Verloskunde: De normale baring/ natale zorg - Anatomie en fysiologie baringskanaal Leerstofomschrijving: Lokaliseren van 1. De botstructuren en de ligamenten van het vrouwelijk bekken, spieren en ligamenten van de bekkenbodem; 2. Vlakken van Hodge in relatie tot de botstructuren; 3. Diafragma pelvis en diafragma urogenitale 4. Identificeren en typeren verschillende bekkenvormen; bv. gynacoid, android, etc. (bekkenmaten en bekkenas). 1.a. Botstructuren en ligamenten vrouwelijk bekken We beginnen bij de anatomie van het benig bekken. We gaan kijken naar de botten in het vrouwelijk bekken. Het vrouwelijk bekken bestaan uit drie ‘hoofdgroepen’ in botten: het os sacrum, het os coccygis en het os coxae. Os sacrum Het os sacrum ontstaat uit de vijf heiligbeenwervels. Deze wervels zijn eigen vijf boven elkaar geplaatste platen, ze zijn ontstaan uit vijf aan elkaar gegroeide wervels. Hierdoor zitten er gaten in het os sacrum, deze gaten heten het ‘foramina sacralis pelvina’. Os coccygis Onder het os sacrum vinden we het os coccygis. Dit bevindt zich onder de 5e wervel in het os sacrum en bestaat uit vijf werveltjes de vertebrae coccygeae 1 t/m 5. Dit hele deel(tje) wordt in de volksmond ook Wel stuitje of staartbeen genoemd. Het os coccygis kan iets buigen bij het passeren van de foetus tijdens de uitdrijving, mits de barende vrouw niet te veel op dit deel rust (door het liggen in bed). Os coxae Aan het os sacrum (en het os coccygis) zit het os coxae vast: dit is het benige deel van het bekken waar de belangrijke ligamenten en bekkenbodemspieren aan vastzitten. Samen met het os sacrum en os coccygis vormt het os coxae het benige deel van de ‘uitgang’ voor de foetus. Het os coxae bestaat uit een flink aantal benige delen, die ik hieronder zal beschrijven: Naam (latijn) Naam (Ned) plaats Os ilium darmbeen Os ischii Os pubis schaambot Vormt samen met os ischii en os pubis het os ilium. Dit is het deel net voor de spinae, Dit zijn de twee botdelen naast de symfyse (de symfyse is het kraakbeen ertussen!) De kammen van de heupbeenderen Anterior: het voorpunt van de crista iliaca. Superior: achterkant van de crista iliaca. Crista iliaca Spina iliaca anterior en superior Acetabulum Tuber ischiadicum Ramus ossis ischii heupkom Eventueel nummer op bovenstaand plaatje 2 4 Bovenkant 2 Deel van het heupgewricht, gewrichtskom voor de kop van het dijbeen. zitbeenknobbel 3 Onderkant van de ramen van het bekken Vormt de begrenzing achterste en onderste deel van foramen obturatorium. (zie blauwe pijl) Foramen obturatorium Foramen ischiadicum minor en major Spina ischiadica Het ‘raam’ zoals hierboven in het plaatje weergegeven (zie oranje pijl). Dit is de ruimte in het foramen obturatorium die wordt gevormd door de ligamenten aan omringende botdelen. Rond de plek waar darmbeen (os ilium) en zitbeen aan elkaar vastzitten, lopen de spina ischiadicae naar binnen toe. Ischiadica = enkelvoud, inschiadicae = meervoud Kleine knobbel bij nummer 3 op het plaatje. Bij het doen van inwendig bekkenonderzoek zijn er een aantal punten terug te vinden, waaronder een aantal ‘nieuwe’ termen. De nieuwe termen leg ik hieronder nog even uit. Je volgende botdelen kunnen gevoeld worden: Naam (Latijn) Naam (ned) Arcus pubis bekkenboog Symphysis pubica Linea innominata Promontorium Spinae ischiadicae Sacrum Tubera ischiadicae Articulatio sacro cocygea plaats De boog onder de symfyse, onder het os pubis. Kraakbeenstuk tussen het os pubis. Dit is een lastige: het is de lijn die het grote bekken van het kleine onderscheidt. Het uitstekende deel van de wervels net boven het os sacrum. Eventueel nummer op plaatje Ruimte onder nr. 5. Nr 