbanden in de regio Parkstad binnen de deelnemende besturen in gesprek.
De verwachte wijzigingen rondom de taakstelling van de PCL is voor de SBO-scholen aanleiding geweest met meer
nadruk te wijzen op de kwantitatieve en kwalitatieve (dossier-)informatie waarover de SBO dient te beschikken bij
indiciering, verwijzing en aanmelding van leerlingen naar de Speciale school voor Basisonderwijs. De SWV’en
beschikken immers (ook wat betreft formatie-middelen) over de voormalige SBO-toelatings-expertise. De SBOwerkwijze bij aanmelding van leerlingen is naar de partners van de Samenwerkingsverbanden gecommuniceerd (zie
bijlage dienst-verleningsproces).
Over de gewenste flexibele instroom van leerlingen naar de SBO gedurende het schooljaar zijn aanvullende (ook
formatieve) afspraken gemaakt.
De samenwerking met de ketenpartners uit gezins- en jeugdhulpverlening is m.n. in de omgeving van de SBO De
Wissel en De Boemerang nieuw leven ingeblazen: Vooral met Jeugdgezondheidszorg (JGZ), Bureau Jeugdzorg(BJZ)
en Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) zijn aanvullende (samen)werkafspraken gemaakt, deels ook in zake
8
hun deelname aan de Commissie van Begeleiding binnen de SBO-school. SBO-scholen hebben van oudsher goede
kontakten en afspraken in de hulpverleningsketen (Sociale Kaart), die in de praktijk onder regie staan van de
Commissie van Begeleiding van de eigen school. Er zijn daarom geen kontakten op ZAT-niveau.
Meerschoolse directeur SBO
Het waren vooral de verwachte consequenties van het Passend Onderwijs beleid die voor het College van Bestuur
van Movare aanleiding waren om - middels benoeming van een meerschoolse directeur SBO op 1 maart 2009 - te
streven naar meer regionale samenwerking en samenhang tussen de drie Speciale Scholen voor Basisonderwijs,
gepositioneerd in verschillende Samenwerkingsverband WSNS.
Ondertussen zijn door de verantwoordelijke schoolbesturen samenwerkings- en samenvoegings-voornemens op
het vlak van de PCL en de Samenwerkingsverbanden binnen de regio Parkstad in volle gang. De ontwikkelingen
rondom ‘passend onderwijs’ worden door de Onderwijsstichting Movare en door de SBO-scholen met (pro-)actieve
belangstelling gevolgd en hun strategisch beleid is hierop toenemend afgestemd.
Leiderschap en de kracht van samenwerking
Er is een managementstructuur gekozen waarbij de aparte schooleenheden organisatorisch en inhoudelijk in
tactische en operationele worden aangestuurd door de locatieleiders, daarbij ondersteund door de meerschoolse
directeur SBO, de stafmedewerkers en het College van Bestuur van Movare
De meerschoolse directeur SBO is medeverantwoordelijk voor beleidsvoorbereiding en eindverantwoordelijk voor
de uitvoering van het (a) algemeen bestuursbeleid, (b) de afstemming op regionaal niveau en (c) de hoofdlijnen van
het schoolbeleid. Hij legt over zijn handelen verantwoordelijkheid af aan het College van Bestuur.
De locatieleiding draagt medeverantwoordelijkheid voor het beleid onder (b) en (c), waartoe een wekelijks overleg
tussen meerschoolse directeur en locatieleiding is ingesteld. Minstens één maal per maand vindt er overleg plaats
tussen de meerschoolse directeur en de locatieleiding van de drie SBO-scholen. Locatieleiding legt over hun
handelen verantwoordelijkheid af aan de meerschoolse directeur. Regulier overleg met en tussen de
schoolmedewerkers vindt plaats via m.n. de teamvergaderingen en bouwvergaderingen.
De managementfilosofie is te typeren als zgn. “integraal management”, d.i. sturing van de (dagelijkse) leiding op
output (resultaten), die via de doelgroepen tot effecten moet leiden welke bestuurlijk of door de schoolleiding
gekozen of gewenst zijn. De uitvoerenden krijgen (“laag” in de organisatie) vrijheid maar dienen zich aan
afspraken/regels en randvoorwaarden te houden, zowel wat betreft de inhoud en het proces als de middelen, de
tijd en de resultaten.
Leiderschap is daarbij vooral een meerdimensionale kwaliteit van de leidinggevenden, maar ook van alle
medewerkers zelf en schenkt - in een goede balans - zowel aandacht aan:
(1) De (formele) eisen te stellen aan deze scholen als efficiënte en effectieve organisaties.
(2) De (brede) opbrengsten van het onderwijs op deze scholen vooral voor leerlingen en hun ouders,
(3) De wensen, affiniteiten en competenties van de schoolmedewerkers in relatie tot de kerntaken van de school,
(4) De omgevingsgerichtheid van de school zichtbaar in een (pro-)actieve interactie met de belangrijke stakeholders en ketenpartners rondom de van de school.
Leidmotieven voor (samenwerkend) handelen van alle schoolmedewerkers
 De omgeving is kompas voor alle richting bepaling (visie, missie en daaruit voortvloeiende keuzen)
(Motto: Hoe gaat het er buiten aan toe waar we iets mee kunnen of moeten?)
 Planmatige, herkenbare en opbrengstgerichte ‘zorg op maat’ stuurt de inhoud (arrangementen) en de
organisatie (zorgniveaus) van alle instructie en ondersteuning met aandacht voor autonomie, relatie en
competentie van de leerling
(Motto: Ik zeg wat ik doe en doe wat ik zeg)
 Doelgerichte en transparante werkprocessen (dienstverleningsprocessen) zijn voor alle schoolmedewerkers
beschreven resultaatgerichte verantwoordelijkheidsgebieden met voldoende ruimte voor zelfsturing
(Motto: Samenwerken is meer dan ‘moeten’ (gezag) en ‘ruilen’ (voordeel) vooral een kwestie van ‘willen’)
 Organiseren is ‘verbeelding’ met als sturende criteria effectiviteit, efficiëntie, (zelf-)verantwoordelijkheid en
evenwicht in taakverdeling
(Motto: We zien de dingen niet zoals ze zijn, we zien de dingen zoals WIJ zijn)
 Kwaliteitszorg is gericht op de interne en de externe ‘klant’ met aandacht voor competenties en affiniteiten
van mensen
(Motto: Doen WIJ de goede dingen en doe IK die goed?)
9
Ontwikkelingsperspectief en organisatiedoelen
De organisatiedoelen worden enerzijds ontleend aan de wettelijke omgeving (WPO) en daarnaast aan zowel de
intern als extern gerichte eigen beleidsdoelen van de school en haar omgeving. Externe oriëntatie in termen van
vragen en wensen van de nabije ‘klant’ (= ouders, basisscholen, SWV WSNS) speelt een belangrijke rol evenals de
eigen wens te komen tot meer ‘passend onderwijs’ in de regio.
Het dienstverleningsaanbod (de onderwijsfunctie) van de SBO school is afgestemd wat betreft leeftijd en/of
probleemtype op de onderscheiden doelgroepen zorgleerlingen SBO en JRK die de schoolpopulatie kenmerken: een
aanpak gericht op het identificeren van de concrete hulpvragen van individuele kinderen en jeugdigen in termen
van ontwikkelingsperspectief en onderwijsbehoefte waarbij zorgniveaus (taakverdeling en kostenafwegingen) en
arrangementen in een toenemende mate een rol spelen (“zorg op maat”).
Opbrengstgericht onderwijs (= excellence) dat de intrinsieke motivatie bevordert (= enjoyment)
De praktijk van onderwijs en ondersteuning binnen de Speciale school voor Basisonderwijs is gebaseerd op een
daarbij richtinggevend pedagogisch – didactisch concept (onderwijskundig concept). Alle onderwijsactiviteiten zijn
erop gericht maximale, passende resultaten / leeropbrengsten te genereren (excellence) die worden gedragen door
en gefundeerd zijn in een toenemend intrinsieke (leer-)motivatie van de leerling zelf, die zich het leerproces als een
boeiende uitdaging toe-eigent (enjoyment).
Boeiend en / of uitdagend leren stelt elk van deze leerlingen in staat zinvol en effectief te leren (opbrengsten) en
tegelijk toenemend intrinsiek te engageren en motiveren?
WAT moeten we leren?
AAN WIE bieden wij dit aan?
WANNEER leren?
HOE leren?
De inhoud en omvang van het leren (WAT?) wordt vastgesteld in m.n. de WPO, de kerndoelen en
referentieniveaus. Deze zijn voor het SBO-onderwijs algemeen richtinggevend met als kanttekening dat de
leerlingen (AAN WIE?) die de SBO bezoeken (toenemend) over ‘andere’ mogelijkheden beschikken als hun
10
leeftijdsgenootjes binnen de reguliere basis-schoolomgeving: op gebied van cognitie, op gebied van sociale
vaardigheden en emotioneel welbevinden, op gebied van taakwerkhouding, motivatie voor schools leren en
taakspanne. Het ‘abstracte leren’ kent zijn grenzen en die zijn individueel verschillend.
Dit vereist meer expliciete en meer zorgvuldige afwegingen rondom gebruik van onderwijstijd, keuze van de
leeractiviteiten, de keuze voor nadrukkelijk pedagogische momenten (WANNEER?), de keuze voor didactische
werkvormen en groeperingsvormen, de keuze voor ‘(coöperatief) zelfstandig leren’ versus ‘geleid leren’, de keuze
voor ‘abstract leren’ versus ‘al doende leren’, de keuze voor en inrichting van de leerwerkplek (HOE?).
Het onderwijskundig concept van de speciale school voor basisonderwijs in vogelvlucht:
Wat en hoe leren we op de speciale school voor basisonderwijs?
Het door de schoolmedewerkers van de speciale school voor basisonderwijs gehanteerde onderwijsontwerp vereist
dat de leeromgeving in en buiten het schoolgebouw ‘boeiend’/‘uitdagend’ leren op maat van elk kind mogelijk kan
maken: binnen de klas (stamgroep), op de vele leerwerkplekken binnen en buiten de klas en in de verschillende
praktijkateliers.
Uitdagend/boeiend leren: zorgvuldig hanteren van het spanningsveld ‘führen oder wachsenlassen’:
Oude leren
SBO - leren
Nieuwe leren
Instructie
Leiding geven
Jaarklasleerstof
Consumeren
Führen
Instructie & engageren
Uitdagen en verwachtingen stellen
Passende arrangementen
Zelfstandig & samen waar mogelijk
Autoritatieve handelwijze
Zelfstandig samen leren
Vrijheid bieden
Probleemgestuurd
Sociaal construeren
Wachsenlassen
Uitdagend/boeiend leren is binnen de SBO ‘gewoon leren’
Het, altijd na instructie, op - een bij deze leerling passende en autoritatieve wijze - bevorderen van intrinsiek
gemotiveerd, zelfbewust en (coöperatief) zelfstandig leren gericht op het bereiken van concrete resultaten, waarbij
leren ontstaat op basis van een passende balans tussen instructie en zelf ontdekkend leren, tussen ‘abstract leren’
en ‘al doende leren’, tussen sociaal leren en individueel leren.
Uitgangspunt bij het hanteren van dit spanningsveld is de idiografische theorie van dit kind of, in andere woorden,
het ontwikkelingsperspectief van dit kind.
11
Medewerkers van de Speciale school voor basisonderwijs
Er is bij SBO-schoolmedewerkers over het algemeen sprake van hoge betrokkenheid op de doelgroep en op het
eigen werk. De medewerkers zijn m.n. via individuele en collectieve verbeter- en vernieuwingsactiviteiten
betrokken bij het beleid van de school. Hun verantwoordelijkheidsterrein blijft daarmee niet beperkt tot alleen een
specifieke taak binnen het primaire proces.
Collectieve scholing (ook locatie-overstijgend) heeft nadrukkelijk aandacht (Schoolontwikkelingsplan). E.e.a.
uiteraard binnen grenzen van beschikbare tijd, middelen en mankracht volgens de Normjaartaak (NJT). Meerdere
trajecten individuele scholing zijn lopend (Nascholingsplan), waar mogelijk ook via de lerarenbeurs. Intern en
extern gerichte mobiliteit wordt geïnventariseerd, gestimuleerd en gehonoreerd. Bekwaamheidsdosssiers zijn
beschikbaar.
De leeftijd van de schoolmedewerkers bevindt zich in de range ‘gemiddeld’, waardoor bescheiden BAPOafwezigheid. Clustering van compensatieverlof is praktijk waardoor (gegeven de speciale doelgroep) ongewenste
pedagogische en didactische problemen bij vervanging zoveel mogelijk worden gemeden. Een en ander uiteraard
met inachtneming van de vigerende regelgeving, de verplichte onderwijstijd van leerlingen (Hoorns model) en de
regionale afspraken m.b.t. vakantiespreiding. Het aantal parttimers neemt toe en het aantal vrouwelijke
medewerkers is erg hoog. Vervanging van afwezige medewerkers is bij ontbreken van gekwalificeerde en
geïnteresseerde onderwijsgevenden soms een nijpend probleem. Ziekteverzuim is binnen acceptabele grenzen.
De mate van taakdifferentiatie binnen de diverse categorieën van schoolmedewerkers (groepsleraren, vakleraren,
commissie van begeleiding, onderwijsondersteunend personeel, technisch en administratief personeel) is door
‘deeltaakcoördinatie’ bevorderd. Functiedifferentiatie is (ook) door invoering de functiemix bescheiden van
toepassing.
