De ademhaling van het zenuwstelsel Reijnders Magda Eindwerk Cranio Sacraal Therapie PCSA -2015 INHOUDSOPGAVE Dankwoord ................................................................................................................. 4 Woord vooraf ............................................................................................................. 5 1. Ontstaan van Cranio Sacraal Therapie ........................................................... 7 2. Toepassing ............................................................................................................ 9 3. Twee grote regelsystemen ................................................................................ 11 3.1 Inleiding ..................................................................................................... 11 3.2 Hormonale stelsel ..................................................................................... 12 3.2.1 Endocriene klieren..................................................................... 12 3.2.2 Weefselhormonen ..................................................................... 14 4. Het zenuwstelsel ................................................................................................... 16 4.1 Invloed van spanning/stress op het lichaam ....................................... 16 4.2 Anatomie van het zenuwstelsel ............................................................. 18 4.2.1 Centrale zenuwstelsel ............................................................... 19 4.2.1.1 Hersenen ...................................................................... 19 4.2.1.2 Bouw en werking van de hersenen ......................... 21 4.2.1.3 Bescherming van het centrale zenuwstelsel .......... 29 4.2.1.4 Bloedtoevoer .............................................................. 30 4.2.1.5 Ruggenmerg ............................................................... 31 4.2.2 Perifere zenuwstelsel ................................................................. 32 4.2.2.1 Hersenzenuwen .......................................................... 34 4.2.2.2 Ruggenmergzenuwen ............................................... 40 4.2.2.3 Grensstrengen ............................................................. 41 4.3 Indeling naar functie van het zenuwstelsel .......................................... 42 4.3.1 Willekeurig zenuwstelsel ............................................................ 42 4.3.2 Onwillekeurig zenuwstelsel ....................................................... 42 4.3.2.1 Sympathisch zenuwstelsel ......................................... 42 4.3.2.2 Parasympatisch zenuwstelsel.................................... 43 4.3.2.3 Enterisch zenuwstelsel ................................................ 43 4.3.2.4 Cranio bij disbalans in onwillekeurig zenuwstelsel. 43 4.4 Ligging en werking van de zenuwbanen ............................................. 46 4.5 Neuronen en gliacellen........................................................................... 50 5. De ademhaling van het zenuwstelsel ............................................................. 54 5.1. Fysiologische mechanismen van de ademhaling ............................. 54 5.1.1. Automatische ademhaling ..................................................... 54 5.1.1.1 Inspiratie en expiratie ................................................. 54 5.1.1.2 Ademcentrum ............................................................ 55 2 5.1.1.3 Rekreceptoren ............................................................ 56 5.1.1.4 Veranderingen tijdens inspanning ........................... 56 5.1.1.5 Zuurstofvoorziening ..................................................... 57 5.1.2. Vrijwillige ademhaling.............................................................. 57 5.2. Fysiologische mechanismen van de ademhaling van het Zenuwstelsel ........................................................................................ 58 5.2.1. Ademhalingritmes binnen het cranio sacraal systeem ..... 59 5.2.1.1 Snelle ritme .................................................................. 59 5.2.1.2 Midden getijde ........................................................... 59 5.2.1.3 Lange getijde .............................................................. 59 5.2.2. Primaire ademhalingmechanisme ........................................ 60 5.2.2.1 De interne fluctuatie van het cerebrospinaal vocht ........................................................................................ 61 5.2.2.2 De inherente motiliteit van de hersenen en het ruggenmerg ............................................................................ 64 5.2.2.3 Het reciproque spanningsmembraan ..................... 68 5.2.2.4 De articulaire mobiliteit van de schedelbeenderen............................................................................... 69 5.2.2.5 De onwillekeurige beweging van het sacrum tussen de illia van de pelvis ................................................... 71 5.2.3. Biodynamische zienswijze op de primaire ademhaling ... 73 5.2.3.1 De “Breath of Life” ...................................................... 74 5.2.3.2 Het Lange Getijde ...................................................... 75 5.2.3.3 Midlines ........................................................................ 77 6. Andere zienswijzen op ademhalen ................................................................. 79 6.1 Emoties en ademhalen ........................................................................... 80 6.2 Kosmische levenskracht en ademhalen .............................................. 80 6.3 Pranayama en cranio ............................................................................. 81 6.4 Nadi’s ......................................................................................................... 81 6.4.1 Sushuma-het centrale kanaal ................................................. 82 6.4.2 Pingala-het rechter ademkanaal ........................................... 85 6.4.3 Ida-het linker ademkanaal ...................................................... 85 6.5 Meditatie en cranio "de zen in lichaamswerk" .................................... 86 6.6 Chakra's ..................................................................................................... 87 7. Craniosessies ....................................................................................................... 89 8. Besluit .................................................................................................................. 106 Bronnen ................................................................................................................... 108 3 DANKWOORD Ik wil allen danken die mij bij hun zelfontwikkeling betrokken hebben en mij hun vertrouwen gaven. Mede hierdoor ben ik blijven doorgaan om nieuwe methoden te verkennen en aan te leren, wat gemaakt heeft dat ik de opleiding tot Cranio Sacraal Therapeut begonnen ben. Tevens wil ik Etienne en de lesgevers bedanken die de kennis en methodieken op een interessante manier wisten over te brengen. Bovendien heb ik boeiende mensen ontmoet op de opleidingsdagen die het tot een plezier maakten om ze elke cursusdag te ontmoeten alsook daarbuiten. Zo wil ik uiteraard de Limburgse medestudenten danken waaronder Annemie, Karine, Lucia, Bruno en Arlette uit Drongen met wie ik uitwisselde. Een aparte vermelding op dit pad komt Ollie toe, waarmee ik reeds gedurende 5 jaar regelmatig craniosessies uitwissel zodat ik mijn kennis aan zijn kennis kon toetsen en alle technieken kon toepassen en de uitwerking kon ervaren. In het bijzonder dank ik nog mijn broer Leo die met enthousiasme de uitwerking van mijn craniosessies beleefde, direct in mij geloofde en die het maken van het eindwerk doorkruiste door mij te betrekken in een kunstproject met meerdere kunstenaars. Hierbij kon ik ervaren hoe talentrijke kunstenaars hun eigen ritueel hebben om in verbinding te komen met de potentie van de "Breath of Life". 4 WOORD VOORAF Mijn cranio verhaal begint 17 jaar geleden na een ongeval en een dagelijks bezoek aan de kinesitherapeut-osteopaat in opleiding. Uit het aanbod van behandelingen keek ik het meest uit naar de cranio sessie die ik eens per week gedurende een jaar ontving. Ik beleefde het als een zachte behandeling met het meeste effect. Ik vond het zalig. Dit is me altijd bijgebleven en toen ik een 7-tal jaar geleden vernam dat je geen kinesitherapeut dient te zijn om deze opleiding te volgen heb ik me prompt ingeschreven. Vooral de gevoelsmatige benadering sprak me aan in het opleidingsinstituut bij Etienne Peirsman. Met aanvoelen en neutraal opstellen had ik reeds ervaring doordat ik door toeval in 1985 in contact kwam met de opleiding "intuïtieve ontwikkeling". Deze opleiding was toen nog geheel nieuw in België. Hier leerde ik de mogelijkheden kennen van verstorende krachten en herstelmogelijkheden van het lichaam via een ruimer waarnemingsveld. Ik paste dit ook toe op mezelf. Na 27 jaar bewuste keuze van een levensweg waarin ik naar groei streefde, weet ik dat het hele leven een weg van evolutie is die langs verschillende wegen leidt. Hiervan is de opleiding "Cranio Sacraal Therapie" momenteel een belangrijk onderdeel. Daar ik reeds een therapeutisch bijberoep heb, was ik in de mogelijkheid mijn kennis van anatomie, de technieken en waarnemingen die ik in de opleiding bij Etienne Peirsman onderricht kreeg geregeld te toetsen. Aanvankelijk wilde ik voornamelijk "voelen" en me laten leiden door wat in beeld, woord, gevoel en weten in mij opkwam. De kennis vanuit de opleiding bracht een extra dimensie teweeg in het beoefenen van mijn therapeutisch werk. In deze scriptie wens ik vooral mijn toepasselijke kennis uit te breiden, en heb ik deze gelegenheid genomen mij verder te verdiepen in de anatomie van het zenuwstelsel, de ademhaling van het zenuwstelsel en de invloed hiervan bij een cranio sacrale behandeling. Ik heb dit thema gekozen vanuit het gegeven dat Babaji Haidakan mededeelde dat "het zenuwstelsel een organische structuur heeft die zuurstof nodig heeft om te werken. Het is de beïnvloeding van deze zuurstof dat de directe beleving naar zenuwen en gewaarwording beïnvloeden" 5 In de praktijk zijn er heel wat cliënten die nood hebben aan rust en ontspanning. Meerdere van mijn cliënten hebben te maken met neurologische aandoeningen die ontstaan zijn vanuit spanningen, angsten, overbelasting zoals dystonie, TIA, ziekte van Parkinson, aangezichtspijnen, burnout,.... Opbouw van dit eindwerk: Na deze inleiding vindt u kort informatie over het ontstaan van cranio sacraal therapie, alsook enige uitleg over de toepassingsmogelijkheden. In deel I wordt kort ingegaan op het hormonale systeem om vervolgens dieper in te gaan op het zenuwstelsel. Ook wordt de anatomie en de functie van het zenuwstelsel toegelicht. In deel II wordt de ademhaling van het zenuwstelsel belicht. Meer bepaald de fysiologische mechanismen van de automatische ademhaling en de zelf beïnvloede ademhaling. Vervolgens wordt ingegaan op de fysiologische mechanismen van de ademhaling van het zenuwstelsel met ondermeer de motiliteit van het cranio sacraal systeem. Om dan verder in te gaan op andere zienswijzen op ademhaling met het accent op de diepere yoga-ademhaling. Als slot vindt u enkele praktijkvoorbeelden en mijn conclusie. Het geheel wordt afgerond met de bronvermeldingen. Ik wens u veel leesgenot en hoop dat dit eindwerk voor u eveneens een bijdrage is aan uw kennis en inzichten bij de toepassing of keuze van cranio sacraal therapie. 6 1 Ontstaan Cranio Sacraal Therapie Cranio Sacraal Therapie is ontstaan uit de cranioosteopathietechnieken die William Sutherland heeft uitgewerkt. Op basis van een ingeving, dat een slaapbeen afgeschuind is zoals de kieuwen van een vis en dit voor hem duidde op een mogelijks primair ademhalingsmechanisme, is hij beginnen observeren. Hij ontdekte niet enkel beweging van de schedelbeenderen maar dat ritmische bewegingen een eigenschap zijn van alle weefsels en vloeistoffen van het lichaam. Hij kwam tot het inzicht dat de totale menselijke fysiologie tot leven wordt gewekt en gevoed door ritmische krachten die in de natuurlijke wereld aanwezig zijn. In 1945, bij het begeleiden van een stervende, realiseerde hij zich dat er een heilige aanwezigheid is die hij “levensadem” of “Breath of Life” noemt en die moeilijk in woorden beschreven kan worden. Hij observeerde verder de effecten van de “Breath of Life” en richtte zijn klinisch werk meer op de ordenende krachten die hiermee verbonden zijn. Deze krachten creëren, handhaven en helen ons lichaam en zijn altijd aanwezig in elke levensfase. Ze worden in het lichaam tot uiting gebracht via vloeistof. Zolang deze ritmische beweging vrij spel heeft in onze fysiologie zal gezondheid het resultaat zijn . Op basis van de bevindingen van William Sutherland zijn Franklynn Sills en John Upledger, beiden doctor in de osteopathie, onafhankelijk van elkaar studie en onderzoek beginnen doen en ontwikkelden elk een eigen behandelingswijze gebaseerd op het werken met en rond het cranio sacraal systeem en het cranio sacraal ritme dat voorkomt uit de pulsing van het hersenvocht. 7 John Upledger diepte de meer biomechanische werkwijze van William Sutherland verder uit en deed dat via het snelle cranio sacraal ritme (CRI). Hij werkt met de aanwezige structuren in het lichaam via waarneming en contact hiermede. Volgens een protocol van specifieke technieken met een intentie tot corrigeren van disbalans, worden de bewegingen van de structuren beïnvloed. Upledger was de eerste die een opleiding cranio sacraal therapie organiseerde voor niet -osteopaten en die over de wereld verspreidde. Franklynn Sills daarentegen bouwde verder op de wezenlijke principes van Sutherland en deed dat met de tragere cranio sacrale ritmes. (Mid-Tide en Long Tide). Hieruit ontstond de biodynamische methode. Deze cranio sacraal therapie is gericht op de biodynamiek in het totale menselijke systeem. De mechanische uitdrukkingen van het lichaam worden hierbij beschouwd als het gevolg van dieper liggende actieve krachten en er wordt eigenlijk niet gefocust op het punt waar disbalans merkbaar is. Men volgt principes die ook in de natuur terug te vinden zijn namelijk dat al wat leeft, ontstaat en functioneert door samenspel van ordenende krachten en hun uitwerkingen . Deze ordende krachten zijn reeds aanwezig bij de embryonale ontwikkeling en bevat de fundamentele kennis om een volledig menselijk wezen te creëren. Deze biodynamische krachten die leven op gang brengen en in stand houden, drukken zich bij de mens uit via ritmische bio-getijdenstromen en fluïditeit. 8 2 Toepassing Cranio sacraal therapie is een behandelwijze, waarbij het doel is ontspanning te bekomen in het cranio sacraal systeem en het bindweefselsysteem met behulp van zachte technieken. Bij cranio sacraal therapie wordt via aanrakingen van het lichaam contact gemaakt met de bron -de resources- van de persoon die zich aandient. Deze therapie levert een bijdrage aan het "welbevinden" van een persoon door de gezondheid of het bewustzijn te optimaliseren in plaats van symptomen en ziektebeelden weg te werken. Het fundamenteel doel is vanuit een diepe stilte en de primaire ademhaling de zelfgenezende krachten terug op te wekken en de levenskracht of Prana te laten stromen, met de bedoeling van hieruit transformatie en inzichten te laten plaatsvinden. De aanwijzingen van het lichaam worden gevolgd en het lichaam bepaalt wat gebeurt. Mentale problematieken, gedragspatronen, emotionele belevingen, existentiële vraagstellingen na overlijden, fysieke klachten kunnen mede aan de grondslag liggen van de vraag waarmee iemand zich aandient. Vandaar dat er vanuit een zo ruim mogelijk waarnemingskader gewerkt wordt. Sommige problematieken kunnen reeds meegebracht zijn vanuit vorige levens en met de indaling van de ziel, om in dit leven opgelost te worden. 9 Fysieke gezondheidsproblemen zijn niet enkel vanuit dit leven te beschouwen maar kunnen op zielsniveau reeds bestaan zoals ook Osho beschrijft: “Het lichaam manifesteert zich als het fysieke deel van de ziel en de ziel als het immateriële deel van het lichaam”. Voor Osho vinden sommige ziekten hun oorsprong in de ziel en manifesteren ze zich pas later in het lichaam. Andere ziekten vinden hun oorsprong in het lichaam en kunnen zo inwerken op ons bewustzijn. Dit wijst er mede op dat gezondheid en welbevinden complexer is dan alleen een fysische of psychische benadering, los van omstandigheden en niet enkel analyseren een oplossing biedt. Het duidt erop dat je het ook als een mogelijkheid kan zien die zich stelt om het lichaam als een deel in een groter geheel te benaderen. Bij Oosterse benaderingswijzen zie je wel deze andere benaderingswijzen. Zij hechten ook belang aan het "niet oordelen" over iemand zijn toestand wat mij ook belangrijk lijkt in het begeleiden van mensen die zich bij een therapeut aanmelden. In de biodynamische benadering vinden we ook binnen de cranio sacraal therapie het bewerkstelligen van de "Heelheid", waarbij de therapeut contact maakt met de Bron van waaruit alles is ontstaan . In de praktijk kan het gebeuren dat er lichamelijke gewaarwordingen optreden die men niet wenst te ervaren. Cliënten die trauma opgelopen hebben, kunnen tijdens een behandeling door het op gang komen van helingsprocessen geconfronteerd worden met pijnlijke herinneringen, beelden, emoties of onaangename lichamelijke sensaties die gekoppeld zijn aan de traumatische gebeurtenis. Hierbij is een goede SER begeleiding al of niet gekoppeld aan het werken met hulpbronnen en/of familieopstellingen mogelijk. 10 3 Twee grote regelsystemen 3.1. Inleiding Twee grote regelsystemen zorgen ervoor dat het lichaam als één geheel werkt: dat zijn het zenuwstelsel en het hormonale stelsel. Door wederzijdse beïnvloeding werken de twee stelsels zeer nauw samen. Ze ondersteunen elkaar in de totstandkoming van de gewenste effecten. Fig 1: zenuwstelsel vs hormonenstelsel 11 3.2. Hormonale stelsel 3.2.1. Endocriene klieren Het endocriene (hormonale) stelsel werkt met chemische boodschapperstoffen, ook hormonen genoemd. De hormonen zijn vaak eiwitten en de meeste worden in de hormoonklieren gemaakt. De klieren geven het hormoon af aan het bloed via talrijke haarvaten die door de klieren lopen . De klieren zijn te onderscheiden in twee groepen nl. 1.Uitsluitend endocriene klieren zijn : Hypothalamus Hypofyse, Epifyse of pijnappelklier Schildklier en Bijschildklieren , Thymus of Zwezerik Bijnieren 2.Gecombineerde endo- en exocriene klieren: Deze klieren scheiden hormonen af zowel binnen het lichaam (endocrien) als buiten het lichaam (exocrien). Deze zijn: de geslachtsklieren of gonaden de pancreas of alvleesklier. Al deze klieren worden op hun beurt gecoördineerd door de hypofyse. Deze “meesterklier” activeert bepaalde boodschapperstoffen, de zogenaamde releasing factoren,waardoor de verschillende klieren worden gecontroleerd. Op die manier zijn de afzonderlijke terugkoppelingssystemen teruggekoppeld naar de hypofyse, die op haar beurt is teruggekoppeld naar de in de tussenhersenen gelegen hypothalamus. De hypothalamus is de belangrijkste schakel tussen het zenuwstelsel en de rest van het lichaam. Hier is het hoofdcentrum voor coördinatie en controle van het hormoonstelsel gevestigd. Hij scheidt hormonen af die sterk inwerken op de hypofyse waarmee hij nauw samenwerkt. 