Paper, project of scriptie.indd

advertisement
Het voorbereiden van papers, projectrapporten en scripties maakt, zeker
in het Vlaamse en Nederlandse hoger onderwijs, steeds vaker deel uit van
een leerproces waarin het ontwikkelen van competenties centraal staat, of
van nieuwe evaluatie­methoden zoals assessments. Ook daarover vind je
in dit boek informatie en tips.
Dit boek is een wegwijzer voor leerlingen en studenten, maar ook leraren,
lectoren en docenten vinden er aanzetten om na te denken over de mogelijk­
heden van papers, projecten en scripties als onderdeel van een leerproces.
Paper, project of scriptie
Van muisklik tot tekst
Hilde Meysman
Johan L.Vanderhoeven
Hilde Meysman en Johan L.Vanderhoeven
Dit boek legt uit hoe je zo een werkstuk aanpakt en stap voor stap uitwerkt:
het afbakenen van een onderwerp, het opzoeken en beoordelen van infor­
matie uit boeken, tijdschriften en op het internet, het verwerken van de
informatie, het opstellen van een werkplan, het uitschrijven van een goed
gestructureerde tekst, de opmaak van het werkstuk en de presentatie
ervan. Enkele oefeningen helpen je om je zoek- en schrijfvaardigheden aan
te scherpen.
Paper, project of scriptie
De voorbije vijftien jaar is er in het onderwijs veel veranderd: van klas,
universiteit en hogeschool tot studiehuis en open leercentrum. Leren is een
actievere en vaak ook meer zelfstandige bezigheid geworden. De informatie­
technologie heeft een overvloed van informatie en documentatie binnen
handbereik gebracht. Een paper, een project of een scriptie schrijven
vraagt echter veel meer werk dan met enkele behendige muisklikken wat
gegevens opzoeken en verwerken. De overtuigingskracht van een werk­
stuk ligt evenmin alleen in de opmaakmogelijkheden van je tekstverwerker.
HILDE MEYSMAN is opleidingsdirecteur aan de Arteveldehogeschool te
Gent. Voorheen was ze werkzaam als lector communicatie en verantwoor­
delijk voor internationale projecten.
Johan L.Vanderhoeven is directeur van het Studiegebied Onderwijs
(Campussen Brugge, Tielt en Torhout) van de Katholieke Hogeschool
VIVES in West-Vlaanderen.
ISBN 978 90 334 8982 2
paper-project_gekozen cover.indd 1
29/08/13 11:18
Paper, project of scriptie
Van muisklik tot tekst
Hilde Meysman en Johan L.Vanderhoeven
Acco Leuven / Den Haag
Met dank aan de respectievelijke uitgeverijen voor hun toestemming tot overname van ‘documenten’.
Eerste uitgave: 1989
Zevende, herziene uitgave: 2013
Gepubliceerd door
Uitgeverij Acco, Blijde Inkomststraat 22, 3000 Leuven, België
E-mail: [email protected] – Website: www.uitgeverijacco.be
Voor Nederland:
Acco Nederland, Westvlietweg 67 F, 2495 AA Den Haag, Nederland
E-mail: [email protected] – Website: www.uitgeverijacco.nl
Omslagontwerp: Press Point
© 2013 by Acco (Academische Coöperatieve Vennootschap cvba), Leuven (België)
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
de uitgever.
No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means without
permission in writing from the publisher.
D/2013/0543/274
NUR 840
ISBN 978-90-334-8982-2
INHOUD
Woord vooraf
9
Inleiding
11
1.
15
Organisatie en planning
1.1 Organisatie
15
1.2 Opdracht
17
17
18
1.2.1 Paper, project of scriptie met één auteur
1.2.2 Paper, project of scriptie met meerdere auteurs
1.3 Actoren
19
20
20
1.3.1 Promotor of begeleider
1.3.2 Externe contactpersonen
1.4 Plan van aanpak
21
2.
23
Onderwerp
2.1 Enkele algemene principes
23
2.2 Hulpmiddelen bij de keuze van een onderwerp
24
2.3 Oriëntering in het onderwerp
25
2.4 Afbakening van het onderwerp en formuleren van de probleemstelling
26
3.
31
Documentatie en informatie
3.1 Opzoeken van documentatie en informatie
31
31
42
54
3.1.1 Vindplaatsen van informatie en documentatie
3.1.2 Zoekstrategieën
3.1.3 Eigen onderzoek
3.2 Lezen van documentatie en informatie
65
65
3.2.1 Onderzoek en beoordeling
5
INHOUD
3.2.2 Oriënterend of selectief lezen
3.2.3 Globaal lezen
3.2.4 Integraal (en kritisch) lezen
3.3 Verwijzen naar documentatie en informatie
3.3.1
3.3.2
3.3.3
3.3.4
3.3.5
3.3.6
4.