Cultuur binnen de locaties
Definiëren we cultuur als de ‘mentale software die mensen in een organisatie met elkaar gemeen hebben en die
afgeleid kan worden uit gangbare schoolpraktijken’ zijn zeker verschillen tussen de drie SBO-scholen te
constateren, gefundeerd in de eigen schoolgeschiedenis en eerdere (werk-)ervaringen die tenderen tussen:
(1) meer open systeem gericht versus meer gesloten systeem gericht;
(2) meer mensgericht versus meer werkgericht;
(3) meer procesgericht versus meer resultaatgericht;
(4) meer strakke controle versus meer losse controle;
(5) meer organisatiegebonden versus meer professioneel gebonden;
(6) meer pragmatisch versus meer normatief.
Deze cultuurverschillen leveren een enerzijds gezonde spanning op, anderzijds trachten we samenwerkings- of
functionering remmende verschillen tijdig te signaleren en gezamenlijk naar oplossingen te zoeken. Beleidsmatige
focus is gericht op een ‘open systeem’, (meer) ‘werkgericht’ en ‘resultaatgericht’ met ‘zelfsturende controle’
12
binnen een ‘professioneel team’ waarbinnen zelfbewustzijn ten aanzien van en dialoog over gehanteerde mentale
modellen wordt gestimuleerd en ‘gezond pragmatisme’ binnen resultaatgericht overleg effectiviteit en efficiëntie
van werken kan bevorderen. Standaardisering in het dienstverleningsproces en herinrichting van de
organisatiedimensies leverden eveneens eerste positief rendement.
Strategie
Omschrijven we strategie als ‘de manier waarop en het geheel van middelen waarmee vooraf gestelde doelen
nagestreefd worden’, dan zijn er verschillen tussen de drie SBO- locaties. Op een aantal basisdimensies is er sprake
van toenemende onderlinge afstemming:
Op het terrein van personele en financiële middelen en ten aanzien van planmatig onderhoudsbeheer / ARBO / BHV
is een doel gestuurde, resultaatgerichte en proactieve benadering toenemend van toepassing (draaiboeken).
Wat betreft de onderwijskundige en organisatorische planvorming door locatieleiding en schoolmedewerkers geldt
dat veel aandacht wordt geschonken aan meer bewuste, gefocuste en geplande strategieformulering, het idem
inrichten en uitvoeren van (jaar)actieplannen met daarbij meer betrokkenheid van schoolmedewerkers. Dit vooral
in de vorm van bouw- en/of clusteroverleg en deels een thema gecentreerde werkgroepenstructuur ten behoeve
van continue schoolontwikkeling (teacher learning communities), deze laatste permanent gecentreerd rondom alle
relevante schoolontwikkelingsvraagstukken. De ‘werkgroepen’ worden “bemand” door (alle) schoolmedewerkers
en dragen zorg voor het (a) beheren, (b) in stand houden, (c) verbeteren en waar wenselijk (d) vernieuwen van (1)
diensten, (2) hulpmiddelen en (3) procedures op het onder hun verantwoordelijkheid vallend aandachtsgebied.
Doelstelling is dat de werkgroepen toenemend intensief communiceren (delen, verbinden, uitwisselen, geven en
ontvangen, ontwikkelen, enz.) met en binnen het schoolteams over hun indrukken, wensen, zorgen en
voornemens.
Populatieomvang van de speciale scholen voor basisonderwijs
De ontwikkeling van het leerlingenaantal ziet er vanaf 2002 als volgt uit:
SBO
Locatie
Arcadia
Wissel
Boemerang
Deelname
percentage
Arcadia
Wissel
Boemerang
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
Aanvullende gegevens van SBO De Wissel
13
Hfdst 2:
De opdracht van de Speciale school voor Basisonderwijs
“De school is geen eiland, maar dient open oog en oor te hebben voor de behoeften van gebruikers en ‘afnemers’
van onderwijs”. (Uit: De school als lerende organisatie. Ministerie van OCW, 1995)
“De meeste mensen kijken wat glazig als je tegen ze praat over ‘leren’ of ‘lerende organisaties’. Dat is logisch, want
in het dagelijks gebruik is leren synoniem geworden voor ‘informatie opnemen’. ‘Ja, daar heb ik gisteren op de
cursus alles over geleerd’. Toch is informatie opnemen maar een klein beetje verwant aan het echte leren. Het zou
toch nonsens zijn om te zeggen, ‘Ik heb net een heel goed boek over fietsen gelezen – dat heb ik nu geleerd.’
Werkelijk leren raakt de kern van ons menszijn. Door te leren herscheppen we ons zelf. Door te leren worden we in
staat gesteld iets te doen dat we daarvoor niet konden. Door te leren krijgen we een nieuwe kijk op de wereld en
op onszelf in die wereld. Door te leren breiden we ons scheppend vermogen uit, ons vermogen deel te hebben aan
het productieve levensproces…. Dit nu is de basisbetekenis van een ‘lerende organisatie’ – een organisatie die
continu zijn vermogen om zijn toekomst te creëren uitbreidt. Het is voor een dergelijke organisatie niet genoeg om
alleen maar te overleven. ‘Overlevingsleren’, of zoals het vaker genoemd wordt ‘aanpassingsleren’, is natuurlijk
belangrijk en noodzakelijk. Maar een lerende organisatie moet behalve ‘aanpassingsleren’ ook ‘generatief leren’,
het leren dat ons scheppend vermogen vergroot.” (Uit: De vijfde discipline. P.M.Senge; 1990)
Waar we voor staan: de omgeving als kompas
De Speciale School voor Basisonderwijs staat midden in de maatschappij en het beleid van de school ondergaat als
gevolg daarvan invloeden uit zowel de indirecte (maatschappelijke context) als directe (schoolnabije) omgeving.
De omgevingstemperatuur van de Speciale School voor Basisonderwijs blijft sinds 1992 (WSNS) en recent (Passend
Onderwijs) tamelijk hoog: turbulente en dynamische omgevingsinvloeden uit zowel de indirecte als directe
omgeving doen het kwik stijgen. Deze betekenen voor deze school telkens nieuwe opgaven: de opdracht om
binnen een turbulente en dynamische omgeving kwalitatief hoogwaardig onderwijs op maat vorm en inhoud te
geven.
Een dynamische omgeving vraagt bij voortduring om een aangepaste reactie, vereist een continu “lerende school”.
De schoolmedewerkers van de Speciale School voor Basisonderwijs in Kerkrade, Landgraaf en Brunssum beogen
continu lering te trekken uit de omgevingsdynamiek: omgevingsinvloeden zullen zeker - in gewogen vorm – een
permanente invloed uitoefenen op de vormgeving van zowel de inhoud als de organisatie van het onderwijs.
Naast ‘lerende organisatie’ zijn ook andere managementthema’s van invloed op (kwaliteit van) de inhoudelijke
inrichting en de organisatorische vormgeving van de SBO-scholen: Leiderschap schenkt dan ook - in een goede
balans - zowel aandacht aan de wensen, affiniteiten en competenties van de schoolmedewerkers in relatie tot de
kerntaken van de school als aan de efficiëntie en effectiviteit van de school als organisatie, aan de (brede)
opbrengsten van het onderwijs op deze scholen vooral voor leerlingen en hun ouders en aan de
omgevingsgerichtheid van de school zichtbaar in een (pro-)actieve interactie met de belangrijke stakeholders en
ketenpartners rondom de van de school.
Ontwikkelingen in de indirecte en directe omgeving
Indirecte omgeving: de maatschappelijke context
Zoekend naar ontwikkelingen in de indirecte omgeving van de school (“driving forces”), die als kompas kunnen
dienen bij het strategisch beleid van de SBO-school, vermeldt het rapport “Toekomsten voor het funderend
onderwijsbeleid” (In ’t Veld e.a.; 1996) een aantal manifeste trends die we onderstaand verbinden aan
veranderingen die zich op dit moment in het onderwijs voordoen:
 Er komt meer aandacht voor de opbrengst en de toegevoegde waarde van de school. Kerndoelen (eindtermen)
zijn noodzakelijk en dienen regelmatig herzien; opbrengstgerichtheid dient gemeten in schoolresultaten: het
(publiekelijk) zichtbaar maken van de opbrengst van het onderwijs, zowel in termen van output
(bedrijfsresultaten) als in termen van toegevoegde waarde.
 Er is sprake van een verschuiving van aandacht van cognitieve kennis (feiten) naar ook vaardigheden (sociale
vaardigheid, communicatievaardigheid, spreekvaardigheid, ‘leren’ leren). Vooral bij onze doelgroep leerlingen
14








is het van groot belang te komen tot zinvolle keuzes in onderwijsprogramma (arrangementen), onderwijstijd
en zorgorganisatie (zorgniveaus).
Vanuit de samenleving wordt steeds meer belang gehecht aan attitudes (tolerantie, creativiteit, flexibiliteit,
concentratievermogen, kritische houding, reflectie) wat hoge eisen stelt aan individuele leraren en een
gemeenschappelijke onderwijskundige visie binnen de school.
Ouders worden van “dragers” (oprichters, vrijwillige bestuurders) van scholen tot “klanten” van
onderwijsinstellingen. Schaalvergroting en autonomievergroting vereist professionele bestuurders. De SBOschool wenst de ouders door ‘educatief partnerschap’ actief te betrekken bij de ontwikkeling van hun kind.
Bij toenemende individualisering zal de school te maken krijgen met een toenemende variëteit in leefstijlen,
relatievormen, levensovertuigingen, etc. en de noodzaak in te spelen op verschillende verwachtingen van
ouders en verschillen tussen kinderen.
Er is minder begrip voor doelgroepgericht achterstandsbeleid en een wens tot meer individugericht “passend
onderwijs “.Leerkrachten zullen goed moeten leren omgaan met verschillen tussen leerlingen.
Het beleid om kinderen met individuele leerproblemen minder te verwijzen naar de speciale school wordt door
veel ouders vooralsnog weinig gewenst (te weinig extra zorg in het regulier onderwijs); de inbedding van de
speciale school binnen het Primair Onderwijs is een in de praktijk continu lopend proces. De SBO is
voorstander van een actief beleid op gebied van ‘(meer) passend onderwijs’
Informatietechnologische ontwikkelingen zullen tot grote veranderingen leiden die niet voorspelbaar zijn en
onzekerheden veroorzaken. Er is een maatschappelijke vraag naar meer aandacht voor deze technologie.
Er zal meer aandacht komen voor het lokale. Daarbinnen wordt de invloed van gemeenten op het onderwijs
groter, m.n. in achterstandsgebieden en grote(re) gemeenten. Huisvesting en schoolbegeleiding zijn nieuwe
taken voor de gemeenten.
De aandacht voor de pedagogische taken van de school neemt toe. De samenleving verwacht van de school
een schoolprogramma met een moreel richtsnoer: Onderwijs in waarden en normen, leren samenwerken,
aandacht voor zingeving en veilig schoolklimaat.
Indirecte omgeving: Ontwikkelingen in het onderwijsbeleid
De centrale overheid is een belangrijke actor in de indirecte omgeving van de school. Kijken we naar belangrijke
ontwikkelingen op gebied van onderwijs die van invloed zijn op (ook) de Speciale scholen voor Basisonderwijs
onderkennen we de volgende:
 Nieuwe besturingsfilosofie: Het besturen van het onderwijs wordt thans veel meer gezien als een gezamenlijke
activiteit van verschillende deelnemers: gemeentelijke overheid, ouders, scholen en andere maatschappelijke
organisaties. De centrale overheid kiest in toenemende mate voor een regierol waarbij zij beoogt de
verscheidene actoren te stimuleren tot goed samenspel. De sterk op detail gerichte besturing (regelgeving)
wordt toenemend vervangen door een meer globale vorm van regulering: kaderstelling met minder regels
(deregulering) en meer eigen beleidsruimte (autonomievergroting). Scholen zullen – binnen een veld van
mede-actoren – meer eigen beleid moeten voeren (Schevenings Beraad; 1993).
 Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en legt daarover tevens
verantwoording af aan de ouders van de leerlingen: Er is een wettelijke plicht tot het opstellen van een
schoolgids waarin de school inzicht biedt in de doelen, werkwijzen en resultaten van de school in een voor
ouders toegankelijke vorm. Schoolbesturen worden verplicht een klachtenregeling in te stellen en deze aan
ouders / leerlingen bekend te maken. De wetgever verplicht tevens tot het opstellen van een schoolplan
waarbinnen een beschrijving van het schoolbeleid ten aanzien van onderwijskundig gebied, personeelsbeleid
en kwaliteitszorg.
 Het toezicht op het onderwijs wordt onder gezag van de minister uitgeoefend door de inspectie van het
onderwijs. De inspectie heeft daartoe een werkwijze ontwikkeld die de diverse aspecten van het onderwijs
tegelijk en in hun onderlinge samenhang beziet en beoordeelt: schooltoezicht.
Aan de hand van vastgestelde standaarden (kwaliteitskenmerken) doet de inspectie uitspraken over de
kwaliteit van het onderwijs. Tevens wijst zij sterke en zwakke kanten aan van het onderwijs in de school. De
kwaliteit van het onderwijs moet blijken uit de kwaliteit van het onderwijsleerproces (leerstofaanbod, leertijd,
pedagogische klimaat, didactisch handelen van de leraren en de leerlingenzorg) in relatie tot de gerealiseerde
opbrengsten (leerresultaten). Ook beoordeelt de inspectie in hoeverre de schoolcondities (kwaliteitszorg,
professionalisering van leraren, interne communicatie, externe contacten, contacten met ouders en inzet van
personele en materiële middelen) gunstig zijn voor de kwaliteit van het onderwijsleerproces en voor het
bereiken van voldoende opbrengsten. Het Speciaal Basisonderwijs wordt daarbij opgevat als intensiever,
specifieker en meer planmatig. Intensivering verwijst naar de noodzaak van investering van extra tijd en
15





deskundigheid, aanpassing van de onderwijsorganisatie aan het werken met grote individuele verschillen en
vaak complexe problematieken. Specificiteit verwijst naar de soms noodzakelijke opvoedingsdoelen.