12 Fig 2: Hormoonstelsel Het hormonale stelsel werkt nauw samen met het zenuwstelsel, vooral bij de groei en stofwisseling. De klieren die hormonen afgeven uit de hypofyse en hypothalamus, worden gestuurd door het neuroendocrien systeem. Besturing door het zenuwstelsel gaat snel, hormonale regulatie gebeurt heel wat trager. Daarentegen zijn de effecten die de hormonen teweeg brengen van (veel) langere duur. De meeste van onze lichaamsfuncties zoals stofwisseling, groei, lichamelijke en psychische ontwikkeling, voortplanting, prestatieaanpassing en homeostase, worden gereguleerd door de endocriene klieren die ervoor zorgen dat het lichaam harmonieus samenwerkt. Veel hormonen worden geproduceerd door de endocriene klieren, maar er zijn ook weefselhormonen, die worden gemaakt in weefsels die ook andere functies hebben. 13 3.2.2.Weefselhormonen De weefselhormonen worden gevormd door cellen die verspreid liggen in andere weefsels of organen. Een aantal voorbeelden zijn: Erytropoëtine Wanneer sensoren in de nieren een te lage zuurstofconcentratie registreren, wordt door cellen in de nieren het hormoon erytropoëtine (epo) gevormd. Epo bevordert in het rode beenmerg de aanmaak van rode bloedcellen. Een lage zuurstofconcentratie wordt op deze manier gecompenseerd door een hogere hoeveelheid rode bloedcellen. Epo wordt daarom wel gebruikt als een soort doping “bloeddoping”: met meer rode bloedcellen meer zuurstof dus meer spierprestatie. Fig 3: Beïnvloeding van de spijsvertering door weefselhormonen Gastrine Gastrine is een hormoon dat wordt gevormd in het laatste deel van de maagwand. Het werkt stimulerend op de maag door ondermeer de 14 kliertjes in de wand van de maag aan te zetten tot productie van maagsap; stimuleert eveneens de productie van alvleeskliersap. Dit gebeurt nadat dit deel van de maag in contact komt met voedsel en er door opgewekt wordt. Gastrine komt in de bloedbaan terecht door G-cellen in de wand van het laatste deel van de maag, het slijmvlies van de twaalfvingerige darm, de darm en bereikt de andere delen van de maag via de bloedsomloop. De productie wordt gestimuleerd door: voeding (aminozuren, peptiden, calcium), antrumverwijding en prikkeling door de nervus vagus via diverse neurotransmitters zoals: acetylcholine, neuropeptiden. De productie neemt af als er voldoende zuur in de maag gevormd is; en stopt bij een pH van 2, 5 . Secretine Zodra zure spijsbrij de twaalfvingerige darm passeert, worden bepaalde cellen in de darmwand gestimuleerd tot de productie van het hormoon secretine. Dit hormoon prikkelt de alvleesklier tot de afgifte van een natriumbicarbonaat, dat de zure spijsbrij helpt neutraliseren. Cholecystokinine Ook cholecystokinine (CCK) wordt door de twaalfvingerige darmwand geproduceerd, ook op geleide van de zuurgraad van het passerende voedsel. Dit hormoon veroorzaakt samentrekking van de galblaas met galafgifte tot gevolg. CCK stimuleert de alvleesklier tot de afgifte van alvleessap. Enterohormonen De zogeheten enterohormonen, ook door de twaalfvingerige darmwand geproduceerd, remmen de peristaltiek van de maagwand, waardoor er genoeg tijd is om de aanwezige voeding daar te bewerken. Histamine Op meerdere plaatsen in je lichaam wordt histamine geproduceerd. Dit hormoon komt onder bepaalde omstandigheden vrij, bijvoorbeeld na beschadiging van weefsels. Histamine veroorzaakt ter plekke bloedvatverwijding en een grotere bloeddoorstroming. In de huid stimuleert histamine celdelingactiviteit in de kiemlaag van de huid. Ook reparatie en onderhoud van andere weefsels worden bevorderd door histamine. 15 4 Het zenuwstelsel 4.1 Invloed van spanning/ stress op het lichaam Als gevolg van overbelasting door stress op fysiek, emotioneel, mentaal niveau kan er druk komen te staan op ons zenuwstelsel en vervolgens een overmatige spierspanning ontstaan. Deze spierspanningen verstoren de communicatie van ons zenuwstelsel, hetgeen alle lichamelijke functies beïnvloedt. Het minst stress activerend is routine, het meest stress verhogend zijn ingrijpende voorvallen als overlijden van een dierbare, verhuizing, scheiding of een teveel aan veranderingen. Telkens wanneer iets je van streek maakt, veroorzaakt dat een activering van het autonoom zenuwstelsel en komt een stressrespons op gang. Die stress en druk kan al zo diep geworteld zijn dat er klachten ontstaan. Een stressrespons gebeurt veelal automatisch, eigenlijk zonder dat je het merkt of dat je er invloed op kan uitoefenen. Deze systemen zijn al je hele leven bij je. Het zijn mechanismen die al in de baarmoeder en op jonge leeftijd zijn aangeleerd om te kunnen overleven, om je veiligheid te waarborgen en je te beschermen tegen gevaar. Het blijkt dat niet alleen de bedreigende situaties zelf bepalend zijn voor het activeren van het stress-alarm, wat nog veel meer telt is: hoe de geest die gebeurtenis interpreteert en wat het individuele incasseringsvermogen aankan. 16 De grootste emotie die bij de parasympaticus en sympaticus naar boven komt is "angst". Angst en stress hebben ook een belangrijke invloed op het immuunsysteem. Het immuunsysteem en het centrale zenuwstelsel hebben een belangrijke band met elkaar. Hun communicatie verloopt onder andere via de zenuwuiteinden en via de hormonen. De hormonen die bij stress worden afgescheiden hebben een vertragende werking op het immuunsysteem. Tijdens "normale" stressperioden voert het immuunsysteem in de nachtelijke uren haar werkzaamheden gewoon uit. Wanneer stress aanhoudt, krijgt het immuunstelsel in de nacht onvoldoende ruimte om de taak naar behoren uit te voeren waardoor op den duur problemen ontstaan. Zowel bij stressalarm, problemen met het immuunsyteem als bij de ervaring van angst kan cranio helpen om laag per laag deze druk/emotie te neutraliseren en zodoende het lichaam de kans te geven in het diepe ritme te gaan waardoor de parasympaticus in werking komt en het lichaam kan herstellen en een gezonde balans terugvinden. Door de verscheidenheid aan verstoringen houdt men binnen cranio sacraal therapie rekening met een breed waarnemingskader en werkt men via verschillende ingangspoorten op herstel in het lichaam. Technieken die bijna altijd worden toegepast zijn de basistechnieken als atlas occiput, psoas en fascia dynamiek. Daarnaast kan gekozen worden voor toepassingen als talking to the Heart, talking to the Alarmclock, talking to the Immunesystem, talking to the brain, technieken voor pasgeborenen en kinderen, familie-opstellingen..... . Om een duidelijk beeld te krijgen van de fysieke uitwerking van de cranio sacraal therapie in ons lichaam is het van belang een helder beeld te hebben van de anatomie en de functie van ons zenuwstelsel. Hieronder volgt een weergave van het zenuwstelsel ingedeeld naar anatomie en vervolgens naar functie. 17 4.2. Anatomie van het zenuwstelsel Het centrale zenuwstelsel (CZS), bestaande uit de grote hersenen en kleine hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg ligt in een benig omhulsel, respectievelijk de schedel en de wervelkolom. Het perifere zenuwstelsel (PZS)bestaat uit de zenuwen die de organen van het lichaam met hersenen en ruggenmerg verbinden. Fig 4: anatomische indeling van het zenuwstelsel 18 4.2.1. Het centrale zenuwstelsel 4.2.1.1 Hersenen Tijdens de zwangerschap ontstaat het centrale zenuwstelsel in de vorm van een buis, ook wel de neurale buis of tubus neuralis genoemd. Uit deze neurale buis ontstaan vervolgens de drie primaire hersendelen: de voorhersenen (prosencephalon), de middenhersenen (mesencephalon) en de achterhersenen (rhombencephalon). Uit deze structuren ontstaan uiteindelijk de hersenen zoals wij deze bij een volwassen persoon kennen. De hersenen zijn zacht en worden door het harde omhulsel van de schedel beschermd. Ze worden in drie delen verdeeld: Het cerebrum of grote hersenen maken het grootste deel van de hersenen uit. Het lijkt wel op een kronkelige walnoot. De plooien en windingen zijn nodig om ruimte aan al die hersencellen te geven. Het cerebrum wordt door een diepe lengtegroef in twee helften of hemisferen verdeeld. Het cerebellum of kleine hersenen liggen aan de achterzijde van het hoofd, verborgen onder het cerebrum. Ze zijn erg klein, ongeveer een tiende deel van de grootte van het cerebrum. De hersenstam gaat over in het bovenste deel van het ruggenmerg. Het ruggenmerg verbindt de hersenen met het netwerk van zenuwen, dat door het hele lichaam loopt. Het cerebrum en het cerebellum hebben beide een buitenlaag van grijs weefsel, waarin zenuwcellen zitten. Die buitenste laag omhult een dikke laag wit weefsel, waarin vooral gliacellen liggen, andere ondersteunende cellen en zenuwbanen. Bij de hersenstam is het net omgekeerd. Die is wit aan de buitenkant en van binnen grijs. De functie van de grijze stof is het verwerken van informatie. De functie van de witte stof is met name de communicatie tussen de neuronen van diverse hersendelen. 19 Fig 5: Hersenen 20 4.2.1.2 Bouw en werking van de hersenen Fig 6: Bouw hersenen Omdat bij aandoeningen in de hersenen (CVA, Alzheimer/dementie, Parkinson e.d.)delen van de hersenen worden aangetast of gedeeltelijk hun functie verliezen, is het belangrijk meer te weten over de opbouw van de hersenen. Hieronder worden de opbouw van de hersenen,de locaties van de waarnemings- en bewegingsfuncties over het hersenweefsel en de werking van reflexen uiteengezet. Binnen de hersenen worden bepaalde gebieden onderscheiden die ook een verschillende functie vervullen. De volgende gebieden worden onderscheiden: De hersenstam. Hier liggen alle functies die letterlijk van vitaal belang zijn voor het in stand houden van het lichaam, zoals de bloedstroom, ademhaling en temperatuurregulatie. Verder draagt hij zorg voor de 21 regulatie van de lichaamshouding en het slaap-waakritme (=inwendige klok). De hersenstam verbindt vezels uit het lichaam met de rest van de hersenen. In de hersenstam vinden reflexen plaats die betrekking hebben op: de speekselklieren, de ogen, de luchtwegen, slikken, braken en kokhalzen. De kleine hersenen. Hier wordt de coördinatie van de motoriek geregeld. Die coördinatie van evenwicht en spierspanning vindt plaats in nauwe samenwerking met de grote hersenen, de hersenstam en het ruggenmerg. De grote hersenen. Ze bestaan uit twee helften (hemisferen), die door een diepe spleet (fissura longitudinalis cerebralis) gedeeld worden. Door een dikke zenuwstreng, (corpus callosum) de zogenaamde balk, zijn ze met elkaar verbonden. Het oppervlak van de beide hemisferen bestaat, net als dat van de kleine hersenen uit groeven (sulci) en windingen (gyri), die ervoor dienen om het oppervlak te vergroten en die zich in primaire, secundaire en tertiaire groeven laten verdelen. Terwijl de primaire groeven bij alle hersenen gelijk gevormd zijn, en de secundaire groeven slechts in beperkte mate verschillen, zijn de tertiaire groeven in alle hersenen verschillend. Zij geven de respectieve hersenen individualiteit. De diepe groeven verdelen de hersenen in vier grote kwabben: voorhoofdskwab (frontale kwab) wandbeenkwab (pariëtale kwab) achterhoofdskwab (occipitale kwab) slaapkwab (temporale kwab). Fig 7: indeling grote hersenen 22 De grote hersenen bedekken de tussenhersenen als een soort muts. De tussenhersenen. Zij laten zich in vier niveaus indelen: epithalamus thalamus dorsalis subthalamus hypothalamus. De hypothalamus is van bijzondere betekenis voor het besturen van het autonoom zenuwstelsel. Deze is het hoogste besturingscentrum hiervan. Hier wordt de mate van geconcentreerdheid op een bepaalde bezigheid geregeld. Het heeft een regulerende invloed op de hormoonhuishouding, de lichaamstemperatuur en bevat het dorst- en hongercentrum. Fig 8: Het limbisch systeem 23 Het limbisch systeem bestaat uit delen van de tussenhersenen en delen van de grote hersenen. Dit systeem speelt een belangrijke rol bij emotionaliteit o.a. agressie, angst en opwinding, emotioneel geheugen, motivatie en genot. De structuur bestaat uit een ringvorm rond de hersenstam en de hersenbalk ( corpus callosum). De belangrijke onderdelen van het limbische systeem zijn: Amygdala, Cingulate gyrus (gordelwinding), Fornix, Hippocampus, Hypothalamus, Olfactorische bulbus (reukkolf) en de Thalamus . (zie fig 9) Fig 9: Het limbisch syteem –driedimensioneel De hersenschors of cortex cerebri is het gebied in de grote hersenen waar de bewegingsfuncties en waarneming worden geregeld. De verschillende functies zijn hier als volgt over de hersenen verdeeld: Complexere motorische schors . In deze schors ligt opgeslagen hoe bewegingen uitgevoerd moeten worden Bijv. lopen, fietsen. Deze bewegingen kunnen uitgevoerd worden als zij naar de primaire motorische schors worden gestuurd. In deze schors ligt onder andere het spraakcentrum en het centrum voor gecoördineerde oog- en hoofdbewegingen. 24 Primaire motorische schors . Hier wordt de uitvoering van bewegingen geregeld. De rechterhelft van de hersenen zorgt voor prikkeling van de linkerzijde van het lichaam en vice versa. Op de motorische schors heeft elke skeletspier een eigen plekje van waaruit prikkels naar de betreffende spier worden gestuurd. Het aantal contacten tussen de hersenen en de spier is afhankelijk van de nauwkeurigheid waarmee de spier kan bewegen. De vingers kunnen heel nauwkeurig bewegen en nemen dus ook een groot deel in beslag van de primaire motorische schors. Primaire sensibele schors . Hier vindt de gewaarwording plaats van de gevoelsprikkels zoals druk, tast, pijn, temperatuur en het bewegingsgevoel. Elk lichaamsgebied heeft zijn eigen plaats op de sensibele schors. Lichaamsgebieden met een fijne ‘gevoeligheid’ beslaan een grotere oppervlakte op deze schors. Sensorisch associatieve schors . Hier wordt een betekenis gegeven aan de verschillende inkomende sensorische prikkels. Fig 10: Opdeling hersenschors 25 Spraakcentrum Van belang voor onze spraak. Voor het gebruik van de taal zijn meerdere gebieden binnen de hersenen van belang zoals het gebied van Broca en Wernicke. Auditieve schors Hier eindigen de vezels die de gehoorprikkels uit het gehoororgaan vervoeren. Primaire optische schors Hier eindigen de vezels die de prikkels uit de netvliezen van de ogen vervoeren. De linkerhelft van de hersenen ontvangt de prikkels uit de linkerhelften van beide netvliezen en vice versa. Fig 11: sensory pathways 26 De linker- en rechterhersenhelft. De bouw van beide helften is identiek, de functie echter niet. Er is een dominante helft met functies ondermeer taal, logica, nummers, volgorde, analyse en lijsten. Dit deel ‘denkt’ in taal en begrippen. In dit deel ligt het spraakcentrum. De dominante helft is bij bijna alle mensen die rechtshandig zijn de linkerhersenhelft en bij de meeste die linkshandig zijn de rechterhersenhelft. Fig 12: rechter- en linkerhersenhelft De niet-dominante hersenhelft is het artistieke brein: ruimtelijke waarneming, totaliteit van beelden, verbeelding, kleur, dagdromen, emotie, begrip en waardering voor muziek / andere kunstuitingen en sociaal gedrag. Dit gedeelte “denkt” in beelden en gevoel. Beide hersenhelften werken intensief samen. 27 Fig 13: anatomie van de hersenen Reflexen Bij een reflex gaat het om een automatische activiteit van een orgaan die tot stand komt als gevolg van een of andere prikkeling. Er zijn 3 soorten reflexen: reflex via het ruggenmerg, hersenstamreflex, reflex via de grote hersenen. Een reflexboog is de weg die een prikkel aflegt van de plek van waarnemen tot de plaats van reactie. De prikkel passeert in deze reflexboog een aantal punten: de sensor, (de verbinding tussen sensor en ruggenmerg), schakelneuron (zit in het ruggenmerg), verbinding tussen ruggenmerg en spiervezels / klierweefsel en de spiervezels / klierweefsel. Ieder mens heeft een aantal reflexen, die vanaf de geboorte aanwezig zijn. Deze reflexen verlopen via het ruggenmerg of via de hersenstam. Voorbeelden zijn de zuig- en hoestreflex. Ook zijn er aangeleerde reflexen. Deze reflexen worden aangeleerd in het leven van het individu en ze kunnen per persoon anders zijn. Bijv. bij de één loopt het water in de mond van taart, bij een ander juist bij hartige gerechten. 28 4.2.1.3 Bescherming van het centrale zenuwstelsel Het centrale zenuwstelsel wordt goed beschermd tegen potentieel gevaarlijke invloeden, zoals een infectie of een ongeval. Deze bescherming wordt op vier manieren bewerkstelligd: De schedel en de wervels De hersenen zijn omringd door een benige structuur, de schedel. Het ruggenmerg wordt beschermd door een serie van op elkaar aansluitende wervels. Hersenvliezen De hersenen worden in de schedel omgeven door een aantal zogenaamde hersenvliezen. De buitenste laag wordt de dura mater genoemd, de middelste laag het arachnoïde membraan en de binnenste laag wordt de pia mater genoemd. Hersenvocht De hersenen en het ruggenmerg liggen in een zogenaamde vloeistof opgesloten, cerebrospinale vloeistof of hersenvocht genoemd. Dit beschermt de hersenen en het ruggenmerg tegen stoten. Het hersenvocht wordt continu geproduceerd door de plexus choroideus en wordt uiteindelijk via de bloedbaan weer afgevoerd. Bloed-hersen barrière De hersenen en het ruggenmerg worden tot slot beschermd door de zogenaamde “blood-brain barrier”, ook wel de bloed-hersen barrière genoemd. De cellen van de kleinste haarvaten liggen heel dicht bij elkaar waardoor veel chemische substanties en bijvoorbeeld bacteriën buiten de hersenen gehouden worden. Fig 14: Bloed-hersenbarrière 29 4.2.1.4 Bloedtoevoer De hersenen hebben voedingsstoffen via het bloed nodig om te kunnen functioneren. De bloedtoevoer naar de hersenen vindt plaats vanuit het hart via dikke halsslagaders die langs de luchtpijp omhoog lopen aan de zijkant van de nek, waar zij de schedel binnenkomen. Vanaf daar worden de slagaders opgesplitst in smallere aders welke de hersenstam en de kleine hersenen van bloed voorzien. Ook ontstaan er drie aders welke de voorhersenen van bloed voorzien. Fig 15: Bloedtoevoer vanuit het hart De hersenen verbruiken elke dag 20% van al het zuurstof in het bloed. Om de benodigde 60 liter zuurstof te kunnen opnemen moet er elke dag 2000 liter bloed door de hersenen stromen. Zuurstof is voor de hersenen van levensbelang. Wanneer de zuurstof zo'n 10 seconden ontbreekt, kunnen er ernstige beschadigingen optreden. Bij gebrek aan zuurstof kunnen hersencellen ook afsterven. Er wordt veel onderzoek gedaan om uit te zoeken of stamcellen gebruikt kunnen worden om hersencellen, die door een ziekte niet meer goed werken of afgestorven zijn, te vervangen. Stamceltherapie zal niet voor alle hersenziekten een oplossing bieden. Bij de ziekte van Alzheimer is bijvoorbeeld het hele brein aangedaan. Een stamceltransplantatie zal niet in staat zijn om alle afgestorven hersencellen te vervangen. 30 Fig 16: Bloedtoevoer hersenen 4.2.1.5 Ruggenmerg Het ruggenmerg is een lange bundel zenuwvezels die vanaf de basis van de hersenen langs de rug naar beneden loopt. Hij wordt beschermd door de wervels de segmenten waaruit de ruggengraat is opgebouwd. Bij volwassenen is het ruggenmerg ongeveer 45 centimeter lang met een gewicht van 30 gram. Net zoals de hersenstam heeft het een witte buitenlaag en is van binnen grijs van kleur. Die grijze stof heeft de vorm van een H Fig 17 : Ruggemergstructuur 31 Fig 18: ruggenmergopbouw 4.2.2 Perifere zenuwstelsel Het centrale zenuwstelsel staat in verbinding met het lichaam door een netwerk van zenuwen, het zogenaamde perifere zenuwstelsel. Het perifere zenuwstelsel zorgt voor het overbrengen van de informatie die de hersenen over de buitenwereld nodig hebben en die door de zintuigen - gehoor, gezicht, reuk , smaak en gevoel worden waargenomen. Deze signalen worden door de gevoelszenuwen naar de hersenen overgeseind. Motorische zenuwen brengen bevelen van de hersenen naar de klieren en spieren over. Fig 19: sensorische en motorische zenuwen 32 Het perifere zenuwstelsel heeft 44 paar hoofdzenuwbanen: 13 paar hersenzenuwen (nervi craniales) brengen signalen van de hersenen naar de spieren van het hoofd en naar de zintuigen (oren, ogen , neus en tong) over. De dertiende hersenzenuw zorgt voor een hormoon, dat afgescheiden wordt door de voorkwab van de hypofyse. 