Uitwerking
72
73
75
83
87
88
90
93
4.1 Opstellen van een structuurplan
94
4.2 In fasen schrijven
96
4.3 Resultaten van een eigen onderzoek inlassen
102
4.4 Beeldmateriaal inlassen
103
5.
Afwerking
107
5.1 Delen van de tekst
107
107
107
109
109
109
109
110
110
110
111
5.1.1
5.1.2
5.1.3
5.1.4
5.1.5
5.1.6
5.1.7
5.1.8
5.1.9
5.1.10
6
Classificatie van documentatie
Bibliografische referentie in de literatuurlijst
Bibliografische referentie bij verwerkte literatuur
Bibliografische referentie bij een citaat
Bibliografische referentie bij beeldmateriaal
Literatuurlijsten aanleggen al schrijvend
69
70
71
Omslag
Woord vooraf
Inhoudsopgave
Inleiding
Corpus
Besluit
Bijlagen
Literatuurlijst
Register
Addenda en corrigenda
5.2 Tekstopmaak
111
6.
Presentatie
115
6.1 Voorbereiding
115
6.2 Presentatie
116
INHOUD
7.
Begeleiding, evaluatie en assessment
119
7.1 Competentieleren
120
7.2 Begeleiding, evaluatie en assessment
121
7.3 Achtstappenplan bij paper-, project- en scriptiebegeleiding
122
7.4 Evalueren en assessment
125
8.
131
Oefeningen
8.1 Onderwerpsafbakening en probleemstelling
131
8.2 Referentie
132
8.3 Structuurplan
132
8.4 Commentaartekst
132
8.5 Rapport
133
8.6 Speaker’s Corner
135
8.7 Improvisatie
136
Bijlagen
137
1.
Feedbackformulier schrijfopdrachten
137
2.
Observatieformulier individuele spreekoefening
138
Literatuur
139
Register
143
7
INHOUD
WOORD VOORAF
Op de middelbare school worden leerlingen uitgebreid begeleid tijdens hun
studie: ze krijgen geregeld huistaken, moeten lessen leren, krijgen ondersteuning bij de studiemethode en -keuze. In het hoger onderwijs vallen deze
hulpmiddelen grotendeels weg. Omdat het hoger onderwijs, zeker de professioneel georiënteerde bachelorprogramma’s, de onmiddellijke voorbereiding
wordt op de job die de student ambieert, is de groei naar zelfstandigheid nog
sterker.
Zelfstandig leren werken is een van de doelstellingen die bij het maken van
een paper, project of scriptie van groot belang zijn. De opdracht om op korte
tijd een probleemstelling, een gevalstudie of paper uit te werken, ‘dwingt’ de
studenten ertoe om een werk op te zetten waarvoor ze zelf verantwoordelijk
zijn. Dit vraagt heel wat creativiteit, zelfdiscipline en initiatieven: een onderwerp zoeken en formuleren, documentatie opsporen en kritisch doorlezen,
een eigen project opzetten en zelf op onderzoek uitgaan via enquêtes en interviews, informanten contacteren, enzovoort. De activiteiten en regels die in dit
boek beschreven worden, gelden voor een scriptie van beperkte omvang zoals
die moet worden gemaakt bij eindproeven zoals de bachelorproef, de masterproef of de afstudeerscriptie in het hoger onderwijs in Nederland en Vlaanderen. Maar wat hier aangeboden wordt, geldt evenzeer voor diverse soorten
van papers, projecten, literatuurrapporteringen, enzovoort, binnen en buiten
het onderwijs. We gebruiken in dit boekje soms wat oudere voorbeelden, maar
eigenlijk zochten we vooral goede voorbeelden om duidelijk te maken waar het
om gaat.
Centraal staat de gedachte dat een paper of project uitwerken of een scriptie schrijven iets heel anders is dan met wat muisklikjes informatie van het
internet plukken en samen plakken tot een tekst. Het enige leereffect bij die
werkwijze zit wellicht in de training van de handvaardigheid met een muis.
Op het vlak van het verwerven van competenties, van nieuwe inzichten en het
verhogen van de betrokkenheid in een vakdomein wordt daarmee echter heel
weinig vooruitgang geboekt. Toch draait het daar ook om...
9
WOORD VOORAF
Dit boek steekt iedereen die een van deze opdrachten tot een goed einde wil
brengen, een handje toe.
10
HILDE MEYSMAN en JOHAN L.VANDERHOEVEN
WOORD VOORAF
INLEIDING
Actuele visies op leren en leerprocessen leggen een sterke nadruk op het belang van krachtige leeromgevingen. In feite komt dat neer op het zoeken naar
een goede balans tussen ontdekkend leren en een persoonlijke exploratie van
een probleem enerzijds en systematische instructie en begeleiding anderzijds.