Planmatigheid verwijst naar de noodzaak meer bewust en meer systematisch te werken in groepen. De SBOschool zal – binnen het vigerende beleidskader van de WOT – toenemend eigen identiteit profileren en
zelfevaluatie van kwaliteit verder gestalte geven.
Per 1 augustus 1998 wordt de Wet Primair Onderwijs (WPO) van kracht. Er wordt uitsluitend nog gesproken
over Speciale Scholen voor Basisonderwijs (SBO, met speciale aandacht voor het Jonge Risico Kind), die binnen
een in te richten zorgcontinuüm van het Samenwerkingsverband speciale onderwijszorg dienen te bieden aan
alle zorgleerlingen die binnen het reguliere onderwijs uitvallen. De nieuwe wetgeving WPO verplicht de
Samenwerkingsverbanden tot verregaande formalisering van de samenwerking (o.a. wat betreft bestuurlijke
positionering en inrichting) en maakt belangrijke delen van het zorgmiddelen- en personeelsbeleid tot
verantwoordelijkheid van het bestuur van het Samenwerkingsverband. Er is sprake van een aangepaste
bekostigingsstructuur voor Samenwerkingsverbanden en daarbinnen opererende scholen. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen basisbekostiging en zorgmiddelen. Deze zorgmiddelen worden door het
Samenwerkingsverband toebedeeld aan hetzij basisschool of Speciale School voor Basisonderwijs (type lichte
zorg en lichte zorgmiddelen) De Speciale School voor Basisonderwijs zal direct een maximaal zorgbudget van
2% ontvangen. Ongeacht bestaand deelnamepercentage van leerlingen aan speciale zorg binnen een Speciale
School voor Basisonderwijs zijn de geldmiddelen tot ongeveer 5,8 % zorgmiddelen per Samenwerkingsverband
gemaximeerd. Passend Onderwijs continueert deze kaderstelling in ongewijzigde vorm onder de titel ‘lichte
zorg en lichte zorgkosten’.
De recent voorgenomen regelgeving ten aanzien van Passend Onderwijs betekenen tegelijk een uitbreiding van
(de middelen van) het Samenwerkingsverband met de REC3 en REC4 scholen (type zware zorg en zware
zorgmiddelen) en een substantiële schaalvergroting van Samenwerkingsverbanden WSNS.
Ook voor de Speciale School voor Basisonderwijs geldt de eis dat zij de kerndoelen en referentieniveaus als
richtingwijzer bij haar onderwijsactiviteiten als aan het eind van het onderwijs te bereiken doelstellingen
hanteert. De kerndoelen geven een beschrijving van kwaliteiten van leerlingen op het gebied van kennis,
inzicht en vaardigheden. Afhankelijk van het ontwikkelingsperspectief (OPP)l van elke individuele leerling
zullen passende keuzen worden gemaakt in samenspraak met de ouders/verzorgers.
Lumpsum financiering biedt nieuwe mogelijkheden op het personele en materiele vlak.
De aandacht voor informatietechnologie binnen het Primair Onderwijs neemt toe.
Directie omgeving: SBO-scholen en Samenwerkingsverbanden WSNS
Belangrijke ontwikkelingen in deze omgeving welke nadrukkelijk van invloed zijn op onze Speciale School voor
Basisonderwijs zijn o.m.:
 In vervolg op de landelijke beleidsvoornemens Passend Onderwijs (2010) zullen op voorstel van de hierbij
verantwoordelijke schoolbesturen tenminste het Samenwerkingsverbanden WSNS Kerkrade / Simpelveld
(Arcadia), Landgraaf (De Wissel) en Hoensbroek / Brunssum (De Boemerang) binnen afzienbare tijd worden
samengevoegd. Voor de drie SBO-scholen ontstaat daarmee een nieuwe situatie, ook en vooral ten aanzien
van voedings- of verantwoordelijkheidsgebied.
 De beleidsvoornemens rondom inbedding binnen de Samenwerkingsverbanden WSNS van REC3-scholen en
REC4-scholen betekenen – zeker bij het op korte termijn doorvoeren van budgetfinanciering voor dit type
zware zorg en zware zorgkosten – noodzaak tot herafstemming langs financiële, organisatorische en
zorginhoudelijke lijnen
 Op basis van de huidige gegevens zal door de samenvoeging een nieuw Samenwerkingsverband WSNS
ontstaan met een SBO-deelnamepercentage rond de 3.5% (dus rond het landelijk gemiddelde).
 De SBO-scholen zullen in een (pro)actieve dialoog met partners transparant en toekomstgericht beleid blijven
expliciteren, waarbij ‘passend onderwijs’ vooral in een thema-gefocuste samenwerking tussen SBO-scholen en
Bao-scholen van Movare nieuwe kansen kan bieden.
Daarnaast zal er een proces van afbouw van speciale zorg binnen de SBO worden gevolgd: er wordt gestreefd
naar een deelnamepercentage.
 De kwantitatieve en kwalitatieve ‘verdichting’ van ontwikkelingsvraagstukken van en rondom SBOschoolleerlingen vereist dat de SBO-school de intern bescheiden beschikbare SBO-expertise vooral effectief en
efficiënt gebruikt en dit in een nauwe samenwerking met externe ketenpartners, m.n. AMW, BJZ, JGZ, GGZ,
ambulante en residentiele zorg.
 De omvang van de SBO-scholen wordt voortdurend getoetst aan de demografische ontwikkelingen in de
deelgemeenten en tevens aan het deelnamepercentage SBO: Daarbij zou voor de komende schoolplanperiode
16


SBO De Boemerang bij voorkeur maximaal 10 stamgroepen omvatten, SBO De Wissel maximaal 8 stamgroepen
en SBO Arcadia maximaal 10 stamgroepen.
Aanmelding van zorgleerlingen bij de PCL gebeurt tot laat in het schooljaar, waardoor (te) dicht voor de
zomervakantie de SBO gevraagd wordt extra stamgroepruimte te creëren, wat soms leidt tot onwenselijke
‘organisatorische’ problemen. Afspraken over inzet van zorgmiddelen voor flexibele instroom zijn voor de
komende schoolplanperiode vastgelegd per SBO-school en worden waar nodig aanvullend in onderling overleg
met het SWV jaarlijks tot stand gebracht. Afspraken over materiele middelenoverdracht zijn aanvullend te
ondernemen (m.n. t.a.v. de tussentijdse instroom van leerlingen, d.i. na de jaarlijkse tel datum op 1 oktober).
Deelnamepercentage SBO blijft – zeker indien er wordt uitgegaan van samenvoeging van huidige afzonderlijke
SWV’en – binnen de door de overheid gesignaleerde landelijke gemiddelde norm (ongeveer 3,5%).
Externe ontwikkelingen: kansen en bedreigingen
De gesignaleerde externe ontwikkelingen bieden enerzijds nieuwe perspectieven voor de Speciale School voor
Basisonderwijs (kansen), leveren anderzijds ook bedreigingen voor zowel uitvoerende lagen van de SBO en hun
bestuurders als de ontvangers van de zorg.
Nieuwe kansen
1. De aandacht die wordt gevraagd voor de opbrengst en de toegevoegde waarde van de school stimuleert tot
kritische zelfreflectie binnen scholen wat dat betreft.
2. Schoolplan-, schoolgids- en klachtenregelingbeleid biedt de scholen kansen tot professionalisering in de
richting van “organisaties met een maatschappelijke opdracht”. Integrale schooltoetsing levert de scholen
handvatten waarmee kwaliteitsaspecten kunnen aangepakt waar nodig.
3. De verminderde belangstelling voor doelgroepgericht achterstandsbeleid en wens tot meer individugericht
“onderwijs op maat” stimuleert tot aandacht voor differentiëren op zowel klassenniveau als school- en bouw
niveau maar ook schooloverstijgend.
4. Meer aandacht voor het lokale: Samenwerking tussen gemeenten en schoolbesturen wordt gestimuleerd
waardoor meer kansen op meer gerichte en gezamenlijke inzet van gemeentelijke en regionale zorgmiddelen.
5. Bestuurlijke schaalvergroting (ook op het terrein van de SWV WSNS) stimuleert het denken in regionale
zorgtermen en biedt nieuwe kansen tot goede inrichting en spreiding van (speciale) zorg met behoud van
werkgelegenheid voor betrokkenen.
6. Bestuurlijke schaalvergroting is een kans voor professionalisering van het besturen. Het in dienst treden van
professionele bestuurders is een serieuze kans tot meer professionaliteit.
7. De verplichting tot het inrichten van Samenwerkingsverbanden WSNS betekent dat de scholen en besturen
een gezamenlijke regionale verantwoordelijkheid krijgen ten aanzien van zorgleerlingen. “Samen “ staan we
sterk(er). Het inrichten van een regionaal zorgcontinuüm (SBO & BaO) bevordert dialoog over zorgcapaciteit op
zowel schoolniveau als tussen scholen. Vooral de recente discussie over ‘passend onderwijs’ levert nieuwe
kansen voor de zorgleerlingen en hun ouders.
8. Regionaal budgetdenkend stimuleert tot gezamenlijk meer effectief en efficiënt omgaan met beschikbare zorgmiddelen en biedt kansen voor ontwikkeling van alternatieve (tussen-)voorzieningen van zorg.
9. Samenwerking tussen de (drie) SBO scholen in de verschillende Samenwerkingsverbanden levert meer
mogelijkheden tot gedifferentieerde zorg op school- en stamgroepniveau.
10. Fusie van de Samenwerkingsverbanden Parkstad geeft (bij demografische terugloop) betere kansen tot
inrichting van een gedifferentieerd zorgcontinuüm.
Bedreigingen voor de ontwikkeling van de Speciale School voor Basisonderwijs
11. Opbrengstgerichtheid en de daarmee in samenhang sterk veranderende rol van de onderwijsinspectie geeft de
medewerkers en bestuurders van de Speciale School voor Basisonderwijs weinig tijd de beschikbare en te
ontwikkelen onderwijskundige en personele kwaliteiten in nieuwe, regionaal gedragen, vormen tot stand te
brengen.
12. De reguliere omgeving (Basisscholen) blijft in haar relatie naar de SBO nog te onduidelijk ten aanzien van de
vraag welke dienstverlening van de SBO wordt gevraagd. Planmatige en gefaseerde ontwikkeling dreigt hierbij
onder druk te komen. De Speciale School voor Basisonderwijs staat onder deze omstandigheden - binnen een
(financieel) dwingend tijdpad - voor de complexe opdracht om met reguliere middelen de samenwerking van
17
drie scholen tevens (1) onderwijskundig en organisatorisch te positioneren, (2) in omvang te bewaken en (3)
bestaande dienstverlening in- en extern gericht vorm te geven in nog onduidelijke richtingen.
13. De SBO-school dient nadrukkelijk beleidsmatig betrokken te blijven bij het voorgenomen beleid ‘passend
onderwijs’, dit om invloed te kunnen uitoefenen op de (te grote) aantallen leerlingen die thans nog voor de
deur van de SBO-school staan.
14. Met de komst van een nieuwe PCL (alleen wettelijke taak) wordt de druk op de reguliere school om te voldoen
aan zorgvuldige dossiervorming (ontwikkelingsperspectieven / handelingsplannen) bij gewenste overgang naar
de SBO vergroot, wat om passende competenties vraagt.
Wat wij kunnen: De interne sterkte - zwakte analyse
Wanneer we onze SBO – gegeven de geschilderde externe en interne ontwikkelingen - nader onder de loep nemen
en beoordelen op hun sterke en zwakke kanten dan komen we tot het onderstaande zelfkritisch oordeel.
De sterke kanten van de Speciale School voor Basisonderwijs
a. Over het algemeen is de actieve betrokkenheid van de schoolgeledingen op (het probleem van) de doelgroep
zorgleerlingen hoog.
b. De bereidheid tot en de feitelijke (tijds-)investering in het primaire proces en daaraan verbonden nietlesgebonden taken (c.q. niet-behandeltaken) in relatie tot de normjaartaak-verplichting is bij veel
schoolmedewerkers hoog.
c. Er is sprake van een ruime ervaring op het gebied van onderwijskundige en pedagogische dienstverlening aan
zorgleerlingen en hun ouders onder het motto “zorg op maat”.
d. We beschikken over voldoende ervaring en bekendheid met en binnen het ketennetwerk van additionele
speciale buitenschoolse zorg ten behoeve van zorgleerlingen en hun ouders.
e. De SBO-school heeft een traditie van planmatige aanpak van het primair proces, waarbij aandacht is voor
geordende samenwerking tussen en binnen de betrokken categorieën schoolmedewerkers (multidisciplinair).
f. Uitgaande van gefundeerde ontwikkelingsperspectieven (OPP) voor elke leerling worden de leeropbrengsten
continu gevolgd en (meetbaar) geregistreerd, m.n. ten aanzien van de taal- en rekenvakken en de ontwikkeling
van sociale competentie en het emotioneel welbevinden van elke leerling.
g. De - op basis van een onderwijskundige visie - nieuwe huisvesting van Arcadia, grondige inpandige verbouwing
van SBO De Wissel en inpandige verbeteringen van SBO De Boemerang zullen nieuwe impulsen (kunnen) geven
aan het gewenste uitdagend en/of boeiende leren gericht op passende opbrengsten.
h. Er is een besef van de noodzaak tot continue scholing, zowel individueel als collectief, evenals de motivatie en
bereidheid tot (jaar-)planmatige investering op dit terrein. De schoolmedewerkers beschikken alleen over een
bekwaamheidsdossier.
i. Inmiddels zijn “integraal management” en daarmee doel- en resultaatgestuurde benadering (SMART) voor de
leidinggevenden toenemend vanzelfsprekend richtsnoer voor handelen.
j. Er is bij velen een bereidheid actief te investeren in de collega. De als gevolg van de werkgroepenstructuur en
het bouwoverleg ook locatie overstijgende kontakten tussen de schoolmedewerkers verlopen voor het
merendeel in een sfeer van zich gezamenlijk verantwoordelijk voelen.
k. Er is stevig geïnvesteerd in up to date middelen ten behoeve van optimalisering van opbrengsten uit het
primaire proces.
l. Uit steekproefsgewijze kwaliteitsbeoordeling is onze indruk dat de ouders in voldoende mate als “tevreden
klanten” kunnen worden beschouwd.