31 paar ruggenmergzenuwen (nervi spinales) waarvan één paar voor elke wervel, zijn aan het ruggenmerg bevestigd. Ze beginnen bij de nek en lopen vervolgens door het hele lichaam, waarbij ze zich in steeds kleinere vertakkingen splitsen tot aan het uiterste puntje van de tenen en links en rechts naast de wervelkolom de twee grensstrengen. Fig 20: centraal en perifeer zenuwstelsel 33 4.2.2.1 Hersenzenuwen De hersenzenuwen ontspringen paarsgewijs uit de hersenen en lopen naar tal van weefsels en organen in het lichaam. Het lichaam telt twaalf paar hersenzenuwen, die verschillende organen van zenuwwerking voorzien, zoals de zintuigen, de weefsels en organen in de borstkast en de buikholte. Het dertiende paar hersenzenuwen heeft een belangrijke rol in het vrijkomen van luteïniserend hormoon (LHRH) en is verantwoordelijk voor onze reacties op feromonen. (LHRH is een hormoon dat wordt aangemaakt in de hypofyse. Het zet bij de vrouw de eierstokken aan tot de vorming van een blaasje (follikel) waarin een eicel uitrijpt. Bij de man bevordert het de productie van het mannelijk hormoon testosteron in de zaadballen.) Elk paar hersenzenuwen kan zowel met een Latijnse naam als met een Romeins cijfer worden aangeduid. De hersenzenuwen worden op basis van hun werking ingedeeld in drie groepen. Zenuwen die signalen van de hersenen naar de spieren zenden, zijn motorische zenuwen. Hiervan zijn er vijf. Er zijn drie zenuwen die prikkels van organen als de ogen, de neus en de oren naar de hersenen geleiden. Dit zijn sensibele zenuwen. Sommige zenuwen geleiden zowel de ene als de andere soort prikkels en worden gemengde zenuwen genoemd. Er zijn vier gemengde zenuwen. Er is één zenuw die niet in de anatomie boeken vermeld staat de nervus Zero, ook Terminal nerve genoemd. Zij is verantwoordelijk voor onze reacties op feromonen. Plaats van de hersenzenuwen in het menselijk lichaam Op de nervus olfactorius (geur) en de nervus opticus (zicht) na, beginnen alle hersenzenuwen in de hersenstam. De nervus olfactorius ontspringt aan het neusslijmvlies in het bovenste deel van de neusholte. De nervus opticus ontstaat uit de cellen van het netvlies (de retina), het lichtgevoelige deel van het oog. Enkele hersenzenuwen (bijvoorbeeld V, VII, VIII en IX), ontspringen aan de hersenen en lopen naar een ganglion (een groep zenuwcellen). De ganglia in kwestie bevinden zich in de hersenen of net daarbuiten. Vanuit deze ganglia lopen weer zenuwvezels naar de weefsels en organen in het hoofd en de hals. 34 Fig 21: hersenzenuwen Structuur van de hersenzenuwen De nervus olfactorius (I-eerste hersenzenuw) is verantwoordelijk voor de reukzin; de vezels van die zenuw ontspringen aan het neusslijmvlies en lopen vandaar naar de twee zogeheten bulbi olfactorii, uitlopers van de hersenen. Vanuit de bulbi olfactorii (zie fig 9)lopen de vezels verder naar achteren en gaan over in de tractus olfactorii, zenuwvezelbanen die naar de grote hersenen leiden. De nervus opticus (II-tweede hersenzenuw) is bepalend voor het gezichtsvermogen. De vezels van deze zenuw ontspringen aan het netvlies en bundelen zich tot de nervus opticus. De twee nervi optici komen samen en kruisen bij het chiasma opticum, waarna ze verder naar achteren lopen om te eindigen bij de visuele schors (zie fig 11). Dit is een deel van de hersenen gespecialiseerd in het ‘zien’. 35 Fig 22: anatomie hersenzenuwen De nervus oculomotorius (III-derde hersenzenuw) ontspringt aan de middenhersenen en splitst zich in een bovenste en een onderste tak, die de talrijke spieren van het oog bedienen. De nervus trochlearis (IV-vierde hersenzenuw), de kleinste van alle hersenzenuwen, ontspringt aan de middenhersenen en loopt van daaruit naar de musculus obliquus superior (een van de oogspieren). Deze zenuw bevat ook de zenuwvezels van de tastzin (proprioceptoren). De gemengde nervus trigeminus is (V-vijfde hersenzenuw)de dikste hersenzenuw. Het sensibele deel ervan komt uit het ganglion trigeminale dat zich in een holte in de dura mater bevindt. Het motorische deel ontstaat uit twee afzonderlijke groepen zenuwcellen (nuclei), een onderste en een bovenste groep. Uit het sensibele deel komen drie takken, een naar de bovenkaak, een naar de onderkaak en een naar de ogen. Op hun beurt vertakken deze zich weer en verbinden talrijke organen en weefsels in het hoofd en het gezicht met de hersenen. Het motorische deel van de nervus trigeminus stuurt de kauwspieren aan. 36 Fig 23: Trigiminus De nervus abducens (VI-zesde hersenzenuw) ontspringt aan de pons (een deel van de hersenstam) en voorziet een van de spieren van de oogbol. De nervus facialis(VII-zevende hersenzenuw) is eveneens een gemengde zenuw. Het sensibele en het motorische deel ontspringen beide aan de onderrand van de pons. Het sensibele deel van de nervus facialis voorziet het voorste tweederde deel van de tong en het zachte gehemelte. Het motorische deel geleidt prikkels naar de spieren die verantwoordelijk zijn voor de gezichtsuitdrukking. De nervus vestibulocochlearis(VIII-achtste hersenzenuw) is een sensibele zenuw die uit twee zenuwvezels bestaat. Het ene deel bedient het evenwicht en het andere deel het gehoor. De gemengde nervus glossopharyngeus(IX-negende hersenzenuw), ontspringt aan het verlengde merg. Zoals alle gemengde zenuwen, bestaat ook deze uit een sensibel en een motorisch deel. Het motorische deel geleidt prikkels van de hersenen naar de spieren van de tong en het bovenste deel van de luchtpijp (farynx). Het sensibele deel van deze zenuw zorgt voor het overbrengen van prikkels van het achterste deel van de tong, de amandelen (lymfeklieren in de keel) 37 en de keelholte naar de hersenen. De nervus vagus (X-tiende hersenzenuw), heeft een groot bereik: deze zenuw voorziet delen van de hals, de borstkas en de buikholte. De nervus vagus ontspringt hoofdzakelijk aan het verlengde merg en heeft zowel sensibele als motorische vezels. De motorische vezels zenden signalen naar de spieren van de inwendige organen en de talrijke klieren in de maag en de darmen. De sensibele vezels voorzien de vliezen aan de binnenkant van inwendige organen als het hart, de longen en de darmen. De nervus accessorius (XI-elfde hersenzenuw) komt uit de zenuwcellen in het verlengde merg en het ruggenmerg. Deze zenuw heeft twee delen. Het eerste deel ontspringt aan het verlengde merg en het tweede aan het ruggenmerg. De zenuwvezels van de nervus accessorius lopen naar een spier in de hals (de borstbeen-sleutelbeentepelspier of musculus sternocleidomastoideus) en een spier tussen de schouder en het bovenste deel van de rug (de monnikskapspier of musculus trapezius). De nervus hypoglossus (XII-twaalfde hersenzenuw) ontspringt aan het verlengde merg en stuurt de talrijke tongspieren aan. De nervus terminalis (XIII-dertiende hersenzenuw), ook wel aangeduid als hersenzenuw nul, nul zenuw, zenuw N of NT, is niet terug te vinden in onze anatomie boeken tot op heden. De nervus terminalis ligt bilateraal als een plexus van ongemyelineerde perifere zenuw bundels in de subarachnoïdale ruimte, van de middenste olfactorische stria op het ondervlak van de frontale kwab, naar en door de zeefplaat, het neusseptum. Het loopt mediaal aan de reukzenuw, over het oppervlak van de gyrus rectus. Nul nerveseveral tests zijn uitgevoerd om bewijs te leveren dat cranial nerve Zero verantwoordelijk is voor onze reacties op feromonen. De afscheiding van feromonen is de manier van de natuur om de verschillende seksen tot elkaar aan te trekken. Al zijn feromonen vrijwel geurloos, toch worden zij via het Vomeronasaal Orgaan (VNO) achterin de neus waargenomen. 38 Fig. 24: VNO Het VNO stuurt deze informatie direct naar het hypothalamusgedeelte in de hersenen waar onze seksuele driften worden gecontroleerd. De essentie van de uitscheiding van feromonen is om op een natuurlijke manier ervoor te zorgen dat de seksuele aantrekkingskracht tussen de individuen van een soort wordt gegarandeerd. Fig. 25 Cranial Nerve 0 39 4.2.2.2. Ruggenmergzenuwen (nervi spinales) 31 paar ruggenmergzenuwen verlaten het wervelkanaal door de tussenwervelgaten (foramina transversaria)die door de boven elkaar liggende wervels worden gevormd. De zenuwen worden genoemd naar de wervels waarmee ze geassocieerd zijn : acht paar cervicale zenuwen( C1-C8) twaalf paar thoracale zenuwen (T1-T12) vijf paar lumbale zenuwen (L1-L5) vijf sacrale zenuwen (S1-S5) één paar coccygeale zenuwen (Co1) Er zijn acht paar cervicale zenuwen ondanks dat er maar 7 halswervels zijn. Dit komt doordat het eerste paar zenuwen het wervelkanaal verlaat tussen de schedel (oc occipitale) en de eerste halswervel (atlas )en het achtste paar onder de laatste halswervel. Daarna krijgen de zenuwen de naam en het nummer van de wervels direct erboven. De lumbale, sacrale en coccygeale zenuwwortels verlaten het ruggenmerg waar het eindigt bij de eerste lendenwervel, lopen omlaag door de subarachnoïdale ruimte van het wervelkanaal en vormen een bundel die op een paardenstaart lijkt. Structuur van de ruggenmergzenuwen Alle ruggenmergzenuwen zijn gemengde zenuwen. Ze bestaan uit zowel sensibele als motorische zenuwvezels. Alle 31 paar ontspringen aan het ruggenmerg en zitten met twee wortels (radices) vast aan het ruggenmerg: de voorwortel (radix ventralis) en de achterwortel (radix dorsalis). De voorwortel zit aan de voorkant van het ruggenmerg en de achterwortel aan de achterkant ervan. De achterwortel heeft een verdikking vlak bij het ruggenmerg, een verzameling zenuwcellen die het spinale ganglion wordt genoemd. De wortels van elke ruggenmergzenuw komen samen bij het foramen intervertebrale en gaan vervolgens verder als een gemengde ruggenmergzenuw. Deze zenuwen leggen een korte afstand af door een tussenwervelgat en splitsen zich vervolgens in twee grote takken en een kleine. De ene grote tak is de ramus ventralis, die naar voren loopt. De andere is de ramus dorsalis, die naar achteren gaat. De kleine tak loopt naar de wervels, de wervelligamenten, de vaten die de hersenvliezen van 40 bloed voorzien en het ruggenmerg. De ruggenmergzenuwen kunnen nog andere takken vormen die een essentieel onderdeel vormen van het sympathische zenuwstelsel. De ramus ventralis vormt zenuwvlechten (plexus) op verschillende hoogten in het lichaam: in de hals (plexus cervicalis), de onderrug (plexus lumbalis), ter hoogte van het heiligbeen (plexus sacralis) en het stuitbeen (plexus coccygeus). Dit houdt in dat verschillende zenuwbanen gebundeld zijn en zich later vertakken. Een voorbeeld hiervan is de plexus van de arm (plexus brachialis), die ter hoogte van de oksel ligt. In de loop van de arm verdeelt deze plexus zich onder andere in de verschillende zenuwen die de vingers laten bewegen of het gevoel verzorgen van de bovenarm Alle ruggenmergzenuwen hebben een specifiek huidgebied (dermatoom) waar ze signalen naartoe en vandaan geleiden. 4.2.2.3 Grensstrengen Wanneer de zenuwen zich buiten het ruggenmerg samenvoegen ontstaat er een bundel die een ganglion wordt genoemd. Een aantal van deze ganglia lopen langs de buitenzijde van het ruggenmerg en liggen in een zenuwgang die de zenuwstam genoemd wordt. De sympathische zenuwstam (truncus sympathicus of grensstreng) loopt aan weerszijden van de wervelkolom en bevat vijf belangrijke ganglia. Dit zijn het celiacaal ganglion, het cervicaal ganglion, het splanchnisch ganglion en het bovenste en onderste mesenteriaal ganglion. Uit het celiacaal ganglion lopen zenuwen naar de bijnieren, de twaalfvingerige darm (duodenum), de nieren, de pancreas en de maag. Uit het cervicaal ganglion lopen zenuwen naar het hart, het gezicht, de nek en het middenoor. (Fig 21) Uit het splanchnisch ganglion lopen zenuwen naar de ingewanden. Uit het bovenste en onderste mesenteriaal ganglion lopen respectievelijk zenuwen naar de ingewanden en naar de blaas en geslachtsklieren. De parasympathische ganglia liggen in de hersenen en het verlengde merg en bestaan uit het ciliair ganglion (oog), het auraal ganglion (oor) en het sfenopalatinaal ganglion (neus en mond). 41 4.3 Indeling naar functie van het zenuwstelsel 4.3.1 Willekeurig zenuwstelsel Ook wel animaal zenuwstelsel genoemd, dient voor bewuste waarneming, bewuste bewegingen en verwerking van opgenomen informatie. Hier zijn zintuigen en skeletspieren bij betrokken. De sensorische neuronen brengen boodschappen aan vanuit de waarnemingsorganen zoals ogen, oren, neus, huid, enz. De motorische neuronen activeren de skeletspieren, bijvoorbeeld om je hoofd te draaien. Mensen kunnen bewust controle uitoefenen over dit zenuwstelsel vandaar ook de naam willekeurig zenuwstelsel. 4.3.2 Onwillekeurig zenuwstelsel Ook wel autonoom, vegetatief, visceraal zenuwstelsel genoemd, is een onderdeel van het perifere zenuwstelsel dat een groot aantal onbewust plaatsvindende functies reguleert. Het regelt vooral de werking van inwendige organen. Het regelt onder andere de ademhaling, de spijsvertering en het verwijden en vernauwen van bloedvaten en het beïnvloedt ook de hartslag. Het regelt de afzonderlijke stelsels en coördinatie tussen stelsels. De regulatie en coördinatie verlopen in de regel buiten de wil om en vaak onbewust bv. bloeddrukregulatie, regulatie van darmactiviteit en regulatie van de ademfrequentie. In het onwillekeurig zenuwstelsel onderscheidt men het (ortho)sympathisch zenuwstelsel, het parasympathisch zenuwstelsel en het enterisch zenuwstelsel. Het sympathisch en parasympathisch systeem zijn in hun werking nauwkeurig op elkaar afgestemd 4.3.2.1 Het sympathisch zenuwstelsel Dit zenuwstelsel is actief wanneer de mens uiterlijk actief is en stimuleert de hartactiviteit en de ademhaling, het verhoogt de bloedsuikerspiegel en de spanning in de skeletspieren. De spijsvertering daarentegen wordt geremd. Het zorgt voor de aanpassing van het lichaam aan inspanning en stress situaties. Wanneer er gevaar dreigt wordt dit systeem in werking gesteld. Het zorgt voor overlevingsmechanismen van vechten of vluchten bij levensbedreigende situaties. Het lichaam wordt in staat van paraatheid gebracht door een verhoogde bloeddruk, een versnelde ademhaling, verhoogde 42 zweetproductie, enz. Hormonen die hier vooral voor zorgen zijn norepinefrine, epinefrine en cortisol. De sympaticus wordt vergeleken met de gaspedaal bij een auto. 4.3.2.2 Het parasympathisch zenuwstelsel Dit zenuwstelsel is actief als de mens (uiterlijk) passief is en stimuleert de spijsvertering, het vertraagt de hart- en ademhalingsactiviteit, het remt de spieractiviteit, enz.. Het parasympathisch zenuwstelsel zorgt voor een toestand van rust in het lichaam. De parasympaticus zorgt voor de lichamelijke en geestelijke instandhouding van het organisme. Het brengt herstel, rust, opbouw en zorgt voor de energiehuishouding. Ook de spijsvertering wordt door de parasympaticus geactiveerd. Het kernwoord is hier herstel. De parasympaticus wordt vergeleken met het rempedaal van de auto. 4.3.2.3 Het enterisch zenuwstelsel Dit zenuwstelsel regelt de functies van het maag-darmstelsel. Het enterisch zenuwstelsel is het eigen zenuwstelsel van het spijsverteringsstelsel. Het behoort tot het autonome zenuwstelsel. Het enterisch zenuwstelsel communiceert normaal gesproken met het centrale zenuwstelsel via de nervus vagus en het orthosympathisch zenuwstelsel. Onderzoek, waarbij de nervus vagus wordt doorgesneden, toont aan dat het enterisch zenuwstelsel ook geheel zelfstandig kan functioneren alsof het een eigen "brein" heeft. Het bevat efferente en sensorische zenuwcellen en interneuronen en het maakt gebruik van meer dan 30 neurotransmitters, waaronder acetylcholine, dopamine en serotonine. Deze en andere eigenschappen maken het voor het enterisch zenuwstelsel mogelijk als een zelfstandig systeem te functioneren. 4.3.2.4 Cranio bij disbalans van onwillekeurig zenuwstelsel Door de vele maatschappelijke eisen die gesteld worden, waarbij stress getriggerd wordt, blijft de sympaticus actief en als dit blijft voortduren of vaak voorkomt dan gaat er een hernieuwde homeostase in het lichaam optreden. Hierdoor wordt het steeds moeilijker om stress als stress te herkennen. Blijft de persoon zich flexibel opstellen en doorgaan waarbij stress zich opstapelt en het stressniveau verhoogt in ons lichaam, dan wordt de kans op gezondheidsproblemen ook groter. 43 De parasympaticus gaat hierbij een stapje terugnemen en wachten tot hij terug een signaal krijgt om mee te doen. Het lichaam gaat onvoldoende ontspannen en er komt een disbalans of blokkade. Door toepassing van de technieken uit de cranio waarbij stress losgelaten wordt en waarbij de behandelaar de cliënt in het diepe ritme brengt, ontspant en herstelt het evenwicht tussen beide systemen. Dit herstel kan zowel snel plaatsvinden als dat hiervoor meerdere sessies nodig zijn; dit hangt af van de ernst van de klachten. Een verschijnsel behorend bij het parasympatisch systeem is de parasurch, of freeze waarbij men niet meer kan bewegen of adequaat reageren op de gebeurtenissen die zich voordoen. Dit verdedigingssysteem nl. freeze, ontstaat vooral wanneer men heel jong is, afhankelijk is en zich nog niet kan verdedigen. Ook hier zijn craniotechnieken heilzaam om het lichaam terug in het diepe ritme te brengen om herstel/balans te bekomen. Meer specifieke toepassingen zijn hier "Talking to the Alarm Clock", Talking to the Heart, atlas-occiput, de nervus vagus ontspannen, .....". 44 Fig : 24:parasympaticus en orthosympathicus 45 4.4 Ligging en werking van de zenuwbanen Het parasympathisch zenuwstelsel is het deel van het autonoom zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam in een toestand van rust en herstel kan komen. De zenuwbanen van de parasympathicus beginnen in twee segmenten van het ruggenmerg. Het bovenste segment bevindt zich in de hersenstam. Drie hersenzenuwen (III, VII en IX) bedienen hier respectievelijk de oogspieren, traan- en speekselklieren. Vertakkingen van de nervus vagus (hersenzenuw X) lopen naar organen als hart, bronchiën, maag- darmtractus en urineleider. Het onderste segment bevindt zich in het sacrale merg. Hier ontspringt de zenuw voor bediening van urineblaas, delen van de dikke darm en genitaliën. Preganglionair bevat de parasympathicus zogenaamde nicotinische receptoren, postganglionair muscarinische receptoren. Bij beide receptoren fungeert acetylcholine als neurotransmitter. Het parasympathische deel bevordert de assimilatie. Bij assimilatie worden de organische stoffen gevormd waaruit het lichaam bestaat. De signaaloverdracht verloopt in de parasympathicus ook via ganglia. Deze liggen, in tegenstelling tot de sympathicus, in de buurt van of zelfs binnen het reagerend orgaan. De verhouding tussen het aantal pre- en postgangliaire zenuwvezels is ongeveer 1:1. Dit wijst op een meer specifieke werking dan bij het ortho-sympathisch zenuwstelsel het geval is. De transmitterstof is hier acetylcholine, zowel in het ganglion als in het eindorgaan. Deze neurotransmitter werkt in op twee soorten acetylcholinereceptoren: nicotine-receptoren en muscarinereceptoren. Deze werken doorgaans prikkelend. Het parasympathisch zenuwstelsel zorgt onder andere voor een grotere productie van spijsverteringssappen, een snellere darmbeweging, verwijding van de bloedvaten naar het spijsverteringsstelsel en een snellere nierwerking. Het verlaagt onder andere de hartslagfrequentie en ademfrequentie. 