In dat spanningsveld worden aan leeractiviteiten drie voorwaarden gesteld: ze
moeten ingebed worden in een context die rijk is aan leermateriaal, ze moeten mogelijkheden bieden tot sociale interactie en representatief zijn voor opdrachten in de toekomst waarbij studenten hun verworven kennis en vaardigheden moeten kunnen toepassen. Zo’n krachtige leeromgeving moet kansen
bieden om professionele basisinzichten en wetenschappelijk verantwoorde
kennis op te doen, maar dan wel gekoppeld aan het verwerven van vaardigheden als probleemoplossend zijn, analyseren, synthetiseren, reflecteren op het
werk van anderen en van jezelf...
Het kan niet worden ontkend dat leerprocessen al enige tijd iets sterker vanuit
arbeidsmarktverwachtingen of de noodzaak om maatschappelijk te functioneren worden opgebouwd en minder exclusief vanuit de logica van een vak of
discipline op zich. Het competentiegericht leren is er een uiting van. Studenten
meer zelf verantwoordelijk maken voor hun eigen leren en hun vermogen om
voortdurend nieuwe uitdagingen en problemen aan te kunnen pakken, staat
daarbij centraal (Dochy, Heylen & Van de Mosselaer, 2000). De paper, het project en de scriptie zijn werkvormen waarbij studenten hun eigen leren opbouwend, construerend kunnen aansturen binnen de context van een realistische
leeromgeving of probleemstelling.
Hoe belangrijk de zelfsturing van een student echter ook is, toch neemt dat
niet weg dat binnen een opleidingscontext, zeker voor wat een (afstudeer)
scriptie (en de masterproef) betreft, eisen moeten worden gesteld aan de organisatie en de begeleiding ervan. Zeker als studenten een eerste keer een
ruimere persoonlijke probleemstelling moeten formuleren en uitwerken,
blijft het zinvol om het proces goed af te bakenen en in haalbare banen te
leiden.
11
INLEIDING
Een paper, project of scriptie is het resultaat van een persoonlijk of een groepsonderzoek rond een geformuleerde probleemstelling. Papers en projecten komen in het programma van het hoger onderwijs steeds vaker voor. Dat heeft
alles te maken met sterk wijzigende opvattingen over leren. Effectief en zinvol
leren gebeurt, aldus leerpsychologen vandaag, als een student zijn of haar
eigen kennis opbouwt die hij/zij kan gebruiken om de wereld om zich heen te
begrijpen en om complexe problemen op te lossen. Dat betekent dat studenten, meer dan vroeger, worden gestimuleerd om zelfstandig aan de slag te
gaan en om reflectieve vaardigheden te ontwikkelen. Reflecteren op je eigen
leerstrategie en op een leerprobleem dat je voorgeschoteld krijgt, blijkt een
heel effectief leerproces te zijn. Scripties en projecten bouwen daarop verder.
Bij de uitwerking ervan, alleen of in groep, ligt de klemtoon ook nadrukkelijker op het zelfstandig kunnen formuleren van een probleemstelling. Nog een
stapje verder gaat de masterproef waarbij de student blijk moet geven van een
zelfstandig probleemoplossend vermogen. De wijze waarop het onderwerp –
zeker van een scriptie en een masterproef – wordt uitgewerkt, moet origineel
zijn. De nadruk ligt op het praktisch en actueel uitwerken van een onderwerp
of opdracht in verband met de gekozen opleiding in functie van het verwerven
van beroepsvaardigheden of competenties.
Een paper of scriptie is een geschreven eindproduct rond een onderwerp dat
vanuit een originele – opgelegde of zelf geformuleerde – probleemstelling
werd verwerkt tot een persoonlijke tekst. Dat kan op basis van een grondig
literatuuronderzoek, waarbij literatuurgegevens moeten worden opgespoord,
geraadpleegd, geanalyseerd, gesynthetiseerd en verwerkt. Het kan ook op basis van praktijkonderzoek, zoals een casestudy, en/of op basis van eigen onderzoek, zoals het interview, de enquête en veldonderzoek.
Een project is een zelf opgezette onderzoeksopdracht of praktijkopdracht die
leidt tot een eindproduct in welke vorm dan ook (een meubel, een ontwerp, een
video, een brochure, een sportevenement, een didactisch pakket, een computerprogramma...) gericht op het verwerven van specifieke beroepsvaardigheden. Dat gebeurt op basis van een beperkt literatuuronderzoek, een uitgebreid
praktijkonderzoek of een productie, waarbij methodieken eigen aan het onderwerp of de opdracht een belangrijke rol spelen. Meestal moet hierbij een korte
paper worden opgesteld die het product begeleidt. Vaak gebeurt dit in de vorm
van een portfolio.
