Tack - Gents Instituut voor Gezondheidsrecht

advertisement
De zwangere vrouw en haar recht op
informatie
Dr. Sylvie Tack
Praktijkassistent gezondheidsrecht Ugent
Gastprofessor UAntwerpen
Advocaat
4 december 2014
Inleiding
-
-
Recht op informatie laatste decennia fors in belang
toegenomen
Meer respect voor zelfbeschikking
Patiënten zijn mondiger geworden
Wettelijke verankering
Vaak bron van discussie, ook in gerechtelijke procedures
Informatie op twee niveaus
diagnose/aandoening (= gezondheidstoestandinformatie)
onderzoek/behandeling (= behandelingsinformatie)
-
-
Recht op informatie relevant in elke fase van de zwangerschap
(van bevruchting tot bevalling)
Algemene of specifieke regeling voor informatie over:
hygiëne, voeding en gezinsvoorlichting en –planning (cfr. KB 78)
fertiliteitsbehandeling (cfr. Embryowet 2003/MBV-wet 2007)
maternale aandoening tijdens de zwangerschap
prenataal onderzoek
zwangerschapsafbreking (cfr. Wet Zwangerschapsafbreking
1991)
geneesmiddelen
bevalling
grensoverschrijdende gezondheidszorg
Informatie bij prenataal
onderzoek
-
-
cruciaal voor opsporing aangeboren afwijkingen
Verschillende methoden
Niet-invasief (vb. bloedafname, echografische
nekplooimeting)
Invasief (vb. vruchtwaterpunctie)
Drievoudige informatieplicht voor behandelende
beroepsbeoefenaar (doorgaans gynaecoloog)
over het onderzoek zelf
risico’s bij weigering
onderzoeksresultaten
A. Mededeling onderzoeksrisico’s
1. Wettelijke basis:
- art. 8, §1 Wet Patiëntenrechten
- Prenataal onderzoek = ‘tussenkomst’
- Uitgebreide informatieplicht: het doel, de aard, de
graad van urgentie, de duur, de frequentie, de voor
de patiënt relevante tegenaanwijzingen,
nevenwerkingen en risico's verbonden aan de
tussenkomst, de nazorg, de mogelijke alternatieven
en de financiële gevolgen van het onderzoek
-
-
-
Art. 4, §1 KB 1 februari 1991
“de vroedvrouw moet de zwangere aanzetten om zich aan
een medisch onderzoek te onderwerpen tijdens het eerste
en het laatste trimester van de zwangerschap”.”
Tijdens gynaecologisch consult kan prenataal onderzoek
voorgesteld en uitgevoerd worden
Inspanningsverbintenis (aanzetten tot ≠ verplichten)
- Respect voor vrije keuze van zwangere vrouw,
maar voldoende informatie/overtuiging door
vroedvrouw over nut kan verwacht worden
Best noteren in dossier of aanbeveling schriftelijk
meedelen aan zwangere vrouw
2. toepassing
- Risicovermelding: belangrijker naarmate de test invasief is
(vb. miskraamrisico bij vruchtwaterpunctie)
- Info over de aard en het doel
- in begrijpelijke taal
- Info over wetenschappelijke betrouwbaarheid
- best meegeven brochure/schriftelijke info over test
-
ook info over potentiële gevolgen bij pos. screening?
vaak delicaat en moeilijk (enkel statistische
kansberekening of zekerheid?)
Behandelbare aandoening of niet?
Wettelijke reden tot zwangerschapsafbreking of niet?
Gevolgen kunnen ‘relevant’ gegeven uitmaken om al
dan niet toe te stemmen in onderzoek
-
vb. indien vrouw tegen zwangerschapsafbreking is en
de ziekte waarop getest wordt sowieso niet
behandelbaar is (vb. CMV-besmetting)
B. Risico’s bij weigering
1. Wettelijke basis
- Art. 8, §2 Wet Patiëntenrechten: zwangere vrouw heeft
recht om prenataal onderzoek te weigeren
- na voorafgaande info over gevolgen van de weigering
- voor haarzelf (vb. risico op pre-eclampsie)
- en haar kind (vb. geen behandeling voor mogelijke
aandoening, risico op vroeggeboorte, enz.)
2.Toepassing
- Vb. testen Group B-streptokokken in week 36: ernstig risico
voor kind indien positief en geen AB-behandeling
- Discussie over nut wegens veel vals positieven
- Ook discussie over gevolgen van AB-behandeling
- Indien vrouw onderzoek weigert: aangewezen om haar
verklaring te laten tekenen (‘weigeringsformulieren’) dat zij:
- eenzijdig en op eigen verantwoordelijkheid weigert
- vooraf over gevolgen en risico’s werd ingelicht
- voldoende mogelijkheid had om vragen te stellen
- Bij weigering tot ondertekening, zeker omstandig noteren in
medisch dossier!