46 Fig 25: parasympathicus en sympathicus met grensstreng Het orthosympathisch zenuwstelsel, ook wel het sympathisch zenuwstelsel genoemd, is het deel van het autonome zenuwstelsel dat de organen zodanig beïnvloedt dat het lichaam arbeid kan verrichten. Hiervoor is energie nodig. Het orthosympathisch 47 zenuwstelsel bevordert dan ook de dissimilatie, waarbij energie vrijkomt. Bij het orthosympathisch zenuwstelsel worden impulsen vanuit het ruggenmerg via de grensstrengen naar de organen geleid. Dit wordt ook wel aangeduid als de pre- en postganglionaire vezels. Grensstrengen zijn twee reeksen van ganglia links en rechts van de wervelkolom. Vanuit deze ganglia lopen zenuwen naar de organen. De verhouding tussen het aantal pre- en postganglionaire zenuwvezels is ongeveer 1:20. Preganglionaire cellichamen: zitten in het ruggenmerg in het gebied van borst en lendenen. Namelijk tussen T1 (thoracaal-1) en L2 (lumbaal-2) segmenten. Eindorganen van de thoracale segmenten zijn: oog en klieren, hart, bloedvaten, gladde spieren, lever en pancreas, van de lumbale segmenten: zweetklieren, bijniermerg, urineblaas en genitaliën. Axonen van preganglionaire cellen gaan door de voorwortels (ventrale wortels of radices ventrales) van de ruggenmerg-zenuwen T1-L2. Vervolgens gaan ze over een korte afstand door de ruggenmergzenuwen en verlaten deze, en gaan naar de autonome ganglia aan beide kanten van de buikkolom achter de pariëtale pleura: ganglia van de orthosympathische grensstreng. Alleen de ganglia die in hetzelfde gebied als T1-L2 liggen, ontvangen preganglionaire axonen van het ruggenmerg. Alle ganglia van de orthosympathische grensstrengen zijn verbonden met het ruggenmerg, ook het gedeelte van de ganglia van de orthosympathische grensstrengen dat zich buiten het T1-L2-gedeelte bevindt, in het cervicale en het sacrale gedeelte van het ruggenmerg. Dit kan doordat deze verbonden zijn met ganglia die wel in dat gebied liggen. De korte verbinding tussen het ruggenmerg en de ganglia van de orthosympathische grensstreng, waar de preganglionaire cellen doorheen gaan, is de ramus communicans albus. Deze wordt zo genoemd omdat de preganglionaire cellen myelineschedes hebben en die zijn wit. De signaaloverdracht geschiedt in de orthosympathicus in twee fasen: via de preganglionvezels die eindigen in de grensstrengganglia en vervolgens via de postganglionaire vezels, eindigend in het eindorgaan. De signaaloverdracht is cholinergisch, met acetylcholine 48 als neurotransmitter, in de grensstreng, en adrenerg,met noradrenaline als neurotransmitter, bij het eindorgaan ,met uitzondering van de zweetklieren. Binnen het orthosympathische zenuwstelsel werkt acetylcholine in op de preganglionaire nicotinische receptoren. Noradrenaline werkt in op twee typen postganglionairereceptoren: αen β-receptoren. Deze verschillen in gevoeligheid voor de verschillende adrenerge stoffen. α-Receptoren zijn doorgaans prikkelend, met uitzondering van het maag-darmkanaal, namelijk remmend, βreceptoren zijn in het algemeen remmend,met uitzondering van het hart, in dit geval namelijk stimulerend. Bètablokkers werken remmend op de β-receptoren. Fig 26: cellichamen van schakelcellen, motorische – en sensorische zenuwcellen, ganglion 49 4.5 Neuronen en gliacellen Elk deel van je lichaam is opgebouwd uit cellen en dat geldt dus ook voor je zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit neuronen (ook wel zenuwcellen genoemd) en gliacellen. Neuronen of zenuwcellen, zenden berichten naar en van je hersenen. Elk neuron staat met zijn vertakkingen in verbinding met niet minder dan zo'n 25.000 zenuwcellen. Elk neuron of zenuwcel heeft in het midden een nucleus (een kern). Met al zijn vertakkingen lijkt het wel iets op een ster. Die vertakkingen noemen we dendrieten. Het neuron heeft bovendien een staartachtig aanhangsel dat we een axon noemen. Langs de axons of neurieten worden de berichten verzonden, langs de dendrieten worden de berichten ontvangen. Fig 27: neuron Een zenuwcel kan diverse vormen en grootte aannemen maar bestaat altijd uit een cellichaam en axonen. Middels deze axonen wordt gecommuniceerd met andere neuronen. Een neuron heeft slechts een axon maar kan meerdere dendrieten (vertakkingen)hebben. De axonen van sommige neuronen zijn omgeven met een myelineschede die onderbroken wordt door stukken zonder myeline, de zogenaamde insnoeringen van Ranvier. Hierdoor hoeven elektrische impulsen een kortere afstand af te leggen wat de communicatie versnelt. 50 Fig 28: Neuron en Gliacel -Schwanncel Neuronen kunnen onderverdeeld worden in drie typen: Sensorische zenuwcellen welke verantwoordelijk zijn voor de overdracht van sensorische prikkels. Motorische zenuwcellen welke verantwoordelijk zijn voor de overdacht van motorische prikkels en de motoriek. Schakelcellen welke verantwoordelijk zijn voor de overdracht van prikkels in het centraal zenuwstelsel. Gliacellen verzorgen de neuronen in het zenuwstelsel. De verhouding gliacellen/zenuwcellen is ongeveer 10:1. In tegenstelling tot de neuronen zijn gliacellen wel in staat zich te delen. Gliacellen vervullen een zevental functies: Het ondersteunen van het hersenweefsel; ze zorgen voor stevigheid en behoud van structuur. Tevens scheiden ze groepen neuronen van elkaar. (vooral de oligodendrogliacellen en astrocyten). Oligodendrocyten in het centrale zenuwstelsel en schwanncellen in het perifere zenuwstelsel maken myeline aan om de axonen te beschermen en de elektrische geleiding te 51 verbeteren Het opruimen van afval na neuronale verwonding of celdood. Het bufferen van de concentratie kaliumionen in de extracellulaire ruimtes. Het opruimen van neurotransmitters die gebruikt zijn bij signaaloverdracht Tijdens de ontwikkeling van de hersenen wijzen sommige gliacellen de weg aan migrerende zenuwcellen en geven aan in welke richting de axonen moeten groeien Bepaalde gliacellen helpen de bloed-hersenbarrière in stand te houden Gliacellen voorzien de zenuwcellen van voedingsstoffen. Het geheel van gliacellen noemt men de neuroglia. In tegenstelling tot de neuronen geven deze cellen geen elektrische signalen door. Hun taak is de neuronen te beschermen en te ondersteunen. Sommige steuncellen vernietigen bijvoorbeeld microben, andere zorgen voor de circulatie van het hersen- en ruggenmergvocht, weer andere vormen de myelinescheden. Deze functies worden niet allemaal door hetzelfde type gliacel uitgevoerd Er zijn verschillende soorten gliacellen: Microgliacellen (ontstaan uit macrofagen, microgliacellen zijn van mesodermale afkomst) Macrogliacellen in het centrale zenuwstelsel: Astrocyten Oligodendrocyten Ependymocyten Microgliacellen Macrogliacellen in het perifere zenuwstelsel: Schwanncellen Satellietcellen 52 Fig 29: neuronen en gliacellen Er zijn dus een heleboel soorten nl. 47 gliacellen, die allemaal een andere specialisatie hebben. Een paar voorbeelden zijn: Astrocyten zijn verantwoordelijk voor de chemische omgeving van de neuronen. Om de omgeving stabiel en veilig te houden verwijderen de astrocyten ionen, en recyclen ze neurotransmitters die zijn vrijgelaten bij processen op de synaps. Voor zover nu bekend, zijn de astrocyten de bouwstenen van de bloed-brein barrière, en zorgen er dus voor dat niet alle stoffen uit het bloed kunnen verhuizen naar de vloeistoffen van de hersenen. Oligodendrocyten zijn verantwoordelijk voor het aanmaken van myeline in het centrale zenuwstelsel. Dat dit erg belangrijk is voor het goed functioneren van de hersenen is al duidelijk, maar recent onderzoek heeft zelfs een verband aangetoond tussen intelligentie en de hoeveelheid myeline in de hersenen. Hoe meer myeline, hoe hoger het IQ. Ependymocyten vormen een membraan rondom het systeem van ventricles. In de ventricles bevindt zich hersenvocht dat wordt aangemaakt door de ependymocyten. Daarnaast zorgen de ependymocyten ervoor dat het hersenvocht in beweging blijft en gecirculeerd wordt door het zenuwstelsel. Radiale gliacellen hebben een belangrijke rol tijdens de ontwikkeling van de hersenen. Deze cellen vormen namelijk een web in de nog niet gevormde hersenen, waarlangs de neuronen kunnen migreren om hun plek in het telencephalon (bovenste gedeelte van de hersenen) te bereiken. 53 5 De ademhaling van het zenuwstelsel Adem is de link tussen lichaam en geest. Als de geest als een vlieger is, dan is de adem het koord. Hoe langer het koord, hoe hoger de vlieger kan vliegen.” Sri Sri Ravi Shankar 5.1 Fysiologische mechanismen van de ademhaling Onze ademhaling wordt automatisch geregeld of door eigen tussenkomst. 5.1.1. Automatische ademhaling 5.1.1.1 Inspiratie en expiratie Onze ademhaling bestaat uit twee fasen, inspiratie en expiratie. Tijdens de inademing gaan het diafragma en de borstspieren samentrekken. Het volume van de borst- of thoracale holte wordt groter. Deze toename van het volume verlaagt de luchtdruk in de longen. Lucht stroomt altijd uit een gebied met hoge druk naar een gebied van lagere druk. Tijdens een uitademing ontspannen het middenrif en de intercostale- of tussenribspieren, herstelt de borstholte 54 naar de oorspronkelijke hoeveelheid en lucht gaat uit de longen. Fig 30: inspiratie en expiratie 5.1.1.2 Ademcentrum De ademhaling in ons lichaam wordt gereguleerd door neuronen(zenuwcellen) die in het verlengde merg en de pons van de hersenstam zitten. De neuronen die de ademhaling reguleren worden samen "ademcentrum" genoemd. Het "ademcentrum" bestaat uit inspiratoire neuronen die de inademing reguleren en expiratoire neuronen die de uitademing reguleren. Het ademcentrum past de ademsnelheid en de ademdiepte aan op basis van de impulsen die zij ontvangen vanuit verschillende receptoren. Er zijn receptoren, genaamd chemoreceptoren in de boog van de aorta en in de wand van de halsslagaders, die signalen naar het ademhalingscentrum sturen waardoor de ademhaling wordt uitgevoerd. Afhankelijk van de chemische samenstelling van het bloed met name van het zuurstofgehalte, koolstofdioxidegehalte, kaliumgehalte, pH en temperatuur van het bloed, stimuleren ze of remmen ze het ademcentrum. 55 Fig 31: ademcentrum 5.1.1.3 Rekreceptoren De activiteit van de inspiratoire neuronen en expiratoire neuronen is nauwkeurig op elkaar afgestemd. In de longen zitten namelijk rekreceptoren. Bij de inademing gaan de rekreceptoren steeds meer impulsen naar de inspiratoire neuronen sturen. De inspiratoire neuronen worden steeds meer geremd om de inademing te stimuleren. Ook sturen de rekreceptoren impulsen naar de expiratoire receptoren om de uitademing te stimuleren. Tijdens de uitademing worden de inspiratoire neuronen steeds minder geremd en de expiratoire neuronen steeds meer geremd. Op een gegeven moment valt de remming van de inspiratoire neuronen weg en start de inademing weer. 5.1.1.4 Verandering tijdens inspanning Tijdens inspanning wordt het ademcentrum sterk beïnvloed door chemische en mechanische veranderingen. Vanuit de spieren en gewrichten die sneller en heftiger bewegen tijdens inspanning worden er signalen naar het "ademcentrum" gestuurd. Wederom stuurt het "ademcentrum" impulsen naar de ademhalingsspieren om 56 dieper en sneller te ademen. Alle spieren die bij de ademhaling worden gebruikt, staan via zenuwen in verbinding met de hersenen. 5.1.1.5 Zuurstofvoorziening Het bloed komt in de longen vanuit het hart via de longslagaders. Het gaat dan door kleine bronchiale slagaders (arteriolen) in de zeer kleine bloedvaten in de longen (alveolaire capillairen). Zuurstof en kooldioxide worden uitgewisseld tussen het bloed en de lucht waardoor zuurstof in de rode bloedcellen wordt opgenomen, terwijl koolstofdioxide wordt afgegeven. Het zuurstofrijk bloed stroomt dan uit de zeer kleine bloedvaten door naar de kleine bloedvaten in de microcirculatie (venulen), en terug naar het hart via de longaders. Het hart pompt vervolgens het bloed door de slagaders om zuurstof in het hele lichaam te voorzien. Fig 32: zuurstofuitwisseling 5.1.2 Vrijwillige ademhaling De gedragscontrole van de ademhaling is gelegen in de cortex van de hersenen. Vanuit onderzoek beschrijft men de ademhaling met bewuste controle als "een zelf geïnitieerde verandering” in de ademhaling voordat een krachtige inspanning of inspanning plaatsvindt. Spreken, zingen en het bespelen van een aantal instrumenten (bijvoorbeeld klarinet, fluit, saxofoon, trompet, enz.) zijn goede voorbeelden van de gedragscontrole van de ademhaling en zijn kortstondige interventies (Guz, 1997). Het onderscheid tussen vrijwillige en automatische ademhaling ligt dus in het feit dat de automatische ademhaling geen aandacht vereist, terwijl het bij de vrijwillige ademhaling gaat om een bepaalde hoeveelheid van de focus (Gallego, Nsegbe en Durand, 2001). 57 5.2 Fysiologische mechanismen van de ademhaling van het zenuwstelsel. Vanuit wetenschappelijk onderzoek wordt regelmatig gepleit om ademhalingstechnieken toe te passen voor ontspanning , stressmanagement, controle van de psychefysiologische toestanden en om orgaanfuncties te verbeteren. (Ritz en Roth,2003) Fysiologisch gezien is het mogelijk een gunstig evenwicht in het lichaam te brengen via de ademhaling. Het evenwicht kan gemakkelijk worden verstoord door vermoeidheid of door een langdurige prikkeling van het zenuwstelsel door opwinding zoals bij stress. Een therapeutisch doel bij cranio is het verlagen of verlichten van de negatieve effecten van stress. Stress is één van de redenen dat het ademhalingsritme kan verstoord zijn. Inzicht in het systeem van de beïnvloeding van de ademhaling in functie van de cranio sacraal therapie is van belang. Met onze fysieke ademhaling beïnvloeden we niet alleen het zuurstofgehalte in ons bloed maar eveneens het ritme van het craniosacraal vocht en de weefselmotiliteit. Bij elke inademing ademen we niet alleen zuurstof in maar ademen we ook de “Breath of Life” of Levenskracht in uit het universum, via ons zenuwstelsel. De potentie van de “Breath of Life” komt het lichaam binnen via ons centrale zenuwstelsel en beïnvloedt/ voedt ons hele lichaam via wat Sutherland de Primaire ademhaling noemt . Dit is een inwendige ademhalingsbeweging in cellen en weefsels, die werkt om het vloeistoffen-weefselveld te ordenen en helend werkt in en rond het menselijk systeem. Men kan dit voelen als een inwendig opwellen en terugtrekken in het cellen-weefselveld en in de individuele weefselstructuren die verder in dit hoofdstuk omschreven worden. Het manifesteert zich in een ruim werkingsveld als het Lange Getijde en zijn getijdenlichaam. Via deze ademhaling kunnen we onze emoties, ons denken en lichamelijke gezondheid beïnvloeden. Je kan twee fasen van getijden waarnemen : één van inademing en één van uitademing. Je kan dit waarnemen in iemands lichaam als een ademhaling die 58 plaatsvindt op celniveau, als beweging in de lichaamsweefsels en het cranio-sacraal vocht. Elke fase van de ritmische cyclus van in – en uitademing heeft zijn eigen specifieke uitwerking. 5.2.1. Ademhalingritmen binnen het cranio sacraal systeem 5.2.1.1 Snelle Ritme Het snelle ritme of de craniaal ritmische impuls(CRI) heeft een frequentie van 8-14 cycli per minuut. Het is een waarnemingsniveau waarin effecten en affecten, zoals weefselweerstand, vloeistofophoping, emotionele geladenheid, stress, trauma en psychologische processen gemakkelijker waargenomen worden dan de onderliggende getijdenkrachten die hen ordenen. Met dit ritme is de therapeut meer in contact met weerstand en reactie. Vanuit analyse kan de behandelaar doelgericht oplossingen zoeken en werken met technieken en methoden. 5.2.1.2 Midden Getijde Het midden ritme heeft een ritme tussen 1-3 cycli per minuut. Hier kan men waarnemen hoe potentie vloeistoffen en weefsels een motiliteit uiten die op een getijde lijkt en die door Franklyn Sills reciproque spanningsbeweging wordt genoemd. Dit is waar te nemen in het vloeibaar en fysiek lichaam. Dit is voelbaar als een inwendig opwellen en terugtrekken in het cellen-weefselveld en in individuele weefselstructuren. Therapeutisch werk is bij dit ritme gebaseerd op potentie en verandering. Op dit niveau zijn zowel geconditioneerdheid, onopgeloste trauma’s als gezondheid aanwezig. De behandelaar werkt holistisch, in stilte en met intuïtie. 5.2.1.3 Lange Getijde Het lange getijde heeft een frequentie van 1 op 100 seconden. Het laat zich voelen als een trage, stabiele ademcycli van 100 59 seconden: 50 seconden inademing en 50 seconden uitademing in een uitgestrekt werkingsveld. Het gaat hier om de primaire ordende kracht die voortgebracht wordt door de creatieve intentie van de “Breath of Life”, die zich manifesteert als primaire ademhaling in trage en stabiele ademhalingscycli. Het lange getijde manifesteert zich als een getijdenlichaam dat georiënteerd is op de middenlijn van de ordenende matrix van het menselijk lichaam - geestsysteem. In dit Trage ritme ervaren we de Helende Bron op een diep niveau en is therapeutisch werk gebaseerd op resonantie. 5.2.2. Primaire ademhalingsmechanisme Sutherland ontdekte dat bepaalde kern anatomische en fysiologische relaties sleutelelementen zijn bij het uiten van de primaire ademhaling en bij de verspreiding van de potentie van de “Breath of Life” in het lichaam. Deze relaties noemt hij het primaire ademhalingsmechanisme. Op weefsel- en vloeistofniveau wordt het primaire ademhalingsmechanisme bepaald door de grenzen van de dura mater, die de hersenen en het ruggenmerg omgeeft. Het primaire ademhalingsmechanisme omvat al de vloeistoffen en structuren die je erin kan vinden en al de structuren die er direct mee verbonden zijn. Het wordt ook onwillekeurig mechanisme genoemd en dit begrip geeft weer dat de subtiele vloeistof– en weefselbewegingen die in het menselijk systeem kunnen bevoeld worden aangedreven worden door een inherente levenskracht en niet door willekeurige processen en uitwendige tussenkomst. Traditioneel gezien bestaat het primaire ademhalingssysteem omschreven door Sutherland, uit vijf onderling verbonden aspecten. Deze zijn: 1. De interne fluctuatie van het cerebrospinaal vocht. 2. De inherente motiliteit van de hersenen en het ruggenmerg. 3. Het reciproque spanningsmembraan 4. De articulaire mobiliteit van de schedelbeenderen 5. De onwillekeurige beweging van het sacrum tussen de illia van de pelvis. 