12
Dit boek werd geschreven rond de criteria die worden gehanteerd bij het voorbereiden, opstellen en beoordelen van papers, scripties en (afstudeer)projec-
INLEIDING
ten, en kan zowel door lectoren en docenten als door de studenten als een
handleiding worden gebruikt.
Het eerste hoofdstuk behandelt het organisatiekader en de opdrachtomschrijving van een paper, project of scriptie. Daarin worden ook enkele aandachtselementen voor de startende student geformuleerd. Ook de communicatie in
de projectgroep met de begeleider en informatiepersonen komt aan bod.
Het tweede hoofdstuk gaat in op de onderwerpskeuze, de afbakening van het
onderwerp en de formulering van de probleemstelling.
Alle studenten gebruiken documentatie in een of andere vorm als basis voor
de tekst van hun werkstuk. Het derde hoofdstuk over documentatie, het gebruik van documentatiecentra, het internet en databanken is hen daarbij behulpzaam. Ten slotte steekt dit hoofdstuk een handje toe bij de soms lastige
opdracht om op de juiste manier naar bronnen en informatie te verwijzen. Er
wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen enerzijds de referentie in literatuurlijst en voetnoten en anderzijds de referentie in de tekst zelf via verwijzingen naar verwerkte literatuur, bij tabellen, figuren en citaten.
Hoofdstuk vier gaat in op het efficiënt lezen van de informatie en geeft tips over
de verwerking van de informatie in een tekst. Praktische tips rond de planning
van het voorbereidende werk (het structuurplan en selectief lezen) komen er
uitvoerig aan bod. Verder: hoe schrijf je een leesbare tekst op niveau zonder
al te veel tijdverlies, hoe organiseer je hoofdstukken, paragrafen en alinea’s?
Hoofdstuk vijf behandelt de grote delen van de eindtekst en gaat in op de tekstopmaak of lay-out.
Hoofdstuk zes geeft de lezer een aantal tips voor de presentatie en de verdediging.
Hoofdstuk zeven situeert de rol van de begeleiding van het maken van een paper, project of scriptie in een ruimer evaluatie- en assessmentkader. Er wordt
beklemtoond dat het schrijven van een paper, project of scriptie niet enkel
draait om een in te leveren eindproduct, maar (vooral) ook om een competentiegericht leerproces.
Hoofdstuk acht ten slotte bevat een aantal oefeningen die kunnen helpen bij de
voorbereiding, de begeleiding en de verdediging: onderwerpsafbakening, refe-
13
INLEIDING
14
reren en het rapport. Spreekvaardigheidsoefeningen zoals ‘Speaker’s Corner’
en het naar voren brengen van zakelijke teksten zijn gericht op het verhogen
van de communicatieve en sociale weerbaarheid met het oog op de presentatie en de verdediging van de paper, het project of de scriptie.
INLEIDING
1. ORGANISATIE EN PLANNING
In de volksmond zegt men wel eens “Goed begonnen, is half gewonnen”. Bij het
opstarten van een scriptie, project of paper gaat dat net zo. Een goede voorbereiding en organisatie voorkomt vele problemen achteraf. Als je met meerdere
studenten aan een project werkt, is een heldere taakverdeling bij de start een
absolute noodzaak. Hetzelfde geldt voor klare afspraken omtrent bereikbaarheid en de rol van externe contactpersonen, begeleiders of promotoren. Over
deze aandachtspunten gaat dit hoofdstuk. Achtereenvolgens bespreken we de
algemene organisatie, de afbakening van de opdracht zelf en de verschillende
actoren of betrokkenen.
1.1
ORGANISATIE
Een afstudeerproject opzetten of een scriptie schrijven is een deel van je (wellicht) laatste studiejaar. Aan een dergelijk project worden meestal heel wat
studiepunten of credits gehecht, wat inhoudt dat de evaluatie van deze opdracht meestal zwaar doorweegt in je eindcijfer. Dat is een belangrijk onderscheid met een meer gewone paper of een beperkt project. Het is daarom van
groot belang dat je je van in het begin goed op de hoogte stelt van de organisatie, de eisen qua vorm en inhoud waaraan de scriptie of het project moet
beantwoorden, de begeleiding en de evaluatiemethode die wordt gebruikt. We
geven je hieronder een aantal elementen mee waarover je goed geïnformeerd
moet zijn, omdat ze een rol spelen in de eindevaluatie.
Vooraf ga je het best op zoek naar een duidelijk antwoord op de volgende vragen.
Wat de organisatie betreft:
• Wie is verantwoordelijk voor de organisatie en bij wie kun je terecht als er
iets misloopt of als je vragen hebt?
• Welke rol speelt de opdracht in het geheel van je opleiding en wat is de
doelstelling van het opzetten van een afstudeerproject of scriptie?
15
ORGANISATIE EN PLANNING
• Laat de organisatie een vrije onderwerpskeuze toe of moet je je oriënteren
via een lijst verplichte onderwerpen?