-
Corr. Rb. Colmar 1991: hoogzwangere vrouw consulteerde
gynaecoloog in privé-praktijk. Na slechte monitoring werd ze
verwezen naar ZH en begeleid door een vroedvrouw. De
vrouw weigerde nieuwe monitoring en verliet ZH. De volgende
nacht overleed het ongeboren kindje
→vroedvrouw veroordeeld omdat ze de patiënte geen
weigeringsverklaring had laten ondertekenen, de vrouw
niet had ingelicht over de risico’s van haar vertrek (foetale
sterfte) en gynaecoloog niet had ingelicht over vertrek;
→ gynaecoloog veroordeeld omdat ze geen specifieke
opdracht aan de vroedvrouw had overgemaakt en de
resultaten van de bijkomende foetale monitoring niet had
opgevraagd.
C. Info over testresultaten
1. Wettelijke basis
- art. 7, §1 Wet Patiëntenrechten: infoplicht over
gezondheidstoestand en vermoedelijke evolutie
- van de patiënt zelf (moeder), maar gaat ook op
voor ongeboren kind
- Ook info indien waarschijnlijkheidsdiagnose (cfr.
probleem van prenatale tests)
- patiënt moet tijdig en voldoende mogelijkheid
hebben om zwangerschapsafbreking te overwegen
(cfr. wettelijke termijnen)
2. Toepassing
- Luik 24 juni 2002: gynaecoloog las toxoplasmoseresultaten verkeerd af en dacht dat pt. immuun was.
Pt. werd tijdens de zwangerschap besmet. In 8ste
maand zwangerschap werd hydrocefalie bij de foetus
vastgesteld. Via sectio werd de baby geboren met
zware hersenschade. De ouders startten een
procedure tegen de arts wegens een gemiste
abortuskans.
→ Arts werd veroordeeld en ouders kregen een
SV
-
Corr. Dinant 31 mei 2004: Gynaecoloog vergat zwangere
vrouw en vroedvrouw in te lichten over Groep Bstreptokokken infectie. Hij noteerde dit evenmin in het
medisch dossier (moo AB-behandeling).
→ Gynaecoloog werd veroordeeld voor onopzett. slagen
en verwondingen wegens slechte communicatie
→ vroedvrouwen vrijuit (arts moest dossier correct
aanvullen)
→ Opm. hier ook schending recht op een zorgvuldig
bijgehouden dossier (art. 9, §1 Wet Patiëntenrechten).
-
Rk. Mechelen 8 maart 2005 en Rb. Mechelen 6 juni 2006:
baby overleed één dag na geboorte wegens GBSbesmetting. Volgens gerechtsdeskundigen kon tijdstip van
infectie niet met zekerheid vastgesteld worden en was er
een zeer “fulminant” verloop na de geboorte.
→ gynaecoloog, vroedvrouw en pediater vrijuit
- Versailles 8 juli 1993: gynaecoloog negeerde positieve
Down screening en brief van labo met advies
vruchtwaterpunctie. Dokter deed bij labo ook geen navraag
naar resultaten.
→ gynaecoloog veroordeeld wegens gemiste abortuskans
3. De ‘wrongful-vorderingen’
- Wrongful pregnancy: ouders vragen SV omdat door fout van
zorgverlener een gezond, maar ongewenst kind werd geboren
(vb. na mislukte sterilisatie)
- wrongful birth: ouders vragen SV omdat zij door fout van
zorgverlener tijdens zwangerschap een abortuskans gemist
hebben. Niet gehandicapte kind zelf is schadepost, maar wel
alle lasten die kind voor ouders met zich meebrengt (vb.
aanpassing woning, hulp derden, inkomensverlies,…)
- Wrongful life: kind (of ouders namens kind) vraagt SV voor het
eigen lijden/handicap omdat het er liever nooit was geweest en
moeder tijdens zwangerschap door fout van de zorgverlener
kans op abortus gemist heeft
- Wrongful birth vorderingen vaak ingewilligd
-
Rb. Gent 25/9/2009: Voor Down screening ging patiënte
met aanvraagformulier van de gynaecoloog naar huisarts.
Labo stuurde resultaten van gewone bloedafname naar
gynaecoloog en van specifieke bloedafname (gericht op
screening mongolisme) naar huisarts. Gynaecoloog
ondertekende aanvraagformulier, maar deed geen
navraag naar het resultaat bij huisarts. Huisarts ontving
het labo-resultaat, maar lichtte de gynaecoloog niet in.
→beide artsen veroordeeld mits verdeling
aansprakelijkheid huisarts/gynaecoloog (25/75)
→ labo vrijuit
-
Wrongful life vergoeding zeer uitzonderlijk
- Brussel 21 september 2010: vrouw verwachtte derde kind,
oudste had zeldzame, ongeneeslijke stofwisselingsziekte
Sanfilippo B (herhalingskans 25% binnen gezin). Ouders
vroegen vruchtwaterpunctie. Bij gebrek aan diagnostische
test, werd experimentele test gebruikt. Volgens test: geen
risico. Twee jaar na geboorte blijkt kindje ziekte te hebben.