60 5.2.2.1 De interne fluctuatie van het cerebrospinaal vocht(CSV) Dit is de beweging van het vocht dat op getijden lijkt en aangedreven wordt door de potentie van de “Breath of Life”. Men voelt dit als eb en vloed. Tijdens de inademingfase is er een algemeen fluctuerende stijging van vloeistof en potentie in het lichaam en tijdens de uitademingfase een algemene daling of terugtrekking. Zich oriënteren op de stroming van het cerebrospinaal vocht in de ventrikels van de hersenen is dus een nuttig beginpunt bij een behandeling. Fig 33: hersenventrikels Het grotendeel van het cerebrospinaal vocht wordt geproduceerd in de laterale ventrikels. Hier wordt het bloedplasma gefilterd via het choroideus plexus. Het choroideus plexus weefsel bevindt zich ook boven aan het derde ventrikel en in het vierde ventrikel. Fig 34: Choroïd plexus 61 Het cerebrospinaal vocht circuleert van de laterale ventrikels doorheen het foramen van Monro, in het anterieur-superieur aspect van het derde ventrikel. Hier circuleert het rond in het derde ventrikel met de wijzers van de klok mee gezien van het rechterkant van het hoofd. Deze circulatie kan gevoeld worden via de vault hold. Fig 35: anatomie van de hersenkamers Fig 36: Stroming van CSV in de ventrikels Van het derde ventrikel vloeit het CSV lager door het aquaduct van Sylvius naar het vierde ventrikel. De stroom door het aquaduct komt soms in het gedrang door geboortetrauma en het gebruik van 62 vacuüm technieken. Het CSV wordt in het vierde ventrikel vastgehouden en creëert er turbulentie. Sutherland zag dat de vloeistoffen in het vierde ventrikel al de nuclei (celkernen) in de hersenstam onderdompelt. Hierdoor besloot hij dat er een directe relatie kan zijn tussen de potentie van de vloeistoffen en de regeling van het autonoom functioneren. Onder het vierde ventrikel daalt de vloeistof omlaag door het centrale kanaal van het ruggenmerg. Van het vierde ventrikel gaat het CSV in de Cisterna Magna (cerebellomedullaris) via zijn middelste en laterale formanina. De Cisterna Magna is het grootste waterbed in de schedel. Het wordt voortdurend vernieuwd en met potentie geladen. Fig 37: Cisterna Magna Dit Cisterna Magna waterbed en het lumbosacrale waterbed, onderaan de ruggengraat balanceren elkaar volgens Stone en zijn in het ideale geval met elkaar in dynamisch evenwicht als een zespuntige ster. 63 Fig 38: Evenwicht van potentie in de cisterna Magna en het lumbosacrale waterbed 5.2.2.2 De inherente motiliteit van de hersenen en het ruggenmerg. Terwijl de cellen van de hersenen en het ruggenmerg de potentie van de “Breath of Life” tot uiting brengen ontstaat in het centrale zenuwstelsel een ritmische motiliteit. Dit gebeurt terwijl de lange as van het centrale zenuwstelsel bij de inademing korter wordt naar de lamina terminalis toe. (zie fig.39) Je kan voelen hoe het ventrikelsysteem korter en ruimer wordt tijdens de inademing en langer en smaller tijdens de uitademing. De dynamiek in de motiliteit van het centrale zenuwstelsel (CZS) heeft een directe invloed op het fysiologische functioneren van elk systeem, elk orgaan, en elk weefsel in het menselijk lichaam De beweging van het CZS speelt zich af rond de ruimten van de hersenen, de ventrikels van de hersenen, en het centrale kanaal van het ruggenmerg. Deze organisatie heeft embryologische wortels. Het CZS vormde zich in verhouding tot de ruimtes in de neurale buis gegenereerd in de dorsale middenlijn van het embryo. Bij het embryo wordt het hoofdwaartse eindpunt van de neurale buis lamina terminalis genoemd. Dit punt wordt later de voorzijde van het derde ventrikel. De lamina terminalis van de neurale buis is het fulcrum voor de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel. Het blijft gans het leven het organiserend fulcrum voor CZS motiliteit. Deze plaats komt overeen met het voorhoofdschakra in de Oosterse kennis. 64 Fig 39: Lamina terminalis bij embryo Bij de volwassene is de motiliteit van het CZS ook georganiseerd rond deze ruimtes, die zich nu in zijn ventrikelsysteem bevinden. Fig 40 : Lamina terminalis bij volwassene Tijdens inademing stijgt en verkort de ganse middenlijn doorheen de ruggenmergholte en het ventrikelsysteem naar de lamina terminalis toe. Terwijl dit gebeurt ontstaat er een rotatie van de laterale ventrikels rond een dwarsas door de foramina van Monro Het ventrikelsysteem verruimt algemeen van zij tot zij en het derde ventrikel verruimt in een V-vorm .Terwijl dit gebeurt versmalt het brein 65 anterieur(voorzijde) naar posterieur(achterzijde) en verruimt het van zij tot zij, en het ruggenmerg stijgt en verkort in de lengte. De algehele beweging van de ventrikels is een vogel die wil opstijgen. Het derde ventrikel is het lichaam, haar staart is het vierde ventrikel en het aquaduct van Sylvius, haar vleugels de laterale ventrikels. Bij een inademing kan je je voorstellen dat de vogel doorschijnend is en vol met vloeistof is. Bij het opstijgen verruimt zijn lichaam algemeen terwijl dit gebeurt stijgen en verkorten ook de hersenstam en het ruggenmerg naar de voorkant van het derde ventrikel toe en verruimen ze van zij tot zij. Fig 41: De vogel begint te vliegen –inademingsfase 66 Fig 42: Ventrikels verruimen tijdens de inademing Fig 43 : Motiliteit en beweging in het centrale zenuwstelsel 67 5.2.2.3 Het reciproque spanningsmembraan Het durale spanningsmembraansysteem wordt het reciproque spanningsmembraan(RSM)genoemd. Het is samengesteld uit de binnenste bladen van de dura in de schedel bestaande uit de falx cerebri, falx cerebelli en tentorium cerebelli. Deze bladen vormen een continu membraan dat natuurlijke spanning vasthoudt en verschuift als een verenigd werkingsveld in de fasen van primaire ademhaling. Het staat altijd onder spanning terwijl het zijn motiliteit en beweging tot uiting brengt. De in- en uitademingcycli van de primaire ademhaling verwekt cycli van reciproque beweging in het weefselveld, eerst in één richting en dan in de andere. Deze beweging wordt reciproque spannings-beweging genoemd en wordt van nature georganiseerd rond het anterieure aspect van de sinus rectus, die Sutherlands fulcrum genoemd wordt. Alle cellulaireen weefselmotiliteit in het lichaam wordt geuit als reciproque spanningsbeweging aangedreven door de potentie die door de “Breath of Life” wordt voortgebracht. Fig 44: Relaties van de falx en de tent 68 5.2.2.4 De articulaire mobiliteit van de schedelbeenderen De schedelnaden hebben motiliteit en laten de verschillende schedelbeenderen toe om primaire ademhaling te uiten in ritmische, reciproque cycli van inherente beweging die weefselmotiliteit wordt genoemd. Het waarnemen van de motiliteit van de schedelkom kan men vergelijken met het openen en sluiten van een bloem in een vloeibaar veld. De bewegingsdynamiek van alle schedelbeenderen wordt verondersteld zich te oriënteren op het schedelbasisgewricht (SBG). Het SBG is het scharnier waar de pars basilaris en het lichaam van het wiggebeen tegen elkaar komen. Bij een volwassene is het SBG een kraakbeen-achtige brug. Het SBG kan je vergelijken met het centrum van een bloem. Fig 45 :Motiliteit van Bloemblaadjes 69 Fig 46: Inademingsfase Fig 47: Uitademingsfase De vault hold of schedelgewelf houdgreep wordt gebruikt om in te tunen op de motiliteit van de schedelkom rond het SBG. De behandelaar legt geen uitwendige kracht op het systeem en gaat niet te dicht met de aandacht. Terwijl men oriënteert op het systeem van de cliënt , behoud men een lichte zachte gewaarwording. Men laat de bewegingen naar zich toekomen. 70 5.2.2.5 De onwillekeurige beweging van het sacrum tussen de illia van de pelvis. Het heiligbeen(sacrum) is door een gewricht verbonden met de laatste lumbale wervel bij de lumbosacrale verbinding, met de ilia bij de sacro-iliacale gewrichten en met het stuitbeen(coccyx) onderaan. De motiliteit van het heiligbeen is verbonden met dit van het SBG. De primaire middenlijn vertrekt in het stuitbeen, stijgt door het centrum van de wervellichamen, buigt aan de schedelbasis en gaat verder door het sphenoïd en het zeefbeen. De subtiele beweging van de levenskracht in deze middenlijn is voelbaar, die continu lijkt te stijgen door het stuitbeen, door de middenlijn en het lichaam verlaat door het zeefbeen. Fig 48:de primaire middenlijn/levenskracht Wanneer het heiligbeen in een van zijn gewrichtsrelaties vastzit of inertieproblemen vasthoudt, zal het de motiliteit van het CZS direct beïnvloed zijn. Bij het vasthouden van het heiligbeen kan je een potentie voelen opkomen tijdens een inademing en een subtiel hoofdwaarts stijgen van het heiligbeen voelen. Vervolgens is een rotatie merkbaar van zijn bovenste aspect posterieur en superieur met 71 een simultaan intra-osteoide verruiming en ontrolling van zijn segmenten. Bij de uitademing kan je een subtiel benedenwaarts bewegen en leeglopen waarnemen. Verder kan je waarnemen hoe het heiligbeen drijft in zijn sacro-iliacale gewrichten. Fig 49: Motiliteit van het heiligbeen Het sacrum is stevig verbonden door het durale membraansysteem en is dus een integraal deel van het primaire ademhalingsmechanisme. Het ruggenmerg is in het ruggenmergkanaal gestabiliseerd door de ligamenta denticulata die bij elk spinaal segment verschijnen. Deze ligamenten zijn gevormd uit pia mater die zich door de arachnoïdale laag van de hersenvliezen dringt en zich hecht aan de binnenkant van de dura mater. Zij kunnen traag worden door compressiekrachten die invloed hebben op de wervels, en verwante inertiepatronen. Het ruggenmerg wordt gestabiliseerd door het filum terminale aan zijn inferieur aspect. Dit is het filament(vezel) van pia mater dat zich door de arachnoïdale laag dringt aan zijn inferieur aspect ter hoogte van S2. Het is bekleed met een dunne laag dura en gaat voetwaarts verder in het sacrale kanaal om zich stevig te hechten aan de coccyx. 72 Een behandelaar kan het centrale zenuwstelsel direct voelen via contact met het filum terminale vanaf de coccyx. Als er een trauma is aan de coccyx kan dit o.m. invloed hebben op de hersenstam. 5.2.3. Biodynamische zienswijze op de primaire ademhaling Door de ontwikkeling van een biodynamische oriëntatie wordt het concept van de primaire ademhalingsmechanisme holistischer en in een ruimere context bekeken. Men voelt dat het diepste getijde, of Lange Getijde, zich manifesteert van buiten naar binnen terwijl het een ordenende middenlijn voortbrengt waarrond de vloeistoffen, cellen en weefselwereld zich organiseren. Binnen de biodynamische zienswijze richt men zijn aandacht op een breed waarnemingsveld vanuit een neutrale houding. Hierbij stelt de therapeut zich open om al de gegevens die aandacht vragen waar te nemen. Om de 3 ritmes te kunnen onderscheiden, die voelbaar zijn in het CS vocht dat het zenuwstelsel omringt en doordrenkt, alsook ruimer waar te nemen dien je als therapeut langere tijd in een dieper meditatieve toestand te kunnen blijven. Uit ervaring heeft men geleerd dat het traagste ritme, nl. de ‘Breath of Life’ bepaalde resultaten geeft die overeenkomen met diepe meditatie. Hierdoor is het noodzakelijk dat de therapeut leert langere tijd in deze diepe meditatieve sfeer te zijn. Meditatie is dan ook de basis van het leerproces In de opleiding Cranio Sacraal Therapeut. Hiermee wordt de eerste lessen reeds begonnen. Elke techniek die aangeleerd wordt is hiervan doordrongen zodat uiteindelijk het aanraken van de cliënt als natuurlijk gevolg heeft dat het lichaam van de behandelaar onmiddellijk in dit diepste ritme gaat. Het lichaam van de cliënt volgt de behandelaar in dit gebeuren, de behandelaar is hier de ‘voorganger’ in dit proces. De technieken die in de opleiding gebruikt worden om als therapeut de cliënt in dit diepe ritme te brengen hebben tot gevolg dat celherinneringen opgeroepen worden die horen bij de oorspronkelijke staat van elke cel. Die oorspronkelijke staat is die van stamcel voordat 73 deze cel gaan specialiseren naar 1 of ander type waaruit dan de definitieve cel met haar definitieve functie ontstaat. Wanneer cellen deze herinnering oproepen doordat we ze in dit diepe ritme brengen is het maximaal mogelijk deze cel weer in contact te brengen met deze originele blauwdruk, dit origineel programma. Om dit makkelijker te maken wordt in de opleiding langzaam de eenvoudigste meditatie techniek aangeleerd, gewoon zitten, perfecte houding, rug recht, ogen gesloten of half open, volledige aandacht. Belangrijke aspecten die verband houden met de ademhaling en de helende krachten zijn de “Breath of Life”,het Lange getijde en de Midlijn. 5.2.3.1 De “Breath of Life” De “Breath of Life” brengt opbouwende krachten in de primaire ademhaling en is een manifestatie van Intelligentie, als een ordenend principe in de vloeistoffen van het lichaam. Vanuit een diepe stilte ontstaat heling vanuit de potentie van de “Breath of Life” (Levenskracht), ondersteund door de neutrale open aanwezigheid van de behandelaar. Ook volgens de bevindingen bij onderzoek wordt het menselijk systeem geordend door een mysterieuze aanwezigheid genaamd de “Breath of Life”. Wanneer de “Breath of Life” opkomt uit de "diepe stilte", ervaart men een hartopenende straling, liefdevolle vriendelijkheid en medeleven, een gevoel van grote ruimtelijkheid en vrede, een diepe liefde in onderlinge verbondenheid en een waarneming van een aanwezigheid die het leven lijkt te omhullen, ondersteunen en handhaven. “The Breath of Life” is in veel spirituele tradities te vinden als de “Heilige Geest” of “Heilige Adem” in het Christendom. In alle grote spirituele tradities zie je de erkenning van "stilte". Dynamische stilheid is een impliciet rijk van potentie waaruit de “Breath of Life” ontstaat. De dynamische stilheid bevindt zich gewoonlijk op de achtergrond van de dingen, maar kan op de voorgrond gebracht worden via een dieper wordende innerlijke stilheid terwijl een ruim bewustzijnsveld wordt aangehouden. 74 Een besef van de dynamische stilheid brengt de behandelaar naar de kern van de dingen , de basisessentie van het leven zelf. In de craniosacrale biodynamica heeft men de opvatting dat gezondheid ook niet geproduceerd of vernietigd wordt, ze kan noch toe- noch afnemen. “Gezondheid gaat nooit verloren en is altijd aanwezig en beschikbaar. Hierbij hoort ook de visie dat ons gevoel van afgescheiden zijn een illusie is, ons gevoel van eigenheid zal voorbijgaan.” “Vanuit de leegte ontstaat het grote hoogtepunt van waaruit de grote adem zich ontvouwt. Het is de interactie tussen de bewegende krachten yin en yang, voortgebracht uit een creatieve intentie van waaruit elke manifestatie ontstaat.” Ook in de craniosacrale biodynamica worden universele op getijde lijkende krachten waargenomen die vanuit een diepe stilheid opkomen. Het zijn deze krachten die de menselijke vorm ordenen en handhaven. 5.2.3.2 Het Lange Getijde In zijn werk werd Sutherland meer en meer subtiele, stabiele op getijde lijkende verschijnselen gewaar, in en rond het menselijk gestel. Na verloop van tijd realiseerde hij zich dat deze getijdenbewegingen directe uitingen waren van de creatieve intentie van de “Breath of Life.” Viktor Schauberger, een Oostenrijks wetenschapper vorige eeuw, begon, bij observaties van de natuurlijke wereld, een subtiele en toch krachtige ordenende kracht te erkennen, die hij de “originele beweging” noemde. Shauberger nam waar dat de originele beweging of het Lange Getijde zich lokaal manifesteert van buiten naar binnen via spiraalachtige centrifugale en centripetale bewegingen. Deze brengen middenlijnen en stabiele werkingsvelden voort die op hun beurt samenhangende levende structuren organiseren. Hij zag dat dit een universeel principe is dat werkt op alle niveaus van creatie. Het is evengoed aanwezig bij het creëren van sterren en melkwegstelsel als in het voortbrengen van microscopische plantjes en dieren . Schauberger beweerde dat wanneer een dynamisch evenwicht bereikt wordt in deze centripetale en centrifugale krachten, er een 75 stabiel ordeningsveld voorgebracht wordt dat aan de grondslag ligt van de organisatie van het menselijk systeem. Fig 50 : Schauberger’s originele beweging brengt dynamisch evenwicht tot uiting in centripetale en centrifugale krachten. Het Lange Getijde wordt geuit in een stabiel ademhalingscycli van 50 seconden inademing en 50 seconden uitademing, over het algemeen waargenomen als een stromen van levenskracht en een straling die lijkt te bewegen van de horizon naar de middenlijn van het systeem van de cliënt. Zowel de behandelaar als de cliënt kunnen ervaringen hebben van licht, straling, grootse ruimte, expansie, vibratie en het stromen van levenskracht wanneer de werking ervan naar voor komt in hun besef. 76 Er wordt gewoonlijk ook een diep gevoel van onderlinge verbondenheid en ondersteuning gevoeld. Mensen beginnen te voelen dat er iets veel dieper is dat hun menselijke gesteldheid ondersteunt door mentaal –emotionele toestanden, fysieke structuren, functie en fysiologie. Behandelaars voelen gewoonlijk dat dit ritme beweegt van buiten naar binnen, zich manifesteert doorheen de middenlijn, helende beslissingen neemt terwijl het de samenhang van het menselijk systeem handhaaft. Het Lange Getijde , als kern van de primaire ademhaling organiseert en ondersteunt het leven door krachten en werkingsvelden voort te brengen die in dynamische evenwicht gehandhaafd worden. Klinisch werk op niveau van het Lange Getijde gebeurt via afstemmen en resonantie en verdiepingstoestanden van stilheid en evenwicht. 5.2.3.3 Midlines Quantum Midline In de cranio sacraal therapie spreekt men ook van deze natuurlijke Midline, die in de kern van ons systeem aanwezig is en loopt van de kruin tot het perineum. Men noemt deze Quantum Midline. In de yoga is deze Midline het Sushumna kanaal. Ook het lichaam heeft een fulcrum ,een as, een verzameling van punten van waaruit alles georganiseerd wordt: de Midline. De lichaamseigen fulcrums hebben de eigenschap mee te bewegen op het ritme van in – en uitademing. Dit doet denken aan de chakra’s waarvan sprake op de Sushumna. Deze Quantum Midline heeft ook nog een opwaarts gerichte spiraalvormige beweging. Het principe van de spiraalvorm vind je ook terug in bepaalde filosofieën, theorieën en symbolen, zoals de dubbele helix van het DNA, het logo van dokters enz. zoals hierboven omschreven. Ook Stillness staat in relatie tot deze Quantum Midline. In biodynamische craniotherapie heeft men het naast de Quantum Midline nog over twee andere midlines: de Primal en de Fluid Midline. Primal Midline De Primal Midline ontstaat tijdens de vierde week van de ontwikkeling van het embryo. Tot dan toe was het embryo een platte schijf en 77 vervolgens begint deze Primal Midline zich te vormen als een opstijgende kracht. In het embryo realiseert deze Primal Midline zich eerst in de vorm van de primitieve streep om dan vervolgens over te gaan in de notochord. De ruggenwervels vormen zich rond deze notochord. Eigenlijk vindt deze Primal Midline zijn oorsprong in de derde ventrikel via de Breath of Life. Aangezien een embryo zich in zijn ontwikkeling gaat oprollen, de bovenkant plooit zich naar onderen toe, zal het bovenste uiteinde meebuigen naar de voorkant toe. Daarom kun je als therapeut de Primal Midline percipiëren als een fontein die, ter hoogte van het derde oog, uit het hoofd van de cliënt naar buiten komt. Fluid Midline De derde Midline ontwikkelt zich als het zenuwstelsel zich begint te vormen. Deze Midline bevat Potentie die zich in het centrale zenuwstelsel bevindt. De Fluid Midline doet dus dienst als de organiserende kracht voor de vloeistoffen in het lichaam. Deze kracht kan waargenomen worden als opstijgende Potentie in de cerebrospinale kern. De Fluid Midline loopt door het centrale kanaal in het ruggenmerg in de richting van het hoofd en komt zo terecht in de vierde ventrikel. Vandaar loopt de Fluid Midline via het aquaduct van Sylvius door tot in de derde ventrikel. De Quantum Midline organiseert alle menselijke vorm in relatie tot de Ordenende Matrix en zorgt voor de transmutatie van Potentie in het vloeistofsysteem. De Primal en Fluid Midline stemmen de cellulaire systemen en de vloeistofsystemen op de Quantum Midline af. De Potentie, de lichaamsvloeistoffen en de lichaamsweefsels scheppen een verenigd biodynamisch actieveld. 