• Heb je de keuze alleen of in team te werken en zo ja, hangt aan de keuze
een appreciatie vast of niet?
• Werk je beter alleen of hecht je studierichting veel belang aan teamwork?
• In welke timing voorziet de organisatie en hoe strikt is die?
Wat de begeleiding betreft:
• In welke begeleiding is er voorzien? Zijn er groepssessies gepland, bijvoorbeeld voor de algemeen technische begeleiding, of gaat het uitsluitend om
individuele begeleiding?
• Er kan sprake zijn van een vakinhoudelijk begeleider, een taal- of technisch
begeleider of/en een schoolextern begeleider. Wat is precies hun rol en
welke verantwoordelijkheid hebben zij ten aanzien van jou en je scriptie?
Maken ze deel uit van de jury of niet?
• Hoe dikwijls wordt van jou verwacht dat je contact opneemt met je begeleider of promotor?
16
Wat de evaluatie betreft:
• Wil men je scriptie beoordelen via het systeem van zuiver productgerichte
evaluatie, dan wordt vooral het eindproduct beoordeeld en let men minder
op het leerproces dat je hebt doorgemaakt en de vaardigheden die je tijdens
dat leerproces hebt verworven.
• Wordt bij de beoordeling ook het leerproces dat je doormaakte betrokken,
dan zullen je werkzaamheden en de ontwikkeling van competenties tijdens
de uitwerking, en mogelijk ook aspecten van teamwork, een belangrijke rol
spelen. Zeker in dat geval is geregeld contact met je promotor of begeleider van groot belang. Het leren van vaardigheden en competenties krijgt
trouwens steeds meer aandacht. Werken aan een paper, project of scriptie
blijkt daarbij een uitstekende werkvorm te zijn.
• Belangrijk is verder te weten op welke onderdelen men beoordeelt (bijvoorbeeld: documentatie = 5% van het totaalcijfer; taal = 10% van het totaalcijfer; inhoud = 40% van het totaalcijfer; teamwork = 10% van het totaalcijfer;
presentatie = 35% van het totaalcijfer). De verhoudingen kunnen ook helemaal anders liggen, afhankelijk van de prioriteit waarvoor jouw studierichting opteert.
• Ga ook na wie je paper, project of scriptie beoordeelt.
ORGANISATIE EN PLANNING
1.2
OPDRACHT
Hoe luidt de precieze opdracht? Moet je een paper of een scriptie schrijven of
een project opzetten?
1.2.1
PAPER, PROJECT OF SCRIPTIE MET ÉÉN AUTEUR
Als er een tekst (paper, handleiding, scriptie...) moet worden geschreven, ligt
de nadruk van de opdracht meestal op het schrijven van een originele tekst
waarbij de volgende elementen een rol spelen:
• Oorspronkelijkheid: er moet een persoonlijke probleemstelling (bijvoorbeeld een casestudy) worden uitgewerkt, die duidelijk wordt geformuleerd
en gesitueerd in de inleiding. De inhoud moet het resultaat zijn van persoonlijk onderzoek. Ook de formulering moet persoonlijk zijn. In het besluit
moeten de belangrijkste lijnen of de resultaten van het onderzoek als antwoord op de probleemstelling terug te vinden zijn.
• Inhoud: er moeten zoveel mogelijk actuele bronnen worden geraadpleegd
(per hoofdstuk moeten meerdere bronnen worden gebruikt). De verzamelde gegevens worden tot een nieuw geheel verwerkt, waarbij ieder
hoofdstuk logisch wordt opgebouwd en zich in de volledige tekst correct
situeert.
• Taal: de tekst moet worden geschreven in een sobere, zakelijke en vlot
leesbare stijl. Storende taalfouten halen het niveau naar beneden en hebben meestal een negatieve weerslag op de eindbeoordeling.
• Lay-out: het eindproduct wordt in een sobere, maar stijlvolle lay-out afgewerkt met respect voor de timing en de afspraken die werden gemaakt met
betrekking tot de gegevens en de formulering ervan op de kaft.
• Begeleiding: de scriptie wordt opgesteld onder begeleiding van een promotor aan wie de student op geregelde tijdstippen de vorderingen van de
werkzaamheden voorlegt. De student blijft echter verantwoordelijk voor
zijn product, de uitwerking en het resultaat ervan. In dat perspectief oefent
de student allerlei cognitieve, metacognitieve, sociale en affectieve vaardigheden in tijdens het werken aan een paper, project of scriptie. Het begeleidingsproces is een belangrijk deel van het leerproces.
• Presentatie: je moet je product mondeling vlot kunnen voorstellen, waarbij
de nadruk ligt op je synthetisch vermogen (kun je je verhaal op 5 minuten
tijd aan een jury of aan een ander publiek concreet voorleggen?), je assertiviteit en je communicatieve vaardigheden. Verder moet je vanuit het
17
ORGANISATIE EN PLANNING
onderzoek dat je hebt gevoerd, beschikken over voldoende achtergrond om
je onderwerp in een bredere context te situeren en te bespreken.