→ Hof kent wrongful birth + wrongful life vordering toe!
- Maar: Cass. 14 november 2014: maakt brandhout van deze
rechtspraak (wel in een andere zaak bij niet-mededeling risico
spina bifida).
→ vergelijking tussen ‘niet-leven’ en leven met een
handicap is niet mogelijk en hiervoor ook geen schade
Informatie over de bevalling
A. Wettelijke basis
-
art. 8, § 2 WP (cfr. Hoger): mededeling ‘relevante’ risico’s
Discussie wat is ‘relevant’ risico: waarvan arts weet/moet weten
dat dit voor normale zwangere vrouw in zelfde omstandigheden
relevant is om met kennis van zaken te kunnen toestemmen in
voorgestelde bevallingswijze
- Vuistregel:
- Frequentie: risico’s ≥ 1%
- Ernst: ook zeer ernstige risico’s (overlijden, invaliditeit),
zelfs indien zeer zeldzaam (Cass. ‘09)
-
Veel kritiek (onwerkbaar, risico dat pt onnodig afhaakt)
Opm: kan uiterst zelfdzaam risico wel relevant zijn? Zal
beslissing normale pt toch niet beïnvloeden?
B. Toepassing
-
Toulouse 13/1/1994: 44-jarige vrouw met ovulatieproblemen
had na hormoonstimulatie vier kinderen (en 2 MK). Bij de
bevalling van vijfde kind wilde ze ingeleid worden op de dag
van haar huwelijksverjaardag. Dit was door medische
voorgeschiedenis echter tegenaangewezen. Vrouw overleed
door uterusruptuur tijdens arbeid
→ gynaecoloog veroordeeld wegens onzorgvuldig
handelen en schending van informatieplicht (geen
voorafg. mededeling risico’s inleiden)
-
Rb. ’s-Gravenhaege 12 april 2000: tijdens vijfde
zwangerschapsmaand werd darmafwijking bij foetus
vastgesteld die leidde tot polyhydramnion. Wanneer vrouw
37,5 weken zwanger is, laat ze zich opnemen met oog op
inleiding 4 dagen later. Na 3 dagen krijgt ze epileptische
aanval en gaat in coma. Kind overlijdt in buik. Volgens
gerechtsdeskundigen wellicht door vruchtwaterembolie
→ gynaecoloog en ZH vrijuit: vruchtwaterembolie is
zeldzaam risico (1/8000 tot 1/80000) en geen hoger risico
bij polyhydramnion. Dus ic niet ‘relevant’
→ opm. onzeker of in België anno 2014 zelfde uitspraak
(cfr. strenge cassatierechtspraak)
-
Cass. (Fr.) 29 juni 2004: plexius brachialis letsel bij
kind door bevallingsmaneuvers. Volgens ouders had
gynaecoloog prenataal moeten inlichten over risico
bij hun zwaar kind en sectio moeten voorstellen.
→ Gynaecoloog ging vrijuit: ic bleek niet dat
sectio meer aangewezen was en hield dit voor
vrouw zelfs meer risico’s in; ook geen bewijs dat
er geen IC zou geweest zijn indien vooraf wel info
over risico (geen causaal verband)
-
Cass. 31 mei 2007 (Fr.): gynaecoloog vooraf wel
voldoende info over sectio, maar ging zonder
toestemming van de patiënte na slechte monitoring
op 35 weken over tot vaginale bevalling waarbij kind
ernstige schouderdystocie opliep.
→ Gynaecoloog vrijuit: volgens Hof wel
informatiefout, maar geen bewijs causaal
verband
-
-
-
Lyon 10 februari 2000: gynaecoloog lichtte vrouw niet in
over risico van stuitligging bij natuurlijke bevalling. Kind
geraakte door schouderdystocie verlamd
→ eerst arts in beroep vrijuit (volgens rechter in
1974 nog geen risico-infoplicht, zeker niet indien
uitzonderlijk)
Cass. (Fr.) 9 oktober 2001: verbreekt: louter uitzonderlijk
karakter van risico ontslaat arts niet van infoplicht, is deel
van grondwettelijk respect voor zelfbepalingsrecht
Grenoble 5 september 2006: bevestiging cassatie
→ arts wordt toch veroordeeld
Besluit
-
rechtspraak streng voor zorgverleners die infoplicht schenden
anderzijds vaak betwisting over causaal verband
bescherming tegen (onterechte) claims:
- Standaard schriftelijke mededeling (afwijkende)
prenatale onderzoeksresultaten
- met vermelding risico’s vrouw en kind
- met verzoek tot contactname voor verder onderzoek
- Bewaar kopie van verzonden brief/e-mail
- Laat pt verklaring tekenen bij weigering prenataal
onderzoek
- Noteer altijd (en minstens) in dossier datum en inhoud
van gesprek over risico’s en toestemming/weigering
-
Download