5. Boven nummer 1. heiligbeen Het gewricht tussen het os sacrum en het os coccygis (stuit). Aan de benige delen zitten natuurlijk ook ligamenten (banden) vast. Ligamenten of banden zijn stevige en trekvaste structuren die botstukken met elkaar verbinden. Ze bestaan voornamelijk uit trekvast (collageen) bindweefsel. In het bekken zijn de volgende drie ligamenten te vinden: Ligamentum sacroiliacum ventrale Dit ligament is te vinden tussen de heupbeenderen en het os sacrum. Het is nummertje 4 op de afbeelding! Ligamentum sacrotuberale Dit is het ligament naast de spier M. ischiococcygeus. Het verbindt het os sacrum met het Ramus oschii. Het ligt aan beide kanten. Hieronder aangegeven als nummer 11! Ligamentum sacrospinale Dit is nummer 7 op de eerste afbeelding! Extra: functie van ligamenten (bron PMC Paramedisch centrum) beperken van bewegingen van gewrichten ( ze zorgen ervoor dat gewrichten niet te grote bewegingen maken en beschermen als zodanig dat gewrichten niet beschadigen) geleiden van bewegingen ( door hun verloop zorgen ze ervoor dat de botstukken van de gewrichten in alle standen optimaal ten opzichte van elkaar gestabiliseerd blijven. proprioceptieve informatie ( in de banden zitten sensoren die waarschuwen als gewrichten een te grote beweging maken en als zodanig beschermen ze tegen schade. 1.b. Spieren en ligamenten bekkenbodem Nu we de benige delen en enkele ligamenten van de bekkenbodem kennen, gaan we door naar de spieren die in de bekkenbodem liggen. De spieren zijn belangrijk, buiten dat je ze nodig hebt om te kunnen bewegen spelen ze ook een rol bij het ophouden van urine en andere lichaamseigen stoffen. We gaan het daarom ook hebben over de ‘Spieren van de bekkenbodem en het urogenitaalapparaat’ Diafragma pelvis naam m. levator ani m. coccygeus Diafragma urogenitale naam m. bulbocavernosus m. ischiocavernosus Transversus perinei superficialis en profundus m. sfincter ani Overige bekkenbodemspieren naam m. obturatorius internus m. piriformis locatie Drie spier’banden’ naast elkaar, waarvan er een de sfincter ani is: de spier rondom de anus. Dit is de spier die tegen het ligamentum sacrotuberale aan ligt. Locatie De spier die rondom de vagina ligt. Deze spier ligt als een kabel schuin tegen de bulbocavernosus aan. Loopt onder vagina boven anus. locatie Loopt vanaf het os sacrum omhoog richting de buikspieren Deze loopt schuin door de bil naar de achterkant van het bekken. 2. Vlakken van Hodge in relatie tot de botstructuren Met de vlakken van Hodge geven we de mate van indaling in het baringskanaal aan. Het zijn denkbeeldige vlakken die evenwijdig lopen aan het vlak van de bekkeningang (Prins). Zie voor plaatje p. 113 van Prins. Hodge 1: bovenrand os sacrum - bovenrand symfyse Hodge 2: tweede wervel os sacrum - onderrand symfyse Hodge 3: lijn spina inschadica Hodge 4: loopt door het os coccygis (stuit) 3. Diafragma pelvis en diafragma urogenitale Het diafragma pelvis is een ‘hangmatje’ in de bekkenbodem. Verzakkingen van het weefsel komt vaak door een verminderde functie van het diafragma pelvis. Het diafragma pelvis is een spiergroep. Het bestaat uit verschillende spieren (zie tabel hierboven) welke schuin naar boven lopen. Het diafragma urogenitale ligt over het diafragma pelvis heen. Wanneer je je hand tussen je benen legt (geldt voor vrouwen, ik weet niet hoe dit bij mannen zit ;)) voel je deze spiergroep. Het diafragma urogenitale is een driehoekig complex van spieren en bindweefsel. De basis wordt gevormd door de m. transversus perinei superficialis en de profundus. Extra: de buikspieren Een lichaam heeft zowel rechte, dwarse als schuine buikspieren. De optimale buikpers is door contractie van de m. transversus abdominis (navel intrekken), ondersteund door m. obliquus en vastzetten van het diafragma (middenrif, dit kan door je adem in te houden). 