1.2.2
PAPER, PROJECT OF SCRIPTIE MET MEERDERE AUTEURS
Krijg je als opdracht een project op te zetten, dan wordt er meestal in team gewerkt. Enkele elementen die hieronder worden voorgesteld, gelden ook voor
een tekst die in groep wordt uitgeschreven. Aangezien je opdracht luidt: een
project uitwerken als team, wordt ook de samenwerking in het team opgevolgd en beoordeeld. Het komt er dus op aan op twee fronten te werken: je
moet je project tot een goed einde brengen, maar je moet ook het groepsproces in het oog houden. We sluiten hierna meteen ook een aantal tips bij om het
project als team van in het begin de goede richting uit te sturen. De volgende
elementen spelen bij een project of groepsopdracht een rol.
Voor wat de paper-, project- of scriptieopdracht betreft, gelden in de meeste
gevallen de regels zoals in 1.2.1 beschreven. Vaak echter is een project een
praktische opdracht en ligt de nadruk bijgevolg op het uitwerken van eigen
onderzoek, een gevalstudie of een concreet product of de organisatie van een
evenement.
Als dat zo is, moet je vaak gebruik maken van methodieken die je de vorige
studiejaren in meerdere opleidingsonderdelen hebt verworven en die vaak typisch zijn voor je opleiding. Zie je niet onmiddellijk welke weg je uit moet of
hoe je welke onderzoeksinstrumenten moet toepassen, dan neem je het best
contact op met de vakdocent in kwestie.
Moet het resultaat van je project een zelfgemaakt product zijn, zoals een video,
een meubel of een sportevenement, dan wordt meestal toch de opdracht geformuleerd er een paper bij te schrijven, waarin je de doelstelling, de beschrijving van het onderzoek of de productie beschrijft (de verschillende stappen,
de methodiek of de grondstoffen die je gebruikte, de informatiebronnen die je
consulteerde, de moeilijkheden die je ondervond, enzovoort). Voor het opstellen van deze paper kun je gebruikmaken van de regels voor het opstellen van
een langere scriptietekst, maar het aantal bladzijden is heel wat kleiner.
18
Voor wat het groepsproces betreft, is het maken van sluitende afspraken voor
het werk begint, van cruciaal belang.
• Het ideale team voor een afstudeerproject bestaat uit groepsleden die elkaar aanvullen in kennis en interesse en die tegelijk communicatief op el-
ORGANISATIE EN PLANNING
•
•
•
•
•
•
kaar zijn afgestemd. Je kunt de groep als uitgangspunt nemen: in dat geval
kies je samen voor een onderwerp dat alle groepsleden interesseert. Ofwel
neem je het onderwerp als uitgangspunt en zoek je partners die je interesse delen.
Je begint als team met vooraf de doelstelling (wat wil je bereiken?) grondig
door te praten zodat alle leden van de groep op dezelfde lijn zitten. Vervolgens overleg je de planning en de organisatie van het werk naar inhoud,
naar methodiek en in tijd. Zo ook maak je afspraken over wie welke hoofdstukken of deelopdrachten voor zijn rekening neemt en hoe de informatie
aan elkaar wordt doorgespeeld.
Is de projectopdracht gekoppeld aan een stage van slechts een van de
groepsleden, dan moeten er concrete afspraken worden gemaakt omtrent
het werk dat de stagestudent gaat doen en hoe de informatie naar de andere groepsleden wordt doorgespeeld.
Kom geregeld samen met het team: groepswerk en projecten moeten
nu eenmaal af en toe worden bijgestuurd en je moet elkaar op de hoogte
houden. Spreek vooraf een vaste werkagenda af. Bijvoorbeeld: elke bijeenkomst begint met het voorstellen en doorgeven van nieuwe informatie of de
stand van zaken. Vervolgens is er overleg rond de nieuwe stappen die moeten worden ondernomen. Ten slotte wordt de timing bekeken en eventueel
aangepast en wordt een nieuwe afspraak vastgelegd.
Je bezoekt je promotor of begeleider in principe STEEDS met de hele groep.
Op die manier profileer je je duidelijk als groep. Iedereen beschikt over dezelfde informatie en je vermijdt mogelijke conclusies als zou iemand meer
werk hebben gedaan dan de andere groepsleden.
Doet er zich een meningsverschil of een conflict voor, tracht het dan in eerste instantie met de groep op te lossen. Loopt het echt fout, neem dan met
de hele groep zo snel mogelijk contact op met de promotor of begeleider
en leg het probleem voor. Het heeft geen zin op het einde van de rit te gaan
klagen over wat al eerder aan het mislopen was.