De zwakke(re) kanten van de Speciale School voor Basisonderwijs
m. De ervaring van de kant van de diverse categorieën schoolmedewerkers met beleidsvraagstukken is
bescheiden. Functievervulling is traditioneel gericht op uitvoerende taken binnen het primaire proces, thans
tevens meer de schoolvragen betreffend. Ontwikkeling is wel in positieve zin verbeterd.
n. De Speciale School voor Basisonderwijs realiseert in toenemende mate taakdifferentiatie maar heeft
vooralsnog bescheiden mogelijkheden tot functiedifferentiatie en prestatiebeloning (functiemix).
o. Er is slechts beperkt tijd en budget beschikbaar voor individuele en collectieve scholing en dus voor snelle en
ingrijpende schoolontwikkeling SBO. De lerarenbeurs levert een (tijdelijke?) goede oplossing.
18
p.
q.
Het huidig personeelsbestand overziend kan gesproken worden over een behoorlijke mate van feminisering.
De wens is om (ook) meer mannelijke collega’s voor de SBO te behouden of verwerven. De demografische
terugloop in de regio en consequenties daarvan voor het personeelsbeleid zijn beperkend voor dit streven.
Het personeelsbestand is toenemend afgestemd op noodzakelijke competenties. De ambities als weergegeven
in de functieprofielen LB en LC (speciaal onderwijs) vragen om kwalitatieve analyse van aanwezige
vaardigheden en additionele scholing op deelcompetenties.
Wie we willen zijn: onze visie op de speciale school voor basisonderwijs
Onze visie geeft inzicht in de vraag “wie willen we zijn” en dit gericht op de toekomst, dat wil zeggen de komende
5 tot 10 jaar.
De SBO binnen het zorgcontinuüm van het Samenwerkingsverband WSNS
Onze Speciale School voor Basisonderwijs zal actief bijdragen aan een in samenwerking met de scholen voor
Basisonderwijs binnen het (grotere) Samenwerkingsverband in te richten zorgcontinuüm voor die leerlingen die
binnen het Primair Onderwijs problemen ondervinden met het onderwijs, een en ander met inachtneming van de
wettelijke bepalingen WPO. Doel van het samenhangend geheel aan zorgvoorzieningen is op een verantwoorde
wijze de integratie van zorgleerlingen binnen de Basisschool te bevorderen. Werd bij opstart van het WSNS-beleid
van de SBO gevraagd invulling te geven aan een drietal functies (onderwijsfunctie, ondersteuningsfunctie t.b.v. van
de BaO-scholen en PCL-functie), is deze thans beperkt tot een onderwijsfunctie:
De onderwijsfunctie van de SBO:
De Speciale school voor Basisonderwijs (SBO) stelt zich ten doel: het verzorgen van speciaal
basisonderwijs aan de kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Kinderen voor wie vaststaat dat
overwegend een zodanige orthopedagogische en orthodidactische benadering is aangewezen,
dat deze kinderen - althans gedurende enige tijd - op een Speciale School voor Basisonderwijs
moeten worden opgevangen (Cfr. WPO).
Onze visie op de onderwijsfunctie van de SBO
Onderstaand wordt onze visie op de onderwijsfunctie van de Speciale School voor Basisonderwijs in een aantal
fundamentele, richtinggevende uitspraken samengevat:
A. De Speciale School voor Basisonderwijs is in alle opzichten een gezamenlijke onderneming van het
schoolbestuur, de schoolleiding, het team van leraren en het onderwijsondersteunend personeel:
Partnerschap rondom de stamgroep/klas.
Gezamenlijk stellen zij, binnen de kaders van het beleid van het Samenwerkingsverband WSNS, vanuit een
heldere visie en missie de onderwijsdoelen, onderwijskundige/pedagogische aanpak en organisatorische
vormgeving vast en als collectief leggen zij wat dat betreft interne en externe verantwoording af.
B. De SBO-school wil een school worden met een flexibele plaatsing. Indien vraag naar een plek is er continue
instroom mogelijk met inachtneming van de voor de school noodzakelijke voorbereidingstijd voor elk dossier.
Vanaf augustus 2003 is een regeling voor continue en flexibele instroom voor SBO-leerlingen van toepassing.
Kinderen moeten ook tijdelijk of voor een deel van de schooltijd op de Speciale School voor Basisonderwijs
geplaatst kunnen worden.
C. Kwaliteit van dit onderwijs is continu aandachtspunt voor monitoring en evaluatie door alle betrokkenen, die
actief willen leren over de omgeving waarin de school zich bevindt en van wat er in de school gebeurt (Zijn we
effectief: Doen we de goede dingen?) (Zijn we efficiënt: Doen we de dingen goed?)
“Leren” is een noodzakelijke bereidheid tot afleren en experiment, in openheid en dialoog met tolerantie voor
fouten en resulteert in voortdurende verbetering of vernieuwing op meerdere niveaus:
 van de kennis en kunde van de individuele leraar of leidinggevende (individueel niveau),
 van de inzet van kwaliteiten, affiniteiten, perspectieven en ervaringen van deze “verschillende” teamleden
in hun samenwerking binnen multidimensionale teams (interpersoonlijk niveau),
 van de kernkwaliteiten van (sub)teams (leren op teamniveau),
 van de school als (lerende) organisatie, opererend in een welbepaalde omgeving (organisatieleren)
D. De SBO-scholen streven ook naar een meer “platte” SBO-organisatie die vanuit een door de leiding van de
stichting en de school gedragen resultaatgericht beleid (“integraal management”) zelfregulerende en
autonome (sub)teams helpt ontstaan. De leerlinggerichte “zorgmanager” (intern begeleider) vervangt hierbij
19
het traditionele middenmanagement. Naast taakdifferentiatie binnen de teams is ook toenemende
functiedifferentiatie ons streven. Schoolleiding is koers-uitzetter (wie zijn we en waar willen we naar toe?),
organisatie-ontwerper (teamvormer en teamcoach), faciliterend en ondersteunende plannercontroller en
boegbeeld van de SBO-school. Schoolmedewerkers zullen naast aandacht voor het primaire proces tevens op
schoolniveau medeverantwoordelijkheid dragen ten aanzien van onderwijskundige en organisatorische zaken.
E.
Maatschappelijk
werkende
Arts
Pedagoog
Additionele ondersteuners
Leraar
stamgroep
Ouders
Locatie
leiding
Bouw
coördinator
Interne
begeleiding
De SBO zal binnen de kaders van de wettelijke opdracht (WPO Artikel 8 en 9: Uitgangspunten en doelstellingen
van het onderwijs en inhoud van het onderwijs) haar onderwijs verbinden met de specifieke
onderwijsbehoefte van de kinderen (focus op de individuele leerling) en daarmee samenhangende problemen
in de maatschappelijke context (bestaansgerichte concept). Dit betekent onder meer dat:
 wij willen bereiken dat de leerling zich in de samenleving zo zelfstandig mogelijk en passend bij zijn
mogelijkheden moet kunnen bewegen, uit de voeten moet kunnen;
 wij aan zowel cognitieve (instructie) als affectieve (ondersteuning) doelen expliciet aandacht wensen te
schenken;
 onze keuze van leerstof bepaald wordt door de onderwijsbehoefte van de leerlingen en analyse van het
bestaan;
 de onderwijsbehoefte van de leerlingen centraal staat in relatie tot het bestaan
 het (deels gesloten en deels open) leerplan zal uitgaan van de onderwijsbehoefte van de leerling binnen
de kaders van de WPO en van zo ruim mogelijk beschreven kerndoelen.
20






de leerling in onze opvatting “leert” door kennisoverdracht (via instructie) en zelfstandig, samenwerkend
en zelf ontdekkend leren, waarbij het bevorderen van intrinsieke motivatie van de leerling fundamenteel is
(boeiend en / of uitdagend leren)
wij integratie van kennis willen bevorderen: kennis moet toepasbaar zijn
adaptief onderwijs betekent dat op klassenniveau naast basisarrangementen ook (waar nodig) intensieve
of zelfs zeer intensieve arrangementen onderwijs- en ondersteuningsarrangementen worden aangeboden.
Naast klassikaal werk zal er vooral aandacht zijn voor (sub)groepswerk en individueel werken binnen de
bouw, voor abstract leren en ‘al doende’ leren (ateliers) en dit in een onderlinge afwisseling
ook op school- en bouwniveau naar groeperingsvormen en vormen van additionele hulp zal worden
gestreefd die adaptief onderwijs en differentiatie bevorderen
evaluatieprocedures worden gehanteerd die uitgaan van bestaansrelevante kennis, inzichten en
vaardigheden.
de leraar behalve kennisoverdrager vooral voorwaarden schept voor ervaringen en inzicht heeft in de
methode van zelfontdekkend en actief leren (bevorderen van het intrinsiek gemotiveerde zelfstandig
leervermogen van het kind door zelfdoen in wisselwerking met de leraar en medeleerlingen; leren leren);
De SBO-scholen zijn steeds verder op weg naar passende onderwijsinhouden op basis van arrangementen:
F.
De Speciale School voor Basisonderwijs streeft ernaar voor de leerlingen een stimulerende leeromgeving te
creëren: De schoolmedewerkers dragen als individu en in gezamenlijkheid samen met de leerlingen op zowel
school- als klassenniveau zorg voor een stimulerende leeromgeving:
Er is aandacht voor een zowel verzorgde als op het actieve, adaptieve leren ingerichte schoolomgeving binnen
en buiten het schoolgebouw; er is aandacht voor een zowel verzorgde als op het zelfstandig actieve, adaptieve
leren ingerichte klasseninrichting; leer- en hulpmiddelen (passende leerboeken, aanvullend specifiek
onderwijsleermateriaal, audiovisuele hulpmiddelen, ICT/computers etc.) zijn onder begeleiding van de leraar
binnen de stamgroep of daarbuiten toegankelijk waarbij zelfstandig gebruik door leerlingen wordt
gestimuleerd. Dit is onder meer waarneembaar in een gedifferentieerde klasseninrichting: werkplekvariatie
ten behoeve van vooral samenwerken maar ook zelfstandig werken.
G. De Speciale School voor Basisonderwijs neemt ‘uitdagend en/of boeiend leren’ als uitgangspunt, onderwijs dat
‘adaptief ’ (passend) mag worden genoemd ten aanzien van zowel ‘instructie’ als ‘ondersteuning’. De school
stelt zich als doel om een omgeving te creëren, waarin zo optimaal mogelijk aan de individuele
onderwijsbehoeften van de onderling verschillende leerlingen tegemoet wordt gekomen, zodat zij optimaal
kennis, inzichten en vaardigheden kunnen leren. ‘Uitdagend en/of boeiend’ leren betekent voor deze
leerlingen niet alleen onderwijs en begeleiding passend bij hun mogelijkheden (opbrengsten) maar ook
21
aandacht voor het bevorderen van intrinsieke motivatie (enjoyment). Niet alleen denken dat iets leren moeilijk
is, maar ook samen met de leraar en medeleerlingen zoeken naar andere wijzen van leren en dan ontdekken
dat je heel veel wél kan (soms door al doende te leren). ‘Uitdagend en/of boeiend’ leren betekent ook dat de
leerlingen worden gestimuleerd om (na instructie) zelfstandig en samen te werken binnen en buiten de klas,
daarbij begeleid door de leraren en onderwijsondersteuners. ‘Uitdagend en/of boeiend ’ leren betekent ook
meer zelfverantwoordelijk leren en meer samen leren met de andere kinderen, zoveel mogelijk op ‘echte’
leerplekken binnen en buiten de school. Leerlingen maken (ook) zelf verslag van hun leerprestaties: in de eigen
‘portfolio’ mag elke leerling laten zien wat hij geleerd heeft, waar hij trots op is en waar het een beetje beter
kan.
H. Er is sprake van zo optimaal mogelijke individualisering van onderwijs (‘instructie’) en pedagogisch handelen
(‘ondersteuning’), afgestemd op het gedefinieerde OPP van de leerling. De leraar zal, onder begeleiding van de
locatieleiding, de interne begeleider en de (coördinator van) de Commissie van begeleiding en gebaseerd op
een individueel handelingstraject (Ontwikkelingsplan) voor de leerling (idiografische theorie als uitgedrukt in
het Ontwikkelingsperspectief/OPP), instructie en ondersteuning ‘op maat’) realiseren ten behoeve van de
leerling. Samenwerkingsvorm wordt vastgelegd in een zorgniveau-beslissing: Afhankelijk van de gevraagde
zorgintensiteit is en naast zorgniveau 1 (stamgroep/klas) tevens samenwerking, met intern additioneel
ondersteunende medewerkers (zorgniveau 2) en (waar nodig) met extern additionele ondersteuning
(zorgniveau 3). Een en ander wordt in grote lijnen vastgelegd in de verschillende ontwikkelingsplannen en het
groepsplan met aandacht voor leerinhouden (arrangementen), handelingsgerichte diagnostiek, planning en
differentiatie van instructie en ondersteuning, didactische werkvormen en gebruikte methoden en
leermiddelen.