4. Identificeren en typeren verschillende bekkenvormen; bv. gynacoid, android, etc. (bekkenmaten en bekkenas). Er bestaan verschillende bekkenmaten, het meest voorkomende is het gynacoïde bekken. Dit bekken is het meest vrouwelijke bekken: het is relatief breed, en de arcus pubis is ruim. Het heeft een brede ingang en is biconcaal: ‘2x hol’ (het vormt een glijbaan). Het androïde bekken is een stuk mannelijker, het is smal en heeft ook een versmalde arcus pubis. Ook is de bekkeningang meer hartvormig, het os sacrum is steiler (trechtervorm) en de spinae steken meer naar binnen. Een platipoïd bekken is een plat bekken. Verder wordt met een andripoïd bekken het kinderlijk bekken aangegeven. De bekkeningang is een dwarse ovaal, deze wordt gevormd door de bovenrand van de symfyse, de linea innominata en het promotorium. De afmetingen hierbij zijn: * conjugata vera: 11 cm * diameter transversa: 13 cm * diagonale afmeting: 12 cm De bekkenholte is de ronde vorm tussen de bekken in- en uitgang. De kleinste afstand in de bekkenholte is de afstand tussen beide spinae ischiadicae. Deze interspinale diameter is gemiddeld 10 cm. De bekkenuitgang is een staande ovaal, gevormd door twee driehoeken. De lijn tussen de tubera ischiadica is de basis van beide driehoeken. De onderrand van de symfyse is de top van de voorste driehoek. Het Os coccygis is de top van de achterste driehoek. Een goede afbeelding van de bekkenas is te vinden op p. 111 van Praktische Verloskunde. Extra: nog wat informatie over de bekkenbodemspieren, komt uit aantekeningen van blok 1.1 van de lessen anatomie van Mirjam Sanders: Bekkenbodem = Steunsysteem van glad- en dwarsgestreept spierweefsel en bindweefselschotten Vesica-Uterus-Rectum 3 uitgangen Bekkenbodem = spier die van voor naar achter loopt + steunweefsel + banden Bekkenbodem = steun voor organen Openingen gesloten door kringspieren Functie bekkenbodem: Opvangen van plotse drukveranderingen/schommelingen door onbewuste contractie bekkenbodem en buikspieren Druk wordt hierdoor gelijkmatig verdeeld over de buikorganen (urinaire, gastro-intestinale en genitale stelsel Bekkenbodem fungeert als soort trampoline Doorlaten van urine, faeces en foetus Voorkomen dat blaas, rectum en uterus het lichaam verlaten Ondersteunen van wervelkolom door aanspanning buik- en rugmusculatuur Bekkenbodemspieren: Stelsel van spieren met hun fascien Diafragma pelvis Diafragma urogenitale Fascia diaphragmalis uogenitalis inferior et superior Diaphragma pelvis (dwarsgestreept, sluit onderkant bekkenholte af) F: Dragen en steunen bekkeningewanden Diaphragma urogenitale (twee gepaarde spieren: m. cocygeus(kleinste), m. levator ani: F: belangrijke ondersteunde functie voor de blaas en vagina + mictie en defaecatie) Driehoekige spleet: Hiatus lavatorius: voorste hiatus urogenitalis (voor urethra en vagina en hiatus analis (anorectale kanaal) Passieve ophangapparaat: De baarmoeder wordt op zijn plaats gehouden door een aantal banden = ligamenten: Ligamentum latum (brede ligament) Ligamentum ovarium proprium Ligamentum supensorium ovarii Ligamentum rotundum (ronde ligament) Ligamentum teres uteri Corpus intrapelvicum lig. Sacro-uterinum lig. Cervico-laterale (cardinale) lig. Pubo-vesicale Septa (tussenschotten): Septum recto-vaginale = fasciale laag tussen de vagina en het onderste deel van het rectum Septum vesico-vaginale = fasciale laag tussen vagina en de blaas Door: Annemaartje van Strien 27-03-2012