78 6 Andere zienswijzen op ademhalen Uit de literatuur over yoga, meditatie en inspanningsfysiologie blijkt dat er een directe verbinding is tussen de “prana” of energie van de ademhaling en de effecten ervan op de energiebevrijding in het lichaam. Cellulair metabolisme wordt bijvoorbeeld gereguleerd door zuurstof tijdens het ademen. In een artikel over "De wetenschap van de ademhaling" van Sarah Novotny en Len Kravitz, Ph.D. wordt regelmatig gepleit om ademhalingstechnieken en –patronen toe te passen voor ontspanning, stress management, controle van de psychefysiologische toestanden en om orgaanfuncties (Ritz en Roth, 2003) te verbeteren. Fysiologisch gesproken kan een gunstig evenwicht in de ademhaling gemakkelijk verstoord worden door vermoeidheid of langdurige prikkeling van het zenuwstelsel, zoals gezien met stress. Een therapeutische doel bij yoga is het verlagen of verlichten van sommige chronische negatieve effecten van stress. Binnen de ademtechnieken van de yoga worden de voordelen van de pranayama’s omschreven als Vergroten de kwaliteit en kwantiteit van levensenergie Openen geblokkeerde energiekanalen Brengen lichaam, geest en ziel in balans Geven een boost aan het immuunsysteem Verjongen lichaam en geest Vertragen het ouderdomsproces Deze voordelen vertonen gelijkenissen met de resultaten verkregen bij cranio sacraal therapie. 79 6.1. Emoties en ademhalen Bij elke emotie hoort een bepaald patroon van ademen. Bij boosheid wordt de adem kort en snel. Bij verdriet wordt de adem lang en diep. Het omgekeerde is ook waar, namelijk dat het ademen in een bepaald ritme bepaalde emoties kan oproepen. Dus in plaats van te worden overweldigd door onze emoties, kunnen we ze transformeren door bepaalde ademtechnieken toe te passen. Er zijn yogatechnieken die hier specifiek op werken bv. Swar yoga, Kriya yoga, Sahaja yoga.... Zo heeft Kriya Yoga een wetenschappelijke grondslag en is gebaseerd op de beheersing van de ademhaling. Het beheersen van de ademhaling heeft als uiteindelijk resultaat ook de beheersing van stemmingen, en dit kan weer leiden tot diepe rust en een gebalanceerd leven. 6.2. Kosmische Levenskracht en ademhalen Vanuit de prana yoga is het een bekend feit dat de Kosmische Levenskracht of “Breath of Life” elke omstandigheid en elk atoom omgeeft en geheel doordringt en dat de levenskracht in ons lichaam opgenomen kan worden met de adem die we inademen. Deze Kosmische Levenskracht kan enkel opgenomen worden als de lichamelijke ademhaling vergezeld gaat van een duidelijke aandacht ervoor. De mystici hebben altijd onderricht dat “aandacht” het geheim is van succes in het omgaan met de Kosmische krachten. Diepe, oprechte, blijvende aandacht voor de omringende spirituele ethers, een volledig ontspannen lichaam en een alles opnemende interesse en volledige openheid van geest zijn de noodzakelijke houdingen teneinde deze 'innerlijke adem' te kunnen realiseren. De methode waarmee men bewust de universele, kosmische levenskracht of prana toe-eigent , wordt gewoonlijk “Pranayama” genoemd .Het beoefenen van deze prana-ademhaling vitaliseert het lichaam en verlevendigt ook de geest. De reden waarom mensen niet goed denken is, dat de geest te gespannen is, teveel samengeperst zodat hij niet vrij functioneert. Door de praktijk van Pranayama wordt de hele natuur verruimd en functioneert zij meer vrij en volledig . 80 6.3. Pranayama en cranio De overeenkomsten liggen in het losmaken van lagen door de prana ademhaling en door de Primaire ademhaling en het verhogen van de potentie van licht in het craniospinaal vocht door “the Breath of Life” in het zenuwstelsel. De klassieke yoga's werken met subtiele zenuwbanen die zich bevinden in het centrale zenuwstelsel dewelke analoog zijn aan de zenuwen in het fysieke lichaam, maar niet-materiële kanalen van vibratie zijn. De belangrijkste Nadi of subtiele zenuwbaan genoemd Shushumna stemt overeen met de Quantum Midline van de Biodynamische cranio sacraal therapie en het gouveneursvat bij de meridianen. Het woord “nadi” is afgeleid van het Sanskriet, wat "kanaliseren", "stromen", of "vloeien" betekent. Yogi's claimen dat de nadi's als subtiel-anatomisch stelsel ten grondslag liggen aan de manifestatie van het fysieke lichaam, en dat de energiestroming in dat stelsel alle fysiologische processen mogelijk maakt/aanstuurt. Vergelijkbaar met het concept van nadi's, als kanalen voor prana, is het uit China stammende concept van meridianen, die als kanalen dienen voor qi, hetgeen de Chinese benaming voor de universele levensenergie is. Het verschil is dat de traditionele medische systemen werken met twaalf belangrijke meridianenroutes en er veel meer nadis zijn. 6.4. Nadi (Veda's) De belangrijkste nadi's zijn Shushumna, Ida en Pingala maar in de oude yoga teksten wordt melding gemaakt van zo'n 72.000 grotere en kleinere energiekanalen binnen het menselijk wezen. Alle subtiele zenuwen hebben hun oorsprong in een basis plexus (Khanda) in het eerste chakra. (zie 6.5) De drie voornaamste nadi's zijn: Het linkerkanaal Ida Het rechterkanaal Pingala Het kanaal dat door het centrum van de wervelkolom loopt, Sushumna 81 6.4.1 Sushumna- het centraal kanaal De Sushumna is de centrale nadi die door de wervelkolom loopt. De stroom begint in de basischakra of muladharachakra en eindigt bij de sahasrarachakra of kruinchakra waar hij zich in twee splitst. De voorste tak loopt door het ajna- of wenkbrauwchakra en gaat naar de Bhrahma randhra,een zetel van het opperste bewustzijn dat tussen de twee hersenhelften en het shasrarachakra of kruinchakra ligt. De achterste tak loopt achter de schedel eveneens naar de Brahmarandhra bij de kruin. Fig 51: Hoofdnadi’s De Sushumna zelf bestaat zelf ook nog uit drie kanalen die vuur , zonne-energie en maanenergie geleiden. Hij dient als de hoofddistributeur van prana aan de subtiele energieorganen en de chakra's. 82 Fig 52: Sushumna De linker en rechterkanalen van Sushumna lopen als een lemniscaat. De zonne-energie in de regio van de linkerhersenhelft van het brein, kruist ter hoogte van het kruinchakra naar het rechter Sushumnakanaal (vajrini) en stroomt naar beneden langs de rechterkant van het lichaam naar de wortel plexus. Van daar gaat het opwaarts door het linker maankanaal (chitrini ) weer tot op de hoogte van het kruinchakra en maakt zo de onderste lus van de 8 figuur af. De stroom kruist nu over naar de regio van de rechterhersenhelft en keert uiteindelijk terug naar de linker hersenhelft, om zo de bovenste lus van het lemniscaat af te maken. Linker en rechter kanalen van het centrale kanaal doorkruisen elke chakra. Sushumna is die Quantum midlijn in de craniosacrale biodynamica. Hij werkt ook samen met de stroom van de Ida en Pingala bij het reguleren van de adem en het activeren van het opstijgen van de kundalini. In de Cranio Sacraal basiscursus wordt dan ook de sutra vermeldt: "Plaats uw volledige aandacht in de zenuw, delicaat als een lotusdraad, in het centrum van uw wervelkolom". Voor het toepassen van deze sutra wordt in de opleiding volgende meditatietechniek meegegeven: "Sluit de ogen en visualiseer de ruggengraat, de wervelkolom. Laat de wervelkolom rechtop zijn, opgericht. Visualiseer haar, zie haar. 83 Precies in het midden visualiseer je de nerf, delicaat als een lotusdraad, die in het centrum van je ruggengraat loopt. Concentreer je daarop en deze concentratie trekt je naar je centrum. Visualiseer je ruggenmerg. en dan op een draad in het midden daarvan , op een heel delicate zenuw die "als een lotusdraad" er doorheen loopt. Men kan de structuur van het eigen lichaam zien van binnenuit. Als hulpmiddel kan je vooraf een afbeelding bekijken/tonen van het lichaam zodat men de wervelkolom van binnenuit kan visualiseren. Vergeet dan de afbeelding volledig en probeer dwars door het ruggenmerg te zien dat zichtbaar wordt voor jou. Het is daarom niet hetzelfde als de afbeelding die men gezien heeft omdat het jouw eigen structuur betreft." Deze meditatietechniek wordt gegeven vanuit het weten dat de Levenskracht hiermede verbonden is en omdat de wervelkolom de basis is van de hele lichaamsstructuur. Alles is ermee verbonden. In dit merg, in deze kern, is er echt een op een draad gelijkend iets aanwezig. De fysiologen zeggen er niets over omdat deze Quantum midlijn niet materieel is. In het midden van het merg is een zilveren koord, ook Quantum midlijn genoemd in de cranio,een heel delicate zenuw die je bij een operatie niet kan vinden, maar in diepe meditatie wordt gezien. Ze is energie, geen materie. Deze energiestreng in je ruggenmerg is je leven. Zoals in de craniocursus is omschreven ben je door haar in relatie met de onzichtbare Existentie, en door haar ben je in relatie met het zichtbare. Ze is de brug tussen het onzichtbare en het zichtbare. Door deze draad ben je in relatie met je eigen lichaam en in relatie met je ziel. 84 Fig 53: Nadi’s 6.4.2 Pingala- het rechter ademkanaal De Pingala begint aan de rechterzijde van de wortelplexus en eindigt in het rechterneusgat. Dit kanaal loopt door de 5 eerste chakra's als een helix en splitst in het kruinchakra . Pingala, de nadi van de zon, brengt energie naar de linkerhersenhelft terwijl het de rechter hersenhelft verkoelt. 6.4.3 Ida- het linker ademkanaal Ida begint aan de linkerzijde van de wortelplexus en eindigt in het linker neusgat. Ook hier gaat dit kanaal als en helix door de eerste 5 chakra's om in het midden van het kruinchakra te splitsen . Ida, de nadi van de maan, geeft energie aan de rechterhersenhelft en verkoelt de linkerhersenhelft. Alle energie in het systeem van subtiele zenuwen of nadi's komt voort 85 uit de werking van Sushumna, het centrale kanaal. Het linkerkanaal van de Sushumna, Chitrini, voert maanenergie naar het linker ademkanaal Ida en het rechterkanaal van Sushumna , Vajrini, voert zonne-energie naar het rechter ademkanaal Pingala. Het geheel aan nadi's, wordt gestimuleerd door de beoefening van Pranayama, ofwel ademhalingbeheersing oefeningen. Deze oefeningen zou men kunnen vergelijken met fitnesstraining of bodybuilding, in die zin, dat zij de subtiele lichamen versterken en de beoefenaar meer en meer controle over bewustzijn van de energiestromingen geven. 6.5. Meditatie en cranio- "de zen in lichaamswerk"Zen heeft een gezegde : "moeiteloze inspanning" Zen is een vorm van Boeddhisme die sterk de nadruk legt op concentratie-meditatie. Boeddhisme is voortgekomen uit stilte, leegte en wijsheid. Meditatie is de basis van het leerproces in Cranio Sacraal Therapie In Cranio Sacraal therapie werkt men met de 3 ritmes die voelbaar zijn in het CS vocht dat het zenuwstelsel omringt en doordrenkt. Om deze ritmes te voelen is het noodzakelijk dat de therapeut leert langer in een diepe meditatieve toestand door te brengen. De ervaring heeft geleerd dat het traagste ritme, ook wel de ‘Breath of Life’ genoemd bepaalde resultaten geeft die overeenkomen met diepe meditatie. De technieken die we gebruiken om onszelf en onze cliënten in dit diepe ritme te brengen hebben tot gevolg dat celherinneringen opgeroepen worden die horen bij de oorspronkelijke staat van elke cel. Die oorspronkelijke staat is die van stamcel voordat deze cel gaan specialiseren naar 1 of ander type waaruit dan de definitieve cel met haar definitieve functie ontstaat. Wanneer cellen deze herinnering oproepen doordat we ze in dit diepe ritme brengen is het maximaal mogelijk deze cel weer in contact te brengen met deze originele blauwdruk, dit origineel programma. Hiervoor is het noodzakelijk dat de therapeut leert langer in deze diepe meditatieve sfeer door te brengen. De opleiding is opgebouwd rond de technieken waarbij de behandelaar in dit diep ritme leert te gaan. Elke techniek die men in de opleiding aanleert is hiervan doordrongen zodat uiteindelijk het aanraken van de cliënt als natuurlijk gevolg heeft 86 dat het lichaam van de behandelaar onmiddellijk in dit diepste ritme gaat. Het lichaam van de cliënt volgt de behandelaar in dit gebeuren, de behandelaar is hier de ‘voorganger’ in dit proces. Om dit makkelijker te maken introduceert men in de opleiding de eenvoudigste meditatie techniek, gewoon zitten, perfecte houding, rug recht, ogen gesloten of half open, volledige aandacht. 6.6. Chakra's Chakra betekent in het Sanskriet “wiel van licht". Er zijn zeven hoofd-chakra’s in het lichaam. Ze bevinden zich in de ruggengraat , op bepaalde punten waar zich een intensivering van zenuwkanalen voordoet. Ze dienen als verzamel- en overdrachtscentra voor zowel subtiele of metafysische energie als concrete of biofysische energie. De chakra's worden geassocieerd met de klieren van het endocriene stelsel en de zenuwknopen. Motoyama , wetenschapper en shintopriester gaat ervan uit dat de chakra's via de nadis het fysieke lichaam van energie voorziet. Ze zijn anatomisch niet zichtbaar, aangezien het astrale ‘knooppunten’ zijn ( Kriya yoga). Bij wetenschappelijk onderzoek heeft men op de plaatsen van de chakra's bepaalde frequenties kunnen vastleggen van zowel kleuren als geluiden. De zeven voornaamste chakra’s zijn: 1- Muladhara chakra, het staartbeen- of aardecentrum: Dit chakra is verbonden met de onderkant van de ruggengraat . Het vormt een verbinding tussen het fijnstoffelijke energiesysteem en de aarde. 2- Swadhisthana chakra, het heiligbeen- of watercentrum: Dit chakra heeft verbinding met de onderbuik, genitaliën, onderrug en heupen. 3- Manipura chakra, het navel-, voedsel- of vuurcentrum: Dit chakra bevindt zich 2 vingers onder de navel. 4- Anahata chakra, het hart- of luchtcentrum: Het bevindt zich rond het hart. 5- Vishuddha chakra, het nek- of keelchakra : Het bevindt zich ter hoogte van nek/keel. 6- Ajna chakra, het centrum van de ziel, nabij de hypofyse, 87 voorhoofdschakra. Het bevindt zich tussen de wenkbrauwen. 7- Sahasrara chakra, het centrum van de fontanel-het Puur Bewustzijn, Zetel van het Goddelijke, het kruinchakra. Chakra’s en Nadi ‘s 1Muladharachakra 1a Muladhara 2 Swadhisthanachakra 3 Manipurachakra Chakra 3a De leegte 4 Anahatachakra 5 Vishuddhachakra 6 Ajnachakra 7 Sahasrarachakra A. Kundalini. B. Linker kanaal (Ida-nadi). C. Centrale kanaal (Shushumna-nadi). D. Rechterkanaal (Pingala-nadi). E. Geest. F. Ego. G. Superego. Fig: 54: chakra's en nadi’s 88 7 Craniosessies Sessie1: Martine Situatieschets: M komt regelmatig voor een sessie. Ze zit in een moeilijke relatie. De eigen studiekeuze van de zoon werd niet aanvaard door de vader. De zoon is nu 2 jaar in een studierichting bezig die hem niet ligt, wat zich fysiek uit door veel te eten. M haar moeder is pas overleden en M zit nog helemaal in het verwerkingsproces. Bovendien is ze enig kind. M is jaren bezig met van haar man weg te gaan maar omstandigheden maken dat ze telkens prioriteiten en omstandigheden krijgt die de stap zetten moeilijk maken. Zo hebben het ziekteproces van haar moeder, een plaatsing in een serviceflat alsook de moeilijkheden met de houding van haar zoon en zijn studies een beletsel gevormd om de stap te zetten. Momenteel is dit het huis van haar overleden moeder dat dient gerenoveerd waardoor ze er niet kan gaan wonen. Bovendien gaat mevrouw fulltime werken en heeft ze een paar maanden geleden een ongeval gehad met whiplash en verwondingen aan een knie waar ze nog last van heeft. Gezien de verschillende items die mevrouw bezighouden is er een opsplitsing gemaakt naar aanpak toe. Voor de zoon is er een bespreking rond studiekeuze opgevraagd bij een therapeut die hierin gespecialiseerd is en dit kan vrij snel 89 plaatsvinden als de zoon akkoord gaat met dit voorstel. Op relatievlak is opnieuw relatietherapie overwogen en zijn 2 therapeutische centra besproken. Mevrouw gaat hierover terug met haar man overleggen zodat, al dient de relatie definitief verbroken dit op een zo goed mogelijke manier naar de kinderen toe en naar afspraken toe, kan begeleid worden. Daar ik het huis van de moeder ken (zij nam ook sessies) zijn ook de verbouwingsmogelijkheden nog samen bekeken daar ze hierbij weinig steun vindt bij haar man. Er is ook door M gevraagd op familieverbanden te werken. Momenteel is een tante stervende waarbij haar aangeraden is niet op bezoek te gaan hoewel er behoefte aan is. Er wordt afgesproken dat ik bij het arcing ga aanvoelen of de behoefte aan een lichamelijk innerlijke ontspanning primeert of een familieopstelling voorkeur geniet. Mevrouw zelf laat de keuze bij mij. Sessie zelf: Bij het arcing is duidelijk dat mevrouw fysiek met druk in haar hoofd zit en een benauwdheid wordt voelbaar en herkend. Hierdoor wordt afgesproken eerst aandacht te geven aan het energieveld, in stilte de verbindingen met familieleden in aandacht te brengen wanneer er een gevoel opkomt dat er een verbinding is op de verschillende gebieden en haar fysieke toestand. Later op de week stel ik een sessie voor met familieopstelling -waarmee akkoord gegaan wordt. Vanaf de voeten worden de vloeistof- en weefselgetijden (ritme),alsook een ruimer waarnemingsveld aangevoeld waarbij het hoofd het eerst aandacht vraagt. Vanuit het in de stilte gaan bij atlas/ occiput wordt heel duidelijk de inen uitademing gevolgd, waarbij het ritme duidelijk voelbaar wordt. Ik hoor en voel dat het ritme vertraagt en mevrouw glijdt weg in een stillpoint. Daarna begint het bekkengebied verder aandacht te vragen. Bij het in stilte gaan in het buikgebied worden spontaan geregeld schokken ervaren vooral vanuit de linkerkant van het lichaam. Op dit gebied wordt ook aandacht gegeven aan het ruimere energieveld en de verbindingen met familieleden en hun impact op dit gebied. De ontladingen gebeuren vrij frequent waarna mevrouw opnieuw in een dieper ritme wegzakt. Na het bekkengebied wordt op het gebied van plexus solaris 90 aandacht gegeven waarbij de linkerknie voelbaar wordt ... Ook hier wordt aandacht gegeven aan het relatieveld en de verbindingen met familieleden. Er komt duidelijk via psoas release een betere doorstroming van het gebied wat zich o.m. ook uit in opboeren en veelvuldig geeuwen. M dient op een moment naar toilet te gaan. Vervolgens wordt duidelijk dat het hartsgebied beklemd voelt- een benauwdheid wordt voelbaar. Met hier ook de nodige tijd en aandacht te geven aan dit gebied zelf , relatieveld en verbindingen komt het keelgebied in de aandacht. Hierbij komt de ingeving dat de verbinding met de zoon en de studie van de zoon hierin een rol speelt. Ik krijg beelden van "de geschiedenis van China". Mevrouw krijgt koude rillingen als ik dit zeg en ze beaamt dat "geschiedenis" zijn werkelijke keuze is en dit zijn enige interesse is op studievlak.. Na het aandacht geven aan het keelgebeid en de spanningen aldaar tot ontspanning komen is meer ruimte voelbaar en ga ik terug naar het hoofd om te voelen of er een balans is. Er zit duidelijk een nieuwe spanning op het temporale gebied alsook pariëtalen. Na ontspanning van deze gebieden is er terug een druk onderaan het hoofd net boven de schedelrand voelbaar. Bij het volgen van de motiliteiten de beweging van het zenuwstelsel lijkt de druk veroorzaakt te zijn doordat er op de plaats van de lamina terminalis geen doorgang is van energie. Met de intentie en innerlijke vraag of dit zo is komt dit gebied tussen de wenkbrauwen open en merk ik ineens een afname van de druk onderaan het hoofd. De behandeling is hiermede in evenwicht gebracht en kan worden afgerond. Alsook is er een bevestiging voor mezelf dat de stroming van de uitademing daar een soort doorgang vindt, wat ook in sommige yogaoefeningen en de biodynamische cranio beschreven staat. Nabespreking: Om de mentale en fysieke rust te bewaren die is ontstaan in de sessie wordt de sessie met het drinken van een glas water afgerond en voor het eind van de week de afspraak bevestigd. Tevens met de afspraak om deze uitgebreidere sessie te laten doorwerken met aandacht voor de veranderingen in houding van de andere gezinsleden om vervolgens via een sessie met familieopstelling verder te werken hieraan. 