I. De leraren werken bij het lesgeven in lerarengroepen samen (bouwgebonden teamteaching) en ook samen
met de onderwijs-ondersteuners, interne begeleiders e.a.
J. De school is voorzien van moderne digitale hulpmiddelen: computers binnen de klas, op de vele leerplekken
buiten de klas en verschillende digitale schoolborden, alles met internetaansluitingen.
K. De ateliers bieden de leerlingen veel mogelijkheden om te ‘leren door doen’: leskeuken, technieklokaal,
creativiteitslokaal, spelruimte en tuin(patio). Ook het buitenterrein wordt stap voor stap bij het doende leren
betrokken: de tuin en speelomgeving rondom de school zal op een passende wijze worden ingericht.
Intake, ontwikkelingsperspectief OPP) en zorgniveaus binnen de speciale school voor basisonderwijs (SBO):
Focus op onderwijsbehoefte en ordening in samenwerken, in coördinatie, communicatie en controle en overleg
22
L.
Door het bij instroom van de leerling) door SBO-medewerkers multidisciplinair en gezamenlijk formuleren van
een ‘theorie van dit kind’ (Ontwikkelingsperspectief als idiografische theorie), het tijdens het verblijf van de
leerling Groepsgewijze Leerling Overleg (GLB; 2x jaarlijks) en het leerlingenoverleg op zorgniveau 3 (10x
jaarlijks i.s.m. de leden van de Commissie van Begeleiding) beoogt de SBO-school de leerlinggerichte
handelingsplanning te monitoren, evalueren en bij te stellen in relatie tot opbrengsten, waarbij wordt uitgegaan
van tijdens het verblijf van de leerling volgens protocol verzamelde ontwikkelingsgegevens.
M. De SBO zal in de dagelijkse omgang met de kinderen streven naar een voor ouders en leerlingen herkenbare
pedagogische huisstijl (klimaat) van autoritatieve aard, voorspelbaar en vergelijkbaar gedrag van leraren,
gebaseerd op gedeelde waarden en normen. De school zal rekening houden met en actief aandacht schenken
aan de sociale situatie waarin de leerling verkeert en een open school zijn voor de ouders van de leerlingen.
De SBO kent een voor de leerling herkenbaar en overzichtelijk gestructureerd dagprogramma gekoppeld aan
eenduidige en concrete regels voor de omgang met elkaar. Alle betrokkenen hebben en nemen hierin hun
eigen verantwoordelijkheid.
De leraar handelt vanuit een autoritatieve en positieve grondhouding, biedt veiligheid voor de leerling en
bevordert zijn zelfvertrouwen. In omgang met elkaar geldt de voorwaarde van wederzijds respect, zichtbaar in
open communicatie, ruimte voor dialoog waarmee vanuit relatie de (eigen) meningsvorming en (autonome)
zelfstandigheid worden bevorderd. De leraar bevordert zelfreflectie, zelfstandig denken door geplande en
open dialoog en communicatie. Het spreken met en luisteren naar elkaar, met aandacht voor (eigen en
andermans) gedachten en geuite gevoelens, beoogt wederzijds begrip – ook in multiculturele zin - te
bevorderen en daarmee tevens gemeenschappelijke veiligheid en respect voor elkaar. De SBO tracht op deze
wijze bij elke leerling het zicht op eigen kennen en kunnen en daarmee een concreet besef van eigenwaarde en
feitelijke competentie te bevorderen.
Passende instructie en passende ondersteuning
Arrangementen voor instructie- en ondersteuningsgebieden:
23
Wat we willen bereiken: onze missie
Onze missie geeft inzicht in de vraag “wat we willen bereiken” op basis van onze visie en dit naar de dichtbije
toekomst, dat wil zeggen de komende 2/3 jaar.
De missie van de SBO-scholen Movare
Nog in te vullen !
Op Samenwerkingsverbandniveau:
A. Op het niveau van het Samenwerkingsverband WSNS willen wij de communicatie en dialoog over ‘passend
onderwijs’ helpen bevorderen.
B. Het bevorderen van beleidsmatige en inhoudelijke afstemming tussen WSNS-beleid, VVE, de locale educatie
agenda, het beleid Brede School en de afstemming op en samenwerking met de ketenpartners, m.n. de
jeugdhulpverlening.
C. Tegelijk willen we samen met onze partners binnen het Samenwerkingsverband blijven zoeken naar
mogelijkheden tot ervaringsuitwisseling (in de dagelijkse schoolpraktijk) tussen onderwijsgevenden
Basisonderwijs en onderwijsgevenden Speciale School voor Basisonderwijs. Daarmee beogen we een bijdrage
te leveren aan het wederzijds inzicht in en respect voor de eigen onderwijsomgeving.
D. Het verzoek van het College van Bestuur van Movare te komen tot meer verregaande vormen van
samenwerking tussen de (drie) SBO-scholen zal op actieve participatie en gefaseerde planvorming onzerzijds
kunnen rekenen.
E. Samenwerking met de REC3-scholen en REC4-scholen blijft in zowel beleidsmatig als praktisch leerling-gericht
opzicht belangrijke topic.
Op SBO-schoolniveau:
F. De betrokkenheid van de SBO-schoolmedewerkers bij het beleidsvormend proces en de continue
schoolontwikkeling zal verder worden geformaliseerd vanuit de liggende structuur van werkgroepen met
deeltaakcoördinatoren en aanzetten tot een beleidsgroep.
G. Wat betreft de communicatie met de leden van de Oudervereniging en de Medezeggenschapsraad zullen ter
verhoging van efficiënt en effectief overleg ook nieuwe vormen worden ontwikkeld.
H. We willen een actieve bijdrage blijven leveren aan het voornemen van het bestuur van de Stichting Movare te
komen tot gericht mobiliteitsbeleid. We zullen mobiliteitswensen onder SBO-medewerkers inventariseren en
mobiliteitsbereidheid bevorderen. Leidraad daarbij zal zijn dat, bezien vanuit een SBO-perspectief, de juiste
persoon op de juiste (zorg)plaats kan komen.
24
I.
Taakbeleid ten aanzien van alle SBO-medewerkers zal voortgaande aandacht krijgen vanuit de
normjaartaakkaders en met aandacht voor preventie van overbelasting.. Een ander binnen de kaders van het
(ook op niveau van de Stichting Movare) in ontwikkeling zijnde ‘integraal personeelsbeleid’.
J. Het ARBO veiligheids- en welzijnbeleid en de BHV zal worden voortgezet en tevens meer nadrukkelijk ingebed
worden in het opgestarte Planmatig Onderhoudsbeheer (POB).
K. Kwaliteitsbeleid krijgt voortgaande aandacht. Richtsnoer hierbij zijn (in brede zin) het EFQM-denken, m.n. de
INK – management opvattingen als richtingwijzer
L. De concrete vormgeving van inhoud en werkwijzen binnen het primair proces zal belangrijk aandachtpunt
blijven na augustus 2011. We denken daarbij vooral aan:
(a) Eventuele curriculaire en methodische arrangementkeuzen in relatie tot kerndoelen en schoolconcept;
(b) keuzen ten aanzien van de evaluatie van SOVA-leerresultaten;
(c) voortgang van differentiatievormen op klassen-, bouw- en schoolniveau;
(d) monitoring van het ‘dienstverleningsproces’;
(e) gebruik van het groepsplan;
(f) pedagogische huisstijl met nadruk op relatie met, competentie en autonomie van de leerling;
(g) verdere inbedding ICT ten behoeve van gedifferentieerd gebruik door de leerling, leraar en school.
Hiertoe zal jaarlijks een schoolontwikkelingsplan en nascholingsplan worden opgesteld door de directie i.s.m.
de schoolmedewerkers.
M. We willen samen met de leerlingen uitdrukkelijke aandacht schenken aan de inrichting van een stimulerende
fysieke leeromgeving: rust, reinheid en regelmaat zijn het devies.
N. We willen in samenspraak met het CVB van Movare oplossingen zoeken voor de oplopend (extra) kosten voor
de SBO als gevolg van het WSNS-beleid.
Nog onbeantwoorde financiële vragen zullen in dit overleg worden betrokken.
O. Structurele (financiële) inbedding van een (parttime) gespecialiseerde functionaris ter begeleiding van
leerlingen met ernstige sociaal-emotionele problemen zal worden nagestreefd, mits bekostigd uit additionele
middelen.
P. Begeleiding en scholing zullen worden gevraagd bij zowel regionale OBD, de muziekschool Kerkrade als bij
andere (landelijke) ondersteuningsinstellingen. Ons voornemen is de beschikbare scholingsmiddelen vooral in
te zetten ten behoeve van interne (collectieve) scholing om daarmee tijd en geld te investeren in voortgaande
ontwikkeling van de Speciale School voor Basisonderwijs.
Individuele scholing zal, respecterend lopende afspraken, uitsluitend worden bekostigd uit het scholingsbudget
indien noodzakelijk vanuit SBO-ontwikkelingsperspectief
De beleidsvoornemens 2011-2012
Voor uitgebreide informatie verwijzen we naar het ‘Schoolontwikkelingsplan 2011-2012.
Aanvullende gegevens van SBO De Wissel
25
HFDST 3:
De onderwijskundige vormgeving van de SBO
“We staan voor de opdracht beter om te gaan met verschillen tussen leerlingen en leerprocessen. Vormen van
adaptief onderwijs hebben de voorkeur. Authentiek leren leent zich goed als het criterium waaraan men het slagen
van adaptief onderwijs kan toetsen. Op basis hiervan streven leraren naar actief leren van leerlingen binnen
krachtige leeromgevingen. We nemen afstand van een traditionele opvatting van leren, omdat we niet geloven dat
het passief in zich opnemen van kennis werkt”.
(Uit: Succesvol leiding geven aan onderwijsinnovaties. Van den Berg & Vandenberghe 1999)
De onderwijskundige doelen
Doelen van het onderwijs:
Onze Speciale School voor Basisonderwijs stelt zich ten doel: het verzorgen van speciaal basisonderwijs aan de
kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Kinderen voor wie vaststaat dat overwegend een zodanige
orthopedagogische en orthodidactische benadering is aangewezen, dat zij - althans gedurende enige tijd - op een
Speciale School voor Basisonderwijs moeten worden opgevangen.
De onderwijskundige doelen zijn enerzijds gerelateerd aan de doelstellingen zoals die in de Wet Primair Onderwijs
(WPO) zijn omschreven onder Titel II, paragraaf 1 en 2 (Artikelen 8 t/m 28), anderzijds (en aanvullend) aan de visie
op de Speciale School voor Basisonderwijs zoals beschreven in hoofdstuk 2 van dit schoolplan. In het onderstaande
zal duidelijk worden op welke wijze en met welke hulpmiddelen de school haar onderwijs richt op de verstandelijke
ontwikkeling, op het ontwikkelen van creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis, culturele,
creatieve vaardigheden en lichamelijke vaardigheden.
Uit de in hoofdstuk 2 beschreven visie op de onderwijsfunctie wordt duidelijk dat en hoe het onderwijs (‘instructie’
en ‘ondersteuning’) wordt ingericht afgestemd op een voortgaande ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen,
opgroeiend in een multiculturele samenleving.
Tevens beschrijft het schoolplan hier op welke wijze de SBO-school aandacht schenkt aan de sociaal-emotionele
ontwikkeling. Voor de wijze waarop de SBO school de passende zorg inricht voor de leerlingen die (extra) zorg
behoeven verwijzen we eveneens naar deze paragraaf: zorgniveaus en arrangementen.
De ordening van de inhoud van het onderwijs
Het onderwijs binnen de SBO-scholen omvat de op onderstaande wijze ingedeelde vak- en vormingsgebieden. Voor
de instructie- en ondersteuningsactiviteiten in de praktijk verwijzen we naar het Groepsplan van elke stamgroep
Hierin is, naast een (jaar-)activiteitenplan, tevens aandacht voor de verdeling van de beschikbare leertijd
(kwartieren) die per dag en week wordt besteed aan de diverse (onderdelen van de onderstaande) vak- en
vormingsgebieden, dit zowel op stamgroepniveau als (waar van toepassing) op bouwniveau.
Het gebruik van ICT/computers door zowel leraren als leerlingen wordt sterk gestimuleerd. Op alle locaties is het
gebruik van computers door leerlingen binnen vooral de instrumentele vak- en vormingsgebieden belangrijk
beleidsstreven en dagelijkse praktijk: ICT als methode – ondersteuning met behulp van methode gebonden
software, ICT als remediërend/verrijkend middel bij het abstracte leren, ICT als communicatiemiddel en
informatiemiddel (email en internet), ICT als presentatiemiddel (bv Powerpoint) en ICT door gebruik van digitale
schoolborden (Communicator en Smartboard).
Vak- en vormingsgebieden van de speciale school voor basisonderwijs (SBO)
Nederlandse taal
Doelen
Technisch en/of begrijpend lezen
De leerlingen verwerven na vaardigheden in de techniek van het (aanvankelijk en
voortgezet) lezen. Aan leesbeleving wordt hierbij nadrukkelijk aandacht geschonken
o.m. door voorlezen en boekpromotie (intern en extern bibliotheekgebruik).
We bevorderen het inzicht en de vaardigheden van de leerlingen op gebied van
begrijpen van teksten, het (waar mogelijk) zelfstandig informatie zoeken uit teksten,
verwerken en toepassen (ook ICT).