Voor de presentatie moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt en is
enige inoefening niet overbodig: als team moet je perfect op elkaar ingespeeld zijn.
1.3
ACTOREN
Bij het opstellen van een scriptie of het uitwerken van een project zijn meerdere actoren betrokken met wie je te maken zult krijgen. Ook hier verzorg je
je communicatie.
19
ORGANISATIE EN PLANNING
1.3.1
PROMOTOR OF BEGELEIDER
Bij de eerste ontmoeting praat je met je promotor of begeleider over de verwachtingen aan beide kanten en stem je ze op elkaar af. Ook het aantal samenkomsten en de procedure van de besprekingen spreek je beter af. Liggen
deze data vast, houd je er dan aan. Kan een bijeenkomst niet plaatsvinden,
breng je promotor dan op de hoogte en motiveer de afzegging van de afspraak.
Leer omgaan met complimenten en kritiek. Wie voor het eerst in zijn leven een
langere tekst schrijft of een project opzet, maakt in het begin onvermijdelijk
een aantal fouten. Het komt erop aan in overleg met je promotor uit die fouten
te leren en je scriptie of project steeds opnieuw bij te sturen tot je een degelijk
product kunt afleveren.
Neem zelf ook initiatief en stel vragen. Verwacht van je promotor niet dat hij
je teksten gaat verbeteren. Je mag hem wel vragen je op weg te zetten, advies te geven en suggesties te doen. Ook al vind je van jezelf dat je heel goed
zelfstandig kunt werken, het contact met je promotor is niet zonder belang. Je
geniet de ondersteuning die de universiteit of hogeschool je biedt: je beschikt
over een klankbord en je bent er zeker van dat je op de goede weg zit. Het is
trouwens niet uitgesloten dat de contacten met je promotor ook in de evaluatie worden betrokken en/of dat de promotor een beslissende stem heeft bij
de eindbespreking van je studieresultaten.
1.3.2
EXTERNE CONTACTPERSONEN
20
Voor informatie moet je vaak te rade gaan bij bedrijven of instellingen. Voor
echte praktijkscripties en -projecten heb je meestal een externe begeleider
of vaste contactpersoon nodig. Het heeft meestal niet veel zin om lukraak een
aantal brieven rond te sturen met de vraag om informatie of hulp. Veel zinvoller is het te telefoneren, jezelf kort voor te stellen, je scriptie- of projectonderwerp kort te situeren, een vraag naar medewerking te stellen en een afspraak
te maken. Je hoort dan meteen wel of je op de juiste plaats bent aanbeland of
niet. Vaak vraagt de contactpersoon om je vraag even op papier te zetten. Je
kunt dan van de gelegenheid gebruikmaken om je scriptie- of projectonderwerp iets uitvoeriger te omschrijven. Vermeld in deze brief dat je over twee
weken terugbelt voor een antwoord.
ORGANISATIE EN PLANNING
Een verzorgde communicatie bij deze contacten leidt vaker tot een positief
antwoord. Tenslotte treed je hier ook min of meer op als ambassadeur van je
onderwijsinstelling...
1.4
PLAN VAN AANPAK
Nadat je je onderwerp hebt uitgezuiverd en een klare kijk hebt gekregen op je
probleemstelling en doelstelling, werk je een plan van aanpak uit. Dit plan zet
de werkzaamheden uit over het hele traject dat je moet afleggen om je project,
je paper of je scriptie tegen de voorziene deadline rond te krijgen. Afhankelijk
van de opdracht gaat het over volgende activiteiten:
• Omschrijving van je onderwerp, probleemstelling, doelstelling;
• Opmaken van een overzicht van de deelaspecten van je onderwerp;
• Opzoeken, lezen en verwerken van de informatie en documentatie;
• Bepalen van de aanpak en de uitwerking: als je een evenement organiseert,
moet je voor ogen hebben hoe dat eruit moet zien, wat je ermee wil bereiken, welke organisatie-elementen het bevat, wie erbij betrokken is, hoe je
tewerk wilt gaan, wat het kostenplaatje is, welke de competenties zijn die je
nodig hebt of moet ontwikkelen, hoe je de geschreven handleiding ziet... Als
je een scriptietekst wilt maken, bepaal je of je een literatuuronderzoek wilt
doen, of je een gevalstudie wilt uitwerken, of je onderzoek wilt doen... Als je
een product wilt maken, bepaal je welk product, het doelpubliek, de criteria
waaraan het moet voldoen, de kostprijs, de productie-eisen, de materialen,
enzovoort.
• Uitzetten van de activiteiten in een timing: of het nu gaat over de organisatie van een evenement, het maken van een product of het schrijven
van een scriptietekst, een timing in fasen of stappen bij het begin is echt
noodzakelijk. Zo niet, dan behoud je onvoldoende overzicht en loop je
het risico de deadline niet te halen. Een goed idee is deze stappen uit te
schrijven in een scenario zoals je in onderstaand voorbeeld terugvindt.