91 Sessie 2: Erik Situatiebespreking: Betreft een jongen van 9 jaar die te maken heeft gehad met pestgedrag op school. Klachten bij aanvang waren slecht slapen en buikpijnen. Erik komt nu voor de derde keer voor een sessie. Zijn moeder is mede aanwezig. De oorspronkelijk klacht van slecht slapen was na de eerste sessie reeds gebeterd. De spanning en pijnen in zijn buik zijn ook beter maar duiken nu en dan terug op. Erik is ook gemotiveerd om te komen. Hij wil zo snel mogelijk zich sterker voelen, voor hij terug naar school moet. Hij heeft te maken gehad met pestgedrag. Toch verkiest hij naar dezelfde school te gaan omdat enkele vrienden daar ook gaan. De moeder zou het liever anders zien daar die vrienden hem niet ondersteunen bij pestgedrag. Dit meldt ze terwijl Erik even naar toilet is. Bij de derde sessie meldt Erik uit zichzelf dat hij nog steeds beter slaapt en zich sedert de tweede sessie terug sterker voelt , al sterk genoeg om terug naar school te gaan. Verloop Derde sessie Bij arcing stel ik vast dat er meer spanningen te voelen zijn dan dat Erik zelf aangeeft in het gesprek. Bij het waarnemen van het veld komt tot mij dat hij zelf niet bewust is van deze spanningen en dat het tegelijkertijd ook met groeien te maken heeft. Ik krijg net zoals bij de tweede sessie te voelen dat zijn lichaam wat overbelast wordt. Ik krijg spanningen ter hoogte van atlas-occiput te voelen alsook het gevoel veelvuldig zaken te overdenken. Bij het aanvoelen van het ritme voel ik dat zijn ruggengraat erg opgespannen is en is het ritme moeilijker voelbaar alsof iets onder controle gehouden wordt . Ook zijn ademhaling voelt oppervlakkig en wordt beperkt door spanning bovenkant in de borstkas. Lichamelijk zichtbaar gaat de ademhaling iets verder dan de bovenkant van de borstkas maar zeer kort en oppervlakkig. 92 Bij de behandeling zelf bij het sacrum is er duidelijk een verschil voelbaar in de coccyx en het gebied van het 2de chakra. Daar is veel meer onrust te voelen en als ik tijd neem wordt de voelbare energie steeds meer onrustig tot die doorduwt tot in het keelgebied alsof iets dient geuit te worden. Als dit energetisch proces heeft plaatsgevonden wordt het ritme op de buikzone vertraagd en hoor ik Erik ook uitblazen en geeuwen. Hier zat duidelijk nog een verstoring en iets vast. In de loop van de behandeling , ook bij het diafragma hoor /zie ik Erik geeuwen. Naarmate ik het hartgebied, keelzone voel neutraliseren voel ik tegelijk de spanning in zijn nek en hoofd stijgen. Door de onbewuste controle die ik al eerder voelde merk ik dat Erik , in tegenstelling tot vorige sessie waar hij vrij snel diep wegzakte, nu moeilijker in een Long Tide overgaat. Doordat ik het lichaam wens te volgen, volg ik wat het aangeeft en neem ik mijn tijd per plaats tot de aangeraakte plaats in een dieper ritme gaat en er ontspanning intreedt. Via atlas-occiput en temporale gebied voel ik telkens ontspanning en verdieping komen in het desbetreffende gebied maar tegelijk de spanning zich verplaatsen tot midden in het hoofd. Ik besluit Erik even te vragen hoe het gaat daar ik merk dat hij telkens geeuwt maar er toch iets weerhoudt volledig naar Long Tide te gaan. Als ik dit even ter sprake breng merk ik dat de spanning in het midden van het hoofd ook afneemt. Het uiten wat ik in de buikzone reeds merkte is nu gebeurd. Hij heeft kunnen zeggen hoe hij zich voelde. Dan voel ik aan om de zygoma’s te doen. Hier zit opvallend veel spanning en de reactie is voelbaar in de nek waar nog dieper ontspanning komt maar tegelijk voel ik in mijn eigen lichaam een lichte vorm van krampen in mijn buik ter hoogte van de navel. Ik herken hierin zijn buikklachten en merk hierdoor dat dit samenhangt. Verder het kaakgebied en hyoïd aandacht gegeven om vervolgens via voorhoofdbeenderen en vault hold af te ronden. Bij de voeten nog de middenlijn en het energieveld van Erik gecheckt, alsook mezelf. Nabespreking: Ik ben bewust zeer rustig overgegaan tot de nabespreking. 93 Wanneer ik mijn bevindingen vertel namelijk dat er sommige klachten mij overkomen alsof zij met een groeiproces te maken hebben, blijkt Erik op korte tijd fel gegroeid te zijn. Bij de bespreking van de belasting van zijn fysiek gestel blijkt hij niet alleen basketbal te spelen maar is hij nog gaan zwemmen met de vader. De familie is een paar dagen met vakantie geweest waarbij langere fietstochten gemaakt zijn . Moeder meldt dat hij ook meermaals gezegd heeft dat hij moe was. Bij het behandelen van de buikzone via sacrum was duidelijk voelbaar dat Erik zaken niet uitsprak. Dit heb ik met hem en de moeder doorgepraat nl. over hoe belangrijk het is om wat in hem leeft te vertellen zodat hij geen spanningen opslaat en dit in zijn latere leven ook ten goede komt. Er zat ook opvallend veel spanning op de zygoma's en het kaakgebied waarbij de spanning zich doorzette tot in de nek. Tegelijk kwam er bij mij buikpijn op tot aan het niveau van krampen ter hoogte van de navelstreek. Dit verklaarde ook zijn buikpijnen voor mijn gevoel. Hierbij meldde de moeder dat Erik zijn tanden afgesleten zijn van in zijn slaap te knarsetanden. De buikklachten en het niet uiten van wat in hem leeft was voor de moeder wel herkenbaar. Verder is nog ingegaan op zijn ademhaling die oppervlakkig is. Erik is zich hiervan bewust en hij is direct bereid te oefenen op een buikademhaling voor het slapengaan. Hij legt zich spontaan terug op tafel om dit aan te leren. Doordat hij blijkbaar niet bewust is van de hoeveelheid spanning stel ik voor om als hij net in zijn bed ligt heel goed zijn lichaam aan te voelen. Nadien dan de buikademhaling toe te passen om al deze spanning weg te laten gaan. Er is een nieuwe afspraak gemaakt na aanvang van de school om dan op te volgen hoe het gaat. Sessie 3 : Griet Situatiebespreking: Uitwisseling oefensessie met collega ter voorbereiding van het praktijkexamen van de cranioopleiding. 94 Sessie zelf: Bij het arcen is er een duidelijke vibratie voelbaar die zich uitstrekt over het hele lichaam die onzekerheid aangeeft. Het is als een drielagige beving tegen en in het lichaam. Bij navraag wordt bevestigd dat men zich heel onzeker en soms angstig voelt alsook een trilling voelt in het lichaam. Men benoemt dit ook als helemaal van de kaart (van slag voelt) en dat men soms in paniek geraakt. Dit alles heeft te maken met de huidige veranderingen die plaatsvinden op vlak van relatie en huisvesting. Ik kijk naar het energieveld en detecteer wat daar gebeurt en bekijk wat via die weg reeds uitgezuiverd kan worden. Daar deze persoon zelf therapeute is en dit een oefensessie betreft wordt er meer gesproken dan gewoonlijk. Ik stel voor de oefening bekkenbodem te doen als voorbereiding op de oefentechnieken van mond- en oorwerk die we gingen oefenen. Dit om het lichaam de kans te geven deze uit evenwicht brengende energie te herstellen en vervolgens de reactie van het lichaam te volgen. Bij de behandeling van het sacrum en bekkengebied voel ik duidelijk dat de onzekerheid in het hoofd vastzit en tenslotte vrijkomt en via de ruggengraat en sacrum wegvloeit. Daar ik voel dat niet alle uit evenwicht brengende vibratie weg is, blijf ik wachten aan het bekkengebied en voel ik dat ik best naar het schaambeen ga. Hierbij voel ik energie vastzitten in de occiput. Ondanks dat ik op de release schaambeen werk en wacht komt ook deze vastzittende energie in het gebied van de occiput vrij. Telkens er energie vrij komt voel ik meer rust komen in het lichaam van de collega. Toch ook telkens duikt weer een lading onzekerheid op die ineens via de ruggengraat zich via een vibratie laat voelen. Bij het verder toepassen van de techniek van de bekkenbodem komt ook via de release van SI gewricht en illia nog meer rust in het systeem van betrokkene. Er is duidelijk energie in gang gezet die nog meer tijd nodig heeft om te ontladen. Ik begeef me naar de occiput en collega komt opnieuw in een stillpoint. Vervolgens gaan we over op de afgesproken technieken. Bij het toepassen van de zygomatechniek komt er ook daar duidelijk ontspanning in het gelaat. De zygoma's reageren met meer ruimte in 95 te nemen en door de overgebleven spanning in het hoofd wordt via blazen nog de resterende spanning die voelbaar is losgelaten. Daar het algemeen gevoel nu rustig is wordt verder gegaan met de afgesproken technieken van vomer in zijn geheel. Hier zijn de sinussen duidelijk voelbaar doordat ze meer ruimte nemen alsook de schuifbeweging van de vomer geen probleem stelt. Enkel bij het wachten op de draaibeweging vraagt de linkerkant meer tijd voor de beweging intreedt. Intentie geeft bij het wachten het nodige effect wat ook voelbaar is voor de oefenpersoon. Via een aanvoelen van de algehele toestand blijkt die meer in balans te zijn. Er wordt een pauze ingelast zoals afgesproken om na de pauze verder te gaan met de ander afgesproken technieken. Nabespreking: Het is leuk telkens te ervaren dat bij het oefenen van afgesproken technieken, hetgeen wat in het huidig moment speelt niet over het hoofd kan gezien worden. Uit onze bespreking blijkt de ervaring voor de ander persoon insgelijk. Uit mijn ervaring blijkt dat louter technieken oefenen de kans geeft dat de persoon dan in disbalans van de tafel komt. Gezien mijn ervaring en verantwoordelijkheidsgevoel ben ik voorstander om toch het essentiële wat door het lichaam aangegeven wordt aandacht te geven vooraleer met de technieken oefenen door te gaan. Dit wordt ook door mij, bij een sessie als proefpersoon, zo ervaren. Sessie 4: Edith Situatiebespreking: Persoon die zich aandient vraagt of ik kan nagaan waar in haar systeem een belemmering zit om af te vallen. In ons gesprek worden alle mogelijkheden overlopen zoals hormonale veranderingen, eetpatronen, welk voedingspatroon zij hanteert zowel op het gebied van voeding als etensuren die een rol kunnen spelen. Ondanks extra oplettendheid op haar eten en 4u beweging komt zij sinds 2 md bij ipv af te vallen. Ze heeft ook last van moeilijk naar toilet gaan ondanks haar gezond eetpatroon . Vooraleer ze overgaat naar acupunctuur en een diëtiste wil ze eerst 96 via een sessie laten nagaan of ik er iets kan aan doen. Sessie: Bij de grounding en aanvoelen via arcing krijg ik direct de plaats te voelen waar ze verdikt is nl. haar bovenbenen. Het voelt alsof er een laag bovenaan plakt . Bij het verder intunen krijg ik een spanning te voelen in haar bovenbenen alsof iets haar tegenhoudt om stappen vooruit te zetten. Er komt ook een spanning op in haar buik ter hoogte van haar navel en daarbij krijg ik het gevoel van angst. De spanning gaat nog hoger in haar lichaam en ik krijg deze te voelen in haar achterhoofd en op het temporale gedeelte. Als ik deze spanning naar haar toe vertaal komt in haar op dat ze angst heeft om samen te gaan wonen om in een vast patroon verzeild te geraken. Ik voel dat ik eerst aan het hoofd dien te gaan zitten en vooreerst het temporale gedeelte dien te behandelen. Als ik aan haar hoofd bezig ben komt door dat ze angst heeft om zich “ongelukkig” te voelen. Dit wordt bevestigd. Het schrikt haar af om in traditionele patronen te verzeilen daar ze eerder thuis is van het werk dan haar vriend en ze haar vrij gevoel kwijt geraakt. Na het temporale gebied vraagt het occipitale gebied mijn aandacht. Hierbij voel ik een doorwerking tot in haar schaamgebied en ook het navelgebied waar energie aangeeft vast te zitten. Vervolgens horen we het lymfegebied rond de navel reageren. Daarna krijg ik het hartsgebied te voelen midden op het borstbeen waar ik dan ook mijn handen leg. Hierna volgend vraagt de buik aandacht samen met het sacrale gebied. Hierbij wordt ook het schaambeen ontwonden. Hierop voel ik een ontspanning volgen van heel haar lichaam en krijg ik ook haar dikke rechterteen te voelen. Ondanks het een verkeerde volgorde lijkt volgens wat aangeleerd is weet ik uit ervaring dat ik de taal en aanwijzingen van het lichaam best volg. Vandaar ga ik naar haar dikke tenen en terwijl ik deze behandel via de meridianen voel ik nog steeds reacties uit haar bovenbenen komen. Hier dien ik langere tijd te blijven staan zodat de doorstroming die geblokkeerd zat nu kan loskomen. Het voelt dat de laag die 97 vastkleefde tijd nodig heeft om los te komen. Via de voeten vloeit energie naar beneden wat als zeer bevrijdend aanvoelt. Nadat dit gebeurd is krijg ik een beeld en ook te voelen dat op de rugzijde van mijn cliënt alsook uit de achterzijde van haar hoofd een hele laag energie loskomt van haar lichaam. Dit alles heeft tijd nodig maar laat zich duidelijk voelen alsof zich een oude laag losmaakt van haar lichaam en verwijderd wordt via haar lichaam. Nadat dit gebeurt krijg ik ook aan de voorkant allerlei gevoelens van oa last van maagzuur en misselijkheid te voelen wat vervolgens loskomt alsof het eerst door mijn lichaam gaat en dan via de bovenbenen naar beneden wegvloeit de aarde in . Het voelt als een hele opluchting dat in deze minder aangename gevoelens die overeenkomen met de klachten van cliënt, verandering voelbaar is. Bij de afronding voelt alles terug neutraal en terugkijkend op de beelden en gevoelens is er wel degelijk een verandering merkbaar. Nabespreking Cliënt omschrijft na de behandeling dat ze het gevoel heeft alsof de 4,5kgr die zij kwijt wil en niet wegwilde, nu losgekomen zijn. Sessie 5 : Maria Situatieschets: Betreft een alleenstaande vrouw van 70 jaar die 9Jaar geleden een eerste borstamputatie doormaakte. Momentele vraag is om wekelijkse sessies te krijgen in functie van herstel energiebanen na tweede borstamputatie 2 jaar geleden. Momenteel uitzaaiingen in heupkom en linkerlong. De sessie dient aangepast aan de bedlegerigheid, praktische omstandigheden in huis en de snelle vermoeidheid die optreedt bij M. Sessie: Bij het aanvoelen merk ik dat de heupen dienen meegedaan te worden. Daar deze persoon nog wenst te praten en toch vraagt te beginnen besluit ik al bij de heupen te starten daar ik ze het eerste voel en dit voor haar ook mogelijk is terwijl ik luister. (Door mijn jarenlange ervaring weet ik dat ik verbonden blijf met de 98 bron en ook terwijl ik praat er geen onderbreking is van doorstroming.) M is op mijn aanraden naar de diëtiste geweest en heeft een aangepast voedingsadvies gekregen wat ze wenst uit te leggen. Daarna gaat de sessie in stilte verder. Ik doe atlas/occiput en volg wat er in het hoofd gebeurd. Ik krijg het gevoel mijn vingers naast het linkeroog te leggen en de vinger(s) van de andere hand op het etmoïd. Ik krijg terug een heel goed effect nl. dat na dieper in het ritme te gaan dat ik duidelijk meridianen te zien krijg en een moeilijkere doorstroming op verschillende plaatsen alsook in het linkerbeen. Met wachten en dieper in het ritme te gaan krijg ik duidelijker aanvoelen van hoe de energiebanen doorstromen . Het valt me op dat sinds ik rond de energiebanen werk de linkerkant vooral aandacht vraagt van bovenkant hoofd tot aan de tenen. (de linkerkant die 2 jaren geleden geopereerd is -De rechtse kant is 9 j geleden.) Bij het aanvoelen van de rechtse kant krijg ik niet ditzelfde effect . Enkel rond de oogkas en achter het oog komt spanning vrij. Vervolgens dient persoon te onderbreken om naar toilet te gaan. Bij het verder zetten voel ik de lymfevaten aan. Bij wachten op wat het lichaam aangeeft -komt aanvankelijk niets en dan voel ik duidelijk een stroming vanuit het hoofd naar deze lymfeknopen. Geen verandering vanuit het lichaam zelf. Bij langer wachten en dieper in het ritme te gaan en te volgen wat in het hoofd verder gebeurd, krijg ik duidelijker te voelen en te zien dat er vocht wordt afgevoerd van het hoofd naar de lymfeknopen en daarna recht naar onder in het lichaam Bij deze persoon zijn zowel rechts als links lymfeknopen verwijderd in de oksels. Er komt ook rust in haar hoofd en lichaam. Haar linkerhand is momenteel ook opgezwollen. Na dit voel ik dat ik haar nek en hyoïd best nog doe . Wanneer ook op deze plaats ontspanning komt voel ik dat ik de sessie kan afronden. Ik controleer nog even het algemene energieveld en merk dat er lichtblauwe energie in dit veld verschijnt. Met een voldaan gevoel kan ik afsluiten. Nabespreking: Persoon voelt zich ook goed bij navraag. Na een omhelzing en nieuwe afspraak nemen we afscheid. 99 Sessie 6: Richard Situatieschets: Betreft een 40 jarige man die full time werkt en al jaren klachten heeft van vermoeidheid, tot niets komen na zijn werk, eerder depressieve gevoelens en negatieve gedachten… Deze persoon dient telkens gestimuleerd door zijn omgeving om iets aan zijn situatie te doen. Hij is reeds jaren in behandeling bij een psycholoog. Hij heeft hierdoor wel inzicht gekregen maar praktisch komt er weinig vooruitgang. Op vraag van zijn vriendin startte hij met sessies een drietal jaren geleden. Het betreft een complexere situatie die al jaren aansleept, die geleidelijk aan verbeterd is en nu zelfs goed te noemen is. De persoon zelf gaf de laatste sessie aan dat hij dank zij de sessies veel krachtiger geworden is en nooit zover zou geraakt zijn zonder. We hebben nu ook gedurende een paar maanden de afspraak dat hij om de drie of vier weken komt voor een sessie als ondersteuning en opvolging. Een drietal jaren geleden is hij voor het eerst voor een sessie gekomen. Toen was het opvallend hoe zijn atlas vastzat en bleef zitten waardoor ik voorgesteld heb dit ook bij een manueel therapeut te laten checken. De persoon besliste dit niet te doen en ook dit bleef hij uitstellen. Er kwam verbetering in zijn situatie maar naar mijn gevoel was het blijven vastzitten van de atlas toch een belangrijk punt wat een grote vooruitgang tegenhield. Een sessie met familieopstellingen gaf aan dat er rond 7 jaar een verandering is opgetreden in zijn situatie. Hij is de oudste van twee in een gezinssituatie waar vader vaak agressieve uitvallen heeft. Zijn relatie met zijn vader was eerder vijandig te noemen en de loyaliteit met de moeder was duidelijk. Uit SER sessies en sessies met familieopstellingen, alsook uit besprekingen met zijn vriendin ( zelf ook gesprekstherapeute), bleken er toch overeenkomsten te zijn met een deel van het gedrag met de vader. Hierdoor is beslist met een psychiater te bespreken of er een erfelijke factor is die mee bepalend is. Uit een consult is gebleken dat er ook hier een opvolging nodig is tot zijn toestand beter is. 100 Twee jaar geleden heeft hij rechts een gecompliceerde heupbreuk opgelopen. Na een gelukte operatie die volgens de specialisten zeer goed uitgevoerd is ,met het plaatsen van plaatjes en bouten, heeft hij nog geregeld last van zijn heup. De een keer al minder of meer dan de andere keer. Na een tijdje gestopt te zijn met zijn sessies is deze cliënt teruggekomen toen hij uiteindelijk toch naar een manueel therapeut gegaan was. In de behandeling was duidelijk dat er heel wat losgekomen was door de manuele manipulatie bij de kinesitherapeut wat met een craniosessie kon begeleid worden. We hebben de combinatie manuele therapie en een paar dagen later een craniosessie een paar malen herhaald. Telkens was bij de craniosessie voelbaar wat in het waarnemingsveld en lichamelijk, emotioneel losgekomen was en kon begeleid worden. Hierdoor kwam een duidelijke verbetering in de gehele toestand waarvoor deze cliënt ook toegaf dat hij dit best na mijn eerste advies had