26
Basisarrangement
Arrangement
intensief
Arrangement zeer
intensief
Ralfi
Connect
Dyslexie-programmering
Functionele leesvaardigheden
Nederlandse taal
Doelen
Basisarrangement
Arrangement
intensief
Arrangement zeer
intensief
Spelling
De leerlingen leren correct schrijven van de verschillende (werkwoords-)vormen.
Nederlandse taal
Doelen
Taalbeschouwing
Het onderwijs beoogt de woordenschat van de leerlingen te vergroten, nieuwe
begrippen te leren, taal te leren verstaan die in de communicatieve situatie een rol
speelt en het inzicht in de taalstructuur te bevorderen.
Basisarrangement
Nederlandse taal
Doelen
Stellen en (ook creatief) schrijven
De leerlingen leren (technisch) schrijven van losse letters naar verbonden schrift. Het
stelonderwijs is erop gericht schrijfvaardigheden praktisch toe te passen en in creatieve
zin.
Basisarrangement
Rekenen en
Wiskunde
Doelen
Basisarrangement
Arrangement
intensief
Arrangement zeer
intensief
Zintuiglijke oefening
Doelen
Basisbewerkingen en Toepassingen
De leerlingen worden ingeleid in de wereld van getallen en haar toepassingen in
gevarieerde contexten. Het leren hanteren van rekenregels wordt bevorderd evenals het
zelfstandig of in groepsverband leren oplossen van rekenkundige problemen.
Dyscalculie-programma (in ontwerp)
Functionele rekenvaardigheden
Werken met ontwikkelingsmaterialen (alleen JRK en onderbouw)
Het bevorderen van begripsvorming en ruimtelijk inzicht (inclusief toepassing in het
platte vak). Bevorderen van visuele en auditieve discriminatie. Zelfstandigheid bij
uitvoering van opdrachten doen toenemen. Leren samenwerken bevorderen.
Bevorderen van motorieke vaardigheden. Leren ordenen, sorteren, combineren en
classificeren. Inzicht bevorderen in hoeveelheid en rangorde. Kleuren en vormen leren
benoemen. Abstract en creatief denken bevorderen. Belangstelling wekken voor
boeken, letters en cijfers.
Basisarrangement
Lichamelijke
oefening
Doelen
Bewegingsonderwijs & zwemmen
Het door sport en spel bevorderen van kennis inzicht en vaardigheden in eigen
bewegingsmogelijkheden, samenwerken en samen spelen. Het zwemonderwijs geldt
slechts voor die leerlingen die eerst toe zijn aan watergewenning en/of (nog)niet
beschikken over een zwemdiploma niveau A.
Basisarrangement
27
Kennisgebieden
Doelen
WPO Art. 9, lid 2a t/m/ 2e (in geïntegreerde projectvorm)
Inzicht in, kennis en vaardigheden ten aanzien van aardrijkskundige, geschiedkundige
en natuurkundige (w.o. biologie) fenomenen wordt door het aanbieden van integrale
projecten wereldoriëntatie bevorderd, waarbij tevens aandacht voor (actuele)
maatschappelijke verhoudingen en geestelijke stromingen.
Basisarrangement
Kennisgebieden
Doelen
Techniek (& milieu)
Vooral door middel van zelf (samen) ‘doen’ raken de leerlingen meer vertrouwd met de
brede invloed van techniek en haar betekenis in de tegenwoordige praktijk van alledag,
dit ook in termen van een (gezond en beter) milieu. Binnen het nieuwe schoolgebouw is
een techniekatelier ter beschikking.
Basisarrangement
Expressieactiviteiten
Doelen
Basisarrangement
Expressieactiviteiten
Doelen
Basisarrangement
Expressieactiviteiten
Doelen
Basisarrangement
Doelen
Bevordering taalgebruik
In een dagelijks kringgesprek besteedt de stamgroepleraar in aansluiting op de ‘grote’ en
‘kleine’ actualiteit (ook van de leerling) aandacht aan taalgebruik over het algemeen, de
spreek- en luisterhouding en idem vaardigheden.
Het Kringgesprek (meerdere delen)
Handvaardigheid en tekenen
Het in brede zin bevorderen van technische vaardigheden in het verkennen en gebruiken
van diverse materialen en middelen evenals het vergroten van het persoonlijk beeldend
(communicatief en zingevend) vermogen van de leerlingen, zelfstandig en als groep.
Muziek en drama
Gedrag in het verkeer
De leerlingen nemen kennis van de regels van het (voetgangers- en fietsers-) verkeer
door een ook in de praktijk toe te passen methode. Waar mogelijk zal deelname aan
het schoolverkeersexamen worden ondernomen.
Basisarrangement
Doelen
Basisarrangement
Arrangement
intensief
Arrangement zeer
intensief
Bevordering van de sociale redzaamheid
In een dagelijks (m.u.v. woensdagochtend) kringgesprek zal de stamgroepleraar,
enerzijds gerelateerd aan (leerling-)actualiteiten, anderzijds aan schoolthema’s (m.n. de
gehanteerde Gedragsposters) vanuit een duidelijke waardenpositionering van de SBOschool in een open communicatie en met aandacht voor relationele aspecten van
gedrag en emotie de zelfreflexieve en relationele competenties van de leerlingen
helpen bevorderen en daarmee (zelfverantwoordelijke) autonomie.
Axenroos en Gedragsposters
Rots en Water
Ho tot hier en niet verder
I.s.m. de Commisie van begeleiding en
externe additionele ondersteuning JGZ, BJZ, GGZ e.d.
28
Doelen
Basisarrangement
Doelen
Bevordering gezond gedrag
Dagelijks zal de stamgroepleraar in een praktijksituatie aandacht besteden aan voeding
en gezondheid, eetgewoonten, hygiëne en etiquette,
Voeding en gezondheid en alle daarmee samenhangende vraagstukken zijn belangrijke
onderwijstopic binnen de SBO: in de instructiekeuken zal dan ook aandacht zijn voor
gezonde voeding, de schijf van vijf, hygiëne en voedsel, het conserveren en bewaren
van voedsel, tafeletiquette etc.
Eigen methodieken
Levensbeschouwelijke vorming (w.o. godsdienst)
Inleiding in de Christelijk (religieuze) cultuur, met specifieke aandacht voor feesten
gedurende het kerkelijk jaar evenals voorbereiding op de eerste heilige communie en
het vormsel (uitsluitend voor ouders en leerlingen die dit wensen). Realisatie van eerste
heilige communie en vormsel zal gebeuren in samenspraak met de thuisparochie van de
leerlingen en bij voorkeur binnen deze parochie plaatsvinden.
Basisarrangement
Burgerschapskunde
Doelen
Basisarrangement
Aanvullende gegevens van SBO De Wissel
29
Onze zorg voor de leerlingen
Onder verwijzing naar het dienstverleningsproces, de schoolgids SBO en wat geformuleerd is in hoofdstuk 2 van dit
schoolplan kan gesteld dat de SBO-school het model adaptief (paasend) onderwijs als uitgangspunt neemt en zich
ten doel stelt een omgeving te creëren waarin zo optimaal mogelijk aan de basisbehoeften van de onderling
verschillende leerlingen tegemoet wordt gekomen, zodat zij zo optimaal mogelijk kennis, inzichten en vaardigheden
kunnen leren.
Planmatig handelen in termen van Plan <> Do <> Check <> Act is richtinggevend devies op alle zorgniveaus in de
schoolorganisatie, gedragen door een ‘meetbare’ praktijk van inhoudelijke onderwijszorg en voor zichtbare
kwaliteit
Naast het handelingsgericht ‘volgen’ en ‘achtervolgen’ van de leerling in zijn ontwikkeling (zie hoofdstuk 2), het
monitoren en evalueren van het rendement van afgesproken handelingsplanning zijn er tevens het
ontwikkelingsperspectief (OPP) van verwachte rendementen en de prognose (uitgedrukt in tussendoelen) op
gebied van zowel ‘instructie’ als ‘ondersteuning’.
Dit betekent dat ernaar wordt gestreefd om “onderwijs op maat” (arrangementen) te bieden, waarbij zowel
gekozen wordt voor een stamgroep-benadering en als - waar wenselijk en mogelijk - (klassedoorbroken) bouw- of
clusterbenadering met teamteaching en met waar nodig ook individugerichte extra hulp buiten de stamgroep, door
intern begeleiders en/of andere additionele onderwijsondersteuners intern en/of extern (vgl. zorgniveaus).
Het handelingsgericht werken en de daarmee samenhangende (gefaseerde) handelingsgerichte diagnostiek zijn
vanzelfsprekend belangrijke praktijken in het kijken naar, verklaren van, werken met en volgen van onze leerlingen:
 Van waarnemen van feiten (signaleren) naar begrijpen van feiten (analyseren en waar nodig onderzoeken),
 Van begrijpen naar aanpak formuleren (plannen maken, interventies bedenken)
 Van aanpak formuleren naar uitvoeren en volgen
Bij het vaststellen van de onderwijsbehoefte van de leerling en daarop gebaseerd uitzetten van
ontwikkelingsplannen (handelingsplan) is de blik van elke medewerkers eerst en vooral gericht op het
‘onderkennen’, vervolgens (waar nodig) op ‘verklaren’ en tenslotte altijd op ‘indiceren’ (wat willen we bereiken).
Handelingsgericht werken in de speciale school voor Basisonderwijs
30
Algemene opmerkingen voor Movare-scholen
(Info uit de Stichting)
Gedragscode Movare
Onze school hanteert een gedragscode. In deze gedragscode staan regels en afspraken die betrekking hebben op
leerlingen, leerkrachten en ouders. De afspraken richten zich op machtsmisbruik en seksuele intimidatie, pesten,
lichamelijk en geestelijk geweld, racisme en discriminatie, gebruik van computer en internet, privacy en
klachtrecht. Deze gedragscode vormt het kader waarbinnen leerkrachten de groepsregels, zo veel mogelijk samen
met de leerlingen, afspreken. Deze gedragscode staat op de website van de stichting Movare
Protocol kindermishandeling en huiselijk geweld Movare
Naar verwachting treedt in 2011 de “Wet Verplichte Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling” in
werking. In het kader van kwaliteitszorg wordt de plicht opgelegd een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld
en kindermishandeling. Alle MOVARE-scholen worden hierin begeleid door het R.A.K. (Regionale Aanpak
Kindermishandeling). Het protocol staat op de website van de stichting Movare
Verwijsindex risicojongeren Movare
Dit is een instrument dat in de regio Parkstad wordt gebruikt door alle ketenpartners in het onderwijs en de
jeugdzorg. In geval van een vermoeden van kindermishandeling zal de medewerker doorgaans niet alleen de
stappen van de meldcode zetten, maar daarnaast ook moeten overwegen of een melding zou moeten worden
gedaan in de verwijsindex risicojongeren (0-23 jaar). Deze verwijsindex heeft tot doel om medewerkers die met
hetzelfde kind te maken hebben met elkaar in contact te brengen als zij beiden risico’s signaleren met betrekking
tot, kort gezegd, een onbedreigde ontwikkeling naar volwassenheid van de leerling. Doel daarvan is te komen tot
een gezamenlijke aanpak van de problematiek van de leerling en zijn gezin. We wijzen er met nadruk op dat de het
niet gaat om een keuze tussen een melding in de verwijsindex of de stappen van de meldcode, maar dat beide
acties bij vermoedens van kindermishandeling aan de orde zijn omdat ze elkaar ondersteunen. Informatie over dit
instrument staat op de website van de stichting Movare.
31
Hfdst. 4:
Inzet en ontwikkeling van het personeel
‘Organisaties ‘zijn’ niet, maar worden voortdurend gespeeld. De sociale werkelijkheid wordt in interactie en
communicatie geconstrueerd’ (Uit: Organiseren als menselijk leven. Wessel Ganzevoort; 1999)
‘Integraal personeelsbeleid betekent het regelmatig en systematisch afstemmen van de inzet, kennis en
bekwaamheden van de medewerkers op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de organisatie dan wel de
school. Deze afstemming is ingebed in de strategische positie (wat voor organisatie/school willen en kunnen we zijn
of worden?) en gerelateerd aan de onderwijscontext van de organisatie/school. Hierbij wordt professioneel gebruik
gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de ontwikkeling van de
individuele medewerkers.’ (Bureau IPB; Den Haag)
Personeelsbeleid in de SBO-scholen
Onder personeelsbeleid verstaan we het geheel aan activiteiten en maatregelen waartoe schoolbestuur en directie
besluiten, gericht op het (in bedrijfsmatig opzicht) doelmatig en doeltreffend functioneren van medewerkers
binnen de SBO-school en de Stichting Movare, waarbij recht gedaan wordt aan sociale doelstelling met betrekking
tot arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsinhoud.
‘Integraal personeelsbeleid is (daarom) een zaak van werkgever, management (college van bestuur en
leidinggevenden) en medewerkers. Ieder heeft hierbinnen een eigen verantwoordelijkheid; gezamenlijk dragen zij bij
aan het succes. Het begrip integraal profileert zich in horizontale en verticale afstemming, waarbij alle betrokkenen
vanuit hun verantwoordelijkheden en vaardigheid een bijdrage leveren.’