In geval van een groepsopdracht bepaal je – meer gedetailleerd dan in
onderstaand voorbeeld – wie van de groep welke opdracht op zich neemt
en tegen welke deadline de opdracht moet rond zijn. Op die manier heeft
iedereen een overzicht van de afspraken en de taken waarvoor hij verantwoordelijk is.
21
ORGANISATIE EN PLANNING
Voorbeeld van een planningsscenario voor een scriptie
Activiteit
Betrokken actoren
Timing
Bepalen onderwerp
Uitzuiveren probleemstelling
Opstellen plan van aanpak
Overleg met promotor
Studenten
Studenten
Studenten
Studenten/promotor
Half september
Eind september
Oktober
Eind oktober
Opzoeken en lezen van informatie
Opzetten van onderzoek, productie- of
organisatie-elementen
Overleg met promotor
Studenten
Studenten/externen
Studenten/promotor
November
December
Begin januari
Testen of controleren resultaten
Verwerking resultaten
Afstemming en bijsturing
Overleg met promotor
Studenten
Studenten
Studenten/externen
Studenten/promotor
Januari-februari
Februari-maart
Maart
Eind maart
Verdere uitwerking
Afwerking
Overleg met promotor
Studenten
Studenten
Studenten/promotor
April
Begin mei
Half mei
Laatste correctie
Kopiëren/inbinden/inleveren
Studenten
Studenten
Half mei
Einde mei
Presentatie en verdediging
Studenten/promotor/
externen
Juni
Figuur 1.1. Planningsscenario
22
Een scriptie of project bestaat uit een aantal deelbewerkingen of fasen (oriëntering, zoekwerk, leeswerk en onderzoekswerk, productie) die moeten worden gespreid in de tijd. Dat betekent dat je je werk, zowel of tijdsvlak als op
inhoudelijk vlak, moet organiseren. Daarbij moet je er rekening mee houden
dat ongeveer twee derde van de voorziene tijd aan verkenning (zoeken, lezen,
voorbereiden en plannen) wordt besteed en de resterende tijd nodig is voor het
uitschrijven van de tekst, de productie of de organisatie van het event.
ORGANISATIE EN PLANNING
Dit boek is online te koop (klik hier)
Het voorbereiden van papers, projectrapporten en scripties maakt, zeker
in het Vlaamse en Nederlandse hoger onderwijs, steeds vaker deel uit van
een leerproces waarin het ontwikkelen van competenties centraal staat, of
van nieuwe evaluatie­methoden zoals assessments. Ook daarover vind je
in dit boek informatie en tips.
Dit boek is een wegwijzer voor leerlingen en studenten, maar ook leraren,
lectoren en docenten vinden er aanzetten om na te denken over de mogelijk­
heden van papers, projecten en scripties als onderdeel van een leerproces.
Paper, project of scriptie
Van muisklik tot tekst
Hilde Meysman
Johan L.Vanderhoeven
Hilde Meysman en Johan L.Vanderhoeven
Dit boek legt uit hoe je zo een werkstuk aanpakt en stap voor stap uitwerkt:
het afbakenen van een onderwerp, het opzoeken en beoordelen van infor­
matie uit boeken, tijdschriften en op het internet, het verwerken van de
informatie, het opstellen van een werkplan, het uitschrijven van een goed
gestructureerde tekst, de opmaak van het werkstuk en de presentatie
ervan. Enkele oefeningen helpen je om je zoek- en schrijfvaardigheden aan
te scherpen.
Paper, project of scriptie
De voorbije vijftien jaar is er in het onderwijs veel veranderd: van klas,
universiteit en hogeschool tot studiehuis en open leercentrum. Leren is een
actievere en vaak ook meer zelfstandige bezigheid geworden. De informatie­
technologie heeft een overvloed van informatie en documentatie binnen
handbereik gebracht. Een paper, een project of een scriptie schrijven
vraagt echter veel meer werk dan met enkele behendige muisklikken wat
gegevens opzoeken en verwerken. De overtuigingskracht van een werk­
stuk ligt evenmin alleen in de opmaakmogelijkheden van je tekstverwerker.
HILDE MEYSMAN is opleidingsdirecteur aan de Arteveldehogeschool te
Gent. Voorheen was ze werkzaam als lector communicatie en verantwoor­
delijk voor internationale projecten.
Johan L.Vanderhoeven is directeur van het Studiegebied Onderwijs
(Campussen Brugge, Tielt en Torhout) van de Katholieke Hogeschool
VIVES in West-Vlaanderen.
ISBN 978 90 334 8982 2
paper-project_gekozen cover.indd 1
29/08/13 11:18
Download