gedaan. Klant is door deze verbetering nu ongeveer 1 maand samenwonend met zijn vriendin en dit blijkt goed te verlopen. Momenteel geeft klant aan dat hij vooral vermoeid is in zijn hoofd. Uit het gesprek blijkt dat voornamelijk zijn job veel van hem vergt. Zijn job brengt verantwoordelijkheid mee, mentale inspanning tijdens zijn werk alsook bij dagelijks verplaatsing met de auto. Dit kunnen lange afstanden zijn met files. In onze bespreking blijkt hij met de psycholoog reeds aandacht gehad te hebben voor de eisen die hij aan zichzelf stelt op zijn werk. Hierin heeft hij al vorderingen gemaakt. Ondanks komt hij ’s avonds tot niets en ploft in de zetel. De conclusie uit ons gesprek is dat zijn werkopdrachten uren concentratie vragen, bovendien doet hij veel overuren waardoor het niet abnormaal is dat hij momenteel mentaal vermoeid thuiskomt. Om ’s avonds een omschakeling te maken in activiteit raad ik hem aan na het werk eerder een wandeling met zijn hond te maken , liefst in de natuur, om mentaal te ontspannen. Ook raad ik hem aan aandacht te geven aan ademhalingsoefeningen zoals tijdens yoga en fietsen,… 101 Sessie zelf: Mijn voorbereiding bestaat telkens uit een aanvoelen van mijn eigen energieveld. Bij de arcing werd snel voelbaar dat mijn aandacht getrokken werd naar het atlas-occiput. Bij verdere waarnemen van het relationeel veld en bij het aanraken van de meridianen aan de voeten trok telkens de atlas-occiput en spanning in de nek de aandacht. Terwijl mijn handen op de atlas-occiput lagen en ik de adem observeerde viel me op dat deze wisselend was. Hierop besloot ik mijn observatie los te laten en in stilte te gaan –in de flow-en mij over te geven vanuit mijn midline aan de potentie van de Breath of life. Ik voelde regelmatig mijn eigen nekwervels lichtjes loskomen door een soort van ‘kraken’ in mijn hoofd ter hoogte van atlas-axis. Ik weet dat dit erop wijst dat bij mijn klant deze plaatsen zich herstellen. Dit keer vroeg dit wat meer tijd wat me niet echt verwonderde gezien deze klant zijn atlas ooit heel erg vast gezeten heeft. Ik voelde tegelijk inwendig mijn rechteroor reageren, ook dit is herkenbaar gezien dit in vorige sessies ook gebeurde. Ik vernam toen ook dat cliënt aan dit oor minder hoort. Vervolgens voelde ik de schedelbeenderen op verschillende plaatsen (in mijn hoofd) reageren en meer ruimte innemen. Er kwam een angst in mij op die vrij sterk is waardoor ik de amygdala’s aanraakte waarbij opviel dat er een sterke spanning zat die wilde gezien worden. Vervolgens vroeg de sphenoïd aandacht waarop die reageerde met meer ruimte naar voren in te nemen. Het vroeg enige tijd maar ik voelde ook dat hierdoor het hoofd helderder begon te worden en er meer ‘licht’ in kwam . In het midden van het hoofd –ter hoogte van het limbisch systeem voelde ik een verkramping. Door het behandelen van ethmoïd voelde ik diep in het hoofd de ontspanning intreden. Alles klaarde op in het hoofd maar ondertussen werd mijn aandacht getrokken door pijn in mijn rechterheup. Door het volledig overgaan in mijn waarneming vanuit mijn midline voelde ik me helemaal ‘één ‘ worden met het energieveld en dit gaf een vredig gevoel, zelfs een soort gelukzalig gevoel in mezelf. De aanhoudende pijn in de rechterheup deed mij overgaan naar deze plaats. Mijn hand werd zeer warm op deze plaats en deze plaats vroeg 102 langere tijd aandacht en ondertussen voelde ik mij misselijk worden. Ik kreeg een beeld en een gevoel dat de pijn vertrok vanuit de ruggengraat ter hoogte van de pijnlijke plek. Dan begon ook mijn bovenbeen te trekken en mijn aandacht te vragen waardoor mijn aandacht verlegd werd naar de psoas. En inderdaad door hier mijn handen te leggen begon de pijn te luwen en mijn misselijkheid weg te trekken. Nadat de energiecystes bleken op te lossen voelde ik dat er nog een diepere spanning overbleef in de nek. De aandacht die ik daaraan gaf diende steeds dieper te gaan om het in een volledige ontspanning van de zenuwbundel diep in de ruggengraat door te dringen. Ik nam het ruimer veld terug waar en voelde mij in een “eenheid” die zalig aanvoelde zonder concentratie op wat ik deed. De flow of energy kon gewoon zijn weg gaan. Ik ben als therapeut gewoon kanaal voor deze energie zoals ik al jaren doe. Dit voelt goed. Ik concentreerde me terug op de zenuwbanen in de nek en stelde vast dat tot diep in het ruggenmerg de zenuwbanen ontspannen voelden. Bij de afronding van de behandeling aan de benen/voeten en het over schouwen van het gehele veld waarin gewerkt werd merk ik dat er nog wat herschikkingen gebeurden zoals een last die van de schouders valt. Een evenwichtig gevoel bleef over waarmee ik de sessie ook afrondde bij de voeten. Nabespreking: Ondanks dat er vooraf niets was gezegd over de pijn in de rechterheup was deze duidelijk aanwezig. In de nabespreking bleek mijn klant bij het grasmaaien terug pijn gekregen te hebben in zijn rechterheup. Hierdoor was hij ook niet kunnen gaan fietsen. Zijn hoofd voelde na de behandeling helder aan en hij voelde zich goed. Er werd een nieuwe afspraak gemaakt binnen drie weken. Sessie 7 :Afstandssessie André Situatieschets: André verblijft in het buitenland waar hij werkt. Hij begint zijn verblijf als onaangenaam te ervaren,nu reeds gedurende een aantal maanden Dit alles omwille van de mentaliteit van de inwoners van het land die duidelijk minder verantwoordelijkheid en daadkracht vertoont met onze westerse cultuur. 103 Hij is dan ook aan het solliciteren voor een andere job in het buitenland, waar dan ook, maar het lukt niet zo onmiddellijk en de ergernis wordt regelmatig gevoed. Met André wordt afgesproken welk uur de sessie plaatsvindt en er wordt via skype opgevolgd of hij op het afgesproken uur aanwezig is . Ik vraag of André op dat moment zich rustig neerlegt om alzo het effect van de sessie te volgen en de kans te geven de rust en het effect dat dit brengt te ervaren. Dit ook uit veiligheid daar door het relaxatie-effect de persoon ook bij een afstandssessie vaak in slaap valt door het ontspannend effect. Sessie zelf: Bij het arcen en aanvoelen blijkt er een ongemakkelijke spanning aan de onderkant van het hoofd ter hoogte van de atlas/occiput voelbaar. Het betreft zelfs een erge spanning. Ook hier kies ik eerst het diafragma aan het sacrum vrij te maken door de volledige bekkenbodem techniek toe te passen. Ik voel dat het bekkengebied dient verstevigd met vertrouwen en dat dit ook meer kracht geeft en vertrouwen in zijn ondernemingen. Vervolgens voel ik het levergebied en middenrif waarbij ik ook steken in de linkerslaap voel en een onbehaaglijk gevoel in zijn maag. Vervolgens voel ik een band hoger in zijn hoofd die een vermoeidheid geeft. Ik krijg ook het gevoel dat hij momenteel wat meer berust in zijn situatie maar ook dat ik de myofaciale band best ontspan. Vervolgens voel ik pas atlas/occiput en daarna krijg ik een aanwijzing om de brain cycle toe te passen. Hierbij krijg ik het beeld dat de emotionele laag meer ontspant en dat er spanningen waren als kind die nu ook een rol spelen. De mentale laag voelt wel sterk maar niet echt krachtig en ik krijg als beleving dat er telkens van alles tussenkomt waardoor de persoon niet toekomt aan de eigen plannen. Na dit alles wordt mijn aandacht getrokken naar een pijn in de rechtse schouder. André heeft een licht gebogen bovenrug die deze pijn veroorzaakt. Door wervel per wervel vanuit het hartgebied aan te voelen en te ontspannen krijg ik per wervel een andere uitwerking te voelen. Bij de ene wervel voel ik de uitwerking in beide armen en bij een andere wervel voel ik het hoofd ontwinden. Een wervel hogerop geeft dan weer het effect dat het hoofd opzij vastzit en er dient gewacht op ontspanning in dit gebied. Nadien voel ik dat de V spread dient toegepast die een druk en 104 zwaarte op de ogen wegneemt waardoor ook de nek meer ontspant. Dan dient de sphenoid zich aan waarbij duidelijk wordt dat die vrij vast zit. Telkens komt er een ontspannend effect met een uitwerking in de nek. Zeker bij het ontspannen van de temporalis blijkt alle spanning uit het hoofd te gaan en geeft dit een diepe inwerking en een bevrijdend gevoel in de nek alsook in de bovenste wervels van de rug. Ik sluit af met een tevreden gevoel omwille van de verschillende uitwerkingen die ik gevoeld heb maar ook om de spontaniteit waarmee de bovenste wervels van de rug om een behandeling vroegen waarbij ik wist dat als hier een ontspannend effect zou komen dit een weldaad voor betrokkene zou zijn. Ik had het gevoel dat betrokkene in slaap gevallen was wat de dag nadien ook zo bleek te zijn. Nabespreking: Als reactie vond ik 's anderendaags op mijn mail : “Ik heb vannacht erg lekker geslapen” “Alles voelt losser aan- Ook in mijn nekEr is wel een en ander weggenomen” De sessie is dan nog via een skypegesprek doorgepraat waarbij mijn aanvoelen van het vertrouwen en kracht in het bekkengebied nog herkend werd. Alsook de soepeler aanvoelen van bovenrug, nek en hoofd. Het aanvoelen van de verschillende ongemakken bleek ook juist te zijn en kwam overeen met wat André in die periode beleefde. 105 8 Besluit Herken je de weg naar de diepere ademhaling van ons zenuwstelsel, de ritmes, de potentie van gezondheid die via een cranio sacrale sessie aangesproken wordt? We komen in contact met de ademhaling van ons zenuwstelsel, onze oerademhaling, “Primaire Respiration”, wanneer we cranio sacraal therapie toepassen. Het Stillpoint en het contact met de Bron van Liefde en Licht. Het Licht dat via de vault hold indaalt om ons Levenskracht te geven. Het opruimen van de blokkades die we aantreffen bij het aanvoelen. Het zijn die opgestapelde emoties of gedachten die uitgenodigd worden om losgelaten te worden, te transformeren naar neutraal. Het is een fijne gedachte dat wij anderen en onszelf op deze weg naar vitaliteit naar verjonging, jeugdigheid en gezondheid mogen begeleiden. In dit werk ben ik op zoek gegaan naar kennis over en ervaring met de verschillende items die wij onderweg ontmoeten. Evenals hoe wij via ons lichaam en met wat wij leerden via de cranio sacrale opleiding, hier op aarde de staat van ruimtegevoel en vreugde kunnen bereiken. Dit eindwerk had dubbel zo dik kunnen zijn als ik al de items die ik belangrijk vind bij een behandeling hier had opgenomen. Zo heb je nog de anamnese, het energieveld rond het lichaam verbonden aan het lichaam, de hulpbronnen en de hulpverlenerhouding die naar mijn mening belangrijke elementen zijn en deel uitmaken van het totaalpakket van een sessie. 106 Bij het maken van dit eindwerk heb ik meer kennis opgedaan over de samenhang tussen het hormonale stelsel en het zenuwstelsel. Het heeft mij ook het volledige zenuwstelsel in zijn verscheidenheid en in detail beter leren kennen waardoor ik dieper inzicht heb gekregen in de invloed van de ritmes op ons zenuwstelsel en vervolgens op alle weefsels. Tevens heeft het mij vertrouwder gemaakt met de terminologie van de craniosacrale biodynamica. Uit de Oosterse benadering van de ademhaling is voor mij duidelijk geworden wat de gelijkenissen zijn met cranio sacraal therapie. Ook wat maakt dat aandacht besteden aan “ademen” zo belangrijk is. Door het maken van dit eindwerk is me duidelijk geworden dat mijn methode van sessies geven van bij aanvang van de opleiding al eerder biodynamisch te noemen is. Een biodynamische benadering binnen cranio sacraal therapie vraagt een andere perceptie dan de zuiver technieken van de oorspronkelijke cranio sacrale aanpak. De behandelaar oriënteert zich bij de biodynamische cranio op de onderliggende organiserende krachten en niet alleen op de uitwerking ervan. Blijkbaar had ik in mijn jarenlange praktijk met andere benaderingswijzen van begeleiden en door jarenlange meditatie één van de belangrijkste componenten van de biodynamische methode reeds ontwikkeld. De specifieke staat van een neutrale, open aanwezigheid, openstaand voor een ruim waarnemingsveld, tegelijk verbonden met een krachtbron met aandacht voor de uitwerking ervan. In de geraadpleegde documenten herinner ik mij een wetenschappelijk onderzoek waaruit bleek dat 10 min meditatie per dag na 7 weken verandering geeft in de structuren van de hersenen. Dit geeft weer hoe belangrijk de stilte is bij een cranio sacrale behandeling. Vanuit deze stilte merk je dat elk lichaam anders reageert bij een sessie vanuit een andere geschiedenis. Dit maakt elke sessie als een nieuw avontuur. Je weet waaraan je begint maar niet wat er gaat gebeuren en dit maakt het telkens verrassend en boeiend. Na elke sessie leeft bij mij dan ook een dankbaar gevoel dat ik dit mag beleven. 107 BRONNEN - Sills, Franklyn vertaling Ingrid Claus: "Grondbeginselen in de craniosacrale biodynamica --deel1"- Uitgeverij Gigaboek NL 2011 -Sills Franklynn “Craniosacral biodynamics” volume two-Uitgeverij North Atlantic Books Berkely California 2004 -Michel Lootens "Biodynamische craniosacraal therapie-Potency in action"Uitgeverij Standaard Uitgeverij Antwerpen 2011 -Agnes Van Enkhuizen “Parasympathicus”-Uitgeverij U2PI Nederland 2012 – Voorburg -Cyndi Dale "Het subtiele lichaam"-Uitgeverij Altamira Becht - Haarlem 2010 -B. Spalding "De Meesters van het Verre Oosten"- Uitgeverij Sirius en Siderius + Ankh -Hermes -Paramahansa Yogananda "Autobiografie van een yogi"-Uitgeverij Ank Hermes 2012 -Drs Ludo Grégoire "Inleiding in de Anatomie/Fysiologie van de mens"Uitgeverij Thieme Meulenhoff, Utrecht/Zutphen 1997 -Librero "De Nieuwe Medische encyclopedie" - Uitgeverij Librero Nederland 2007 -Digitaal "Human Anatomy Atlas"- Argosy Publishing-Visible Body 2007-2014 -Eindwerk Hilde Van Bael "Midlijnen" -april 2012 -Wikipedia-Fig Uit Wikipedia, de vrije Parasympathisch zenuwstelsel p.35 Reflexen: Bron:BTSG innovatie in ouderenzorg. Postbus 1329, 6501 BH Nijmegen. Afbeeldingen Voorpagina Afbeelding via satkarayogastudio Hoofdingen Figuur – Hoofdstuk 1 https://www.google.be/search?q=vlinders&biw=1366&bih=662 Figuur – Hoofdstuk 2 http://www.emerga.nl/cranio-sacraal-therapie/ Figuur- Hoofdstuk 3 108 Tekst http://www.stamcel.org/html/hormoonzenuw.htm https://www.google.be/search?q=zenuwstelsel&biw=1366& Figuur - Hoofdstuk 4 https://www.google.be/search?q=zenuwstelsel&biw=1366&bih=662 Figuur – Hoofdstuk 5 https://www.google.be/search?q=medisch+teken&biw=1366 Figuur- Hoofdstuk 6 http://innerlijklandschap.nl/skillstools/circulaireademhaling.html Figuur- Hoofdstuk 7 https://www.bing.com/images/search?q=cranio+sacraal+therapie&view Figuur- Hoofdstuk 8 https://www.bing.com/images/search?q=bron+van+liefde+en+licht&view Tekst Fig 1: zenuwstelsel vs hormonenstelsel Bron:https://search.yahoo.com/=illustratie+hormoon+en+zenuwstelsel Fig 2: Hormoonstelsel Bron:www.stamcel.org/html/hormonen Fig 3: Beïnvloeding van de spijsvertering door weefselhormonen http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=214&par=236 Fig 4: anatomische indeling van het zenuwstelsel http://www.10voorbiologie.nl/index.php?cat=9&id=214&par=236 Fig 5: Hersenen https://www.bing.com/images/search?q=neuronen&view=detailv2&&id=32E63A5542C52D7 Fig 6: Anatomie van de hersenen https://www.google.be/search?q=dura+mater+ruggenmerg&biw=1017&bih =493 Fig 7: indeling grote hersenen http://www.gezondheidsplein.nl/menselijk-lichaam/hersenen/item45083 Fig 8: Het limbisch systeem http://www.nxdomain.nl/~anja/brains/hersenen.html Fig 9: Het limbisch systeem –driedimensioneel http://www.nxdomain.nl/~anja/brains/hersenen.html Fig 10: Opdeling hersenschors http://sportslim.blogspot.be/2012/05/het-centralezenuwstelsel.html#!/2012/05/het-centrale-zenuwstelsel.html Fig 11: sensory pathways http://www.nxdomain.nl/~anja/brains/images/thalamus.png Fig 12: linker-en rechterhersenhelft https://www.bing.com/images/search?q=hersenenhelften&view=detailv2&&id=429 A3138FA Fig 13: anatomie van de hersenen http://www.natuurinformatie.nl/nnm.dossiers/natuurdatabase.nl/i004316.html 109 Fig 14: Bloed-hersenbarrière http://www.kennislink.nl/publicaties/transportsysteem-smokkelt-medicijnenhersenen Fig 15: Fig 16: Bloedtoevoer hersenen Bron: BARILLE, A., Zo werkt je lichaam, de hersenen, DeAgostini, 1993, 28 pagina's. Fig 17: ruggenmergstructuur http://www.stlucas.be/NeuroReva/neurologie_ruggenmerg.htm Uit De Merck Manual Medisch handboek Fig 18 : ruggenmergopbouw https://www.mchaaglanden.nl/stimulansz/het-lichaam/ruggenmerg Fig 19: sensorische en motorische zenuwen https://www.mchaaglanden.nl/stimulansz/het-lichaam/ruggenmerg Fig 20: centraal en perifeer zenuwstelsel http://www.vogellanden.nl/fantoomsensatie.html Fig 21: hersenzenuwen http://www.menselijk-lichaam.com/hersenen/nervus-oculomotorius Fig 22:anatomie hersenzenuwen https://www.google.be/search?q=hersenzenuwen+anatomie&biw=1366&bih=662 Fig 23: Trigiminus http://www.neuropathie.nu/neuropathie-diverseoorzaken/aangezichtspijn.html Fig 24: parasympaticus en orthosympathicus http://www.praktijkchiropractievolendam.nl/anatomy-van-dewervelkom/anatomy-van-het-zenuwstelsel Fig 25: parasympathicus en sympathicus met grensstreng Bron: 2011 Pearson education Inc. Fig26:cellichamen van schakelcellen, motorische – en sensorische zenuwcellen, ganglion Fig27:neuron http://users.telenet.be/hetmenselijklichaam/je%20hersenen%20en%20zenuws telsel.htm Fig 28:Schwanncel https://www.bing.com/images/search?q=myelineschede&view=detailv2&&id=196C Fig 29:Neuronen en gliacellen https://www.google.be/search?q=gliacel Fig 30 :inspiratie en expiratie http://www.merckmanual.nl/mmhenl/print/sec04/ch038/ch038e.html Fig 31: ademcentrum https://www.google.be/search?q=ademcentra&biw=1366&bih=662 Fig 32: zuurstofuitwisseling https://nl.wikipedia.org/wiki/Gaswisseling Fig 33: hersenventrikels http://www.nxdomain.nl/~anja/brains/hersenen.html#hersenschors 110 Fig 34: Choroïd plexus http://www.kennislink.nl/publicaties/transportsysteem-smokkelt-medicijnenhersenen binnensysteemFig 35 :anatomie van de hersenkamers https://www.google.be/search?q=anatomie+van+de+hersenkamers Fig 36: Stroming van CSV in de ventrikels Boek: Sills, Franklyn vertaling Ingrid Claus: "Grondbeginselen in de Craniosacrale biodynamica --deel1" Uitg. Gigaboek NL 2011 Fig 37: Cisterna Magna http://www.elbaulradiologico.com/2013/01/la-cisterna-magna-entomografia.html Fig 38: Evenwicht van potentie in de cisterna Magna en het lumbosacrale Waterbed Boek: Sills, Franklyn vertaling Ingrid Claus: "Grondbeginselen in de craniosacrale biodynamica --deel1" Uitg. Gigaboek NL 2011 Fig 39: Lamina terminalis bij embryo Fig 40: Lamina terminalis bij volwassene Fig 41: De vogel begint te vliegen –inademingsfase Fig 42: Ventrikels verruimen tijdens de inademing Fig 43: Motiliteit en beweging in het centrale zenuwstelsel Fig 44: Relaties van de falx en de tent Fig 45:Motiliteit van Bloemblaadjes Fig 46: Inademingsfase Fig 47: Uitademingsfase Fig 48: de primaire middenlijn/levenskracht Fig 37tot en met 47: Idem fig 37 Fig 49: Motiliteit van het heiligbeen Sills Franklynn “Craniosacral biodynamics” volume two Uitgeverij North Atlantic Books Berkely California 2004 Fig 50 : Schauberger’s originele beweging brengt dynamisch evenwicht tot uiting in centripetale en centrifugale krachten Boek: Sills, Franklyn vertaling Ingrid Claus: "Grondbeginselen in de craniosacrale biodynamica --deel1" Uitg. Gigaboek NL 2011 Fig 51: Hoofdnadi’s https://www.google.be/search?q=nadi's&biw=1017&bih=493&tbm Fig 52: Sushuma Boek :Cyndi Dale "Het subtiele lichaam"Uitgeverij Altamira Becht - Haarlem 2010 Fig 53:Nadi’s https://www.google.be/search?q=nadi's&biw Fig 54: chakra's en Nadi's (Veda’s) https://www.google.be/search?q=nadi's&biw=1017 111 112 113