Ondanks de toenemende beleidsruimte voor schoolbesturen zullen deze bij het formuleren en uitvoeren van het
personeelsbeleid rekening houden met vigerende wet- en regelgeving ter zake:
 Het RPBO (voor zover nog van toepassing). In het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel staat talloze regels
die het schoolbestuur in acht neemt bij vormgeving en uitvoering van het personeelsbeleid
 De CAO Primair Onderwijs
 De WPO. De Wet Primair Onderwijs stelt eisen aan personeelsbeleid (Titel II, paragraaf 3) en aan
personeelsbeleid op niveau van het Samenwerkingsverband (Titel II, paragraaf 2)
 De Wet BIO (beroepen in de het onderwijs)
 De functiemix en daarmee samenhangende regelingen
‘Integraal Personeelsbeleid’ volgens de CAO PO
 Het houden van een jaarlijks functioneringsgesprek met een vastgestelde regeling. De SBO-scholen kiezen voor
een gesprekcyclus: functioneringsgesprekken, voortgangsgesprekken, beoordelingsgesprekken.
 Het formuleren van een taakbelastingbeleid door de werkgever, met inachtneming van de normjaartaak.
 Het door de werkgever vaststellen van een regeling voor introductie en begeleiding van beginnende
werknemers.
 Het door de werkgever vaststellen van beleid m.b.t. de wijze van introductie en begeleiding van vervangers.
 Het door de werkgever vaststellen van een plan van aanpak op schoolniveau, als onderdeel van de ARBO
(risico-inventarisatie en evaluatie) Een aanpak die in ieder geval gericht is op het voorkomen en beperken van
het ziekteverzuim door de werknemer.
 Het door de werkgever formuleren van meerjarenbeleid m.b.t de professionele ontwikkeling van werknemers.
Het meerjarenbeleid wordt jaarlijks geëvalueerd.
In het meerjarenbeleid is aandacht voor de beoogde ontwikkelingsdoelen van de school; de beoogde
ontwikkelingsdoelen van de werknemer en de beschikbaar te stellen faciliteiten.
Voor de medewerkers betekent dit het vastleggen van een persoonlijk ontwikkeld perspectief middels een zgn.
Persoonlijk Ontwikkelingsplan binnen de kaders van het bekwaamheidsdossier, met als inhoud:
 wederzijdse afstemming wensen werknemers, in relatie tot de ontwikkelingsdoelen van de organisatie;
 afspraken qua inzetbaarheid, scholing en doorstroming;
 de door werkgever beschikbaar te stellen faciliteiten in tijd en/of geld.
 Een door de werkgever vastgesteld scholingsbeleid met vermelding van:
 de met de scholing beoogde doelen;
32


 de planning;
 de verantwoording van de in te zetten gelden;
 de ruimte die geboden wordt voor de scholing op initiatief van de werknemer.
Het vaststellen van een regeling m.b.t. periodieke beoordeling met alle werknemers gericht op hun
functioneren. In de regeling staat het doel, de onderwerpen, procedures en frequenties.
Bij eventueel introduceren van incidentele beloningsvormen heeft de werkgever beleid geformuleerd (welke
beloningsvormen; welke gevallen; grenzen.)
Personeelsbeleid en documenten
Bij het beschrijven van het personeelsbeleid van de SBO-school verwijzen we onder meer naar diverse
beleidsdocumenten welke de concrete praktijk op dit terrein weergeven:
 Het meerjarig formatieplan van de Stichting Movare en het formatieplan van de SBO-scholen
 Het Zorgplan van het Samenwerkingsverband WSNS.
 Het meerjarig formatie-overzicht van het Samenwerkingsverband
 Verzuimbeleid Movare
De meest relevante aandachtsvelden personeelsbeleid SBO-school
Personeelsbeheer met als voornaamste aandachtsvelden onder meer:
 Werving en selectie (incl. sollicitatiecode en benoemingsprocedures)
 Het op een goede wijze regelen van de ruil- en gezagsrelatie binnen de school en de Stichting.
 Het creëren van passende arbeidsvoorwaarden en een duidelijke rechtspositionele basis die voldoende
zekerheid biedt en perspectieven geeft.
 Beoordeling, promotie en beloning (ook toelagen en gratificaties)
 Taak- en functiedifferentiatie. Functiemix.
 Afvloeiingsregeling en afvloeiingsvolgorde personeelsleden.
Personeelsplanning met als voornaamste aandachtsvelden:
 Ondernemingsplan en Sociaal jaarverslag Movare
 (Meerjaren-)formatieplannen stichtingsniveau en formatieplannen op SBO-niveau.
 Analyse van instroom, doorstroom en uitstroom van personeel
 Kwalitatieve en kwantitatieve inventarisatie van personele bezetting (Ook: competentiebeleid)
 Loopbaanplanning (incl. mobiliteit en herplaatsing).
Personeelszorg met als voornaamste aandachtvelden:
 Het bevorderen van bedrijfsveiligheid (ARBO en BHV); aandacht voor fysieke arbeidsomstandigheden.
 Aandacht voor goede arbeidsomstandigheden in termen van welzijn en (sociale) veiligheid).
 Afspraken over tertiaire arbeidsvoorwaarden (bv. Dienstreizen)
 Conflictbegeleiding indien van toepassing
 Ziekteverzuimbeleid
 Normjaartaakbeleid
 Beleid op gebied van seksuele intimidatie en discriminatie
 Doelgroepbeleid: junior en senior medewerkers, vrouwen, gehandicapten, allochtonen en deeltijdwerkers
Personeelsontwikkeling met als voornaamste aandachtsvelden:
 Opleiding, training en vorming van het personeel (o.m. Nascholingsplan en Schoolontwikkelingsplan)
 Gesprekscyclus, competentiebeleid en bekwaamheidsdossier schoolmedewerkers.
 Managementtraining en leiderschapsontwikkeling.
Personeel, organisatie en innovatie met als voornaamste aandachtvelden:
 Explicitering van een managementfilosofie en organisatiestructuur.
 Strategische personeelsplanning omgezet in termen van operationele actie.
 Effectieve en efficiënte inzet van mensen ten behoeve van de doelstellingen van de SBO-scholen.
 Begeleiden organisatorische en inhoudelijke veranderingsprocessen.
33


Inrichten van efficiënte en effectieve vormen van overleg tussen medewerkers en andere bij de organisatie
betrokken geledingen.
Het waar nodig komen tot verbetering en optimalisering van de kwaliteit van arbeid van medewerkers.
Movare is boeiend en (ver)bindend als in 2014 de volgende speerpunten zijn gerealiseerd:
Directeuren gedragen zich aantoonbaar als leidinggevende, hebben een voorbeeldfunctie en stimuleren hun
medewerkers vanuit een ‘lerende’ opstelling door:
 het onderwijskundig handelen aantoonbaar te verantwoorden;
 de gemeenschappelijke visie te ontwikkelen en levend te houden;
 optimale randvoorwaarden voor goed onderwijs te hebben gerealiseerd;
 planmatig onderwijs aantoonbaar te hebben verbeterd en doelgericht te werken aan kwaliteit;
 initiatieven gericht op het ontwikkelen van de medewerkers aantoonbaar te stimuleren.
Kwaliteitskenmerken voor boeiend/passend onderwijs worden als uitgangspunt gehanteerd voor verdere
ontwikkeling van onderwijspersoneel door:
 het bekwaamheidsdossier als uitgangspunt en toets te laten dienen. Iedere leerkracht dient te
beschikken over een bekwaamheidsdossier, waarin scholing wordt bijgehouden;
 kwalitatieve strategische personeelsplanning (SPP) als onderdeel van het strategisch personeelsbeleid:
 kwalitatief en kwantitatief personeelsbestand aantoonbaar in overeenstemming te brengen met de
afnemende bekostiging ten gevolge van demografische ontwikkelingen;
 levensfasebewust personeelsbeleid te realiseren
 de aanwezige capaciteiten, kwaliteiten en talenten van de medewerkers optimaal te benutten
(competentiemanagement);
 interne en externe mobiliteit vanuit het perspectief van loopbaanontwikkeling aantoonbaar te
bevorderen;
 het boeien en (ver)binden tweejaarlijks te meten via een medewerkerstevredenheidsonderzoek.
(Info Uit de Stichting)
Personeelsbeleid SBO en voornemens vanaf 2011
In vervolg op de aangevatte samenwerking tussen de SBO-locaties, het afbouwscenario SBO en de herinrichting van
dienstverlening SBO binnen het Samenwerkingsverband WSNS zijn wij ook op gebied van personeelsbeleid zeer
actief. Vanaf schooljaar 2011 zullen ook onderstaande activiteitenvelden expliciet aandacht krijgen. Uiteraard
zullen de SBO-interne regelingen dienen te worden ingebed binnen zich (nieuw) ontwikkelend bestuursbeleid op
dit terrein.
 Kengetallen ‘zorg op maat’ en formatiebeleid SWV
 Scholing collectief en individueel.
 Klassenconsultatie.
 Herinrichting van de SBO-organisatie en vormen van (werk-)overleg.
 Kwalitatieve en kwantitatieve inventarisatie van personele bezetting
 Competentiebeleid (Bardo), waarbij ten aanzien van de leraar wordt uitgegaan van het ‘Beroepsprofiel leraar
Primair Onderwijs’ en ten aanzien van de leidinggevende het NSA-beroepsprofiel richtinggevend zal zijn.
 Loopbaanplanning (incl. mobiliteit en herplaatsing).
 Doelgroepbeleid: junior en senior medewerkers, vrouwen, allochtonen, gehandicapten en deeltijdwerkers
 Opleiding, training en vorming van het personeel (o.m. Nascholingsplan en Schoolontwikkelingsplan)
 Managementtraining en leiderschapsontwikkeling.
 Het realiseren van effectieve inzet van mensen ten behoeve van de doelstellingen van de SBO-school: het
verzorgen van gedefinieerde kwaliteit van onderwijs (incl. Deeltaakcoördinatie).
 Aandacht voor goede arbeidsomstandigheden in termen van welzijn en (sociale) veiligheid.
 Explicitering van een organisatiestructuur en managementfilosofie.
 Begeleiden organisatorische en inhoudelijke veranderingsprocessen.
 Het waar nodig komen tot meer nadrukkelijke verbetering en optimalisering van de kwaliteit van arbeid van
medewerkers.
 Ziekteverzuimbeleid.
34
Hfdst. 5:
Overige beleidsterreinen
Algemeen strategisch beleid
Het besluit tot samenwerking tussen de drie SBO-scholen betekent een meerdimensionale en ingewikkelde
opdracht voor de scholen, haar bevoegd gezag en haar medewerkers: Onderwijskundige en organisatorische
afstemming tussen drie scholen.
Het WSNS-beleid en vigerende beleid Passend Onderwijs noodzaakt tegelijkertijd tot afbouw van speciale zorg
(=minder) en een andere inrichting van speciale zorg (=anders). Hier blijft continue aandacht gevraagd. Alle
betrokkenen zijn ervan doordrongen dat een stap voor stap tot stand brengen van dit geïntegreerd en vernieuwd
regulier en speciaal onderwijs wenselijk is, passend onderwijs voor elke leerling. Blijft speerpunt van beleid.
Speerpunten strategisch beleid Movare
Die gerichtheid op kwaliteit draagt ook bij aan de speerpunten die in het strategische beleidsplan 2010-2014 van
Movare zijn opgenomen:
Movare is verbindend naar binnen en naar buiten als in 2014 de volgende speerpunten zijn gerealiseerd:
Strategische partners:
Movare is er in geslaagd om de strategische partners in de regio (zoals provincie, gemeenten en
woningcorporaties) en de inhoudelijke partners in de regio (organisaties voor kinderopvang en
peuterspeelzaalwerk) op één lijn te krijgen ten aanzien van de realisatie van het krimpscenario. Nieuwbouwprojecten worden ‘duurzaam’ gebouwd, waarbij flexibel, multifunctioneel, hoogwaardige kwaliteit en conceptmatig
de kernbegrippen zijn.
Movare is er in geslaagd om samen met gemeenten de bestaande huisvesting zowel technisch, functioneel als wat
betreft benodigde omvang in die staat te brengen waardoor het mogelijk is onderwijskundige doelen van de school
in relatie tot de omgeving te realiseren.
Movare neemt actief deel aan euregionale samenwerkingsprojecten.
Alle Movare-scholen voeren regelmatig overleg met buurtnabije partners over schoolse activiteiten.
(Onderwijs)inhoudelijke partners:
Alle Movare-scholen maken bij de sociaal-emotionele competentie-ontwikkeling van kinderen gebruik van
moderne communicatiemiddelen.
Alle Movare-scholen hebben oplossingen ontwikkeld voor de woord- en beeldcultuur in relatie tot de snelle
ontwikkeling van de informatie- en communicatietechnologie.
Movare onderscheidt zich door een wetenschappelijke onderbouwing te realiseren voor de keuzes die MOVARE
maakt bij onderwijsbegeleiding- en ontwikkeling. Hiertoe heeft Movare een samenwerking met Universiteit
Maastricht op het gebied van wetenschappelijk onderzoek in relatie tot de onderwijspraktijk gerealiseerd.
Movare heeft samenhang gerealiseerd tussen onderwijs, zorg en sport op school-, regio- en stichtingsniveau om
een bijdrage te leveren aan de gezondheid van kinderen. Hiertoe heeft Movare een samenwerking met Huis voor
de Sport Limburg tot stand gebracht.
Afleggen van verantwoording:
Movare werkt structureel aan het behoud en de versterking van de identiteit van de scholen door middel van
identiteitsgerichte visitaties.
de permanente commissie Identiteit en de werkgroep Identiteit organiseren identiteit versterkende activiteiten;
Movare legt periodiek (horizontaal) verantwoording af aan partners.
Bij de monitoring van de kwaliteit wordt gebruik gemaakt van het INK-model;
Alle Movare-scholen hebben een functionerende ouderraad of oudervereniging;
Movare voert op gestructureerde wijze gesprekken met de onderwijsinspectie over de uitvoering en invulling van
het schooltoezicht.
Movare werkt periodiek met interne en externe tevredenheidsonderzoeken.
(Info uit de Stichting)
35
Financieel en materieel beleid SBO
Onder verwijzing naar de Stichtingsinformatie kan vermeld dat de SBO-school zowel op financieel als op terrein van
materieel beheer beschikt over een eigen draaiboeken met aandacht voor verantwoordelijkheden en taken van de
geledingen, systematiek voor exploitatiebegroting, investeringsbegroting en reserveringsbeleid.
Elke locatie beschikt over een 10-jarenplan POB (Planmatig OnderhoudsBeheer) en een jaarplanning voor
uitvoering van voorziene en onvoorziene onderhoudswerkzaamheden.
Movare heeft in haar financieel beleid gekozen voor een systeem waarbij alle gelden op centraal (bestuurs)niveau
gealloceerd worden. Van daaruit vindt verdeling naar de scholen plaats. Verdeling van zowel formatieve als
materiële middelen. Bij de toedeling van formatieve middelen gaat men uit van de gemiddelde kosten van de
diverse functies (gemiddelde personeelslast op bestuursniveau). De functie leerkracht kost 1,0000 fte en hiervan
worden de overige functiekosten afgeleid. Op deze manier wordt voorkomen dat bij personele inzet leeftijd een rol
speelt. Elke school ontvangt de formatieve middelen op basis van de T-systematiek (aantal leerlingen per tel datum
lopende schooljaar). De materiële middelen worden toegedeeld op basis van de zgn. T-1 systematiek (aantal
leerlingen per tel datum voorgaande schooljaar). Directeuren van Movare werken binnen de kaders van een door
het College van Bestuur vastgestelde begroting. Om “in control” te blijven, maken ze gebruik van : Leerling
prognoses, formatie overzichten, maandelijkse exploitatieoverzichten,
school budgetten, meerjarige
investeringsbegrotingen onderwijsleerpakket, meerjarige
investeringsbegrotingen onderhoud, meerjarige
investeringsbegrotingen ICT, meerjarige investeringsbegrotingen inventaris en meubilair, scholingsplannen en
projectplannen.
(Info uit de Stichting)
Relationeel beleid SBO
Direct bij het onderwijs betrokkenen zijn:
 de leerlingen
 de ouders / verzorgers
 de schoolmedewerkers
 de directie
 de unitleiding
 het bevoegd gezag (schoolbestuur en bovenschool management)
 de (G)MR
 de inspectie van het onderwijs
Indirect bij het onderwijs betrokken zijn
 het Samenwerkingsverband WSNS
 de gemeentelijke overheden
 de ketenpartners jeugdhulpverlening
 de nascholingsinstelllingen
 de initiële opleidingen
Aanvullende gegevens van SBO De Wissel
36
Hfdst. 6:
Kwaliteitsbeleid: De zorg voor de kwaliteit
‘Het kwaliteitsbeleid van de school verwerft zijn betekenis in de dialoog: Een dialoog binnen de
schoolgemeenschap tussen het bevoegd gezag, de schoolleiding, de docenten, het onderwijsondersteunend
personeel, de leerlingen en de ouders. Een dialoog ook tussen de school en haar omgeving…… Alleen een school
die voortdurend in overleg zoekt naar mogelijkheden om verbeteringen aan te brengen, kan over een langere
periode het predikaat ‘goede school’ verdienen en behouden’. (Uit: De school als lerende organisatie. Min. Van
O.C.&W. 1995)
‘The purpose of evaluation is not to prove but to improve’. (Stufflebeam)
De doelen van het kwaliteitsbeleid
Kwaliteit van dit onderwijs is continu aandachtspunt voor evaluatie door alle betrokkenen, die actief willen leren
over de omgeving waarin de school zich bevindt (Zijn we effectief: Doen we de goede dingen?) en van wat er in de
school gebeurt (Zijn we efficiënt: Doen we de dingen goed?). Hoe weten we dat? Vinden anderen dat ook? Wat
doen wij met die wetenschap?
“Leren” is een bereidheid tot afleren en experiment, in openheid en dialoog met tolerantie voor fouten en
resulteert in een voortdurende aanpassing op meerdere niveaus:
 van de kennis en kunde van de individuele leraar of leidinggevende (individueel niveau);
 van de inzet van kwaliteiten, affiniteiten, perspectieven en ervaringen van deze (lett.) “verschillende”
teamleden in hun samenwerking binnen multidimensionele teams (interpersoonlijk niveau) en
 van de kernkwaliteiten van (sub)teams (leren op teamniveau).
We streven naar een meer “platte” SBO-organisatie die vanuit een door de leiding van de stichting en de school
gedragen resultaatgericht beleid (“integraal management”) zelfregulerende en autonome (sub)teams helpt
ontstaan. De betrokkenheid van de SBO-schoolmedewerkers bij het beleidsvormend proces, het (zelf) bewaken van
kwaliteit en de continue schoolontwikkeling zal verder worden geformaliseerd vanuit de liggende structuur van
werkgroepen met deeltaakcoördinatoren en beleidsgroep.
De inrichting van de kwaliteitszorg
De Speciale School voor Basisonderwijs gebruikt het INK-model (EFQM) in algemene zin als theoretisch model voor
inrichting van kwaliteitsbeleid: Dit model legt de nadruk op de reden voor een organisatie om naar ‘excellentie’ te
streven, terwijl de manier waarop (hoe dit te bereiken, te meten en bewijsbaar te maken) aan de organisatie wordt
overgelaten.
37
Het PDCA-denken (en het ‘kaizen’) willen wij inbedden als permanent Leidmotief van handelen. Periodieke
zelfevaluatie zal worden toegepast met daartoe bruikbaar (betrouwbaar en valide) instrumentarium. De SBOschool onderzoekt het gebruik van diverse zelfevaluatiemiddelen om daarmee m.n. kwaliteitsgebreken in het rond
het primaire proces na te speuren, te belichten (=diagnosticeren) en vervolgens te richten (=bepalen en vaststellen
van gewenste kwaliteit van het verbeteren onderwerp).
Onze kwaliteitszorg is gericht op het bewaken, waar nodig verbeteren en tevens borgen van kwaliteit op de
onderstaande terreinen (zie ook hoofdstuk 2 van dit schoolplan):
1. Het primair proces
Goede kwaliteit van onderwijs aan leerlingen en goede kwaliteit van begeleiding van leerlingen is ons primaire
doel. De Speciale School voor Basisonderwijs neemt het model “adaptief onderwijs” als uitgangspunt. De school
stelt zich ten doel een omgeving te creëren, waarin zo optimaal mogelijk aan de basisbehoeften van onderling
verschillende leerlingen tegemoet wordt gekomen, zodat zij optimaal kennis, inzichten en vaardigheden kunnen
leren. Ter beoordeling van de kwaliteit van het primaire proces staan meerdere eerder in dit Schoolplan
beschreven instrumenten ter beschikking, o.m. het Groepsplan en de klassenconsultatie.
2. De schoolorganisatie
De Speciale School voor Basisonderwijs is in alle opzichten een gezamenlijke onderneming van schoolbestuur,
Bovenschools Management, schoolleiding, het team van leraren, bijgestaan door het onderwijsondersteunend
personeel. Gezamenlijk stellen zij vanuit een heldere visie en missie de onderwijsdoelen,
onderwijskundige/pedagogische aanpak en organisatorische vormgeving vast en als collectief leggen zij op dat
gebied interne en externe verantwoording af.
Schoolleiding is koersuitzetter (wie zijn we en waar willen we naar toe?), organisatieontwerper (teamvormer en
teamcoach), faciliterend en ondersteunende plannercontroller en boegbeeld van deze lerende school.
Het document ‘Dienstverleningsproces’ geeft daarnaast voldoende evaluatieve handvatten om te komen tot goede
proces- en productevaluatie in meer specifieke (proces-)zin (zie ook in de bijlagen).
Het dienstverleningsproces van de speciale school voor basisonderwijs in grote stappen uitgelijnd
3. Personeelsbeleid
De SBO-school wenst zich voortgaand te ontwikkelen naar een professionele organisatie waarin medewerkers
feedback ontvangen. Zie elders in dit schoolplan: De omgevingstemperatuur van de Speciale School voor
38
Basisonderwijs blijft in beweging: turbulente en dynamische omgevingsinvloeden uit zowel de indirecte als directe
omgeving doen het kwik stijgen.
Deze betekenen voor deze school nieuwe opgaven: de opdracht om binnen een turbulente en dynamische
omgeving kwalitatief hoogwaardig onderwijs op maat vorm en inhoud te geven.
Een dynamische omgeving vraagt bij voortduring om een aangepaste reactie, vereist een continu “lerende school”.
De schoolmedewerkers van de Speciale School voor Basisonderwijs beogen continu lering te trekken uit de
omgevingsdynamiek: omgevingsinvloeden zullen zeker - in gewogen vorm – een permanente invloed uitoefenen op
de vormgeving van zowel de inhoud als de organisatie van het onderwijs.
4. Beleid gericht op ouders / verzorgers en (G)MR
Kwaliteitszorg willen we mede laten bepalen door ouders en (G)MR.
Vooral de ouders zijn de “klant”, waarmee hun mening over en visie op kwaliteit door ons als zeer belangrijk wordt
ervaren (Meer systematische steekproefsgewijze ‘klantbevraging’ is praktijk).
5. De school in materieel en financieel opzicht.
Zowel op POB-, ARBO- en BHV-terrein als wat betreft overige materiële zaken zijn beleidslijnen en
uitvoeringsplanningen operationeel. Financiën zijn naar onze mening goed (en afgestemd) geregeld.
De schoolmedewerkers dragen als individu en in gezamenlijkheid samen met de leerlingen op zowel school- als
klassenniveau zorg voor een stimulerende leeromgeving:
 er is aandacht voor een zowel verzorgde als op het actieve, adaptieve leren ingerichte schoolomgeving binnen
en buiten het schoolgebouw;
 er is aandacht voor een zowel verzorgde als op het actieve, adaptieve leren ingerichte klasseninrichting;
 leer- en hulpmiddelen (leerboeken, specifiek onderwijsleermateriaal, audiovisuele hulpmiddelen, computers
etc.) zijn onder begeleiding van de leraar binnen de stamgroep en de school toegankelijk waarbij zelfstandig
gebruik door leerlingen wordt gestimuleerd.
Kwaliteit wordt gemeten, waar nodig verbeterd en geborgd middels klassenconsultatie, gebruik van een draaiboek
(ook preventief) klein en meerjarig onderhoud, Arbo-planning en werken met een draaiboek financiën.
6. Inventarisatie van gegevens
Gegevens binnen het INK kwaliteitskader (in ontwikkeling) / Toezichtgegevens onderwijsinspectie
Gesprekken met leerkrachten door de locatieleiding / Gesprekken met de locatieleiding door de meerschoolse
directeur SBO
Klassenbezoeken (aan de hand van kijkwijzers) / Bewaken planningsdocumenten en groepsplannen
CITO-LOVS leerling gegevens / Methode gebonden toetsen leerling gegevens
Resultaten van de uitstroom naar het voortgezet (speciaal) onderwijs
Leerling-tevredenheidspeilingen / Personeel-tevredenheidspeilingen / Ouder-tevredenheidspeilingen
Ook onze schoolgidsen, de klachtenregeling Movare en m.n. het voorliggende SBO-schoolplan zijn in hun opzet en
invulling kwaliteitsdocumenten, waarmee de SBO-school beoogt:
 zicht te krijgen op de kwaliteit van alles wat er gebeurt (bewaken);
 kwaliteit te verbeteren waar wenselijk (verbeteren);
 goede kwaliteit te behouden (borgen).
Aanvullende gegevens van SBO Arcadia
39
40
41
Vaststelling van het schoolplan van SBO-scholen Movare
Het bevoegd gezag van de SB0-scholen heeft het
van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2015
geldende schoolplan SBO-scholen Movare vastgesteld
Namens het bevoegd gezag,
plaats
datum
handtekening
naam
functie
Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van de SBO-school in te stemmen met het
van 1 augustus 2011 tot 1 augustus 2015
geldende schoolplan SBO-scholen Movare
Namens de medezeggenschapsraad,
plaats
datum
handtekening
naam
functie
42
43
BIJLAGEN
Organisatieschema
Dienstverleningsproces
Posterweergave van kernthema’s voor schoolontwikkeling SBO
44
College van Bestuur van de Stichting Movare
STAFBUREAU Movare
Regiodirecteuren
Movare
DIRECTEUREN
BERAAD
Movare
GMR
Meerschoolse
directeur SBO
SWV WSNS
MT-directie
Overleg
3x SBO scholen
Medezeggenschap
Locatieleiding
SBO scholen
MT-overleg
Schoollocatie
Oudervereniging
SAR
TEAM-vergadering
Schoollocatie
Alle O(O)P-Medewerkers
Administratie
Conciërge
Werkgroepen
Schoolontwikkeling (SO)
(tcl)
Schoonmaak
Interne begeleiding
Kerntaak: IB/GLB
Interne Begeleiding
Kerntaak: IB/GLB
Cluster- en/of
BOUWoverleg
Cluster- en/of
BOUWoverleg
Medewerkers
Medewerkers
(STAM) GROEPEN
Groepsleraren
Vakleraren
Assistenten
IB
>
Coörd.zorg >
& CVB
(STAM) GROEPEN
Overleg met
Ouders en
verzorgers
coördineert additionele ondersteuning intern
Log. <> Rt. <> Mrt <> SoVa <> etc.
Groepsleraren
Vakleraren
Assistenten
>
coördineert additionele ondersteuning extern >
Psy <> Mw <> Arts <> IB <> Loc.leid. <> Lrkt
GLB
overleg
RISICO
overleg
45
Download